University of Groningen Hypothalamus, pituitary and thyroid. The control system of thyroid hormone production. Sluiter, Wim J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 1979 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Sluiter, W. J. (1979). Hypothalamus, pituitary and thyroid. The control system of thyroid hormone production. s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 18-07-2017 SAMENVÁTTING In hoofdstuk i wordt een overzichtgegevenvan hetgeenbekendis over de schildklierfunctie.Het hormonale controlesysteemdat de productie van de schildklierhormonen thyroxine (Tn) en trijociothyrcnine (Tr) reguieert,bestaatuit een aantalcomponenten, waarvande hypothalamus,de hypophyseen de schildklier zelf veruit de belangrijkste zijn. Het in de hypothalamus gesynthetiseerde thyroliberine (TRH) zet de hypophyseaan tot productieen secretie van het schildklier-stimulerend-hormoon (TSH). Dit hormoon activeert op zijn beurt in de schildklier een aantal processen,die culmineren in de productie en afgifte van de jodiumhoudende hormonen To en Tr. Via de bloedbaanbereikendezede organenen weefsels waaÍ ze hun effect uitoefenen. Een groot aantal processenwordt door dit effectbeinvloed.Vandaar energie-vergende dat het noodzakelijk is de schildklierhormoonproductie zeer nauwkeurig te reguleren.Dit wordt bereikt via één van de effecten van schildklierhormoon: de remming van de afgifte door de hypophysevan TSH. Op dezewijze is een soort thermostaatvoor de schildklierfunctiegecreëerd,waarbij de hoeveelheidafgegevenTRH de afstelling weergeeft.Het schildklierhormooneffect bepaaltof de thermostaat aanslaat (TSH-afgifte) om de afgifte van schildklierhormoon te stimuleren. totdat het schildklierhormooneffect weer zoveelgestegenis, dat de thermostaat af.slaat. Omdat hypothalamus,hypophyseen schildklier zo belangrijk zijn in het totale controlesysteem, zijn abnormaliteiten in de schiidklierfunctie dan ook vrijwel steeds terug te voeren op afwijkingen in één van deze drie. Echter ook andere,al dan niet physiologische,processenspelen een rol in de regulering van de schildklierfunctie,en zijn daarom besproken. Eén daarvan vervult een niet onaanzienlijkerol. Het is gebleken dat To zelf geenof een slechrszeerminiem effect sorteert,en dat het buiten de schiidklier,vooral in de lever, moet worden omgezetin Tj om wel effect te hebben. Omdat norrnaal 707o van de totale Trproductievia dezeomzetting tot standkomt, kan beinvloedingvan de t24 omzettin veilighei moet wo heden vr bijniersc omzettin Aangezie simultaa Omdat e hetzelfde is het dui tegelijke biologisc In hor kinetisch verschil : hormoor een lang blijken d kunnen zijn ever Hoofc procedu laborato De re verschill Het blijl kunnen kan ged vergrotir klinisch preklinir van de sr of wanr zijn en zelfs de functie van veiligheidsklep krijgen in situaties waarbij zoveel mogelijk energie omzetting r hetgeenbekenriis rolesysteemdat de lroxine (Tr) en ntal componenten, hildklierzelf veruit s gesynthetiseerde :oductieen secretie H). Dit hormoon rtal processen,die : jodiumhoudende lezede organenen len groot aantal >einvloed.Vandaar >onproductie zeer :énvan de effecten : afgrfte door de lermostaatvoor de id afgegevenTRH :ffect bepaaltof de te van schildklierrmoon effect weer : zo belangrijk zijn naliteiten in de rg re voeren op ndere, al dan niet regulering van de '1.Het is gebleken orteert, en dat het len omgezetin T, van de totale Trinvloedingvan de van grote importantie moet worden bespaard.Dit blijkt ook het geval te zijn. In omstandigheden van acute stress, ondervoeding en koolhydraartekort komen bijnierschorshormonen vrij, die in staat zijn het enzyme dat de omzetting vanT4 en T3 verzorgt, volledig zijn activiteit te ontnemen. Aangezien ze gelijktijdig ook de TRH-afgifte blokkeren, wordr aldus simultaan de productie van T, in en buiten de schildklier stopgezet. Omdat een der afbraakproducten van Tr, het reversed T, (rTr), door hetzelfde enzyme datTo in T, omzet verderwordtgemetaboliseerd, is het duidelijk dat in de situaties dat de Tr-productie wordt srr:p gezet, tegelijkertijd de rTr-concentratie stijgt. Het rT, heeft echter geen biologische werking. In hoofdstuk 2 is een beschrijving gegeven van een eenvoudig kinetisch model van de schildklierhormoonregulatie. Eer.rbelangrijk verschil met andere, ingewikkelde, modellen vormr het schildklierhormoon effect, beschreven als een aparte biochemische "stof" rnet een lange biologische halfwaardetijd. Met behulp van dit model blijken de waarnemingen van andere auteurs uitstekend verklaard re kunnen worden. De later beschreven resultaten van het onderzoek zijn eveneens aan de hand van dit model bewerkt. Hoofdstuk 3 omvat de gegevens betreffende de uitgevoerde testprocedures, de personen die deze ondergingen en d.e laboratoriumbepalingen die bij het onderzoek werden roegeDasr. De resultaten van de infusie van 1000 pg TPtkl in vier uur bij verschillende categorieën personen zijn beschreven in hoofdstuk 4. Het blijkt, dat hypophyse en schildklier elkaars falen door aanpassing kunnen compenseren. Een verminderde functie van de schildklier kan gedurende lange tijd dusdanig gecompenseerd worden door vergroting van het TSH-producerende deel van de hypophyse, dar klinisch euthyreoidie blijft bestaan en alleen biochernisch de zgn. preklinische hypothyreoidie aantoonbaar is. Pas wanneer de funcrie van de schildklier terugloopt tot minder dan een tiende van normaal, of wanneer het functieverlies acuut door b.v. medisch ingrijpen t25 ontstaat, schiet de aanpassing van de hypophyse tekort en onrsraar het klinisch beeld van primaire hypothyreoidie. reactles \ wijst dat Omgekeerd kan ook de afname van de capaciteitvan de hypophyse, door b.v. tumorgroei, gedeeltelijk gecompenseerd worden door de ging. Op schildklier. Deze aanpassing geschiedt door vergroting van de gevoeligheid van de schildklier voor her TSH, tot waarden vijf maal vergelijkt hoger dan normaal. Een groot acuut capaciteitsverliesleidt echter tot secundaire hypothyreoidie. Door genoemde aanpassingen kan her regulatiesysteem waarborgen dat het uiteindelijk schildklierhormoon effect bii klinische euthyreoidie nooit meer dan tien procent afwijkt van de door de hypothalamus, via de TRH-afgifte, "voorgeschreven" parienten TRH-infr waarop d werd ge ondersch In hoo een groe ingespote optimale waarde. Deze waarneming leidt tot twee belangrijke gevolgtrekkingen. De marge van tien procent in hormooneffect is vele malen kleiner dan de waar te nemen "normal ranges" van de net als de serumgehaltesvan T, en T, in een populatie, hetgeen betekent dat er grotc individuele verschillen in gevoeligheid voor schildklierhormoon bestaan en dat mering van T. enf of T, niet zonder meer gebleken voldoende is voor een correcte waardering van de schildklierfuncrie. Verder kan de capaciteit van de hypophyse door al dan niet beinvloed opgetreden aanpassing zoveel verschillen, dat noch de hoogte van de basale TSH-spiegel, noch de response daarvan op exogeen groeP noi toegediend TRH voldoende informatie omtrent de schildklierfunctie kan leveren. Alleen de verhouding tussen deze grootheden geeft tweede te niveau er inzicht in de ernst van de afwijking. Een onvoldoend functioneren van de hypothalamus kan niet gecompenseerd worden en leidt rot zgn. hypothalamische hypothyreoidie. In zijn pure vorm blijken hypophyse en schildklier bleek her normaal reactief te blijven en leverr een TRH-test normale waarden op. Vaak bestaat echter een mengvorm van hypothalamische en toepassin resPonse Omdat achterlop nagegaan verwachtr met een ir aanvangs TSH-resp waarneml dagen, wa secundairehypothyreoidie, met name bij suprasellairetumoren en na chirurgie in het betrokken gebied. zouden kr Bij een groep patienten met auronome schildklierfunctie bleef de TSH-response tijdens TRH-infusie uit, zoals te verwachten. Slechts bij één, klinisch euthyreoiede, patienr werden vrijwel normale door com 126 Door c voorgaan worden r 3n ontstaat reacties van hypophyse en schildklier waargenomen, hetgeen erop lypophyse, wijst dat de autonome hormoonproductie de behoefte niet te boven ging. Opvallend was, dat bij ongeveer de helft van deze groep :n door de patienten rg van de n vijf maal vergelijkbaar met die bij controlepersonen. I7aarschijnlijk werd door TRH-infusie toch een niet-meetbare TSH-response verkregen, t echter tot waarop door de abnormale schildklier met verhoogde gevoeligheid rtiesysteem afwijkingen Nodulaire en multinodulaire onderscheidden zich in dezen niet van de homogene vorm. In hoofdstuk 5 zijn de resultaten vermeld van TRH-injectie. Bij een groep patienten met hyperthyreoidie werd 500 pg TFt}{ werd effect bij ijkt van de een Tr-response werd waargenomen, in grootte gereageerd. relangrijke ingespoten om te zien of een kortdurende zeer grote TRH-stimulus, net als de langdurige geringe TRH-stimulus door infusie, tot een Tr- nneffect is response zou leiden. Dit bleek niet het geval te zijn. ;es" van de :kent dat er Omdat door berekeningen met behulp van het model was gebleken dat het schildklierhormoon effect in belangrijke mate kan schildklierlnder meer lierfunctie. achterlopen op veranderingen in schildklierhormoonspiegels, werd eschreven" I dan niet rgte van de ) exogeen <lierfunctie nagegaan in hoeverre een TRH-test een volgende TRH-test zou vooraf leerde dat maximale beinvloeding te beinvloeden. Berekening verwachten was na ongeveer twee dagen. Daarom werden bij een groep normale personen twee TRH-testen met 200 fug uitgevoerd met een interval van 48 uur. Hoewel de Tr-spiegel bij aanvang van de tweede test reeds was teruggekeerd tot het oorspronkelijke basale eden geeft niveau en de To-spiegel zelfs tot beneden dit niveau was gedaald, s kan niet bleek het verhoogde hormooneffect inderdaad aantoonbaar: de aanvangsspiegel van TSH bij de tweede test was gesupprimeerd en de schildklier TSH-response was slechts 707o van die in de eerste test. Deze waarneming houdt een waarschuwing in met betrekking tot de le waarden toepassing van meerdere uiterst gevoelige testen binnen enkele Lmischeen dagen, wanneer deze elkaar, via klinisch niet waarneembare effecten, loren en na zouden kunnen beinvloeden. halamische tie bleef de :en. Slechts I normale Door de individuele verschillen in orgaangevoeligheid voor Tr, door compensatoire adaptie van hypophyse of schildklier, of door voorgaande diagnostische testen kan men aldus geconfronteerd worden met een ogenschijnlijke discrepantie tussen TRH-test en 127 basale schildklierhoirnoonspiegeis.Ecliter ook de aanwezigheid.i,an 'I, antilichamen gericht tegen eniaf 7", kan leiCen fcr een clergrlijke discrepantie. In het laatste l",oofdstukwr-rden de studies beschren'en, die zijn verricht bij twee petienten, trij wie grot€ hoeveelheden T,. gebonden aan circulere rrdea.nr:lichamen, i"zerdelr aa,ngerrcffen.Bil de eerste patient t'leek de antiiicl'raamsbindingscalracitr:it. onafhankeiijl' van schildklierhornroons'.rbstitutie, exDcjnenr,ieelre verdv..ijnen rïiet een halfwaardetijd van zev€n weken. De b,ovendien aanwezige antilichamen tegen colloid en cytoplasma ve randerden ectrter niet of nauwelijks in titer gedurenile de observatieperiodevan meer d-aneen jaar.Bii de tweede patient, die euthyreoied was en geen symptoaen had die wezen op schildklierpattrrrlogie!war:en alle gemeten overige schildklierpararleters normaal. in:lusie f de TR^H-test.De resr.r-ltaten 'f,, laten zien dat bij bepaling van cn T, rekening gehouden dient te worden met de mogelijkherC van r:iicu!erende antilichamen hiertegen, teneinde foutieve i..rterpretatie te vermilden. Opvaliend was, dat bij beicleFatiei:.iienarrrilichatien iregenthvrecglobuline n;ei aantoonbaar sraren. 1 Sch Sci( 2Ma Clir I Mit Enc 4 Wir Scie I Bro Scie 6 Sha J.Cl 7 Olir l-an 8 Wir J.Cl 9 Oko Nat 10 Ben Nat. 11 Reic Arcl 12 Bas J.C 13 Kni; Acta 14 Viss J.Cli 1) Fisc J.Cl 16 Wiil J.Cli 17 Tuo Acta t8 Fish J.Cli 19 Cac Clin 128