bestand - Isabelle Verhaegen

advertisement
Traditionele beeldanalyse
Leerplandoelstellingen
1e graad
4.3. Landschap en kaart
1 Op het terrein en op foto’s elementen van het landschap waarnemen, beschrijven en rubriceren in
natuurlijke en menselijke elementen.
2 De op het terrein en op foto’s waargenomen landschapselementen achtereenvolgens kunnen aanwijzen
op schuine luchtfoto, orthofoto, plattegrond en topografische kaart.
8 Met de meest efficiënte zoekmethode van de atlas (inhoudstafel, kaartbladwijzer en register) kaarten,
aardrijkskundige elementen en plaatsen opzoeken en lokaliseren.
10.1 België en Europa in het wereldgradennet situeren.
10.2 (V) Een plaats nauwkeurig situeren in het wereldgradennet
4.4. Reliëf
1 Op het terrein en op foto’s het reliëf waarnemen en beschrijven door middel van kenmerken van de 3
visuele reliëfelementen.
2 Op het terrein en/of op foto en vanuit de richting van afstromend water hoogteverschillen en
hellingsvlakken onderscheiden.
3 Op het terrein (voor de eigen leefruimte) en op foto (voor elders) de belangrijkste reliëfvormen
herkennen en benoemen.
4.5 Oppervlaktegesteenten, bodem en ondergrond
6.1 Op het terrein (= in een ontsluiting) of op een foto de begrippen oppervlaktegesteente, bodem
en ondergrond herkennen en op een schets aanduiden.
4.8. Terreinwerk en kaartstudie: relaties tussen landschappen
1 In een regio verschillende landschappen afbakenen op basis van landschappelijke hoofdkenmerken
en enkele relaties ertussen onderzoeken.
3.2 (U) Grote patronen van landschappelijke verscheidenheid en ruimtegebruik in Europa onderscheiden
4 Vanuit landschapsbeelden, kaarten, tekstbronnen en statistisch materiaal de milieueffecten vaststellen
door een concentratie aan economische activiteiten.
4.11. Toeristische landschappen
1.1. Vanuit beeldmateriaal de toeristische regio’s in Europa vaststellen en indelen in vormen van
toerisme op basis van overheersende bestemming of factoren.
2 De waargenomen toeristische regio’s en de verschillende vormen van toerisme op een thematische kaart
toerisme van Europa situeren.
3 Voor één toeristische regio in Europa het verband zoeken tussen de toeristische bestemming en de natuurlijke
en/of de menselijke aantrekkingsfactoren én de begeleidende factoren.
4.3 (U) Het eigen reisgedrag en dat van mijn klasgenoten in vraag durven stellen.
2e graad
4.1 Themaoverschrijdende doelstellingen
1 Telkens de te bestuderen regio’s op de wereldreferentiekaart en op eenvoudige thematische
wereldkaarten situeren.
2 Op een eenvoudige manier aardrijkskundige gegevens cartografisch voorstellen.
4.1 Aan de hand van verschillende informatiebronnen aardrijkskundige informatie over de
belangrijkste natuurlijke en menselijke kenmerken van een gebied opzoeken en creatief verwerken.
5.2 In hun handelen rekening houden met duurzame ontwikkeling in tijd en ruimte.
5.3 Aandacht opbrengen voor het fascinerende van de wereld.
4.2 Landschappen en wereldkaart
4.3 De ruimtelijke relatie tussen de vegetatiezones en de klimaatzones herkennen.
5 (U) Aan de hand van beelden de belangrijkste kenmerken van natuurlandschappen in een continent
afleiden, beschrijven en deze op facetkaarten van klimaat en vegetatie situeren.
4.3 Aantrekkelijke landschappen en toerisme
1 (U) Door analyse van beelden, van kaarten en van andere informatiebronnen de grote
natuurlandschappen in een continent buiten Europa beschrijven en de aantrekkelijkheid ervan
nagaan.
5.2 De gevolgen van de ontwikkeling van het toerisme voor een bestemming nagaan.
4.5 Themaoverschrijdende doelstellingen
1 Telkens de te bestuderen regio’s op de wereldreferentiekaart en op eenvoudige thematische
wereldkaarten situeren.
5.2 In hun handelen rekening houden met duurzame ontwikkeling in tijd en ruimte.
5.3 Aandacht opbrengen voor het fascinerende van de wereld.
Beeld situeren
Albanië, vallei van theth
Waarnemingen beschrijven, analyseren en interpreteren
Er is een sterk hoogteverschil waar te nemen op het landschap. De helling is ook zeer sterk! De
boomgrens is duidelijk te zien, wat wil zeggen dat het gebergte in het hoogland ligt. In het vallei is
ook nog een beekje, waarvan het water afkomstig is van de bergen. Door deze rivierwerking zie je
dat er uitsnijdingen zijn in het landschap. Een steile wand langs het beekje is hiervoor een mooi
voorbeeld . De gesteentes rond het beekje zijn afkomstig van de gebergtes die achter het landschap
te zien zijn. Links achteraan zien we ook nog een klein stukje van een weide waar koeien kunnen
grazen. Het wandelpad dat is aangelegd, zonder de natuur te beschadigen, is bedoeld voor de
wandelaars en de toeristen. Op die manier kunnen ze ongestoord genieten van de prachtige natuur
en landschappen rondom hun.
Achteraan het landschap is het Theth gebergte aanwezig. Deze is gevormd in het Midden-krijt maar
ook in het Tertiair waar de belangrijkste fases zijn gebeurd. Omdat de Afrikaanse en Europese platen
niet continu naar elkaar toe bewogen en bovendien sprake is van een aantal microplaten, heeft de
gebergtevorming een erg complexe geschiedenis. Toch is in de Alpen een duidelijke asymmetrische
structuur te zien, die mag worden verwacht bij een gebergte dat ontstaan is uit continentale collisie.
Didactische instructies bij landschapsbeelden
Wat zie je? Wat valt er je op?
Kijk naar de titel en zoek op in je atlas waar dit
gebergte gelegen ligt.
Duidt de 3 H’s aan op het landschap en benoem
deze.
Beschrijf de 4 H’s en benoem het reliëfvorm
Waarom is daar een gebergtelandschap?
Hoog gebergte, bomen, water, stenen, gras,
mensen, zelfgemaakt brugje, steile wanden
Albanië, Vallei van Theth
Zie landschapsfoto
Gebogen, getand horizon, sterk hoogteverschil,
steile helling, >2000m hoogteligging
= gebergtelandschap
Door de platentektoniek, de Alpiene
gebergtevorming.
Experimentele beeldanalyse: leerlingen in het beeld plaatsen
Italië, Bozen, Stelvio (Isabelle Verhaegen)
Figuur 2.14: Het beeld centraal geplaatst
Verantwoording
Door het beeld te beschrijven gaat er een antwoord komen op het ‘WAT’ gedeelte van het
landschap. Je ziet veel groen van de natuur, haarspeldbochten, pakken sneeuw, de boomgrens, een
hoogteverschil.
Op deze foto zie je het niet, maar er zijn fietsers, brommers en auto’s die de Stelvio oprijden.
Brommers en auto’s zullen voorzichtig moeten rijden door de haarspeldbochten en met een trage
snelheid. De fietsers zullen ook oplettend moeten zijn maar zij zullen een goede conditie moeten
hebben om helemaal tot aan de top te geraken.
Op de Stelvio heb je een heel mooi uitzicht, wielerwedstrijden vinden zich plaats aan de Stelvio
waarbij de fietsers deze klim aangaan, op de top zijn leuke toeristische winkeltjes en eetstandjes, de
temperatuur is daar een heel stuk kouder als aan de voet van de Stelvio. Daarmee dat er sneeuw ligt.
Je leidt van de foto af dat het een redelijke sterkte helling is met een groot hoogteverschil tussen
voet en top. Men kan duidelijk de boomgrens afbakenen, wat de verklaring is van de temperatuur die
veranderd.
Hoeveel meter is de top van Stelvio boven de zeespiegel?
Kritische vragen




Wat is de Stelvio?
Waar is de Stelvio gelegen?
Hoe is de Stelvio ontstaan?
Waarom is de Stelvio bekend?
Diepgaande en aardrijkskundig relevante antwoorden

Wat is de Stelvio?
De Passo dello Stelvio is een bergpas in de Italiaanse Alpen. Het is een bekende, zware, beruchte,
hoge bergpas in Europa, 2758 meter hoog, 48 haarspeldbochten aan de noordkant (Prato) en 39 keer
een haarspeldbocht aan de zuidkant (Bormio). Ruim 20 kilometer klimmen om bijna 2000 meter
hoogteverschil te overwinnen (zo'n 7,7 % gemiddeld stijgingspercentage). De uitzichten zijn
ongekend mooi, de berg is ongekend lang, steil en wisselend.
De noordkant vanaf Prato begint eenvoudig en wordt steeds steiler en heeft geen tunnels. De eerste
kilometers langs een riviertje zijn mooi en eenvoudig met 3 tot 6 procent stijging. Later na het dorp
Trafoi (1584 m) wordt het in het bos even iets steiler met diverse pieken naar 12 %
stijgingspercentages.Daarna wordt het weer 8 a 10 % met de vele haarspeldbochten die je uitzicht
geven op de top van de Stelvio. De zuidkant vanaf Bormio is iets gemakkelijker, heeft diverse
gevaarlijke en smalle tunnels en ook vele haarspeldbochten.De zuidkant heeft 39 keer een
haarspeldbocht, waarvan er ruim 20 dicht op elkaar volgen bij de waterval iets voorbij de helft. En
dan nog een stuk op tien haarspeldbochten net onder de top. De tunnels zijn wel iets vergroot ten
opzichte van de aanleg in 1816, maar erg smal en met bocht. Met een grote camper op vrachtwagen
kun je er niet door!

Waar is de Stelvio gelegen?
De Stelviopas ligt op de grens van de Italiaanstalige provincie Sondrio en het Duitstalige Zuid-Tirol.
Ten oosten van de pas liggen de Ortler Alpen met als hoogste punt de Ortler en nog dichterbij de
Monte Livrio op wiens gletsjers gedurende het zomerseizoen geskied wordt. In het noorden ligt de
Dreisprachenspitze, het ontmoetingspunt van drie talen; Italiaans, Duits en Reto-Romaans. Tenslotte
ligt in het zuiden de Monte Scorluzzo die als een van de gemakkelijkst te beklimmen drieduizenders
geldt. De pas ligt in het hart van het Nationaal Park Stelvio, één van de oudste (1936) en grootste
nationale parken van Europa. Nog geen drie kilometer van de pashoogte, in de afdaling naar Bormio,
ligt de zijweg naar de Umbrailpas, de hoogste berijdbare pas van Zwitserland die vanaf daar nog
slechts tweehonderd meter verwijderd is.

Hoe is de Stelvio ontstaan?
Nationaal park Stelvio is het grootste Italiaanse nationale park en een van de oudste nationale
parken van Europa. Het beschermde gebied van 130.728 hectare grenst aan de provincies Bolzano,
Brescia, Trento en Bozen-Zuid-Tirol. Er is een diversiteit aan landschappen door hoogteverschillen in
het park, variërend van 700 meter in de valleien tot 3905 meter op de berg de Ortler.
Het park is opgericht in 1935. De landschappen zijn ontstaan tijdens de processen die de Alpen
vormden, toen twee tektonische platen over elkaar heen schoven. De botsing tussen Afrikaanse en
Europese platen drukte de randen van de platen samen, wat leidde tot een verdikking van de
aardkorst. Dit resulteert in verschillende typen gesteente in het park, voornamelijk metamorf
gesteente.
De Alpen zijn ontstaan als gevolg van platentektoniek, om precies te zijn het naar elkaar bewegen
van de Afrikaanse en Euraziatische tektonische platen, waardoor het stuk van de lithosfeer dat Italië
bevat als het ware in Europa gedrukt werd. Dit gebeurde in een aantal fasen, te beginnen in het Krijt
(rond 110 miljoen jaar geleden) en met het hoogtepunt tijdens het Paleogeen, zo'n 50 tot 35 miljoen
jaar geleden. Ook tegenwoordig gaat het naar elkaar toe bewegen van de platen nog door.
Tijdens gebergtevorming worden delen van de aardkorst omhoog gestuwd, geplooid en over elkaar
geschoven. In de centrale zone van het gebergte, waar de twee platen aan elkaar grenzen, bewegen
stukken lithosfeer diep de aardmantel in (dit proces noemt men subductie). Sommige van deze delen
komen daarna weer omhoog, maar hebben bij hun reis door de diepte metamorfose ondergaan,
verandering van de mineralen waaruit het gesteente bestaat.
Net als andere gebergten hebben de Alpen een opbouw met een centrale zone in het midden en aan
weerszijden een voorland en een achterland. De centrale zone bestaat uit metamorfe gesteenten uit
de diepere delen van de continenten en fragmenten van de aardmantel of van de ooit tussen de
twee continenten gelegen oceaankorst. Dit zijn voornamelijk gneisen en schisten.
De randen van de continenten werden voor de gebergtevorming, in het Jura en Krijt, bedekt met
warme ondiepe binnenzeeën, waar veel organismen leefden die skeletjes uit kalk opbouwden. De
randen van de continenten waren daarom bedekt met dikke lagen kalksteen. Tijdens de vorming van
de Alpen werd deze kalksteen omhoog gestuwd, geplooid en over elkaar geschoven. Tegenwoordig
vormen de dikke lagen kalksteen de Noordelijke en Zuidelijke Kalkalpen aan weerszijden van de
centrale zone.
Ten slotte liggen aan zowel de zuidelijke als noordelijke flank van de Alpen grote bekkens, waar de
aardkorst onder het gewicht van het gebergte naar beneden beweegt. Hier verzamelde zich veel
erosiemateriaal uit het gebergte in de vorm van sediment. In het zuiden is dit het Pobekken, in het
noorden het Molassebekken in Zwitserland en Zuid-Beieren.
Het reliëf van bergen en dalen is vergeleken met deze processen relatief nieuw. Het werd
voornamelijk gevormd in het Kwartair (de laatste 2,5 miljoen jaar), tijdens diverse perioden van flinke
vergletsjering (glacialen), waarbij niet alleen de Alpen, maar ook omliggende gebieden bedekt waren
met gletsjers. In het gebergte hebben de gletsjers diepe trogdalen uitgesleten en materiaal uit het
gebergte meegevoerd naar de vlakkere gebieden in het voor- en achterland. Voorbeelden van door
gletsjers gevormde dalen zijn de grote meren van Noord-Italië.

Waarom is de Stelvio bekend?
De ervaring met de fiets, motor en auto met de vele uitzichtpunten doet je al omver blazen. Het
wisselende landschap met beneden een bergweg langs rivier met daarna een dicht bos en dan open
vlakte met kilometers uitzicht naar de top is verbluffend!
Maar de bergpas is vooral bekend vanwege wieleretappes in de Ronde van Italië. De Stelvio is één
van de hoogste verharde bergpassen in de Alpen; onder andere de Col de l'Iséran is hoger. De Col de
la Bonette is lager maar doordat er bovenaan de col nog een extra lus ligt wordt deze door sommigen
als hoger beschouwd.
De Stelvio is één van de zwaarste beklimmingen in de wielersport vanwege de lengte en het
hoogteverschil van de klim. De klim vanuit Prato Allo Stelvio kent 48 haarspeldbochten die vanaf de
boomgrens (en de top) goed zichtbaar zijn. Hoewel de bergpas altijd voor spektakel zorgt in de
Ronde van Italië, is hij slechts tien keer verreden omdat de bergpas in het voorjaar nog gesloten kan
zijn vanwege sneeuwval.
S.n., internet, http://www.passostelvio.nl/, geraadpleegd op 07/06/2014
S.n., internet, http://www.natuurhuisje.nl/natuurgebieden/nationaal-park-stelvio, geraadpleegd op
07/06/2014
S.n., internet, http://nl.wikipedia.org/, geraadpleegd op 07/06/2014
Download