Spuit spuug in plaats van insuline

advertisement
Spuit spuug in plaats van insuline
Volkskrant, 15 september 2007
Op basis van speeksel van hagedissen is een middel ontwikkeld dat insuline kan vervangen. Volgende week
wordt het bekend op een enorm congres in Amsterdam.
Diabetespatiënt meet bloedglucosewaarde.
Vergrijzing en verdikking stuwen aantal diabeten op Diabetes is de pest van deze eeuw. De komende twintig jaar stijgt volgens
het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid (RIvM) het aantal diabeten tot ongeveer één miljoen in 2025. Bijna een
verdubbeling. Ofwel: 6 procent van de bevolking zal dan diabetes hebben en behandeld moeten worden met medicijnen. Pillen
en/of insuline om de bloedglucosegehalte naar een lagere waarde te dirigeren. Nu is 3 procent van de Nederlanders
diabetespatiënt. In ongeveer 10 procent van de gevallen betreft het diabetes type 1, de vorm die vaak op jonge leeftijd begint.
Vooral het aantal patiënten met diabetes type 2 (zo’n 90 procent) zal de komende twintig jaar explosief groeien, omdat de
Nederlandse bevolking sterk vergrijst. Oudere mensen ontwikkelen vaker deze vorm van diabetes. Westerse mensen worden
bovendien almaar dikker. Ze eten verkeerd en bewegen veel te weinig. Het gevolg is overgewicht. Met name dat verhoogt het
risico op diabetes. Beide effecten – vergrijzing en verdikking – veroorzaken een diabetesexplosie, met als meest plausibele
RIvM-schatting van één miljoen personen met diabetes in 2025.
Maar gaat Nederland wat overgewicht betreft de Verenigde Staten achterna, dan stijgt het aantal diabeten verder, met
tweehonderdduizend, rekende het RIVM twee maanden geleden voor in een vergrijzingsrapport. Enthousiast zijn ze op het VU
medisch centrum in Amsterdam. Een eiwit uit hagedissenspeeksel werkt prima bij diabetes type 2-patiënten. Met het nieuwe
middel is een te hoge bloedglucosepiegel onder controle te brengen. Het middel – Byetta van producent Eli Lilly – moet
dagelijks worden geïnjecteerd. Byetta, met als werkzame stof exenatide, is een mogelijk alternatief voor insuline, vermoeden ze
op de VU.
Diabetes type 2-patiënten gebruiken vaak pillen om een te hoge bloedsuiker te drukken. Het lichaam raakt daar geleidelijk aan
gewend zodat patiënten uiteindelijk aan de insuline moeten. Insuline maakt echter dik. Patiënten komen enkele kilo’s aan.
Terwijl de gemiddelde diabetes type 2-patiënt toch al last heeft van overgewicht. Patiënten die als alternatief het nieuwe
hagedissenmiddel Byetta gebruikten, vielen juist af, ontdekten de Amsterdamse VU-specialisten. Enkele kilo's binnen zes
maanden. Bovendien waren er minder bijwerkingen. Minder hypo’s met name, een hypo is een te snelle daling van de
bloedsuikerconcentratie. Duizelingen zijn het gevolg.
De afvaltrend lijkt zich ook na dat halfjaar voort te zetten, zegt internist Rob Heine van het VU medisch centrum. Heine is medeuitvoerder van de nieuwe injectiestudie. Volgende week woensdag worden de eerste studieresultaten bekendgemaakt. Dat
gebeurt in Amsterdam, op een internationaal diabetescongres in de RAI. De hoofdstad is sinds een paar dagen in de ban van
diabetes. Zo heeft insulineproducent Novo Nordisk met wervende affiches beslag weten te leggen op reclameborden in
metrostations. Amsterdamse taxi’s melden de betrokkenheid van Eli Lilly bij diabetes. En het Franse farmabedrijf SanofìAvantis – producent van de langwerkende insuline Lantus – heeft reclameborden bij de RAI uitbundig laten beplakken.
De wereld zal het weten. Meer dan veertienduizend wetenschappers, verpleegkundigen en diëtisten komen volgende week naar
Amsterdam. Naar het jaarlijkse Europese diabetescongres. Dit keer dus in de RAI en georganiseerd door specialisten van het VU
medisch centrum en het UMC St. Radboud in Nijmegen. Amsterdam is even de plaats om naamsbekendheid te genereren. Voor
een nieuwe pil, een nieuwe glucosemeter of een injectienaald. Lezingen Honderden lezingen worden er vanaf dinsdag gehouden.
Na dertig jaar relatieve stilstand, komt er komende jaren een serie nieuwe middelen aan, belooft internist Heine,
hoofdverantwoordelijke voor het gigacongres.
Nieuwe middelen waarmee de behandelaar flexibeler uit de voeten kan. Diabetes wordt daarmee erkend als ernstige bedreiging
van de volksgezondheid, stelt Heine. Bij een diabetes type 1-patiënt werken bètacellen in de alvleesklier niet. Omdat er dan geen
insuline wordt geproduceerd, moet de patiënt insuline spuiten om een oplopende bloedsuikerconcentratie in het bloed – het
resultaat van eten – te pareren. Een diabetes type 2-patiënt produceert wel insuline, maar vaak te weinig, omdat insuline
producerende bètacellen defect zijn geraakt. Vaak is dat een ouderdomskwestie. Bij de ene patiënt verloopt dat
degeneratieproces snel, bij de andere langzaam.
Metformine en sulfonylureumverbindingen zijn de werkzame stoffen in de meeste pillen uit de medicijnenkast van een diabetes
type 2-patiënt. Symptoombestrijders: de stoffen corrigeren een te hoge glucosewaarde in het bloed. Dat doen ze indirect, door de
insulinegevoeligheid van spiercellen – die werken op glucose als brandstof – te verhogen. Andere middelen verhogen juist de
uitscheiding van insuline. Die ‘oude’ middelen werken onafhankelijk van wat er is gegeten. Dat kan een hypo als bijwerking
opleveren. Bovendien went het lichaam aan deze middelen, binnen enkele jaren. Er moet dan steeds meer worden
voorgeschreven tot een limiet wordt bereikt.
Nieuwe middelen pakken onder meer de insulineproductie in bètacellen aan. De productie wordt gestuurd door zogeheten
incretine-eiwitten. Die worden geproduceerd door darmcellen. Het hagedisseneiwit exenatide lijkt daarop. Omdat kleine
eiwitten in maag en darmen worden afgebroken, moet de stof direct in de bloedbaan worden ingespoten om te kunnen werken.
Het middel Byetta, dat ook hier op de markt komt, moet twee maal per dag onderhuids worden gespoten. Er zijn flinke
bijwerkingen als misselijkheid en overgeven.
Verzekeringsmaatschappijen hebben vergoeding afgewezen. ‘Ten onrechte, onder meer vanwege dat gewichtsvoordeel’, vindt
Heine die zichzelf een ‘believer’ noemt. Het middel is in de VS een succesnummer, vanwege dat afvalvoordeel. Novo Nordisk
ontwikkelt een vergelijkbaar eiwit, met een langere werking. Een wekelijkse injectie volstaat dan. Dit middel – werkzame stof
liraglitide – komt over twee jaar op de markt, verwacht internist Fred Storms van het Mesos Diabetes Centrum in Utrecht.
Injecties zijn niet leuk. De afgelopen jaren is veel geld gestoken in de ontwikkeling van middelen die de natuurlijke afbraak van
die darm-eiwitten remt. En die zo indirect de productie van insuline stimuleren. Middelen die mogelijk kapotte bètacellen
repareren. Producent MSD heeft in april een eerste middel, Januvia, op de Europese markt gebracht. Deze week is dat in de
vergoedingslijst van verzekeringsmaatschappijen opgenomen. Een tweede, vergelijkbaar middel komt begin volgend jaar:
Galvus van Novartis.
Schaduwzijden Pillenontwikkeling kent ook schaduwzijden. Zo zijn er sinds een paar jaar middelen (glizones) op de markt die
insulineresistentie – een te langzame afbraak van glucose door insuline – opheffen. Elke fabrikant heeft een eigen glitazonetype, met een iets andere chemische structuur, ontwikkeld. Ze zijn al een paar jaar op de markt en worden steeds meer gebruikt
in combinatie met een ander middel, zoals metformine. Lange-termijneffecten lijken nu boven water te komen. Avandia van
producent GSK is er een van. Een deze week gepubliceerde (koersdrukkende) studie in het blad The Journal of the American
Medical Association (JAMA) bevestigt vermoedens dat dit middel (werkzame stof rosaglitazone) de kans op hart- en vaat ziekten
verhoogt.
Toezichthoudende instanties als het Amerikaanse FDA en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) in Nederland
hebben de zaak in onderzoek. GSK betoogt dat onderzoeksdata verkeerd worden geïnterpreteerd. Opmerkelijk is dat uit een
andere studie, ook deze week in JAMA , blijkt dat een variant (pioglitazone, Actos van concurrent Takeda) het risico op hart- en
vaatziekten juist vermindert. Terwijl het werkingsmechanisme hetzelfde is.
Andere werkingsmechanismen maken nieuwe middelen interessant. Ze kunnen dan worden voorgeschreven als een andere
middel faalt, of in combinatie. Diabetespatiënten – en daarmee specialisten – hebben behoefte aan meer middelen. ‘Niet meer
dan 40 procent van de diabetespatiënten is goed ingesteld met pillen of met het bijspuiten van insuline, zij zitten wat
bloedglucose betreft onder de streefwaarde’, zegt Storms. ‘Gaat het om de bloeddruk en om het cholesterolgehalte in bloed dan
ligt het percentage goed ingestelden bedroevend lager’, voegt Heine toe. ‘Mensen lopen daardoor een groter risico op hart- en
vaatziekten. De structuur van de zorg moet worden verbeterd. Nieuwe middelen spelen een rol.’
Download