1.Fysiologisch en anatomisch rappel Ovulatie Menstruele cyclus thv het endometrium Proliferatieve fase Secretoire fase Bevruchting Ontwikkeling vh embryo Placentaire vorming en fysiologie De geboren placenta De navelstreng Het amnionvlies Amnionvocht Groei en ontwikkeling vd zwangerschap Bij de ontwikkeling vd ZS wordt volgende terminologie gebruikt: Ei o = bevruchte eicel in het allereerste ontwikkelingsstadium Kiem o = vrucht in de 1e ZS maand Embryo o = vrucht vd 1e tot 3e maand Foetus o = vrucht vanaf de 3e maand tot einde Mijlpalen in ontwikkeling vrucht 12wkn o organogenese is volledig 16wkn o gewicht foetus = gewicht placenta o 1e verbeningskernen worden zichtbaar 18wkn o Meerbarende voelt eerste kindsbewegingen 20wkn o Eerstbarende voelt eerste kindsbewegingen o Begin vorming vernix (= beschermend huidsmeer) 24wkn o Grens beginnende levenskansen “Rijpe” vrucht Aanwezigheid lichaamsvet Nagels die reiken tot aan de toppen van vingers Bij jongens: ingedaalde testes Geboortegewicht afhankelijk van Maternale pariteit Ouderdom Gestalte Socio-economische klasse Gewichtstoename gedurendde ZS Ras Doorgemaakte ziekten Rookgedrag Gestale leeftijd o 28wkn 1000g o 32wkn 1700g o 40wkn 3400g o 36wkn Lengte 1e ZS helft e 2 ZS helft 2300g = kwadraat maanmaand = maanmaand X 5 Longontwikkeling 1. embryonaal stadium 26d tot 6wkn 2. pseudoglandulair stadium 6 tot 16wkn 3. canaliculair stadium 16 tot 18wkn 4. sacculair stadium 28 tot 36wkn 5. alveolair stadium vanaf 36 wkn rond 17wkn o grondaanleg voltooid o alveolen moeten nog gevormd worden vanaf +/- 24wkn o alveolen in een primitieve vorm, met een kubisch epitheel o vanaf dat ogenblik wordt enige vorm van gasuitwisseling mogelijk Gastro-intestinale tractus vanaf 4e maand slikbewegingen rond 16tot17wkn foetus drinkt 2 tot 7ml per 24u na 24wkn neonaat kan reflexmatig zuigen, maar motiliteit darmen is nog ontoereikend na 25wkn na 34-35wkn neonaat kan melk en vetten verteren a terme 500 tot 700ml/24u meconium: voldoende coördinatie voor zuigen, slikken en ademhalen o = darminhoud foetus o Bevat: Galkleurstoffen Ingeslikt vruchtwater Mucosacellen Bilirubine ( conjugatie door lever pas belangrijk na geboorte, ervoor excretie transpacentair) Urinevorming Start vanaf ongeveer 12wkn Vanaf 16wkn substantiële bijdrage tot de hoeveelheid vruchtwater At terme Bijnier (hypotone) urineproductie rond 650ml/24u Eerste dagen postpartaal baby heeft weinig nierreserve Foetaal: o Kleine mergzone o Schors: Brede foetale zonde Hydro-epiandrosteronesulfaat (DHEAS) Precursor voor placentaire vorming oestrogeen Smalle definitieve zone glucocorticoïden in lage concentraties Schildklier Vanaf 12wkn: o Iodium-accumulatie o Hormoonvorming o Gevoelig voor TSH Schildklierhormonen werken synergetisch met steroïden op de longuitrijping Gonaden Tot 6wkn: ongedifferentieerd De “normale” differentiatie is vrouwelijk o Tenzij een modificatie optreedt door testosterone en MIF (Mullerian inhibiting factor) Al vroeg functioneel: mannelijke eerder dan vrouwelijke Vanaf 16wkn: geslacht uitwendig waarneembaar 3e trimester: indaling testes Zenuwstelsel Al zeer vroeg kan men embryonale bewegingen vaststellen, wat wijst op een zekere ontwikkeling vh zenuwstelsel Waarschijnlijk bestaat er bij een foetus geen functionele pijnperceptie voor 2930wkn Het 3e trimester wordt gekenmerkt door periodieke gedragspatronen Maternale aanpassingen tijdens de ZS Baarmoeder Bekken Bloed Hart Perifere circulatie Ademhaling Nierfunctie Spijsverteringsstelsel Huid Schildklierfunctie Bijnierschors Pancreas Baarmoeder belangrijke groei van de baarmoeder o 1e ZS helft 50g 7cm lang evolutie door hypertrofie en hyperplasie 700g(20wkn) 8tot9mm wanddikte 900g(a terme: uitrekking) 6mm(a terme) Teken Piskacek: o de aanvankelijke asymmetrische ontwikkeling vd zwangere baarmoeder consistentie o wordt progressief weker o start thv de isthmus en breidt uit naar het corpus teken van Hegar: o het praktisch vd baarmoeder gescheiden voelen vd cervix bij vaginaal OZ rond 12wkn Braxton Hicks contracties o Vanaf 20wkn o Waarneembare contractiliteit baarmoeder o Pijnloos o Vermoedelijk bevorderen deze de circulatie in de intervilleuze ruimte o Rol in de geleidelijke opname vd isthmus in het onderste uterussegment Bekken versoepeling vd ligamenten en gewrichten die de beenderen vh beenderig bekken verbinden o oiv relaxine o dit compenseert wat de door orthostatisme geïnduceerde dystocie o kan oorzaak zijn van invaliderende bekkenpijn Bloed plasmavolume o toename met ongeveer 50% of 1250ml o maximum bereikt rond 34ste ZS week o inadequate expansie plasmavolume is een pathogenetisch kenmerk van bepaalde vormen van groeivertraging RBC-volume o Toename met 20% of 250ml o Proportioneel meer toenemen plasmavolume “fysiologische” anemie vd ZS o Daling viscositeit verbetering rheologische eigenschappen o Hemoglobinegehalte <11g%: spreekt men ook in de ZS ve anemie Leucocytose o Stijgt soms meer dan 7000-10 000/µl o Vooral door toename vd polynucleairen o Weinig nuttig voor de diagnose ve infectie Proteïnen o Totale proteïnefractie: daling van 7g% naar 6g% Daling albumine Stijging Alfa en beta-globulines Fibrinogeen = gamma-globulines o Versnelling sedimentatie o Stollingsfactoren Toename: Fibrinogeen factorVII-X daling fibrinolytische activiteit globaal geen abnormale stollingsneiging verhoogde risico op trombo-embolieën: meer het gevolg van stase dan ve toegenomen stollingsreserve vetten o stijging van: totale lipiden cholesterol vrije vetzuren o bepaling zinloos tijdens de ZS Hart Door de groei van de baarmoeder verplaatst de hartpunt zich naar boven en voor. Hiermee moet bij het interpreterend ve ECG rekening worden gehouden. Hartdebiet stijging: o 4,5 6l/min o Toename hartvolume met 75ml o Toename polsfrequentie (70 85slagen/min) Daling BD o Vooral tijdens 1e en 2e trimester Door een perifere vasodilatatie Door de parallelschakeling van de uteroplacentaire circulatie met een zeer lage weerstand Door daling vd viscositeit vh bloed Perifere circulatie significante en logische toegenomen bevloeiing Baarmoeder naar 500-800ml/min Nieren + 400ml/min Huid + 500ml/min Ademhaling Wegens de opvulling vh abdomen door de zwangere baarmoeder stijgt het diafragma met een 4-tal cm toch blijft de AH hoofdzakelijk diafragmatisch Diepere ademhaling, mr niet frequenter neiging tot overventilatie Minuutvolume: 7 10l (+40%) Stijging O2 gebruik met 20% Daling alveolaire PCO2 van 38 30mmHg indruk van dyspnee Nierfunctie toename renale circulatie glomerulaire filtratie (GFR): 90 150ml/min gevolg: o verlies van: glucose aminozuren anorganisch jodium wateroplosbare vitamines o lagere referentiewaarden creatinine urinezuur door uitzetting en verminderde motiliteit ontstaat er een belangrijke pyelectasie Spijsverteringsstelsel ondankt vaak vervelende subjectieve symptomen verlopen vertering en absorptie efficiënt globaal neemt de voedselinname toe progesterone: vertraging motiliteit maag, darmen en galblaas toegenomen irrigatie van mondslijmvliezen obstipatie soms hypertrofie van tandvlees (epulis) Met de mogelijke verplaatsing van organen (bv appendix) dient rekening te worden gehouden bij de diagnostiek. Huid De hoge dosissen oestro- en progestogenen hebben een melanocytenstimulerend effect. o Kan aanleiding geven tot: Een zwangerschapsmasker (chloasma gravidarum) Een linea fusca Een linea nigra Een periareolaire verbruining vd huid Ook littekens kunnen terug pirgmenteren Waar de huid snel moet uitzetten kunnen door scheurtjes in de lederhuid zwangerschapsstriemen of striae gravidarum ontstaan. De hogere intra-abdominale druk geeft soms aanleiding tot een “smiling umbilicus”. De oppervlakkige venen zetten uit en er bestaat een risico tot de vorming van varices thv de OLM en de vulva. Schildklierfunctie meestal stelt men een vergroting van schildklier vast, vermoedelijk tgv urinair jodiumverlies toename bindingseiwitten vrij thyroxine blijft meestal normaal het basale metabolisme is toegenomen Bijnierschors door het oestrogeeneffect o stijging transcortine o ook het cortisol is iets toegenomen Pancreas een ZS gaat gepaard met hyperinsulinisme o mog verergeren voorafbestaande DM o mog ontstaan ZS DM stress op beta-cellen door o oestrogenen o progestogenen o placentair lactogeen o cortison o insulinases thv placenta postpartum attent zijn voor hypoglycemies