Meetkunde op de bol Lab kist voor 3 havo-vwo Dit lespakket behoort bij de ‘Lénárt Sphere’ en is gebaseerd op bijbehorende boek ‘Adventures with the Lénárt Sphere’ Uitgegeven door Key Curriculum Press, USA Met dank aan: - Leerlingen van het IJburg College Amsterdam en hun wiskunde docent Hans de Ruiter voor het uitproberen van de eerste versie - Pauline Vos, voor haar zorgvuldig commentaar bij het tot stand komen van dit lespakket - Leerlingen van het Cygnus Gymnasium te Amsterdam en hun wiskunde docenten Maartje van der Wiel en David Dijkman voor het uitproberen van het lesmateriaal Ontwerp: Monique Pijls, in opdracht van Its Academy Maart 2010 Herziening februari 2011 Inhoud van de kist Bol Je ziet een grote plastic bol. Hier kun je op tekenen met wateroplosbare stiften. Torus De ringvormige plastic figuur gebruik je om de bol op te zetten. Bolliniaal Deze ronde liniaal gebruik je om grote cirkels mee op de bol te tekenen. Je kunt hem ook handig op de drie pootjes zetten en de bol erin leggen. Passer Passer waarmee je cirkels op de bol kunt tekenen. Puntzetter Het doorzichtige dopje noemen we puntzetter en gebruik je om de passer in te zetten. Penhouders De penhouders (lichtgrijze, wit, transparant, rood) zijn om verschillende pennen in te zetten. Wij gebruiken de lichtgrijze (er staan kleine lettertjes op V-WF, dat betekent Vis-à-vis Wet Fine, het type pen). En verder: elastiekjes, stukje touw. __________________________________________________________________ bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 3 1. Grootcirkels Een grootcirkel is een cirkel op de bol die gelijk is aan de omtrek van de bol. De evenaar is een voorbeeld van een grote cirkel Met de bolliniaal kun je grootcirkels tekenen op de bol. Iedere bol heeft een eigen bolliniaal, die precies past. !! let wel op dat je langs de ONDERKANT tekent, bij de streepjes. De bovenkant (UPPER RIM) is geen grootcirkel!! Teken met wateroplosbare stift een grootcirkel op de bol. Teken er nog een paar en experimenteer met de vormen die ontstaan. TIP: Bij het tekenen van grootcirkels op de bol kun je de bolliniaal ook neerzetten op de ‘pootjes’. Leg de bol er in, en … tekenen maar! __________________________________________________________________ bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 4 __________________________________________________________________ bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 5 2. Kortste weg Teken twee verschillende punten op de grote plastic bol. Noem de punten A en B. Neem een elastiekje en trek deze strak tussen A en B. Het elastiekje gaat langs de kortste weg over de bol liggen. Teken die kortste weg met een wateroplosbare stift. Leg de kanten van de bolliniaal langs het lijnstuk dat je hebt getekend. Wat zie je? Laat zien dat de kortste weg tussen twee punten op de bol altijd een deel van een grootcirkel is. Als je er niet uitkomt, vraag dan om een klassendiscussie. Waarom is de kortste weg tussen twee punten op de bol het deel van de grootst mogelijke cirkel die je op een bol kunt maken? __________________________________________________________________ bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 6 3. Loodrecht Hieronder staat een lijn l. Teken een tweede lijn die loodrecht op lijn l staat. Beschrijf ook hoe je te werk gaat. ___________________________________________l Teken een grootcirkel op de bol en construeer een andere grootcirkel die hier loodrecht op staat. Beschrijf hoe jullie te werk gaan. Probeer nu een rechthoek (of een vierkant) op de bol te tekenen. Wat valt je op? __________________________________________________________________ bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 7 4. Grootcirkels zijn ‘lijnen’ op een bol Teken hieronder op het papier twee punten. Teken ook de kortste weg tussen die twee punten. De kortste weg tussen twee punten in een plat vlak geeft een lijn en de kortste weg op een bol is een grootcirkel. Op een bol heb je geen rechte lijnen. Daar zijn de grootcirkels de ‘lijnen’, want ze zijn de kortste verbinding tussen twee punten. Teken hieronder op het papier twee rechte lijnen die elkaar snijden. Teken nu twee grootcirkels op de bol. Wat valt je op? __________________________________________________________________ bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 8 In het platte vlak kun je twee parallelle lijnen tekenen. Kun je op een bol ook twee parallelle grootcirkels tekenen? (let op: niet twee parallelle cirkels maar twee parallelle grootcirkels!). Beschrijf in de tabel de verschillen en overeenkomsten in het platte vlak op de bol __________________________________________________________________ bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 9 5. Tweehoek Teken twee verschillende punten op de bol. Teken een kortste route (grootcirkel) die door die twee punten gaat. Zijn er nog meer kortste routes (grootcirkels) die door die twee punten gaan? Er zijn twee bijzondere punten waar verschillende grootcirkels door gaan. Welke punten zijn dat? De figuur die ontstaat, noemen we een tweehoek. Hoe groot kunnen de hoeken worden? Tweehoeken kun je ook goed laten zien met een sinaasappel en een mesje! __________________________________________________________________ 10 bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 6. Bijzondere driehoek Kun je in het platte vlak een driehoek tekenen met twee hoeken van 90º ? Probeer het eens op de bol. __________________________________________________________________ 11 bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 7. Gelijkzijdige driehoek Teken een gelijkzijdige driehoek op de bol. Hoe groot zijn de hoeken van jullie driehoek? Kun je nog een andere gelijkzijdige driehoek tekenen? 8. Bijzondere driehoek – 2 Teken op de bol een driehoek met drie hoeken van 90º. Beschrijf hoe je te werk gaat. __________________________________________________________________ 12 bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 9. Som van de hoeken In het platte vlak is de som van de hoeken van een driehoek altijd ……….graden. Hoe zit dat op de bol? Welke waarden kan de som van de hoeken aannemen? (dus, wat is de kleinste waarde die de hoeken van een driehoek bij elkaar opgeteld kunnen hebben, en wat is de grootste waarde?) __________________________________________________________________ 13 bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 10. Opnieuw: met het vliegtuig Stel je voor, je vliegt van Amsterdam naar San Francisco. Als jullie een wereldbol in de klas hebben, bepaal dan daarop de grootcirkel van Amsterdam naar San Francisco. Teken nu op beide wereldkaarten de kortste route. Op de kaart wordt het geen rechte lijn, maar op de bol, dus op de aarde, is het wèl de kortste route. Vliegtuigen vliegen daarom volgens grootcirkelroutes. __________________________________________________________________ 14 bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 11. Na afloop… Ik weet nu… … hoe de kortste route op een bol bepaald wordt … wat een grootcirkel is … hoe een tweehoek op een bol er uit ziet … hoe een driehoek op een bol er uit ziet Geef enkele verschillen tussen meetkundige vormen … in het platte vlak op de bol __________________________________________________________________ 15 bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 12. Extra: betegeling op de bol Je gaat nu een mooie betegeling maken, met permanente stiften, zodat je de bol kunt bewaren en bijvoorbeeld ophangen in je wiskundelokaal . Vraag wel even toestemming of dit in jouw klas ook mag. Hieronder staan wat plaatjes ter inspiratie. __________________________________________________________________ 16 bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011 13. Het wiskundige vervolg … Je hebt nu meetkunde op de bol bestudeerd. Op een zelfde manier kun je ook meetkunde op een torus (een zwembandje) bestuderen: hoe kun je daar de kortste verbindingen tussen twee punten bepalen? Welke vormen hebben driehoeken daar? En je kunt ook over andere gekromde oppervlaktes gaan nadenken, bijvoorbeeld: hoe bepaal je de kortste verbinding tussen twee punten op een koffiekopje? Wiskundigen houden zich ook bezig met de meetkundige vraag over het laten krimpen van een cirkel tot een punt. In het platte vlak en op een bol kun je een cirkel tekenen en die alsmaar verkleinen totdat je een punt hebt. Maar hoe zit dat op een torus? en op een koffiekopje? Wat zijn de eigenschappen die maken, dat je op het ene oppervlak wel en op het andere niet altijd een cirkel kunt laten krimpen tot een punt? Als je meer wilt leren over meetkunde op gekromde oppervlakken, dan kun je bijvoorbeeld lezen: Iris van Gulik-Gulikers: Geschiedenis van de niet-Euclidische meetkunde, Zebra-reeks, deel 21. Je kunt ook op het internet zoeken, bijvoorbeeld met de zoekwoorden: rubbermeetkunde, platlanders, Flatland, topologie, Henri Poincaré, Gregori Perelman. __________________________________________________________________ 17 bolmeetkunde voor 3 havo/vwo VERSIE 20 februari 2011