Lineaire Algebra – Een Samenvatting Definitie: Een (reële) vectorruimte is een verzameling V voorzien van een additieve en multiplicatieve operatie, zodat (a) u ∈ V en v ∈ V ⇒ u + v ∈ V , (1) u + v = v + u voor alle u ∈ V en v ∈ V , (2) u + (v + w) = (u + v) + w voor alle u ∈ V , v ∈ V en w ∈ V , (3) er bestaat 0 ∈ V , zodat u + 0 = u voor alle u ∈ V , (4) voor alle u ∈ V bestaat −u ∈ V , zodat u + (−u) = 0, (b) u ∈ V en c ∈ R ⇒ cu ∈ V , (5) c(u + v) = cu + cv voor alle u ∈ V , v ∈ V en c ∈ R, (6) (c + d)u = cu + du voor alle u ∈ V , c ∈ R en d ∈ R, (7) c(du) = (cd)u voor alle u ∈ V , c ∈ R en d ∈ R, (8) 1u = u voor alle u ∈ V . Definitie: Zij V een vectorruimte en W ⊂ V . W is een deelruimte van V als W een vectorruimte is m.b.t. de operaties in V . Stelling: Zij V een vectorruimte en W ⊂ V met W niet leeg. Als (a) u ∈ W en v ∈ W ⇒ u + v ∈ W , (b) u ∈ W en c ∈ R ⇒ cu ∈ W , dan is W een deelruimte van V . Definitie: Zij V een vectorruimte en v1 , v2 , . . . , vn ∈ V . Een vector v is een lineaire combinatie van v1 , v2 , . . . , vn als v = a1 v1 + a2 v2 + . . . + an vn voor zekere a1 , a2 , . . . , an ∈ R. Definitie: Zij V een vectorruimte, v1 , v2 , . . . , vn ∈ V en S = {v1 , v2 , . . . , vn }, dan is span S het opspansel van S, d.w.z. span S = {a1 v1 + a2 v2 + . . . + an vn | a1 , a2 , . . . , an ∈ R}. 1 Definitie: Zij V een vectorruimte en v1 , v2 , . . . , vn ∈ V . De vectoren v1 , v2 , . . . , vn zijn lineair onafhankelijk als a1 v1 + a2 v2 + . . . + an vn = 0 ⇒ a1 = a2 = . . . = an = 0. Stelling: Zij V een vectorruimte en S en T eindige deelverzamelingen van V met S ⊂ T , dan geldt T is lineair onafhankelijk ⇒ S is lineair onafhankelijk. Definitie: Zij V een vectorruimte. Een basis van V is een verzameling {v1 , v2 , . . . , vn } met v1 , v2 , . . . , vn ∈ V , zodat (a) V = span{v1 , v2 , . . . , vn }, (b) v1 , v2 , . . . , vn zijn lineair onafhankelijk. Stelling: Zij V een vectorruimte en S een basis van V , dan kan iedere vector v in V geschreven worden als een unieke lineaire combinatie van vectoren in S. Nota Bene: We beschouwen louter vectorruimten V die een basis hebben, of V = {0}. Stelling: Zij V een vectorruimte en S een eindige deelverzameling van V met span S = V , dan is een zekere deelverzameling van S een basis van V . Stelling: Zij V een vectorruimte. Als {v1 , v2 , . . . , vn } en {w1 , w2 , . . . , wm } bases van V zijn, dan geldt n = m. Definitie: Zij V een vectorruimte met V 6= {0}, dan is de dimensie van V met notatie dim V het aantal vectoren van een basis van V . We definiëren dim {0} = 0. Definitie: Zij V een vectorruimte en S = {v1 , v2 , . . . , vn } een geordende basis van V . Zij v ∈ V , dan is a1 a2 [v]S = . .. an met v = a1 v1 + a2 v2 + . . . + an vn de coördinaatvector van v m.b.t. de geordende basis S. De elementen van [v]S zijn de coördinaten van v m.b.t. de geordende basis S. Definitie: Een m × n-matrix A n kolommen, d.w.z. a11 a12 . . . a1n a21 a22 . . . a2n A= . .. .. .. . . is een rechthoekige ordening van reële getallen in m rijen en . am1 am2 . . . amn 2 Voor j = 1, 2, . . . , n is de j-de kolom van A gelijk aan a1j a2j aj = . . .. amj Stelling: De verzameling van m × n-matrices voorzien van een additieve en multiplicatieve operatie b11 b12 . . . b1n a11 a12 . . . a1n a21 a22 . . . a2n b21 b22 . . . b2n .. .. .. .. .. + .. . . . . . . bm1 bm2 . . . bmn am1 am2 . . . amn = c a11 + b11 a21 + b21 .. . a12 + b12 a22 + b22 .. . ... ... a1n + b1n a2n + b2n .. . , am1 + bm1 am2 + bm2 . . . amn + bmn a11 a12 . . . a1n ca11 ca12 . . . ca1n a21 a22 . . . a2n ca21 ca22 . . . ca2n .. .. .. = .. .. .. . . . . . . am1 am2 . . . amn cam1 cam2 . . . camn , is een vectorruimte. De notatie van deze vectorruimte is Rm×n . Ook noteren we Rm = Rm×1 . Definitie: Zij A = (aij ) een m × k-matrix en B = (bij ) een k × n-matrix, dan is het matrixproduct AB de m × n-matrix C = (cij ) met elementen cij = ai1 b1j + ai2 b2j + · · · + aik bkj voor i = 1, 2, . . . , m en j = 1, 2, . . . , n. Definitie: Zij A = a1 a2 . . . an een m × n-matrix, dan is het bereik van A gelijk aan range A = span {a1 , a2 , . . . , an }, en de rang van A gelijk aan rank A = dim range A. Definitie: Zij A een m × n-matrix, dan is de kern van A gelijk aan ker A = {x ∈ Rn | Ax = 0}, en het defect (de nulliteit) van A gelijk aan null A = dim ker A. 3 Stelling: Zij A een m × n-matrix, dan geldt rank A + null A = n. Definitie: Een n × n-matrix A is inverteerbaar (niet singulier) als Ax = 0 ⇒ x = 0 voor alle x ∈ Rn . De inverse matrix A−1 wordt gegeven door x = A−1 y ⇔ y = Ax. Definitie: Zij V een vectorruimte met geordende bases S en T , dan wordt de transitiematrix PS←T van T naar S gegeven door [v]S = PS←T [v]T voor alle v ∈ V. Stelling: Zij V een vectorruimte met geordende bases S = {v1 , v2 , . . . , vn } en T = {w1 , w2 , . . . , wn }, dan PS←T = [w1 ]S [w2 ]S . . . [wn ]S . De matrix PS←T is inverteerbaar met −1 = PT ←S . PS←T Definitie: Zij V een vectorruimte. Een functie k • k : V → R is een norm op V als (a) kuk ≥ 0 voor alle u ∈ V ; kuk = 0 ⇒ u = 0, (b) ku + vk ≤ kuk + kvk voor alle u ∈ V en v ∈ V , (c) kcuk = |c|kuk voor alle u ∈ V en c ∈ R. Een genormeerde vectorruimte is een vectorruimte voorzien van een norm. Definitie: Zij V een vectorruimte. Een functie (•, •) : V × V → R is een inproduct op V als (a) (u, u) ≥ 0 voor alle u ∈ V ; (u, u) = 0 ⇒ u = 0, (b) (v, u) = (u, v) voor alle u ∈ V en v ∈ V , (c) (u + v, w) = (u, w) + (v, w) voor alle u ∈ V , v ∈ V en w ∈ V , (d) (cu, v) = c(u, v) voor alle u ∈ V , v ∈ V en c ∈ R. 4 Een inproductruimte is een vectorruimte voorzien van een inproduct. Stelling: Zij V een inproductruimte, dan geldt de Cauchy-Schwarz ongelijkheid p |(u, v)| ≤ (u, u)(v, v) voor alle u ∈ V en v ∈ V. Stelling: Zij V een inproductruimte en p kuk = (u, u) voor alle u ∈ V, dan is V een genormeerde vectorruimte. Definitie: Zij V een inproductruimte met een geordende basis S = {v1 , v2 , . . . , vn }, dan wordt de inproductmatrix A = (aij ) m.b.t. S gegeven door aij = (vj , vi ) voor i, j = 1, 2, . . . , n. Definitie: Zij A = (aij ) een m×n-matrix, dan is de getransponeerde matrix de n×m-matrix AT = (aji ). Definitie: Een vierkante matrix A is symmetrisch als AT = A. Stelling: Zij V een inproductruimte met een geordende basis S en A de inproductmatrix m.b.t. S, dan geldt (a) A is symmetrisch, (b) (v, w) = [v]TS A[w]S voor alle v ∈ V en w ∈ V . Definitie: Zij V een inproductruimte, dan zijn de vectoren u en v in V orthogonaal als (u, v) = 0. Definitie: Zij V een inproductruimte met een basis S = {v1 , v2 , . . . , vn }, dan is S orthonormaal als (uj , ui ) = δij voor i, j = 1, 2, . . . , n. Stelling: Zij V een inproductruimte met een geordende orthonormale basis S, dan geldt (u, v) = [u]TS [v]S voor alle u ∈ V en v ∈ V. Definitie: Zij V een inproductruimte met een basis {u1 , u2 , . . . , un }, dan wordt het gemodificeerde Gram-Schmidt proces gegeven door v1 = u1 /ku1 k en vk = uk − (uk , v1 )v1 − (uk , v2 )v2 − . . . − (uk , vk−1 )vk−1 kuk − (uk , v1 )v1 − (uk , v2 )v2 − . . . − (uk , vk−1 )vk−1 k 5 voor k = 2, . . . , n. Stelling: Zij V een inproductruimte met een basis {u1 , u2 , . . . , un }, dan levert het gemodificeerde Gram-Schmidt proces een orthonormale basis {v1 , v2 , . . . , vn }. Definitie: Zij V een inproductruimte en W een deelruimte van V . Het orthogonale complement W ⊥ van W wordt gegeven door u ∈ W ⊥ ⇔ (u, v) = 0 voor alle v ∈ W. Definitie: Zij V een vectorruimte en W1 en W2 deelruimten van V met W1 ∩ W2 = {0}, dan wordt de directe som van W1 en W2 gegeven door W1 ⊕ W2 = {w1 + w2 | w1 ∈ W1 en w2 ∈ W2 }. Stelling: Zij V een inproductruimte en W een deelruimte van V , dan V = W ⊕ W ⊥. Stelling: Zij A een m × n-matrix, dan (a) ker AT = (range A)⊥ , (b) range AT = (ker A)⊥ . Definitie: Zij A ∈ Rm×n en b ∈ Rm , dan is Ax = b met onbekende vector x ∈ Rn een stelsel lineaire vergelijkingen. Het stelsel is consistent als Ax = b voor zekere vector x ∈ Rn . De oplossing van het stelsel is de verzameling {x ∈ Rn | Ax = b}. Stelling: Zij A ∈ Rm×n en b ∈ Rm , dan geldt Ax = b is consistent ⇔ b ∈ range A. Definitie: Een matrix is in de gereduceerde rij-echelonvorm als: (a) Er zijn louter nulrijen onderaan in de matrix. (b) Het eerste element ongelijk aan 0 van een niet-nulrij heet de spil van de rij. (c) Alle elementen linksonder een spil zijn gelijk aan 0. Definitie: Een elementaire rij-operatie van een matrix is een van de volgende operaties: (a) Verwissel twee rijen. 6 (b) Vermenigvuldig een rij met een getal ongelijk aan 0. (c) Tel een veelvoud van een rij op bij een andere rij. Definitie: Een matrix A is rij-equivalent met een matrix B als B m.b.v. elementaire rijoperaties uit A verkregen kan worden. Stelling: Een m × n-matrix A is rij-equivalent met een matrix B als B = P A voor zekere inverteerbare m × m-matrix P . Stelling: Als de matrices A en B rij-equivalent zijn, dan (a) ker A = ker B, (b) rank A = rank B. Stelling: Zij A een matrix in gereduceerde rij-echelonvorm, dan is de rang van A gelijk aan het aantal spillen. Definitie: Zij A ∈ Rm×n en b ∈ Rm , dan is het stelsel Ax = b rij-equivalent met het stelsel Bx = c als de matrix B c rij-equivalent is met A x . Stelling: Rij-equivalente stelsels lineaire vergelijkingen hebben dezelfde oplossing. Definitie: Zij S = elementen van S. 1 2 . . . n , dan is een permutatie van S een herordening van de Stelling: Zij S = 1 2 . . . n , dan kan iedere permutatie van S uit S verkregen worden door opeenvolgende verwisselingen van elementen. Definitie: Zij S = 1 2 . . . n en een permutatie van S verkregen door n opeenvolgende rijverwisselingen, dan is de permutatie even of oneven als n even resp. oneven is. Definitie: Zij A = (aij ) een n × n-matrix, dan wordt de determinant van A gegeven door X det A = (±)a1j1 a2j2 . . . anjn , waarbij wordt gesommeerd over alle permutaties j1 j2 . . . jn van deverzameling 1 2 . . . n . Het teken is + of − als de permutatie j1 j2 . . . jn even resp. oneven is. Stelling: Zij A een n × n-matrix, dan det AT = det A. Definitie: Een n × n-matrix A = (aij ) is een bovendriehoeksmatrix als i > j ⇒ aij = 0. 7 Stelling: Zij de n × n-matrix A = (aij ) een bovendriehoeksmatrix, dan det A = a11 a22 . . . ann . Stelling: Zij de n×n-matrix A rij-equivalent met een matrix B, waarbij B uit A verkregen kan worden m.b.v. elementaire rij-operaties zonder rijvermenigvuldigingen en k rijverwisselingen, dan geldt det A = (−1)k det B. Stelling: Zij A een n × n-matrix, dan geldt A is singulier ⇔ det A = 0. Definitie: Een n × n-matrix A = (aij ) is een diagionaalmatrix als i 6= j ⇒ aij = 0. Stelling: Iedere inverteerbare matrix is rij-equivalent met een diagonaalmatrix met diagonaalelementen ongelijk aan 0. Stelling Zij A en B n × n-matrices, dan det (AB) = det A det B. Stelling: Zij A een inverteerbare matrix, dan det A−1 = 1 . det A Definitie: De Euclidische norm op Rn wordt gegeven door √ kxk2 = xT x voor alle x ∈ Rn . b een kleinste-kwadratenoplossing Definitie: Zij A ∈ Rm×n en b ∈ Rm , dan is de vector x van het stelsel Ax = b als kb − Ab xk2 ≤ kb − Axk2 voor alle x ∈ Rn . Stelling: Zij A ∈ Rm×n en b ∈ Rm , dan geldt b is een kleinste-kwadratenoplossing van Ax = b ⇔ AT Ab x x = AT b. Stelling: Zij A ∈ Rm×n en b ∈ Rm . Als rank A = n, dan is AT A inverteerbaar en heeft Ax = b een unieke kleinste-kwadratenoplossing b = (AT A)−1 AT b. x 8 Definitie: Zij A een n × n-matrix, dan is het getal λ een eigenwaarde van A behorende bij een eigenvector x met x 6= 0 als Ax = λx. Definitie: Een identiteitsmatrix is een n × n-matrix I = (δij ). Definitie: Zij A een n×n-matrix, dan wordt het karakterisktieke polynoom van A gegeven door p(λ) = det (λI − A) voor alle λ ∈ R. Stelling: Zij A een n × n-matrix, dan zijn de eigenwaarden van A de wortels van het karakteristieke polynoom van A. Definitie: Zij A en B n × n-matrices, dan is B similair met A als B = P −1 AP voor zekere inverteerbare n × n-matrix P . Stelling: Similaire matrices hebben dezelfde eigenwaarden. Definitie: Een n × n-matrix A is diagonaliseerbaar als A similair is met een diagonaalmatrix. Stelling: Zij A een n × n-matrix, dan geldt A is diagonaliseerbaar ⇔ A heeft n lineair onafhankelijke eigenvectoren. Stelling: Als het karakteristieke polynoom van een n × n-matrix n verschillende wortels heeft, dan is A diagonaliseerbaar. Stelling: Een symmetrische n × n-matrix heeft n orthogonale eigenvectoren. Definitie: Een n × n-matrix is orthogonaal als AT A = I. Stelling: Zij A een symmetrische matrix, dan is er een diagonaalmatrix D en een orthogonale matrix P , zo dat AP = P D. 9