2 Warmte - Simpsite

advertisement
2 Warmte
2.1 Warmte en temperatuur
2
a een elektrische boiler
b een strijkijzer
3
massa water
1g
100 g
100 g
2,4 g
50 g
temperatuurstijging
1 ºC
1 ºC
10°C
100 ºC
1,2°C
warmte
4,18 J
418 J
4180 J
1000 J
250 J
4
a
b
c
d
5
a Ze haalt de thermometer eruit voordat ze deze afleest.
Ze moet de thermometer aflezen als hij nog in het kokende
water staat.
b Deze thermometer geeft een te hoge waarde aan. Zodra ze
de thermometer uit het water haalt daalt de vloeistof in de
stijgbuis. Leonie zou dus een lagere waarde dan 100 °C
moeten aflezen.
6
a Digitale thermometers zijn niet nauwkeuriger. Het hangt er
vanaf hoe goed de temperatuursensor in deze thermometer
is. Een digitale thermometer is wel makkelijker af te lezen.
b Een thermometer die in de zon hangt, geeft een hogere
waarde aan dan een thermometer die in de schaduw hangt.
7
a TF = 9/5 x Tc + 32
TF = 9/5 x 25 + 32
TF = 77 °F
b B
TF = 9/5 x TC + 32
5/9 x (TF – 32) = TC
c TC = 5/9 x (TF – 32)
TC = 40,6 °C
8
van 0 °C tot 300 °C
van -30 °C tot 50 °C
van 35 °C tot 42 °C
Oventhermometer: 20°C
Buitenthermometer: 16 °C
Koortsthermometer: 39 °C

TF – 32 = 9/5 x TC


TC = 5/9 x ( 105 -32)

horizontale as: tijd (uur)
vertikale as: temperatuur (°C)
grafiek: de temperatuur moet een vloeiende lijn zijn.
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
1
9
a
30
afstand (m)
25
20
15
10
5
0
0
0,4
0,8
1,2
1,6
2,0
2,4
2,8
3,2
tijd (s)
b Erik slaat dan de bal weer terug naar Nick.
c De bal wordt teruggeslagen op dat moment. Zowel de richting
als de snelheid van de bal verandert op dat moment.
d na 3,2 seconde
e Ja, de bal doet er even lang over om van Nick naar Erik te
gaan en om van Erik terug naar Nick te gaan (in beide
gevallen 1,6 s).
10 een computer, een meetpaneel, een temperatuursensor en
een meetprogramma.
11 a de temperatuur
b Op de display kun je de temperatuur aflezen.
c De thermostaat is op een hogere temperatuur afgesteld.
Als de temperatuur onder de afgestelde temperatuur komt,
gaat de brander in de CV-ketel branden.
12 Het geheugen van de thermostaat is nog leeg. Pas na een
paar weken zitten er voldoende gegevens in het geheugen.
De opwarmtijd kan namelijk per dag verschillen.
13 C Om 8:15 uur
Als de temperatuur 8 °C (20 °C – 12 °C) stijgt, doet hij er 60
minuten over. De temperatuur moet nu 6 °C (20 °C – 14 °C)
stijgen. Hij doet er dan 6/8 x 60 = 45 minuten over.
14 a De kleur van de gloeidraad is dan oranje-rood.
b Zeer hete voorwerpen hebben een blauwe kleur.
c De temperatuur van de ster Betelgeuze is lager dan 5500 °C.
Hij is kouder dan de zon.
15 Een lamp geeft door zijn lagere temperatuur niet hetzelfde licht
als een flitser of de zon, waardoor rood overheerst.
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
2
2.1 Test jezelf
1
2
a Warmte is een ander woord voor temperatuur.
b De smalle buis van een thermometer heet reservoir
c De graad celsius is het honderdste deel van het temperatuurverschil
tussen smeltend ijs en kokend water.
d Een digitale thermometer werkt met een sensor.
e Een thermostaat regelt de temperatuur.
f De thermometer rechts wijst een temperatuur van -3 ˚C aan.
a
b
c
d
e
onjuist
onjuist
juist
juist
juist
onjuist
B Van -10 ˚C tot 110 ˚C
In minuten en graden celsius
Grafiek bij proef B
Grafiek van proef A
horizontale as: tijd (min)
De (individuele) meetpunten zijn niet duidelijk weergegeven.
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
3
2.2 Verbranding en milieu
2
De meeste warmte gaat bij een open haard door de
schoorsteen naar buiten.
3
a eigen antwoord
b eigen antwoord
4
a chemische energie
b van de zon
5
a brandstof, zuurstof, ontbrandingstemperatuur
b Gaskraan uitdraaien: brandstof
Water over brandend hout spuiten:
ontbrandingstemperatuur
Iemand in een branddeken wikkelen: zuurstof
Kaars uitblazen: ontbrandingstemperatuur
Deksel op de spiritusbrander zetten: zuurstof
Zand over een kampvuur gooien: zuurstof
6
a Door de kop van een lucifer over het strijkvlak te halen,
waardoor wrijvingswarmte ontstaat.
b Hoe hoger de ontbrandingstemperatuur hoe langer en/of
ruwer het strijkvlak moet zijn.
c De ontbrandingstemperatuur van deze lucifers is veel te
laag en dat kan gevaarlijk zijn.
7
Bij een blauwe vlam heb je volledige verbranding dus
voldoende luchttoevoer.
8
Bij een bosbrand wordt door de wind steeds andere
zuurstofrijke lucht aangevoerd. Bij het uitblazen van een lucifer
komt de temperatuur onder de ontbrandingstemperatuur.
Uitgeblazen lucht heeft een temperatuur van ruim 30 °C.
9
Mensen worden niet gewaarschuwd dat het gas koolstofmonooxide vrijkomt.
10 aardgas + zuurstof → water + koolstofdioxide + koolstofmonooxide + koolstof (roet)
11 Eigen antwoord.
12 a Bij allebei wordt vloeistof rondgepompt om de temperatuur
te veranderen.
b Bij een warmtepomp om een huis te verwarmen wordt
warm water rondgepompt, dat de warmte moet afgeven. Dit
water koelt dus af. Bij een koelkast moet de vloeistof juist
warmte opnemen.
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
4
13 a Eigen antwoord.
b Zomer: In de zomer wordt meer energie gewonnen dan
wordt gebruikt. Deze extra energie kan worden opgeslagen.
Winter: In de winter wordt er te weinig energie gewonnen
en wordt de extra energie die in de zomer is opgeslagen
gebruikt.
14 Het transport van warm water gaat via buizen. Bij dit transport
gaat warmte verloren. Het warme water staat warmte af aan de
koudere omgeving. Hoe langer de buizen hoe meer warmte
verloren gaat.
15 Het is te duur om elk huis te voorzien van een eigen
elektriciteitscentrale en huizen hebben te weinig elektriciteit
nodig om voldoende warm water te leveren om het huis te
verwarmen.
16 a het binnenste van de aarde
b In die gebieden ligt het binnenste van de aarde dicht aan
het oppervlak.
c uit de zee (oceaan)
17 In IJsland ligt het binnenste van de aarde dicht onder het
oppervlak. In Nederland is de aardkorst veel dikker. Het hete
water moet dus van grote diepte opgepompt worden. Dit kost
veel geld.
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
5
2.2 Test jezelf
1
schematische beschrijving van een reactie
geel
combinatie van elektriciteitsproductie
en warmteproductie
warmtepomp
Dit kan een soort energie omzetten in warmte
reactieschema
warmte die in de aardbodem zit opgesloten
energie
een fossiele brandstof waar men ook
benzine van maakt
zonnecollector
zorgt voor de koeling in een koelkast
warmtekracht
koppeling
warmte is een soort…
geothermie
deze kleur heeft de vlam bij een
onvolledige verbranding
warmtebron
produceert warm water
zonnecel
produceert elektriciteit
aardolie
2
a
b
c
d
e
reukloos
Koolstofmono-oxide is een gas
duizeligheid
B ventileren en gastoevoer sluiten
geel
3
door het gebruik van alternatieve energie zoals zonne-energie
(zonnecolectoren), windenergie (windmolens) en aardwarmte
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
6
2.3 Warmtetransport
2
C
D
E
_
E F
B
C
A
3
In de cv-ketel wordt het water verwarmd. Als je water verwarmd
zet het water uit. De dichtheid van warm water is kleiner dan van
koud water. Warm water stijgt en koud water zakt.
4
Het warmtelek is bij de ramen het grootst. De koude lucht zakt
bij de ramen naar beneden.
5
a Je houdt de wanden vrij om er meubels tegen aan te zetten.
b straling
c Warme lucht stijgt en koude lucht daalt. Als je een
verwarming onderin plaatst, stijgt de warme lucht op naar
het plafond. Langs het plafond koelt de lucht af en zakt de
afgekoelde lucht. Je krijgt dan een circulatie van de lucht in
de kamer. Als je de verwarming aan het plafond hangt blijft
de warme lucht boven. Om deze reden moet de kamer door
straling verwarmd worden.
6
In de winter staat de verwarming aan. De verwarmde lucht stijgt
op. De ventilatoren blazen deze warme lucht naar beneden.
7
Een glimmend oppervlak kaatst straling terug. Verlies van
warmte door straling wordt op deze manier tegengegaan.
8
Voor geleiding en stroming is een tussenstof nodig, voor
straling niet. Tussen de zon en de aarde is de ruimte vacuüm.
9
a In een hete luchtballon zit een brander die de lucht
verwarmd in de ballon. Als je lucht verwarmd zet de lucht
uit. De dichtheid van de lucht in de ballon wordt kleiner en
de ballon stijgt.
b De brander harder zetten of een zandzak naar beneden
laten vallen
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
7
c De brander uit zetten, zodat de lucht in de ballon kan
afkoelen. De lucht krimpt dan en de dichtheid van de lucht
wordt groter. De ballon daalt.
10 a Steen geleidt beter dan plastic. Bij steen gaat er door
geleiding warmte van je huid naar de steen. Hierdoor koelt
de huid af. Hoe beter de geleiding hoe beter de warmte van
je huid naar het voorwerp gaat.
b Het stuk plastic voelt nu het koudst aan. Het plastic is een
slechtere geleider en zal de warmte dus slechter aan de
huid afgeven.
11 Het warme water gaat aan de bovenkant de radiator in. Het
water geeft zijn warmte af en zakt naar beneden. Aan de
onderkant wordt het koude water afgevoerd. Als de invoer van
het warme water aan de onderkant zit, stijgt het warme water
meteen omhoog naar de afvoer, i.p.v. door de hele radiator.
Tevens ontstaat er een tegenstroom. Het warme water koelt af
en wil naar beneden, maar de uitvoer zit boven.
12 Bij 4 ºC zitten de watermoleculen het dichts bij elkaar. Water
heeft bij 4 ºC de grootste dichtheid. Wanneer de temperatuur
daalt, gaan de watermoleculen dichter op elkaar zitten. Dit
gebeurt tot een temperatuur van 4 °C. Als de temperatuur
lager wordt dan 4 ºC zet water uit.
13 Hoe kouder het water hoe groter de dichtheid. De warmere
waterlagen liggen op de koudere lagen. Aan het oppervlak kan
het water in het meer lekker warm zijn. Als je je benen diep in
het water laat zakken komen ze in de koudere waterlagen.
14 a Als het water afkoelt, zal het koudere water naar beneden
zakken. De volgende laag die dan boven komt, koelt af en
zakt ook weer naar beneden. Dit gebeurt totdat al het water
4 °C is. Je krijgt dus een waterstroom van de oppervlakte
naar de bodem en omgekeerd, waarbij kouder water van
boven naar beneden stroomt en warmer water van
beneden naar boven stroomt.
b Als het water van 4°C tot 0 °C afkoelt, zal het niet gaan
stromen. Als water van 4°C afkoelt naar 0°C wordt de
dichtheid kleiner. De koudste laag blijft dus bovenop liggen.
c
ijs
0 °C
1 °C
water
2 °C
3 °C
4 °C
bodem
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
8
2.3 Test jezelf
1
a
b
c
d
Het warme water verwarmt de radiator.
De radiator verwarmt de omringende lucht.
De warme lucht stijgt op.
De lucht stroomt langs het plafond naar de andere kant van
de kamer. Onderweg koelt de lucht steeds verder af en
daalt weer.
e De lucht stroomt terug naar de radiator en wordt opnieuw
verwarmd.
2
beschrijving
nummer
aanvoer brandstof
3
aanvoer zuurstof
2
aanvoer koud water
4
afvoer verbrandingsgassen
1
3
straling
Een elektrische spiraal verhit water in de waterkoker.
Het is lekker warm in het voorjaarszonnetje.
Je kunt beter niet met een ijzeren vork in het frituurvet roeren.
Het handvat van de pan is van plastic.
De bodem van de pan is van koper.
Het is lekker warm bij het kampvuur, je rug wordt wel koud.
Door de weerkaatsing op het strand is het er extra warm.
Het vriesvak in een koelkast zit bovenin.
Voor de openhaard heb je het lekker warm.
Een zilveren theelepeltje in een kopje koffie wordt te heet om
aan te raken.
In een stapelbed slaapt degene die boven ligt het warmst.
4
stroming
geleiding
x
x
x
x(isolatie)
x
x
x
x
x
x
x
De voorwerpen nemen ook weer warmte op door straling,
stroming en geleiding.
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
9
2.4 Zuinig met energie
2
Geleiding, want lucht is een slechte geleider.
3
a Geleiding en stroming. De lucht in de steenwol kan niet
stromen. Stilstaande lucht is een slechte geleider.
b 1 m3 aardgas kost 0,55 euro. 10 m2 steenwol kost 18 euro.
In 1 jaar moet je volgens de fabrikant dus 18 euro aan
aardgas besparen. Dat is 18 / 0,55 = 32,7 m3 aardgas.
4
De slechte warmtegeleiders zijn: papier, wollen trui, tempex,
kurk, kunststof wc-bril, stilstaande lucht, spijkerbroek, leren
sportschoenen.
5
a geleiding en stroming
b straling
c geleiding
6
a Het dak op de infrarood foto is rood van kleur.
b Daar waar de kleur blauw is op de infrarood foto verlies het
huis warmte, dus bij de kozijnen.
c De kleur van de ramen wordt dan waarschijnlijk oranje.
7
Het isolatiemateriaal zorgt ervoor dat de lucht in de
spouwmuur helemaal niet meer kan stromen. De lucht zit dan
als het ware gevangen in het isolatiemateriaal.
Isolatiemateriaal in een spouwmuur heeft dus zin.
8
In wol zit veel stilstaande lucht.
9
a De glimmende laag van de thermoskan is rood gekleurd.
b Het laagje vacuüm is blauw gekleurd.
c Het kurk en de plastik buitenmantel is groen gekleurd.
10 a De hete verwarmingsgassen geven warmte af aan het
koude verwarmingswater. Het koude verwarmingswater
hoeft dan minder opgewarmd te worden.
b Bij de verbranding van aardgas ontstaat waterdamp. Bij de
oude ketels gaat deze waterdamp met de andere hete
verbrandingsgassen mee naar buiten. Bij de moderne
ketels worden de hete verbrandingsgassen gebruikt om het
koude verwarmingswater vast voor te verwarmen. De hete
verbrandingsgassen koelen daarbij af. De waterdamp gaat
dan van de gasfase over in de vloeibare fase. Dit
gecondenseerde water moet worden afgevoerd.
11 Eigen antwoord.
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
10
2.4 Test jezelf
1
straling
Een vogel zet in de winter zijn verenpak op.
Een ijsje zit in glimmend metaalfolie.
In de ramen zit dubbel glas.
Handvat van een pan is van plastic.
Bolletjes plastic isoleert beter dan gewoon plastic.
Een drenkeling wordt in glimmende dekens gepakt.
Verwarmingsbuizen worden met schuimplastic omwikkeld.
geleiding
x
x
x
x
x
x
x
x
2
a Aluminium roest niet en heeft geen onderhoud nodig
b Aluminium kozijnen geleiden de warmte goed.
c Holle aluminium kozijnen plaatsen. Dan zit er in de kozijnen
stilstaande lucht.
3
De ketel moet het water verwarmen met zo weinig mogelijk
energie. De verwarmingsgassen moeten worden afgevoerd.
Er moet een goede aanvoer zijn van verse lucht. De
verwarmingsbuizen moeten goed geïsoleerd zijn. De
radiatoren moeten warmte geleiden en een groot oppervlak
hebben. Het warme water moet bij een radiator aan de
bovenkant erin en het koude water aan de onderkant eruit. De
radiator moet laag geplaatst worden (op de grond) en het liefst
onder een raam.
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
stroming
x
x
 2006 Wolters-Noordhoff bv
11
2.5 Amersfoort aan zee
2
De ruimte is luchtledig (vacuüm). Zowel voor stroming als voor
geleiding is een medium nodig: voor stroming een bewegende
vloeistof of een gas, voor geleiding een stof die de warmte
goed geleid. In de ruimte kan dus alleen maar warmtetransport
door geleiding plaatsvinden.
3
De hoeveelheid warmte die de aarde ontvangt moet ongeveer
gelijk zijn aan de warmte die de aarde uitstraalt.
4
Wolken en ijsvlakten kaatsen vrijwel alle straling weer terug.
5
a Windenergie en zonne-energie.
b Koolstofdioxide is een broeikasgas. Bij de verbranding van
fossiele brandstoffen ontstaat onder andere koolstofdioxide.
Planten gebruiken koolstofdioxide bij de fotosynthese om
glucose te maken. Doordat zij koolstofdioxide gebruiken,
daalt het koolstofdioxidegehalte in de lucht. Minder
koolstofdioxide betekent minder broeikaseffect.
6
In de loop der tijd is er evenwicht ontstaan tussen de
opgenomen en uitgestraalde hoeveelheid energie. Bij dit
evenwicht hoort een (gemiddeld) constante temperatuur.
7
Tijdens de ijstijd van 20 000 jaar geleden was de Thames een
zijrivier van de Rijn.
8
a Nederland heeft een goede zeewering, dijken, duinen en
dammen.
b India, Bangladesh, Indonesië, Italië (Venetië), eilandstaten
in de Stille oceaan
9
Toen de Vikingen rond 900 Groenland ontdekten was het daar
niet zo koud als nu. Groenland is nu bijna helemaal bedekt met
ijs.
10 a
De noordpool is bevroren water. Als dat water smelt blijft de
zeespiegel gelijk. De ijsbergen steken er nu boven uit
omdat het water uitzet als het bevriest. De zuidpool bestaat
uit land met daarop ijs. Alleen landijs zorgt voor een
verhoging van de zeespiegel als het smelt.
b Amersfoort onder zee
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
12
11 a De dichtheid van ijs is 0,917 g/cm3, de massa = 3,6 g
massa in g
volume in cm3
0,917
1
3,6
?
0,917 x volume = 1 x 3,6
volume = 1 x 3,6 / 0,917 = 3,93 cm3
b De dichtheid van water is 1 g/cm3, de massa = 3,6 g
massa in g
volume in cm3
1
1
3,6
?
1 x volume = 1 x 3,6
volume = 3,6 cm3
c 3,93 cm3 – 3,6 cm3 = 0,33 cm3
d 0,33 cm3 / 3,93 cm3 x 100% = 8,4 %
12 a Onder water zit 100% - 8,4% = 91,6 % van een ijsberg.
Er zit dus 91,6 /100 x 3,5 m3 = 3,2 m3 van de ijsberg onder
water. Er is dus 3,2 m3 water verplaatst.
1 cm3 water heeft een massa van 1 gram.
1 m3 = 1.000.000 cm3
1 m3 water heeft dus een massa van 1.000.000 g = 1000 kg.
3,2 m3 water heeft dus een massa van 3,2 x 1000 = 3200 kg.
Er is 3200 kg water verplaatst.
b Er zit 3,5 m3 – 3,2 m3 = 0,3 m3 van het ijs boven het water.
13 Druiven zijn heel erg temperatuurgevoelig.
14 Op dit moment stijgt de temperatuur (ook) doordat er meer
broeikasgassen ontstaan door de industrie, de landbouw en
het verkeer.
15 De atmosfeer van Venus bestaat voor 96% uit koolstofdioxide.
De atmosfeer van de aarde bestaat voor 79% uit stikstof en
voor 0,4% uit koolstofdioxide.
16 Venus staat dichter bij de zon dan de aarde.
17 a 243 x 24 = 5832 uur
b Met een snelheid van 100 m/s doet een wolk er 4 dagen
over om één keer om de planeet Venus te draaien. Vier
dagen is 4 x 24 x3600 = 345600 seconden. De omtrek van
Venus = 100 m/s x 345600 s = 34560000 m = 34560 km
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
13
2.5 Test jezelf
1
a Voorbeeld van een antwoord:
zon
zon
aarde
aarde
b De aarde wordt verwarmd door de zonnestraling. De aarde
straalt de warmte ook weer uit. Door onze atmosfeer wordt
deze warmte-uitstraling voor een deel tegengehouden. Dit
wordt het broeikaseffect genoemd. De gassen in de lucht,
die hier vooral voor verantwoordelijk zijn, zoals
koolstofdioxide, worden de broeikasgassen genoemd.
Zonder dit broeikaseffect zou de temperatuur op aarde
30 °C lager zijn!
2
3
a
b
c
d
e
Wolken verminderen het broeikaseffect doordat ze zonlicht terugkaatsen.
Koolstofdioxide weerkaatst de warmtestraling van de aarde,.
Klimaatveranderingen worden altijd door de mens veroorzaakt.
Koolstofdioxide is niet het enige broeikasgas.
De huidige temperatuurstijging wordt mede veroorzaakt door het hoge
energiegebruik door de mens.
f Amersfoort ligt binnen 100 jaar aan zee.
g Door het smelten van ijs op de Noordpool stijgt de zeespiegel.
h Door het smelten van ijs op Groenland stijgt de zeespiegel.
goed
goed
fout
goed
goed
fout
fout
goed
70 % van het aardoppervlak is bedekt met water. Het oppervlak
2
van de aarde wordt gegeven door de formule A  4r , waarbij
r = 6378 000 m. Als al het ijs op de Zuidpool smelt stijgt de
zeespiegel 60 m. Bereken het aantal m3 ijs op de Zuidpool.
Geef de hele berekening.
Aaarde = 4 x π x r2 = 4 x π x (6.378.000)2 = 511.185.933.000.000
m2 = 511.185.933 km2.
Awater = 0,70 x 511.185.933 km2 = 357.830.153 km2
Vijs = Vwaterstijging = Awater x 0,060 km = 357.830.153 km2 x 0,060 km
= 21.469.809 km2 = 21.469.809.000.000.000 m3.
Dat is ruim 21 biljard m3 !
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
14
Verdieping
Brandwerende materialen
1
a
b
c
d
IJzer kan nooit branden.
Het materiaal dat brandt bij een kaars is alleen de lont.
Een vlam is gloeiend gas dat licht en warmte uitstraalt.
Of iets brandt, hangt alleen af van het soort materiaal.
2
Deze factoren zijn: brandstof, zuurstof, mengverhouding,
temperatuur en katalysator.
onjuist
onjuist
juist
onjuist
3
brandbare stof
is er genoeg lucht bij?
zuurstof
soort materiaal, bijvoorbeeld hout of
papier
mengverhouding
of een benzinemengsel ontploft,
hangt af van hoeveel druppels
benzine je met lucht mengt
temperatuur
stof waardoor iets gaat branden
katalysator
in oC of oF
4
De eigenschap van een materiaal die aangeeft hoe snel na het
aansteken met een vlam het tot ontbranden komt.
5
Het pak moet gemaakt zijn van brandwerend, isolerend en
schokabsorberend materiaal.
6
de temperatuur verlagen
stoffen er op doen die de brand verstikken (afsluiten van
zuurstof)
7
Bescherming tegen
regen en bluswater
Hittebescherming tegen
vlammen en vonkenregen
Bescherming tegen
chemicaliën
Goede zichtbaarheid
bij dag en nacht
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
15
8
a De buitenste laag moet brandwerend zijn. Het pak moet
waterdicht zijn, maar wel ventilerend. Het pak moet ook
isolerend zijn. Er zijn dus drie lagen nodig.
b De vlamdovende en hittewerende laag.
c Om er voor te zorgen dat zijn/haar lichaam niet te warm wordt.
9
In Nederland gebruik je °C, in Amerika °F, en in de
wetenschap K.
10
temperatuur is
x (oC)
x (oF)
x (K)
11 a
b
c
d
e
temperatuur (oC)
x
(x - 32) × 5/9
x - 273
temperatuur (°F)
(x × 9/5) + 32
x
(x-273) x 9/5 + 32
temperatuur (K)
x + 273
(x - 32) × 5/9 + 273
x
De temperatuur van smeltend ijs is 32°F en 273 K
eigen antwoord
100 oF = 37,8 oC en 311,8 K
373 K = 100 oC en 212 oF
0 K = -273 oC en - 459,4 oF
12 a 1 blauw, 2 zwart, 3 wit en 4 blauw.
b 1 blauwe zone: 2192 – 2552 °F of 1473-1673 K
2 donkere kern: 1472 – 1832 °F of 1073-1273 K
3 lichtgevende kern: 2192 °F of 1473 K
4 vlammenmantel: 2552 °F of 1673 K
13 a van onder -73,3 oC tot boven 260 oC
b A pannen en ovenschalen
Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask
 2006 Wolters-Noordhoff bv
16
Download