inhoudstafel - Lakiere.info

advertisement
SCHEIKUNDE
VOOR
BEGINNERS
Ing. Sc. Frank Lakiere
Cursus Chemie
Inleiding - 2
INHOUDSTAFEL
INLEIDING
1. Enkele begrippen inzake materie en aggregatietoestand
1.1. Heterogene systemen
1.2. Homogene systemen
2. De molecule
…………………
………………………………………………………………………………
3. De Reactievergelijking
…………………………………………………………………
4. De 3 aggregatietoestanden
4.1. De gaseigenschappen
4.2. De gaswetten
4.3. Vloeistoffen en vaste stoffen
5. Chemische wetten
…………………………………………………………
……………………………………………………………………
inl - 6
inl - 7
inl - 8
inl - 9
inl - 11
5.1. Wetten geldig voor alle systemen (gas,vloeibaar en vast)
5.1.1. Wet van behoud van massa (Lavoisier)
5.1.2. Wet van constante massaverhoudingen (Dalton)
5.1.3. Wet van constante samenstelling (Proust)
5.2. Wetten alleen geldig voor gassen
5.2.1. Wet van Gay-Lussac
5.2.2. Wet van Avogadro
6. OPLOSSINGEN van de OEFENINGEN
…………………………………………
inl - 12
Hoofdstuk 1 : Atoombouw en Periodiek Systeem
1. Samenstelling van het atoom
2. Isotopen
……………………………………………………….
1-1
…………………………………………………………………………………
1-3
3. Struktuur van de elektronenwolk rond de kern
3.1. De hoofdenergieniveaus
3.2. Subniveaus en orbitalen
3.3. De elektronensin
3.4. De elektronenconfiguratie
………………………………
4. Het periodiek systeeem
…………………………………………….…………
4.1. De perioden
4.2. De groepen
4.2.1. De hoofdgroepen
4.2.2. De nevengroepen
4.2.3. De actiniden en de lanthaniden (f-blok)
1-4
1-7
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
Inleiding - 3
Hoofdstuk 2 : Chemische bindingen
1. Inleiding
……………………………………………………………………………………
2. De natuur van de chemische binding
2-1
……………………………………………
2-1
……………………………………………………………………………………
2-5
4. De covalente binding
………………………………………………………………………
2-6
5. De oxidatietrap (OT)
………………………………………………………………………
2-9
3. De ionbinding
Hoofdstuk 3 : Zuren, basen en zouten
1. Inleiding
………………………………………………………………………………………………
2. De vroegste concepten
……………………………………………………………………
3-1
3-1
3. Zuren en basen volgens Arrhenius
………………………………………………………
3-1
4. Zuren en basen volgens Brönstedt
………………………………………………………
3-2
5. Het Lewis concept van zuren en basen
…………………………………………
3-2
6. De naamgeving van zuren en basen ………………………………………………………
6.1. Binaire zuren
6.2. Gewone ternaire zuren
6.3. Andere ternaire zuren
6.4. Basen
3-3
7. Naamgeving van zouten
7.1. Definitie
7.2. Naamgeving
7.3. Formules
3-6
8. Naamgeving van oxiden
…………………………………………………………………
……………………………………………………………………
3-7
Hoofdstuk 4 : Chemisch evenwicht (Evenwichtsconstante K, pKa, pH,...)
1. Sterkte van zuren en basen
………………………………………………………………………
2. De zuurtegraad : water en de pH schaal
3. pKz en pKb
……………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
4. Berekenen van de pH
4.1. Sterke zuren
4.2. Sterke basen
4.3. Zwakke zuren
4.4. Zwakke basen
4.5. Waterige oplossing van zouten
4.6. Buffermengsels
………………………………………………………………………………
4-1
4-2
4-2
4-3
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
Inleiding - 4
Hoofdstuk 5: Chemische reakties kwantitatief bekeken
1. Belangrijke begrippen: relatieve atoommassa, mol, molariteit,... ……………… 5-1
1.1. Relatieve atoommassa (Ar)
1.2. Relatieve molecuulmassa (Mr)
1.3. Mol
1.4. Molariteit (molaire concentratie)
1.5. Andere uitdrukkingen van concentratie
1.6. Verdunningen
1.7. Stoechiometrische berekeningen
2. Stoechiometrische berekeningen
Oefeningen en oplossingen
……………………………………………………………
5-4
…………………………………………………………………………
5-5
Hoofdstuk 6 : Redoxreakties
1. Inleiding
…………………………………………………………………………………………………
2. Het oxidatiegetal
6-1
……………………………………………………………………………………
6-2
3. Reductoren …………………………………………………………………………………………………
6-2
4. Oxidatoren
………………………………………………………………………………………… ………
6-2
5. Halfreaktie
………………………………………………………………………………………… ………
6-3
6. De sterkte van oxidatoren en reductoren ……………………………………………………
6-4
7. De standaard redoxpotentiaal
6-7
…………………………………………………………
8. Reaktievergelijking van een redoxreaktie
9. Opgaven
……………………………………………
………………………………………………………………………………………… ………
6-9
6-12
Hoofdstuk 7 : Indirekte redoxreakties (met elektroden)
1. Het gebruik van elektroden
………………………………………………………………………
2. Inerte en deelnemende elektroden
…………………………………………………………
3. Indirekte en spontane reakties : batterijen en accu’s,…
4. Indirekt en niet-spontaan : elektrolyse
7-1
7-3
…………………
7-4
……………………………………………
7-6
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
Inleiding - 5
Hoofdstuk 8 : De vergelijking van Nernst
1. Een beetje thermodynamica ………………………………………………………………………
8-1
2. Hoe gebruik je de vergelijking van Nernst ?
8-2
……………………………………………
3.Beperkingen …………………………………………………………………………………………………
8-4
4. Nut ………………………………………………………………………………………………………………
8-4
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
Inleiding - 6
INLEIDING
1. Enkele begrippen inzake materie en aggregatietoestand
MATERIE (stof) heeft als eigenschap dat ze massa heeft en ruimte inneemt
Men kan de materie gaan indelen in groepen:
1.1. Heterogene systemen
Dit zijn mengsels van meerdere stoffen waarbij de eigenschappen niet uniform verdeeld
bv. zand en water, water en olie,... Men noemt dit ook meerfase-sytemen
1.2. Homogene systemen
hier zijn de eigenschappen in het systeem uniform verdeeld. Men spreekt van éénfase-systemen.
De homogene systemen worden nog verder onderverdeeld in
1.2.1. Oplossingen
Dit is een mengsel dat nog kan gesplitst worden in afzonderlijke componenten
Bv: zeewater = water en zout, brons = koper + tin + zink
1.2.2. Zuivere stoffen
Deze kunnen niet verder opgedeeld worden in afzonderlijke componenten.
Hier hebben we weer 2 onderverdelingen, namelijk:
1.2.2.1. de samengestelde stoffen
die zijn gevormd uit verschillende atoomsoorten, maar ze kunnen niet met eenvoudige fysische
middelen gescheiden worden
Bv. water bestaat uit atomen waterstof en atomen zuurstof
1.2.2.2. de elementen
Deze bestaan uit één enkele atoomsoort en kunnen niet verder verdeeld worden
Bv. waterstof, zuurstof, koolstof, koper, lood,...
OEFENINGEN:
1. Hoe kan men de volgende mengsels scheiden?
water en zout, zand en ijzervijlsel, olie en water, water en alkohol
2. Geef een voorbeeld:
een vloeibaar heterogeen systeem
een vloeibaar homogeen systeem
een vloeibare zuivere stof
3. Hoe kan je twee vloeistoffen (de ene is een oplossing en de andere is een zuivere stof) van
elkaar onderscheiden?
4. Geef een voorbeeld :
Een gasvormig heterogeen systeem
een vast heterogeen systeem
een vaste samengestelde stof
een vast element
5. Geef minstens 3 voorbeelden van chemische en van fysische verschijnselen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
Inleiding - 7
2. DE MOLECULE
Een molecule is het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen
van die stof bezit
De gravitatiewet leert ons dat lichamen, dus ook moleculen, elkaar aantrekken met een kracht
bepaald door de formule: K = f.m1.m2 / r2
waarbij f = gravitatieconstante,
m1 en m2 = de massa’s
r = de afstand tussen de middelpunten
Adhesie = aantrekkingskracht tussen gelijke moleculen (bv. de moleculen in een zoutkristal)
Cohesie = aantrekking tussen ongelijke moleculen (bv. de moleculen van water en zout in
zeewater)
Een molecule is samengesteld uit atomen.
molecuulstructuur van NaCl
Er zijn verschillende atoomsoorten.
Men noemt de verschillende atoomsoorten ook wel ELEMENTEN.
Bv. waterstof, ijzer, goud, lood, chloor, natrium,.. zijn allemaal elementen.
De elementen (103) worden gerangschikt in de tabel van Mendeleev.
De atoomsoorten of elementen worden voorgesteld door symbolen.
Zo wordt het element waterstof weergegeven door het symbool H (hydrogenium), ijzer heeft als
symbool Fe (ferrum), lood heeft het symbool Pb (plombum), …
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
Inleiding - 8
3. DE REAKTIEVERGELIJKING
Een scheikundige reaktie wordt weergegeven onder de vorm van een reaktievergelijking.
Hierbij worden de uitgangsprodukten links en de reaktieprodukten rechts van een pijl
weergegeven.
Bv: bij de reaktie van waterstof en zuurstof wordt water gevormd
Men geeft dit weer met de vergelijking
waterstof + zuurstof ---> water
Maar in de scheikunde gebruikt men de symbolen van de elementen:
H voor waterstof, O voor zuurstof, H20 voor water
Maar men schrijft niet gewoon H + O ---> H2O want de aantallen (de quotiënten) moeten ook
nog kloppen.
Dus noteren we : 2H + O ---> H2O
Dit is nu O.K. wat de aantallen betreft.
Maar we moeten er nog rekening mee houden dat waterstofgas en zuurstofgas als twee-atomige
moleculen voorkomen en dus niet als H en O maar als H2 en O2 weergegeven worden.
Dat geeft uiteindelijk de volgende reaktievergelijking:
2 H2 + O2 ---> 2 H2O
OEFENINGEN :
Vul de ontbrekende quotiënten in bij de volgende reaktievergelijkingen:
NaOH + HCl ---> NaCl + H2O
Na + Cl2 ---> NaCl
SO3 + H2O ---> H2SO4
Fe + O2 ---> Fe2O3
P2O5 + H2O ---> H3PO4
H2 + O2 ---> H20
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
4. DE 3 AGGGREGATIEVORMEN : GASVORMIG, VLOEIBAAR EN
Inleiding - 9
VAST
Stoffen kunnen dus voorkomen in 3 verschillende aggregatietoestanden: vast, vloeibaar,
gasvormig.
Een gas is gemakkelijk te onderscheiden van vloeistof of vaste stof. Een gas heeft geen bepaalde
vorm en kan omsloten worden door een vat van willekeurige vorm of inhoud. Gassen zijn
doorzichtig, samendrukbaar, vluchtig en bieden weinig weerstand aan vervorming.
4.1. De eigenschappen van een gas : volume, temperatuur, druk.
4.1.1. Volume
Het volume van een gas verschilt grondig van het volume van vloeistoffen of vaste stoffen. Deze
laatste hebben immers duidelijke grenzen die we zien en kunnen bepalen.
Een gas daarentegen vult gewoon de ruimte waarin het opgesloten zit. Verschillende gassen zijn
ook onderling volledig mengbaar. De adhesie- en cohesiekrachten zijn verwaarloosbaar.
4.1.2. Temperatuur
Stoffen in gasttoestand hebben gelijkaardige eigenschappen wat betreft warmtegeleiding als
vloeistoffen en vaste stoffen.
4.1.3. Druk
Druk is kracht per eenheid van oppervlakte. In een gas of vloeistof is de druk onafhankelijk
van de richting van de druk op een gegeven punt.
Bv. de druk uitgeoefend op een zwemmer die 1 m onder water zwemt is gelijk of hij nu op zijn
rug, zijn buik of zijn zijde zwemt.
4.2. De gaswetten
1. De wet van BOYLE: P/V = constant bij constante temperatuur
2. De wet van CHARLES: V/T = constant bij constante druk
3. De wet van GAY-LUSSAC: P/T = constant bij constant volume
4. De algemene gaswet:
Door combinatie van de 3 voorgaande wetten komen we tot de algemene gaswet:
PV = nRT met
P = druk in atm,
V = volume in liter
T = temperatuur in °Kelvin,
n = aantal mol
R (de universele gasconstante) = 0,082 l.atm/K.mol
De algemene gaswet geldt voor een ideaal gas. Er wordt geen rekening gehouden met de
grootte van de moleculen en met hun onderlinge aantrekking. De ideale gaswet wordt het best
benaderd door mono-atomische gassen bij hoge temeratuur en lage druk.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
Inleiding - 10
4.3. Vloeistoffen en vaste stoffen
De vaste toestand is volledig tegengesteld aan de gastoestand: volledige stijfheid, weerstand
tegen samendrukken en vervormen, vaste geometrie. Adhesie- en cohesiekrachten
overheersen.
De vloeibare toestand heeft tussenliggende eigenschappen: wel weerstand tegen samendrukken
en een vastomlijnd volume maar veranderlijke geometrische vorm en weinig weerstand aan
vervorming. Adhesie en cohesie zijn nog voldoende om aan vloeistoffen een vast volume te
geven.
Fysische eigenschappen van vloeistoffen:
Warmtecapaciteit
Verdamping
Dampspanning
Kookpunt
Verdampingswarmte
Fysische eigenschappen van vaste stoffen:
Warmtecapaciteit
Dampspanning
Smeltpunt
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
Inleiding - 11
5. CHEMISCHE WETTEN
5.1. Wetten geldig voor alle systemen (gas, vloeibaar en vast)
5.1.1. Wet van behoud van massa (Lavoisier)
In een gesloten ruimte wordt de totale massa van de stof niet gewijzigd door
de reacties die erin plaatsvinden.
In de reactievergelijking moet het aantal atomen voor en na de reaktie dus gelijk zijn!
5.1.2. Wet van constante massaverhoudingen (Dalton)
Wanneer 2 elementen meerdere verbindingen vormen en men van het ene
element dezelfde massa laat reageren, dan zullen de reagerende massa's van
het andere element zich verhouden als gehele getallen.
Een voorbeeld: koolstof kan verbranden tot CO of tot CO2
Voor de vorming van CO reageren 12 g koolstof met 16 g zuurstof.
De vorming van CO2 gebeurt doordat 12 g koolstof reageert met 32 g zuurstof.
C en O vormen verschillende verbindingen (CO en CO2) en bij een gelijke massa C (namelijk 12
g) verhouden de massa's van O zich als 16/32 of dus 1/2.
5.1.3. Wet van constante samenstelling (Proust)
Elke chemische verbinding heeft een welbepaalde samenstelling,
ongeacht de oorsprong.
D.w.z. dat de chemische samenstelling van bv. water altijd H2O is, ongeacht of dit water
bekomen wordt door distillatie van zeewater of als reaktieprodukt van verbranding of als
reaktieprodukt van een andere chemische reaktie zoals samenvoegen van zuur + base.
5.2. Wetten ALLEEN geldig voor gassen
5.2.1. Wet van Gay-Lussac
De volumes van gassen die betrokken zijn bij een chemische reaktie
verhouden zich als eenvoudige gehele getallen, als ze gemeten worden bij
zelfde druk en temperatuur.
Bv. de reaktie Cl2 + H2 2 HCl
Dus 1 volume chloorgas + 1 volume waterstof reageren met vorming van 2 volumes HCl.
Indien we nu 3 volumes chloor + 2 volumes waterstof laten reageren, dan krijgen we als
resultaat 4 volumes HCl en er blijft 1 volume chloor over dat niet gereageerd heeft.
5.2.2. Wet van Avogadro
Onder gelijke omstandigheden van druk en temperatuur bevatten gelijke
volumes van gassen hetzelfde aantal moleculen
Bvb :
de reaktie Cl2 + H2 ---> 2 HCl kan betekenen
1 molecule Cl2 + 1 molecule H2 ---> 2 molecules HCl
maar ook : 50 ml chloor + 50 ml H2 ---> 100 ml HCl
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Cursus Chemie
Inleiding - 12
OPLOSSING VAN DE OEFENINGEN
Materie en aggregatietoestand
1.
Je laat het water verdampen en het zout blijft over.
mengsel over een magneet sturen waar het ijzervijlsel blijft hangen
olie drijft boven en kun je afgieten
het mengsel koken en distileren
2.
olie en water
suikerwater, zeewater, jenever,...
water
3.
De zuivere stof kookt bij een welbepaalde temperatuur.
De oplossing kookt bij een variabele temperatuur, afhankelijk van de concentratie van de
opgeloste stoffen.
4.
lucht is een mengsel van zuurstof, stikstof, koolzuurgas en nog andere gasvormige produkten
metaallegeringen zoals bv. brons, messing,..
roest (ijzer en zuurstof)
ijzer, koper, aluminium,...
5.
enkele chemische verschijnselen
- verbranden van hout, steenkool of petroleum
- ontsmetten van water met chloor
- bleken van papier met bleekwater
- roesten van ijzer
enkele fysische verschijnselen
- verdampen van water
- oplossen van bv. suiker in water
- bevriezen van water tot ijs
- smelten van ijs
- gloeidraad in een lamp die licht geeft door opwarming
Reaktievergelijkingen
1 NaOH + 1 HCl ---> 1 NaCl + 1 H2O
2 Na + Cl2 ---> 2 NaCl
1 SO3 + 1 H2O ---> 1 H2SO4
4 Fe + 3 O2 ---> 2 Fe2O3
P2O5 + 3 H2O ---> 2 H3PO4
2 H2+ O2 ---> 2 H20
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ing. Sc. Frank Lakiere
2005-2010
Download