Gestructureerde practica tijdens de biologieles Deze flyer is gemaakt naar aanleiding van praktijk- en theoretisch onderzoek over de huidige, en de ideale invulling van practica tijdens de biologieles, gericht op klas 3ZW. Adviezen kunnen ook van toepassing zijn in andere klassen. De flyer dient als hulpmiddel bij het organiseren en geven van practica. Hieronder volgen de ontwerpeisen voor de opstap van het organiseren en geven van practica. Wat is een practicum? Een practicum is een gehele les, of een les onderdeel, waarbij er een praktische opdracht word uitgevoerd. Deze praktische opdracht kan men op verschillende manieren uitvoeren. Zo kan men kiezen voor een demonstratiepracticum, waarbij de docent deze praktische opdracht voor de klas uitvoert. Hierbij hoeven de leerlingen alleen maar te observeren en halen kennis uit deze observaties. Ook kan men er voor kiezen om deze praktische opdrachten door de leerlingen uit te laten voeren. Men heeft dan de keuze uit een gesloten, half open en een open practica. Bij een gesloten practica werken de leerlingen volgens een handleiding en voegen zelf niks toe aan het practica. Tijdens een half open practica hebben de leerlingen enige invloed op het practica, zo kunnen leerlingen bijvoorbeeld hun eigen proefopstelling maken. Tijdens een open practica hebben de leerlingen het heft in eigen handen. Ze formuleren zelf een onderzoeksvraag en gaan aan de hand een zelf opgemaakte opstelling aan deze onderzoeksvraag werken. In deze flyer worden de drie basis practica besproken, namelijk de snijpractica, het veldwerk en de algemene practica. Tijdens snijpractica gaan leerlingen, vaak dierlijk, materiaal ontleden, en doen daarbij kennis over de anatomie en fysiologie op van het materiaal. Tijdens veldwerk doen leerlingen onderzoek buiten het klaslokaal, en ook vaak buiten de school. Denk hierbij aan slootonderzoek of het observeren van dieren in hun natuurlijke habitat. Alle andere practica vallen onder de algemene practica. Aangepast aan de behoeften van cluster vier leerlingen Leerlingen die onderwijs volgen op een cluster vier school hebben een stoornis in het autistisch spectrum, ook wel ASS genoemd. Deze leerlingen hebben baat bij structuur, veiligheid en voorspelbaarheid (landelijknetwerkautisme.nl, 2015). Tijdens het organiseren van practica moet men deze eisen rekening houden. Het moet duidelijk zijn voor de leerling wat er gebeurt, wanneer dit gebeurt en hoe dit plaats gaat vinden. Ook moet het ‘waarom’ duidelijk zijn voor de leerling. De essentie van practica tijdens de biologieles Leerlingen, voornamelijk leerlingen uit het cluster vier onderwijs, hebben behoefte aan de concretisering van de leerstof. Doormiddel van practica maak je de leerstof als docent concreet, aangezien de leerlingen direct hun leerstof ‘ervaren’. Biologie is een levend en dynamisch vak. Overal waar je om je heen kijkt is biologie, en dit moet duidelijk gemaakt worden aan de leerlingen. Doormiddel van practica ervaren leerlingen dat biologie niet alleen theorie uit een tekstboek is, maar dat het een tastbaar vak is. Door af te wisselen tussen theorie en praktijk, halen de leerlingen een aanzienlijk hoger leerrendement. (Buning & van den Berg, 1994) Ruimte voor ontwikkeling van de kennis van de docenten Als docent die een practicum organiseert en geeft, is het van belang dat hij of zij over de kennis beschikt die om de hoek komt kijken. Docenten die momenteel biologie geven op de Berg en Boschschool, locatie Houten, hebben zelf geen biologie gestudeerd, met uitzondering op een enkele vakdocent. Docenten geven nu aan dat ze over te weinig kennis beschikken betreft het organiseren en het geven van practica. Deze kennis kan men op verschillende manieren verhogen. Als eerste is het belangrijk dat docenten de tijd nemen om te analyseren welke materialen de Berg en Boschschool in huis heeft om een practicum mee te organiseren en te geven. Ook kunnen docenten onderling of gezamenlijk instructie krijgen van iemand die over de kennis beschikt betreft de materialen. Een actuele lijst met daarop alle materialen waarover de Berg en Boschschool beschikt, helpt hierbij. Ruimte voor onderling planmatig werken Het is aan te bevelen dat de sectie biologie onderling afspraken maakt betreft het organiseren en het uitvoeren van practica. Docenten kunnen dan terecht met hun onzekerheden die zij ervaren op het gebied van practica tijdens de biologieles. Op de Berg en Boschschool is er geen TOA, technisch onderwijs assistent, aanwezig. Een TOA helpt, onder andere, bij het organiseren en het geven van practica. Een TOA beschikt over actuele kennis betreft practica tijdens de biologieles. Het is dan ook aan te raden dat er een TOA in dienst komt. Een TOA haalt veel tijd uit de handen van docenten, wat het geven van practica een stuk aantrekkelijker maakt voor de docenten. Omdat er geen TOA aanwezig is, kunnen docenten eventueel dan bespreken of ze hulp willen van collega’s tijdens het organiseren en het geven van practica, waar momenteel veel vraag naar is. Essentie van de basisfundering Bovengenoemde punten (kennis betreft practica van de docent en onderling planmatig werken) zijn de basisfundering van een practicum tijdens de biologieles. Als een docent geen kennis heeft over een practicum, kan men er ook niet vanuit gaan dat de leerlingen aan het eind over de ontbrekende kennis beschikken. Omgaan met verschillen tussen leerlingen Tijdens practica ondergaan leerlingen diverse prikkels, en het is dan ook van belang om deze prikkels tot een minimum te beperken, om zo een effectieve en veilige leeromgeving te creëren (Baard, van der Elst, & van Leijenhorst, 2006). Zorg er voor dat je als docent op de hoogte bent van deze verschillen. Een gesprek met de mentor kan hierbij helpen. Maar ook, eventueel individuele, gesprekjes met de leerlingen zorgen ervoor dat je achter deze verschillen komt. Ook kunnen eventuele onderwijsspecialisten, bijvoorbeeld een orthopedagoog, helpen op dit gebied. Zorg van te voren dat je, eventueel individuele, gesprekjes hebt met de leerlingen van te voren betreft het soort practica. De leerling kan dan zijn of haar verwachtingen uitspreken en zo kunnen eventuele valkuilen opgespoord worden, zodat de docent daar adequaat kan op inspelen. Zoals eerder gezegd werd, is het belangrijk dat je als docent een teveel aan prikkels probeert te ontwijken. Maak dus doordachte beslissingen als je een practica gaat organiseren. Zorg er bijvoorbeeld voor dat leerlingen die elkaar niet liggen niet met elkaar samen moeten werken. Natuurlijk werken leerlingen tijdens een practicum aan hun samenwerkingsvaardigheden, maar de combinatie van de prikkels die de leerling kan ervaren tijdens het practica, en de prikkels die de leerling ervaart als hij of zij omgaat met een persoon die hij of zij niet mag, kan er voor zorgen dat het practicum mislukt en dat de leerling zich niet meer adequaat kan gedragen. Zorg er dus altijd voor dat er een veilige leeromgeving gecreëerd wordt voor de leerlingen. Structuur aanbieden en het organiseren van snijpractica Zoals eerder genoemd werd, zijn snijpractica specifieke practica waarbij de leerling, vaak dierlijk, materiaal ontleed om zodoende kennis op te doen betreft de anatomie en fysiologie van het betreffende materiaal. Dit soort practica maken de leerstof concreet voor de leerling. Naast het concretiseren van de leerstof doet de leerling ook nog een aantal vaardigheden op, zoals het juiste gebruik van de materialen die komen kijken bij een snijpracticum. Leerlingen ervaren snijpractica soms als iets engs en spannends. Het is dan ook belangrijk dat men ver van te voren duidelijk maakt aan de leerlingen wat, wanneer en hoe ze iets gaan doen. Een planner die beschikbaar is voor de docent en de leerling kan hierbij helpen. Het is ook belangrijk dat de docent ook de meerwaarde uitlegt van snijpractica. Cluster vier onderwijs staat er om bekend dat leerlingen sommige leerlingen heftig kunnen reageren op spannende situaties, zoals een snijpracticum. Het is dan ook belangrijk dat men als docent rekening houd tussen de individuele verschillen en wensen van de leerlingen. Het is aan te bevelen dat de docent ruim van te voren praat met de leerlingen, eventueel individueel. Het is van belang dat de docent de gehele klas betrekt bij het snijpracticum. Als er leerlingen in de klas aanwezig zijn die het practica niet willen of kunnen uitvoeren, is het belangrijk dat zij zich wel in het onderwerp van het practica gaan verdiepen. Dit kan op verschillende manieren, zoals het maken van een klein onderzoeksverslag met daarin informatie betreft het onderwerp. Tijdens het snijpractica is het aan te raden om een extra collega (vervanging van een TOA) in het klaslokaal te hebben die leerlingen kan helpen. Het is belangrijk dat de docent op de hoogte is van alle benodigde materialen, en hoe deze werken. Het is vanzelfsprekend dat de docent op de hoogte is van de anatomie en fysiologie van het te onderzoeken materiaal. Structuur aanbieden en het organiseren van veldwerk Tijdens veldwerk gaan de leerlingen buiten het klaslokaal onderzoek doen. Vaak wordt er met veldwerk onderzoek wat zich buiten afspeelt bedoeld. Men verplaatst het klaslokaal eigenlijk naar buiten. Veldwerk is vaak een combinatie van verschillende kleine practica. Dit kan een grondboring zijn, maar ook het observeren van organismen in hun natuurlijke habitat. Ook bij veldwerk is het belangrijk dat de leerlingen ver van te voren weten wanneer het veldwerk zich gaat plaats vinden, waar, waarom en hoe. Het is verstandig om eerst een locatie dicht bij de school (loopafstand) te kiezen, zodat leerlingen kunnen wennen aan het idee van veldwerk, terwijl ze toch in een vertrouwelijke omgeving zijn. Ook is het verstandig om, net zoals bij snijpractica, eventueel individueel, gesprekken aan te gaan met de leerlingen. Zo kan de leerling zijn of haar verwachtingen uiten en eventuele valkuilen kunnen dan aangepakt worden. Ook bij veldwerk is het belangrijk om de hele klas te betrekken. Als dit niet lukt, is het vanzelfsprekend dat leerlingen die niet meedoen een vervangende opdracht moeten doen. Dit kan tevens weer een onderzoekje zijn, bijvoorbeeld naar het gebied waar het veldwerk zich gaat afspelen. Deze informatie kan tegenwoordig heel gemakkelijk online opgezocht worden. Ook bij veldwerk is het van belang dat de docent in kwestie op de hoogte is van de opdrachten die tijdens het veldwerk uitgevoerd moeten worden, welke materialen er beschikbaar zijn en van de betreffende omgeving. Het is aan te raden om tijdens veldwerk hulp te krijgen van een collega. Structuur aanbieden en het organiseren van algemene practica Alle practica die geen snijpractica of veldwerk zijn, vallen onder de algemene practica. Haast alle practica die in de gebruikte biologiemethode ‘Biologie voor Jou’ (Berents, Smits, & Waas, 2005) staan, vallen onder de categorie ‘algemene practica’. Vaak zijn dit relatief korte practica die een deel van de les in beslag nemen. Het is belangrijk dat bij aanvang van een nieuw thema duidelijk word gemaakt aan de leerlingen welke practica er uitgevoerd gaan worden en wanneer deze gaan plaats vinden. Het is nog niet nuttig om elk practica zo ver van te voren uit te gaan leggen, aangezien zo’n practica nog ver weg kan zijn. Het is wel aan te raden om een week van te voren de leerlingen te herinneren aan het feit dat er een practica word gegeven. Het is aan te raden om dan wel een korte samenvatting van het practicum te geven. Voor de rest is het verstandig om de leerlingen te verwijzen naar het werkboek van ‘Biologie voor Jou’ (Berents, Smits, & Waas, 2005). Deze practica zijn allemaal gesloten practica, en dit betekend dat de leerlingen aan de slag gaan met behulp van vaste instructies, die in het werkboek staan. Als de docent in kwestie nog niet veel ervaring heeft met het organiseren en het geven van algemene practica, wordt er geadviseerd om hulp te vragen aan andere collega’s. Bibliografie Baard, M., van der Elst, D., & van Leijenhorst, M. (2006). Ongewild lastig. Pica. Berents, W., Smits, G., & Waas, B. (2005). Biologie voor Jou VMBO-BK Jaar 3. 'S-Hertogenbosch: Malmberg. Buning, J., & van den Berg, E. (1994). Practicum: leren ze er wat? NVOX. landelijknetwerkautisme.nl. (2015, April 2). www.landelijknetwerkautisme.nl. Opgehaald van http://landelijknetwerkautisme.nl/ondersteuning-op-school/: http://landelijknetwerkautisme.nl/ondersteuning-op-school/ www.participate-autisme.be. (2015, April 2). www.participate-autisme.be. Opgehaald van http://www.participate-autisme.be/go/nl/autisme-begrijpen/wat-is-autisme/autisme-incijfers.cfm: http://www.participate-autisme.be/go/nl/autisme-begrijpen/wat-isautisme/autisme-in-cijfers.cfm