DOC - Europa EU

advertisement
EUROPESE COMMISSIE
Viviane Reding
Vicevoorzitter van de Europese Commissie,
EU-commissaris voor Justitie, grondrechten en burgerschap
Waarom wij juist nu de Verenigde Staten van Europa
nodig hebben
Centrum für Europarecht aan de Universiteit van Passau / Passau
8 november 2012
SPEECH/12/796
"Als wij ernst willen maken met een solide begrotingsbeleid op de lange termijn, hebben
wij een Europese minister van Financiën nodig die verantwoording verschuldigd is aan
het Europees Parlement en die over duidelijke handhavingsrechten ten opzichte van de
lidstaten beschikt. De willekeur van de ratingbureaus vormt hiervoor absoluut geen
alternatief!"
"In Maastricht wilde men ons doen geloven dat wij een monetaire unie en een nieuwe
wereldvaluta konden creëren die nooit meer zouden verdwijnen, zonder dat daarvoor
ook de Verenigde Staten van Europa nodig was. Dat was een vergissing, en die
vergissing van Maastricht moet nu worden rechtgezet als wij ook in de toekomst in een
stabiel en economisch welvarend Europa willen leven."
"Volgens mij is het grootste gevaar vandaag de dag dat zowel het ESM als het
begrotingspact geïmproviseerde constructies zijn die buiten het bestek van de Europese
verdragen vallen. Vanwege de crisis was er uiteraard geen andere optie; er moest snel
ingegrepen worden. Vanuit democratisch-parlementair perspectief kan en mag dit echter
geen permanente oplossing zijn."
"Voor dergelijke besluiten op Europees niveau moet de democratische controle ook op
Europees niveau, op ooghoogte, plaatsvinden. Daarom pleit ik ervoor om zowel het
begrotingspact als het ESM op de middellange termijn in de Europese verdragen op te
nemen zodat zij ook aan de controle van het Europees Parlement onderworpen zijn."
"Ik zou het wenselijk vinden dat in de toekomst de regel wordt gehanteerd dat
commissarissen voor hun benoeming eerst in het Europees Parlement gekozen moeten
zijn. Dat zou de democratische legitimiteit van de Europese Regering nog meer
vergroten."
"Na ampele overwegingen acht ik de benaming Verenigde Staten van Europa het meest
geschikt, niet alleen om een brede acceptatie te bewerkstelligen, maar om ook het
gewenste eindresultaat voor de Europese Unie treffend te omschrijven."
"Het klopt dat wij in Europa net als in de VS ook een tweekamerstelsel nodig hebben.
Wellicht dat wij ooit ook zelfs een rechtstreeks gekozen voorzitter van de Europese
Commissie nodig hebben."
"Ik ben inderdaad van mening dat de Verenigde Staten van Europa het meest geschikte
concept is om de huidige crisis en met name de tekortkomingen van het Verdrag van
Maastricht op te lossen. Per slot van rekening kan ik als Europese christendemocrate
toch niet accepteren dat mijn toekomstvisie door Britse eurosceptici wordt bepaald."
Geachte mijnheer de voorzitter,
Beste studenten van de Universiteit van Passau,
Geachte afgevaardigde, beste Manfred,
Geachte dames en heren professoren,
Geachte dames en heren,
Het doet mij bijzonder veel genoegen dat ik hier vandaag bij u aan de Universiteit van
Passau dit betoog mag houden. Ik ben voor het eerst in Passau en ik moet zeggen dat ik
onder de indruk ben: een moderne universiteit, meteen aan de oever van de Inn, met
direct zicht op Oostenrijk, talrijke Biergärten in de nabijheid, en dat ook nog eens
allemaal vlakbij de Tsjechische Republiek – ik zou zo weer studente willen zijn!
2
Ik begrijp nu ook helemaal waarom er zo veel afgestudeerden van de Universiteit van
Passau gekozen hebben om als jurist of econoom met veel ambitie en elan in Brussel te
werken aan de verdere opbouw van Europa. Hier op het drielandenpunt in Passau heb je
immers bijna geen andere keus dan Europeaan te worden! Als Luxemburgse kan ik mij
dat heel goed voorstellen. In mijn land zijn grenzen een alledaags gegeven en voor de
Luxemburgers is Europa dus vrijwel elke dag voelbaar. Het is geen toeval dat het
Akkoord van Schengen over het vrije verkeer van personen in Europa in 1985 bij ons in
Luxemburg is ondertekend op een schip op de Moezel, direct aan de Luxemburgs-FransDuitse grens. Daarom voelt het voor mij hier in de mooie drierivierenstad Passau ook
een beetje zoals thuis.
Dat ik vandaag hier in Passau ben, heb ik allereerst te danken aan de uitnodiging van de
EU-afgevaardigde Manfred Weber, met wie ik in Brussel en in Straatsburg nauw
samenwerk met betrekking tot kwesties die verband houden met het Europese justitieel
en binnenlands beleid. Wij hebben de afgelopen maanden allebei hard gewerkt om de
vrijheid van reizen in heel Europa zoals die in het Akkoord van Schengen is vastgelegd,
nog steviger te verankeren. Voor 48% van de Europeanen is het recht op vrij verkeer en
op een vrije keuze van hun woonplaats in de EU het belangrijkste burgerrecht. Wij
mogen dan ook niet toestaan dat in crisistijden uit populistische overwegingen getracht
wordt om binnen Europa de slagbomen weer te sluiten!
Mijn dank gaat ook uit naar het CEP, het Centrum für Europarecht van de Universiteit
van Passau, dat een van de organisatoren is van het forum van vandaag. Aangezien ik
als EU-commissaris voor justitie ook verantwoordelijk ben voor het burgerschap van de
Unie, vind ik het een bijzonder goede zaak dat het CEP al meer dan tien jaar als een
soort "centrum voor de burgers van de Unie" fungeert. Dat Centrum is hier in de regio
regelmatig het aanspreekpunt voor burgers die op grensoverschrijdend gebied met
praktische problemen worden geconfronteerd. Kan een tandarts uit Passau aan de
Oostenrijkse kant van de Inn een praktijk openen? Kan een Hongaarse werkneemster
die in Niederbayern woont, aanspraak maken op een Duitse WW-uitkering? Mag een
Duitse student van de Universiteit van Passau die aan de Oostenrijkse kant van de Inn
woont, daar aan de Europese verkiezingen deelnemen? Met al deze vragen kunnen
burgers bij het CEP voor een eerste gratis juridisch advies terecht. Dat is een zeer
concrete bijdrage aan Europa en ook aan de goede reputatie van de universiteit van
Passau – met name wanneer de ervaringen van deze op de burgers gerichte activiteiten
in het onderwijs en onderzoek worden geïntegreerd, zoals dat hier aan de universiteit
van Passau op voorbeeldige wijze gebeurt.
Geachte dames en heren,
Het onderwerp van mijn lezing vandaag is de Verenigde Staten van Europa. De
Verenigde Staten van Europa – dat is een sterke, ambitieuze en ongetwijfeld ook
controversiële visie op de toekomst van ons continent. Ik ben ervan overtuigd dat wij
straks nog intensief over mijn stelling zullen discussiëren: als oplossing voor de
financiële en schuldencrisis moeten wij de stap op weg naar de Verenigde Staten van
Europa zetten. Ik zie uit naar dat debat. In deze tijden van crisis vind ik het belangrijker
dan ooit dat wij open en eerlijk van gedachten wisselen over de alternatieven die Europa
op dit moment heeft. Er zijn immers altijd alternatieven en het is de
verantwoordelijkheid van democratisch gekozen politici om die alternatieven
ondubbelzinnig te benoemen en toe te lichten. Zodat de burgers een duidelijke keuze
kunnen maken. Bij verkiezingen voor de Bondsdag. Bij deelstaatverkiezingen. En bij de
Europese verkiezingen in 2014.
3
Ik wil hierna allereerst graag toelichten waar het concept van de Verenigde Staten van
Europa vandaan komt en wat het betekent. Daarna zal ik uiteenzetten waarom politici
dit concept de afgelopen twintig jaar bijna net zo heftig hebben geprobeerd te mijden als
de spreekwoordelijke pest. Tot slot wil ik graag toelichten wat de reden is dat de
Verenigde Staten van Europa tegenwoordig plotseling weer op de politieke agenda
staan.
Maar allereerst deze vraag: Waar komt dat idee van de Verenigde Staten van
Europa eigenlijk vandaan en wat is de betekenis ervan?
Er zijn talloze beroemde personen die in de loop van de geschiedenis over de Verenigde
Staten van Europa gesproken of hiervan gedroomd hebben, van George Washington en
Napoleon Bonaparte tot aan Giuseppe Mazzini en Richard Coudenhove-Kalergi. De
duidelijkste en meest concrete visie is echter zonder twijfel afkomstig van de Franse
schrijver Victor Hugo.
Zijn visie is alleen te begrijpen tegen de achtergrond van de onlusten die zich in de 19 e
eeuw in Europa voordeden en die Victor Hugo aan den lijve heeft ervaren: een aantal
oorlogen tussen Frankrijk en Duitsland, de gedwongen ballingschap van Hugo naar de
Britse Kanaaleilanden vanwege zijn verzet tegen Napoleon III, de traumatische
annexatie van Elzas-Lotharingen door Duitsland na de oorlog van 1870-1871 en tot slot
de bijdrage van Hugo aan de moeizame pogingen om de jonge derde Franse Republiek
tot stand te brengen. Het is begrijpelijk dat Victor Hugo in deze tijd smachtte naar vrede
en democratie op het Europese continent. In het kader van het vredescongres in Parijs
halverwege de 19e eeuw formuleerde hij zijn visie op de Verenigde Staten van Europa
als volgt:
"Er komt een dag waarop de wapens uit jullie handen zullen vallen! Er komt een dag
waarop een oorlog tussen Parijs en Londen, tussen Petersburg en Berlijn, tussen Wenen
en Turijn net zo absurd zal lijken als een oorlog tussen Rouen en Amiens, tussen Boston
en Philadelphia. Er komt een dag waarop jullie, Frankrijk, Rusland, Italië, Engeland,
Duitsland, alle naties op dit continent, je in een nauw verweven hogere gemeenschap
zullen verenigen en de grote Europese broederschap zullen stichten zonder dat dit ten
koste gaat van de bijzondere verworvenheden van jullie roemrijke individualiteit ...
Er komt een dag waarop er geen andere slagvelden meer zullen zijn dan de markten die
zich voor de handel openstellen en de geest die zich voor de ideeën openstelt. Er komt
een dag waarop kogels en bommen door stembriefjes vervangen worden, door het
algemene kiesrecht van de volkeren, door de besluiten van één grote soevereine senaat
die hetzelfde voor Europa zal betekenen als het Parlement in Engeland en de Nationale
Vergadering in Frankrijk. Er komt een dag waarop de kanonnen in musea tentoongesteld
zullen worden en men zich verbaasd zal afvragen wat dat dan wel voor dingen kunnen
zijn. Er komt een dag waarop twee grootmachten, de Verenigde Staten van Amerika en
de Verenigde Staten van Europa, de een tegenover de ander, elkaar over de zee de hand
zullen reiken en hun producten, hun handel, hun industrie, hun kunst en hun ideeën uit
zullen wisselen. […] En die dag zal geen 400 jaar op zich laten wachten want wij leven in
een tijd van snelle veranderingen."
4
Het moge duidelijk zijn dat het beeld dat Hugo van de Verenigde Staten van Europa had,
primair een vredesvisie was. Tegelijkertijd was het echter ook een democratische visie
gezien zijn vroege besef van een algemeen kiesrecht en één groot Parlement voor
Europa. Tot slot verwees Hugo heel duidelijk naar een centraal streven dat diep in de
Europese geschiedenis is geworteld, dat op de dag van vandaag elk debat over een
sterkere Europese integratie tekent en dat voor mij persoonlijk van bijzonder groot
belang is: de Europese naties dienen zich in een hogere gemeenschap, een grotere
broederschap te verenigen zonder dat dit ten koste gaat van de bijzondere
verworvenheden van jullie roemrijke individualiteit. "In verscheidenheid verenigd" –
het Europese motto, in 2003 expliciet in het grondwettelijk verdrag verankerd, is dus al
bij Victor Hugo terug te vinden.
Dat Hugo voor Europa de voorkeur gaf aan een constitutionele structuur, net zoals die
toentertijd al aan de andere kant van de Atlantische Oceaan bestond, is maar al te goed
te begrijpen. In het midden van de 19 e eeuw was de Verenigde Staten van Amerika
(naast Zwitserland) namelijk het enige land ter wereld waarin een in eerste instantie
confederaal en later federaal verbond werd gevormd uit oorspronkelijk soevereine en
absoluut zeer verschillende afzonderlijke staten die zich uitstrekten van Maine tot
Louisiana. Bovendien waren de Verenigde Staten en Zwitserland wereldwijd de enige
stabiele democratieën. Vanuit het perspectief van de democratische pacifist Hugo waren
de Verenigde Staten van Amerika bij uitstek geschikt om als model te dienen voor zijn
utopisch beeld van een toekomstig verenigd Europa.
Deze oorspronkelijk pacifistisch-democratische motivatie van Hugo verklaart waarom
zijn idee over de Verenigde Staten van Europa zo'n breed politiek draagvlak kreeg na de
verschrikkelijke ervaringen van Europa in de Eerste Wereldoorlog en, in nog sterkere
mate, na de Europese catastrofe van de tweede wereldoorlog.
Is het zo verbazingwekkend dat de Italiaanse verzetsstrijder Altierio Spinelli – later een
van de oprichters van de Europese Gemeenschappen – al in 1942 in zijn manifest van
Ventotene tegen de achtergrond van de oorlog en het totalitarisme zijn visie uiteenzette
van democratische Verenigde Staten van Europa, een verbond dat zelfs – en dat is toch
opvallend in 1942! – een democratisch, gedenazificeerd Duitsland zou moeten
omvatten? Is het zo verbazingwekkend dat de Duitse christendemocraat Konrad
Adenauer na de oorlog, de nazidictatuur en de Gestapo-gevangenis openlijk voor zijn
streven uitkwam om de jonge Bondsrepubliek Duitsland lid te maken van de Verenigde
Staten van Europa die hij in zijn memoires "als beste en meest bestendige waarborg
voor de westelijke buren van Duitsland bestempelde"? Of dat de Luxemburger Joseph
Bech, van 1940 tot 1945 minister van Buitenlandse Zaken in de regering in ballingschap
van het destijds door de Duitsers bezette Groothertogdom, zijn Europa-idee rechtstreeks
ontleende aan de visie van de Verenigde Staten van Europa, zoals hij dat in zijn
toespraak naar aanleiding van de Karel de Grote-prijs in 1960 ook benadrukte?
5
Bijzonder opvallend was echter de beroemde Zürichse toespraak van de Britse premier
Winston Churchill. In 1946 sprak Churchill zich aan de Universiteit van Zürich
onverbloemd uit over de toenmalige situatie in Europa: een continent dat na weer een
afschuwelijke broederstrijd in puin lag en nu nog maar één mogelijkheid had om zijn
burgers weer vrede, veiligheid, vrijheid en welvaart te geven: "We must build a kind of
United States of Europe", zo appelleerde Churchill aan de Europese regeringen. Het
fundament van deze Verenigde Staten van Europa zou volgens Churchill gevormd
moeten worden door het beginsel dat kleine landen net zo belangrijk zijn als grote
landen – en op dat punt kan ik mij als Luxemburgse bij wijze van uitzondering nu eens
volledig bij een Britse Europa-visie aansluiten. Als eerste noodzakelijke stap voor een
verzoening van de Europese familie voorzag Churchill toentertijd al terecht dat Frankrijk
en Duitsland een partnerschap zouden moeten aangaan. Groot-Brittannië zou zelf
overigens geen deel van de Verenigde Staten van Europa uit gaan maken. Per slot van
rekening had Groot-Brittannië toen nog zijn eigen, wereldomvattende Commonwealth.
"Let Europe arise!", dat was de vlammende oproep waarmee Churchill zijn Zürichse
toespraak afsloot.
Nu zal er wellicht gezegd worden: allemaal mooi en aardig, maar dat was de generatie
meteen na de oorlog. Maar kwam die generatie niet al snel tot het inzicht dat het met
die Verenigde Staten van Europa niets zou worden? Drong dat inzicht ook niet op zijn
laatst op 30 augustus 1954 tot de enthousiaste Europese federalisten door? Zoals
bekend verwierp de Franse Nationale Vergadering op die datum het Verdrag tot
oprichting van een Europese defensiegemeenschap. Dat betekende dat ook het parallel
hieraan overeengekomen Verdrag over de oprichting van de Europese politieke
gemeenschap – een zeer lezenswaardig eerste constitutioneel document voor een
politiek verenigd Europa – niet meer geratificeerd kon worden. Dit moest, zou men zo
kunnen denken, toch wel het definitieve moment voor de naoorlogse generatie politici
zijn om de vermetele dromen over de Verenigde Staten van Europa te begraven?
Dat bleek echter niet het geval. Slechts een paar jaar later, in 1957, werd alweer een
nieuwe poging ondernomen. Met de Verdragen van Rome werden de Europese
Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie opgericht.
Het leek toen inderdaad slechts om een puur economische en technische samenwerking
te gaan op basis van een "Zweckverband funktionaler Integration", zoals de Duitse jurist
Hans Peter Ipsen het ooit aanduidde. De samenwerking met betrekking tot de meer
politieke kwesties werd namelijk na de slechte ervaringen in 1954 bewust buiten
beschouwing gelaten. Het was echter het doelbewuste streven van de landen die de EEG
hadden opgericht om via een economische samensmelting tot een gemeenschappelijke
markt stapsgewijs een zodanig sterke feitelijke band te scheppen dat de vooralsnog
beperkte integratie onvermijdelijk in een bredere politieke integratie zou uitmonden. Een
dergelijke "spill over" zou vervolgens, zo dachten de grondleggers van de Verdragen van
Rome althans, direct tot een federale regeringsvorm en dus tot de Verenigde Staten van
Europa moeten leiden.
Dit was bijvoorbeeld de opvatting van Walter Hallstein, de eerste voorzitter van de
Commissie, zo blijkt uit zijn boek met de krachtige titel "Der unvollendete Bundesstaat",
waarin hij zijn ideeën heeft beschreven over de situatie rondom de Europese
Gemeenschappen. Dat was trouwens ook de opvatting van de beide grote Duitse
volkspartijen. Het doel van de "Verenigde Staten van Europa" maakte tot 1992 expliciet
deel uit van het partijprogramma van de CDU. De SPD had dat streven zelfs al in 1925
opgenomen in haar Programma van Heidelberg, dat tot 1959 van kracht is geweest.
6
Ook binnen de Europese partijencoalities was deze visie populair. Op 8 november 1988
verklaarde Jacques Santer, toentertijd de christendemocratische minister-president van
Luxemburg en daarvoor partijvoorzitter van de Europese Volkspartij, bijvoorbeeld het
volgende:
"Wij, de christendemocraten in de Europese Volkspartij, willen dat de Europese
Gemeenschap uitgroeit tot de Verenigde Staten van Europa."
De grootste voorvechter van deze visie, naast de Luxemburgse christendemocraten, was
ongetwijfeld de Duitse bondskanselier Helmut Kohl. In zijn Kohl-biografie, die enkele
weken geleden is verschenen, beschrijft Hans-Peter Schwarz op zeer plastische wijze
hoe vastberaden Kohl in deze kwestie was. De onderhandelingen over het Verdrag van
Maastricht stonden voor hem volledig in het teken van de Verenigde Staten van Europa.
Terwijl de meeste politici hun aandacht uitsluitend richtten op de Intergouvernementele
Conferentie over de Economische en Monetaire Unie en over het Statuut van de
Europese Centrale Bank, drong Kohl voortdurend aan op ambitieuze stappen in het
kader van de parallelle Intergouvernementele Conferentie over de politieke unie. Kohl
vond beide Intergouvernementele Conferenties even belangrijk. Voor hem waren de
economische en de politieke unie twee kanten van dezelfde medaille.
Kort na de ondertekening van het Verdrag van Maastricht verklaarde Kohl op 31 mei
1991 tegenover het landelijk bestuur van de CDU dat de "Verenigde Staten van Europa"
een onomkeerbaar doel waren, ook al was op basis van dat nieuwe verdrag uiteindelijk
slechts een monetaire unie tot stand gebracht, en geen politieke unie zoals Kohl had
gehoopt. Op 3 april 1992 zei Kohl in een toespraak zelfs het volgende over het Verdrag
van Maastricht (ik citeer):
"In Maastricht hebben wij de eerste steen voor de voltooiing van de Europese Unie
gelegd. Met het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt een nieuwe,
doorslaggevende fase in gang gezet voor de Europese eenwording, waardoor over een
paar jaar de droom van de grondleggers van het moderne Europa na de oorlog
werkelijkheid zal zijn geworden: de Verenigde Staten van Europa."
Duidelijker kan het niet gezegd worden: terwijl in Maastricht een grote stap werd gezet
op weg naar een gemeenschappelijke Europese munteenheid, was de logische volgende
stap nu niet ver weg meer: de politieke unie die tot de Verenigde Staten van Europa zou
leiden.
Het liep echter heel anders. De droom van de Verenigde Staten van Europa werd
kort daarna juist van de agenda geschrapt. Geconstateerd moet worden dat het
concept sinds 1993 vrijwel niet meer is gebruikt. Zelfs niet door Helmut Kohl.
Maar waar kwam deze mentaliteitsverandering eigenlijk vandaan? De voornaamste
reden was het bijzondere compromis dat de lidstaten in 1991 over de architectuur van
de monetaire unie waren overeengekomen. Uiteindelijk spraken zij af om een monetaire
unie zonder politieke eenwording te creëren. Dat zou gezien kunnen worden als een
mislukking van een wensdroom, niet alleen van Helmut Kohl, maar ook van veel
Europese politici, met name ook uit de Benelux, die zich sterk hadden gemaakt voor een
parallelle politieke unie. In Maastricht kreeg een ander concept de overhand. Er werd wel
een onafhankelijke Europese Centrale Bank opgericht, maar er kwam geen Europese
economische regering. De machtige president van de ECB werd niet door één Europese
minister van Financiën terzijde gestaan, maar door 17 nationale ministers van Financiën.
Zo werd er weliswaar een gemeenschappelijke Europese munteenheid gecreëerd, maar
ontbrak een noemenswaardige gemeenschappelijke begroting om economische
beleidsdoelstellingen te kunnen verwezenlijken.
7
De asymmetrische architectuur van Maastricht was het resultaat van een historische
confrontatie tussen twee politieke stromingen. Aan de ene kant was er het
neoliberalisme, dat begin jaren negentig wereldwijd "en vogue" was en dat door veel
Europese regeringsleiders en staatshoofden als leidraad werd gehanteerd. Vanuit het
neoliberale gedachtegoed geredeneerd, was de asymmetrische constructie van
Maastricht welhaast ideaal. Door deze constructie werd de invloed van de markten
immers versterkt en die van de politiek juist verzwakt. Het was de bedoeling dat de
gemeenschappelijke munteenheid uitsluitend door de in het Verdrag verankerde
marktdiscipline gestabiliseerd zou worden. Een aansturing vanuit economische of
financiële beleidsmotieven op Europees niveau zou uit neoliberaal perspectief alleen
maar tot schadelijke marktverstoringen leiden. Dat de lidstaten onverminderd hun eigen
onafhankelijke en uiteenlopende beleid op economisch, begrotings-, fiscaal en sociaal
gebied zouden blijven voeren, was in de neoliberale interpretatie geen zwaktebod, maar
juist een van de verworvenheden van Maastricht. Want hierdoor moesten op de
genoemde beleidsterreinen alle politieke besluiten door de lidstaten op basis van "een
concurrentie tussen de stelsels" worden genomen.
De toentertijd overheersende neoliberale denkwijze botste in Maastricht met de ideeën
van degenen die in beginsel sceptisch stonden tegenover een overdracht van
bevoegdheden aan de monetaire unie. Daarnaast wilde deze sceptische stroming zo veel
mogelijk vasthouden aan de nationale soevereiniteit. Zo eiste de Britse
onderhandelingsdelegatie in Maastricht dat het woord "federaal" uit het ontwerp van de
verdragstekst over de politieke unie geschrapt zou worden. Voor de voorstanders van de
Verenigde Staten van Europa was dat een zware nederlaag.
De historische botsing tussen het neoliberalisme en de nationale soevereiniteitsstroming
was er ook de oorzaak van dat er in Maastricht in plaats van de Verenigde Staten van
Europa slechts een onvoltooide Unie tot stand werd gebracht. In Duitsland werd de
sluitsteen voor deze ontwikkeling in 1993 door het Bundesverfassungsgericht gelegd. In
zijn Maastricht-arrest liet dat gerechtshof er geen enkele twijfel over bestaan dat de
lidstaten, ook op grond van het Verdrag van Maastricht, de "meesters van de verdragen"
blijven en dat Duitsland indien nodig zelfs uit de monetaire unie zou kunnen stappen. Dit
oordeel was zowel voor het neoliberale als het soevereiniteitskamp een overwinning.
"Afscheid van de superstaat. De Verenigde Staten van Europa komen er niet", zo vatte
de liberaalconservatieve Duitse filosoof Hermann Lübbe in 1994 zijn conclusies over het
Verdrag van Maastricht samen in een polemisch geschrift.
Helmut Kohl zal met grote droefenis van deze ontwikkelingen kennis hebben genomen.
Zijn biograaf Hans-Peter Schwarz meldt dat Kohl de term Verenigde Staten van Europa
na het Maastricht-arrest van het Bundesverfassungsgericht niet meer in het openbaar
heeft gebruikt. Op een bijeenkomst van het CDU-bestuur in 1994 zou hij echter nog wel
een keer hebben opgemerkt dat concept tientallen jaren in zijn hart te hebben gesloten.
8
Ik heb een dergelijke controverse zelf aan den lijve ondervonden in de Europese
Volkspartij, het Europese verbond van christendemocratische partijen. Ongeveer parallel
aan de onderhandelingen over het Verdrag van Maastricht werden gesprekken in gang
gezet over een mogelijke toetreding tot de EVP van de Italiaanse rechtse conservatieven
van de "Forza Italia" en de Britse "Tories". Daardoor zou de EVP gedurende lange tijd de
grootste fractie in het Europees Parlement zijn. Deze op politieke macht gerichte
doelstelling had echter een hoge prijs: de EVP moest als tegenprestatie accepteren dat
het doel van een federaal Europa op basis van christelijke uitgangspunten en de visie
van de Verenigde Staten van Europa uit de statuten van de partij werden geschrapt. Ik
kan me de toenmalige discussies waarin christendemocratische beginselen met
machtspolitieke berekeningen botsten, nog levendig herinneren. Samen met een groep
christendemocraten uit België, Nederland en Luxemburg heb ik toentertijd tegen deze
nieuwe koers van de EVP gestemd. Met gelijkgezinden hebben wij in die periode de
christendemocratische Verklaring van Athene geschreven. Maar wij hebben het onderspit
gedolven. De machtspolitiek bleek belangrijker dan het gedachtegoed van de
grondleggers van de Europese eenwording.
Uit deze Maastricht-ervaringen blijkt waarom iedereen die er toen bij was – en dat is nog
steeds een aanzienlijk deel van de actieve politieke generatie – zijn of haar visie op de
toekomst van Europa tegenwoordig meestal gelaten als volgt beschrijft: "Toen ik jong
was droomde ik van de Verenigde Staten van Europa. Vandaag de dag weet ik beter, dat
is gewoonweg niet mogelijk, we moeten realistisch zijn." Deze berustende instelling werd
in 2005 verder versterkt toen het Europees grondwettelijk verdrag – de laatste poging
om de Europese Unie van Maastricht in ieder geval gedeeltelijk in een politieke unie te
veranderen – door de uitslagen van de referenda in Frankrijk en Nederland sneuvelde,
hoewel 18 lidstaten dit verdrag al succesvol geratificeerd hadden, waarvan twee –
Luxemburg en Spanje – overigens ook via een referendum. "Maastricht had onze
grondwet moeten zijn", zo verzuchtte onze Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker in
2001 naar aanleiding van de tiende verjaardag van het Verdrag van Maastricht.
Wanneer de burgers tegenwoordig aan ons politici de vraag stellen "Hoe ziet het Europa
van de toekomst eruit?" of "Waar gaat de Europese eenwordingstrein naartoe?", dan
geven wij in het algemeen een ontwijkend antwoord. "Wij willen geen superstaat", is dan
meestal de eerste zin, puur uit angst om door de neoliberalen, door de aanhangers van
het soevereiniteitsbeginsel of door het Duitse Bundesverfassungsgericht verkeerd
begrepen te worden. Doorgaans gaat het dan als volgt verder: "Weet u, de EU is een
constructie sui generis". "Wij willen geen Europese bondsstaat, maar een confederale of
federale constructie" of een "verbond van nationale staten".
Op basis van mijn jarenlange ervaring heb ik alle begrip voor dergelijke taalkundige
bochtendraaierij, ook wanneer de staatsrechtdeskundigen zich hierover ongetwijfeld de
haren uit hun hoofd zullen trekken. Ik moet eerlijk toegeven dat ik de afgelopen jaren
zelf ook vaak mijn toevlucht tot dergelijke frasen heb genomen. Ik maak de laatste tijd
echter steeds vaker mee dat kritische burgers dit als "om de hete brij heen draaien"
betitelen en dat zij die uitspraken niet overtuigend vinden. Zo schreef een burger mij
onlangs naar aanleiding van een Town-Hall-Meeting in Oostenrijk het volgende: "Hoe
kunnen wij ons als burgers eigenlijk met dat door u zo bejubelde Europese project
identificeren als er niet eerlijk wordt verteld waar de reis naartoe gaat? Als u Europa zo
technocratisch en gecompliceerd blijft definiëren, moet u zich ook niet verbazen dat wij
u als technocraten zien!" Deze burger heeft niet helemaal ongelijk, geachte dames en
heren. Sterker nog, hij heeft helemaal gelijk.
9
Daarom is het de hoogste tijd om ondanks de traumatische ervaringen van Maastricht
het concept van de Verenigde Staten van Europa vandaag weer nieuw leven in te blazen.
Sinds een aantal maanden beleven de Verenigde Staten van Europa welhaast een
wedergeboorte. Met het oog op de crisis betonen talrijke toonaangevende politici uit alle
partijen zich plotseling een zeer nadrukkelijk voorstander van de Verenigde Staten van
Europa. Daarbij is het voortouw genomen door christendemocraten, zoals de Duitse
minister van Werkgelegenheid Ursula von der Leyen en mijn collega-commissaris Günter
Oettinger, en is het signaal opgepikt door sociaaldemocraten als de voormalige
Oostenrijkse bonskanselier Alfred Gusenbauer en liberalen als de Duitse minister van
Buitenlandse Zaken Guido Westerwelle en zelfs door Daniel Cohn-Bendit, de zeer
welbespraakte fractieleider van De Groenen. De Franse ondernemersbond MEDEF is in
het afgelopen jaar zelfs een heuse campagne voor de Verenigde Staten van Europa
begonnen. En zoals u waarschijnlijk weet, heb ook ik mij sinds het begin van dit jaar in
een aantal speeches en krantenartikelen uitdrukkelijk uitgesproken voor een federale
koers richting de Verenigde Staten van Europa. Uiteraard leiden dergelijke oproepen
soms tot tegenreacties. Martin Schulz, de Voorzitter van het Europees Parlement, en
Volker Kauder, de fractieleider van de CDU in de Duitse Bondsdag, waarschuwen er
bijvoorbeeld openlijk voor om de Verenigde Staten van Europa, gezien de slechte
ervaringen in het verleden, niet opnieuw tot een politiek doel te maken. Dat is legitiem.
Dat doet echter niets af aan het feit dat het idee en de discussie daarover vandaag de
dag telkens weer op de agenda worden gezet. En dat is een goede zaak.
De reden daarvoor is natuurlijk de huidige financiële en staatschuldencrisis. In
crisistijden vindt Europa altijd weer de kracht om nieuwe integratie-impulsen te vinden.
Ik ben ervan overtuigd dat dit ook nu zal gebeuren, zodat Europa sterker uit deze crisis
tevoorschijn zal komen. De huidige crisis is voor de idee van een federaal Europa van
bijzonder belang. Die crisis laat namelijk op overtuigende wijze zien dat de
asymmetrische structuur van de monetaire unie die in Maastricht door het samenspel
van neoliberalen en aanhangers van de nationale soevereiniteit is gecreëerd, op de lange
termijn niet levensvatbaar is.
Geachte dames en heren,
Hoe kan iemand geloven dat in de toekomst marktdiscipline en wettelijke regels alleen
voor solide overheidsbegrotingen zullen zorgen nu we twintig jaar lang hebben
meegemaakt dat noch de markt noch de meest strikte wettelijke voorschriften kunnen
voorkomen dat in alle lidstaten (Duitsland is in dat opzicht lange tijd een bijzonder
roemloos voorbeeld geweest) een buitensporig nationaal schuldenbeleid wordt gevoerd?
Als wij ernst willen maken met een solide begrotingsbeleid op de lange termijn, hebben
wij een Europese minister van Financiën nodig die verantwoording verschuldigd is aan
het Europees Parlement en die over duidelijke handhavingsrechten ten opzichte van de
lidstaten beschikt. De willekeur van de ratingbureaus vormt hiervoor absoluut geen
alternatief!
Hoe zou iemand serieus kunnen geloven dat wij een op groei gericht Europees
economisch beleid kunnen voeren zonder dat de Europese Unie over begrotingsmiddelen
van een noemenswaardige omvang beschikt? Wij zitten in Europa op dit moment midden
in de discussie of er op EU-niveau 1% van het bruto binnenlands product of 1,05% van
het Europese bruto binnenlands product als gemeenschappelijke financiële middelen aan
Brussel ter beschikking moet worden gesteld. En dan verbazen wij ons er vervolgens
over dat wij Europeanen meer problemen hebben dan de VS om drijvende krachten voor
economische groei op ons continent te mobiliseren. De VS beschikken in Washington
echter over een federale begroting die circa 35% van het Amerikaanse binnenlands
product bedraagt!
10
Geachte dames en heren,
Is het echt zo verwonderlijk dat er in de VS op dit moment geen sprake is van een
vertrouwenscrisis in de US-dollar terwijl dat land een grotere schuldenlast heeft dan de
meeste Europese staten, een aanzienlijk groter begrotingstekort laat zien dan de meeste
eurolanden en een aantal Amerikaanse regio's in de afgelopen jaren failliet is gegaan?
Het antwoord is neen, dat is niet verwonderlijk. In tegenstelling tot Europa twijfelt in
Amerika namelijk niemand eraan dat de VS als federatie in stand zal blijven ondanks alle
economische en financiële problemen. Niemand twijfelt eraan dat Minnesota deel van de
VS zal blijven vormen, hoewel die staat in juli 2011 zijn faillietverklaring moest
aanvragen. De koers van de dollar gaf echter geen krimp naar aanleiding van dat
bericht, hoewel het economische gewicht van Minnesota in de VS ongeveer vergelijkbaar
is met de economische betekenis van Griekenland voor de Europese Unie.
In Maastricht wilde men ons doen geloven dat wij een monetaire unie en een nieuwe
wereldmunt konden creëren die nooit meer zouden verdwijnen, zonder dat daarvoor ook
de Verenigde Staten van Europa nodig waren. Dat was een vergissing, en die vergissing
van Maastricht moet nu worden rechtgezet als wij ook in de toekomst in een stabiel en
economisch welvarend Europa willen leven. Het is een goede zaak dat de staatshoofden
en regeringsleiders van de meeste lidstaten dat inmiddels ook hebben ingezien. Sinds
2010 is er een proces in gang gezet dat tot een fundamentele herstructurering van de
Europese monetaire unie zal leiden. De Europese Raad buigt zich dezer dagen op basis
van een verslag van de voorzitters van de EU-instellingen over vier nieuwe
integratiefasen:


een Europese bankenunie met één centrale Europese bancaire toezichthouder;
een Europese financiële unie met enerzijds sterkere controlemechanismen
voor de nationale begrotingen en anderzijds de ontwikkeling van een eigen
Europese financiële capaciteit;
 een Europese economische unie waarin economische, fiscale en sociaalpolitieke besluiten een veel sterker gemeenschappelijk karakter hebben dan
tot nu toe het geval is;
 en tot slot een politieke unie.
Dit proces biedt kansen, maar brengt ook risico's met zich mee. Wij hebben nu
ongetwijfeld de kans om datgene te doen wat in Maastricht in 1991 is verzuimd, dat wil
zeggen wij kunnen nu de onvoltooide Unie politiek voltooien. Tegelijkertijd bestaat het
gevaar dat wij ons wederom slechts tot een aantal economische en financieel-politieke
hervormingen beperken; dat wij kortom het grote geheel – een overtuigende, sterke,
democratische politieke unie – nóg een keer uit het oog verliezen. In een aantal
hoofdsteden is er op dit punt dezer dagen sprake van tendensen die vanuit mijn
perspectief grote zorgen baren.
Sta mij toe om dit te verduidelijken: in de afgelopen drie jaar zijn er aanzienlijke
resultaten geboekt bij het stabiliseren van onze monetaire unie. Het nieuwe Europese
stabiliteitsmechanisme (ESM) dat tot 500 miljard euro kan mobiliseren om eurolanden
indien nodig te stabiliseren, vormt een historische mijlpaal. Dat geldt eveneens voor het
Europese begrotingspact, in welk kader 25 Europese landen zich op geloofwaardige wijze
hebben verplicht tot het voeren van een solide overheidsfinanciering en tot het
aanhouden van nationale schuldenplafonds. De maatregelen van de Europese Centrale
Bank zijn ook van onschatbare waarde om de stabiliteit van onze Europese munteenheid
te waarborgen. Maar wij moeten wel eerlijk zijn: het zijn ongetwijfeld belangrijke
maatregelen om de crisis te bestrijden en wij kunnen daarmee zeker tijdwinst boeken,
maar zij vormen absoluut geen vervanging voor een stabilisering van de gammele
constructie van Maastricht op de lange termijn.
11
Volgens mij is het grootste gevaar vandaag de dag dat zowel het ESM als het
begrotingspact geïmproviseerde constructies zijn die buiten het bestek van de Europese
verdragen vallen. Vanwege de crisis was er uiteraard geen andere optie; er moest snel
ingegrepen worden. Vanuit democratisch-parlementair perspectief kan en mag dit echter
geen permanente oplossing zijn. In dit verband worden er binnenkort op Europees
niveau fundamentele besluiten genomen over de economische, financiële en sociaalpolitieke opzet van het beleid in de afzonderlijke eurolanden. Dergelijke besluiten
moeten te allen tijde aan een effectieve democratische controle onderworpen zijn. Dat
kan naar mijn mening niet via intergouvernementele bijeenkomsten van nationale
ministers en staatssecretarissen die ieder op zich door 17 nationale parlementen een
klein beetje gecontroleerd worden. Voor dergelijke besluiten op Europees niveau moet
de democratische controle ook op Europees niveau, op ooghoogte, plaatsvinden. Daarom
pleit ik ervoor om zowel het begrotingspact als het ESM op de middellange termijn in de
Europese verdragen op te nemen zodat zij ook aan de controle van het Europees
Parlement onderworpen zijn.
"No taxation without representation", is een van de belangrijke democratische
beginselen. Dit beginsel dient bij de toekomstige vormgeving van Europa uiterst serieus
te worden genomen. Voor een sterkere vervlechting van Europa tot een echte
economische en monetaire unie is het noodzakelijk dat uiterst gevoelige besluiten in de
toekomst op Europees niveau worden genomen. Dergelijke besluiten mogen wij niet
alleen overlaten aan trojka's van onafhankelijke financiële deskundigen! Wanneer
Ierland met het oog op de dringend noodzakelijke consolidatie van de overheidsfinanciën
voor het eerst in zijn geschiedenis aan de burgers een heffing moet opleggen voor de
drinkwatervoorziening, moet een dergelijk besluit niet alleen inhoudelijk correct zijn,
maar ook via het Europees Parlement democratisch gelegitimiseerd worden. Dat geldt
evenzeer voor besluiten in Brussel over privatiseringen in Griekenland, over de
loonindexering in Luxemburg of over de "Ehegattensplitting" in Duitsland, zoals die dit
jaar al onderwerp zijn geweest van het Europees semester voor de coördinatie van het
economisch beleid. Over de vraag of dergelijke besluiten goed of fout zijn, moet naar
mijn idee met een groot verantwoordelijkheidsbesef en in alle openheid in het Europees
Parlement worden gedebatteerd.
Voor al deze zaken moeten hervormingen van de Europese Unie worden doorgevoerd die
veel verder gaan dan de mogelijkheden die de monetaire unie biedt. Er is een
fundamentele politieke en democratische verdieping van de bestaande Europese Unie
nodig. In de discussiestukken die op dit moment in de Europese hoofdsteden circuleren,
wordt deze kwestie helaas nog zeer terughoudend aan de orde gesteld, zij het soms wel
met het onderschrift "politieke unie". Ik vind dat wij op dit punt veel ambitieuzer moeten
zijn als wij de fouten van Maastricht niet opnieuw willen maken. Wij hebben behoefte
aan een duidelijke, ambitieuze visie op de toekomst van ons continent met het oog op
een sterk en democratisch Europa dat veel meer moet zijn dan alleen maar een grote
markt en een stabiele munteenheid.
Commissievoorzitter Barroso heeft in zijn toespraak in september over de stand van
zaken in de Unie opgeroepen om in het debat over de politieke toekomst van Europa niet
bang te zijn om bepaalde woorden en termen te gebruiken, maar – integendeel – om
onze visie helder en moedig te formuleren. Ik acht duidelijke taal van bijzonder groot
belang als wij inderdaad bij de burgers begrip willen kweken voor onze visie.
12
Sta mij toe om dit aan de hand van een voorbeeld toe te lichten: u bent er allemaal al
lang aan gewend dat de uitvoerende macht in Brussel "Europese Commissie" heet. Maar
dan moet u zich toch eens een keertje afvragen hoe dat in de oren van de burgers
klinkt. Besluiten in Brussel worden genomen door commissarissen – dat lijkt toch van
meet af aan op technocratie en bureaucratie en niet op politiek en democratisch
gelegitimeerde besluiten. Is het dan verwonderlijk dat een burgemeester van een
Beierse gemeente zich maar niet kan vinden in de besluiten van deze Brusselse
"mededingingscommissie"? Bondskanselier Angela Merkel heeft begin dit jaar een
oproep gedaan om van de Europese Commissie een Europese Regering te maken. Ik ben
het met die naamsverandering eens, dat had al veel eerder moeten gebeuren. De
Europese Commissie is toch al lang geen orgaan meer dat uit niet-gekozen deskundigen
en technocraten bestaat. Die Commissie wordt elke vijf jaar door rechtstreeks gekozen
leden van het Europees Parlement samengesteld en wel in het verlengde van de uitslag
van de Europese verkiezingen. Voordat een commissaris benoemd wordt, moet hij een
"hearing" van drie uur doorstaan ten overstaan van de voor zijn of haar vakgebied
verantwoordelijke parlementaire commissie. Tijdens die hoorzitting wordt de betreffende
commissaris grondig ondervraagd, niet alleen over de inhoudelijke kennis, maar ook
over zijn of haar ideeën over waarden en normen en de politieke oriëntatie. En het
Europees Parlement deinst er niet voor terug om een kandidaat-commissaris bij een
slecht resultaat keihard af te wijzen, iets wat Manfred Weber ongetwijfeld kan
bevestigen. Bij een vergelijking van deze procedure met soortgelijke procedures op
nationaal niveau blijkt dat de leden van de Europese Commissie via eenzelfde
democratische procedure worden benoemd als elke minister van de Bondsregering of
van een deelstaatregering, zij het dat bij die laatste twee benoemingen geen sprake is
van een parlementaire betrokkenheid. Daar komt nog eens bij dat talrijke
commissarissen vóór hun ambtsaanvaarding als lid van het Europees Parlement zijn
gekozen. Ik ben zelf al vijf keer op rij door de Luxemburgse burgers in het Europees
Parlement gekozen. Ik zou het wenselijk vinden dat in de toekomst de regel wordt
gehanteerd dat commissarissen voor hun benoeming eerst in het Europees Parlement
gekozen moeten zijn. Dat zou de democratische legitimiteit van de Europese Regering
nog meer vergroten.
Laten wij bij de beschrijving van de gewenste vormgeving van het politiek verenigd
Europa net zo moedig zijn als de Duitse bondskanselier. Een federaal Europa, dat zou je
ook kunnen aanduiden als een Europees Zwitserland, als de Bondsrepubliek Europa of
als de Verenigde Staten van Europa. Na ampele overwegingen acht ik de laatste
benaming het meest geschikt, niet alleen om een brede acceptatie te bewerkstelligen,
maar om ook het gewenste eindresultaat voor de Europese Unie treffend te omschrijven.
Een "Europees Zwitserland" als toekomstvisie – dat zou ondanks mijn grote persoonlijke
sympathie voor de Alpenrepubliek geen goede vergelijking voor een verenigd Europa
zijn. Het verenigd Europa zal namelijk zonder twijfel geen neutraal "nicheland" zijn,
maar een mondiale politieke speler, ja zelfs een wereldmacht. Wij mogen ook niet uit
het oog verliezen dat Zwitserland zich in de officiële staatsaanduiding tot op de dag van
vandaag betitelt als confederatie, als "Confoederatio", hoewel dat land al lang een
gevestigde bondsstaat is. Een Zwitserse visie op de toekomst van Europa zou dan ook
eerder tot meer staatsrechtelijke begripsverwarring in plaats van tot meer duidelijkheid
leiden.
13
"Bondsrepubliek Europa" – ik kan begrijpen dat hier in Duitsland deze of gene heel
enthousiast over dit model zal zijn. Het toekomstige federale Europa kan en moet zich
ongetwijfeld sterk aan het succesvolle Duitse federalisme spiegelen. Sta mij echter toe
om het volgende bezwaar te maken namens uw Luxemburgse buren: wie de indruk wekt
dat de Duitse aard nogmaals als rolmodel voor de wereld moet dienen, ook al is dat
slechts in staatsrechtelijke zin bedoeld, die zal in andere lidstaten van de EU niet snel
vrienden maken.
Dan blijft alleen nog maar de aanduiding "Verenigde Staten van Europa" over. En dat
brengt ons dan weer terug bij Victor Hugo.
"Verenigde Staten van Europa: – het hierin verankerde eenwordingsdoel vormt een
weerspiegeling van de vredesgedachte in de traditie van Victor Hugo, een gedachte die
nog steeds bepalend is voor de Europese eenwording zoals de toekenning van de
Nobelprijs voor de Vrede aan de Europese Unie weer eens in herinnering heeft geroepen.
Ons continent zou er goed aan doen om de lessen uit zijn verschrikkelijke geschiedenis
nooit te vergeten.
"Verenigde Staten van Europa" – het meervoud brengt duidelijk tot uitdrukking dat het
niet om een eenheidsstaat of een superstaat gaat, maar om een federale structuur
waarin een veelvoud van afzonderlijke landen een nieuw verbond heeft gesloten en
waarin bewust wordt vastgehouden aan de verscheidenheid van die landen en aan hun
eigen individualiteit, zoals dat ook terecht door Victor Hugo is benadrukt.
Tot slot: "Verenigde Staten van Europa" – hieruit blijkt zeer duidelijk dat wij weliswaar
naar een democratisch-federale constitutionele vorm streven die met die van de VS
vergelijkbaar is, maar dat wij dit wel in de specifieke context willen doen van de
Europese geschiedenis, onze waarden en de bijzondere verscheidenheid van ons
continent. Het klopt dat wij in Europa net als in de VS ook een tweekamerstelsel nodig
hebben. Wellicht dat wij ooit ook zelfs een rechtstreeks gekozen voorzitter van de
Europese Commissie nodig hebben, zoals de Duitse minister van Financiën Wolfgang
Schäuble heeft voorgesteld. Dat uitgangspunt is onlangs trouwens ook door de Europese
Volkspartij in
haar partijprogramma
opgenomen.
Tijdens
de Amerikaanse
presidentsverkiezingen is in de afgelopen weken weer eens op indrukwekkende wijze
gebleken wat het mobiliserend effect voor een heel continent kan zijn van een dergelijke
verkiezing van één persoon. Die verkiezingsstrijd eist echter van de kandidaten ook dat
zij bereid en in staat zijn om zelfs in een "Town Hall" ver weg in Ohio de directe dialoog
met de burgers aan te gaan. In Europa zouden waarschijnlijk alleen meertalige
kandidaten een kans hebben in een dergelijke verkiezingsstrijd.
Verenigde Staten van Europa – hierdoor zijn wij Europeanen in staat om ook die punten
duidelijk te benadrukken die ons van de VS onderscheiden. Het geeft tevens aan
waarom wij in Europa wel de Amerikaanse constitutionele structuur willen overnemen,
maar zeker niet elk aspect van de constitutionele realiteit van de VS. Zo hebben wij in
Europa door onze historische ervaringen vaak een ander beeld over waarden en
grondrechten dan in de VS. Dat blijkt met name uit de in het Europese Handvest van de
grondrechten verankerde verwerping van de doodstraf en de grote nadruk op het
grondrecht van de gegevensbescherming. In Europa hebben wij ook een ander idee over
de verhouding tussen de markt en de staat. Wij streven in Europa immers niet naar een
pure markteconomie, maar naar een sociale markteconomie – ook al heeft de VS zich
onder Obama in ieder geval wat de gezondheidszorg betreft in de Europese richting
ontwikkeld. En uiteraard hebben wij in Europa hele andere historische ervaringen met
een grote verscheidenheid aan culturen en talen, waarbij overigens niet vergeten mag
worden dat in de VS op dit moment 16% van de bevolking Spaans als moedertaal heeft;
een aantal dat nog steeds toeneemt.
14
Geachte dames en heren,
Hiermee kom ik aan het eind van mijn betoog. Ik ben inderdaad van mening dat de
Verenigde Staten van Europa het meest geschikte concept is om de huidige crisis en met
name de tekortkomingen van het Verdrag van Maastricht op te lossen. Per slot van
rekening kan ik als Europese christendemocrate toch niet accepteren dat mijn
toekomstvisie door Britse eurosceptici wordt bepaald! Ik heb ook met belangstelling
gelezen dat uit een enquête van het dagblad "Die Welt" is gebleken dat op dit moment al
43% van de Duitse bevolking voorstander is van de Verenigde Staten van Europa – en
dat terwijl het eigenlijke debat hierover nog moet beginnen. Dat is waarlijk geen slecht
uitgangspunt.
Natuurlijk ben ik mij ervan bewust dat wij de Verenigde Staten van Europa niet van de
ene op de andere dag tot stand kunnen brengen. Daarvoor hebben wij ongetwijfeld
nieuwe verdragen nodig en in Duitsland ook een grondwetswijziging; wat dat laatste
betreft, zal het Bundesverfassungsgericht daar nauwlettend op toezien! In dit verband
zullen wij ook de vraag moeten beantwoorden of we met alle EU-lidstaten of met alleen
de eurolanden de weg naar de federale toekomst van Europa zullen inslaan. De
positionering van Groot-Brittannië zal daarbij een strategische en doorslaggevende rol
spelen gezien de wijze waarop Winston Churchill al in 1946 in zijn Zürichse toespraak de
Britse houding ten opzichte van de Verenigde Staten van Europa toelichtte: "We will be
for, but not with it". Dat zou ook tegenwoordig nog een adequate samenvatting zijn van
het Britse standpunt over deze kwestie.
Ik ben echter van mening dat wij niet 400 jaar op de Verenigde Staten van Europa
hoeven te wachten zoals Victor Hugo ooit meende. Twee wereldoorlogen, 60 jaar
ervaring en niet in de laatste plaats de huidige crisis hebben de ontwikkelingen
aanzienlijk versneld. De economen Kenneth Rogoff en Carmen Reinhart voorspellen in
hun boek "Dieses Mal ist alles anders" op basis van een uitgebreide analyse van de
financiële crises in de afgelopen 800 jaar zelfs het volgende:
"Onder de druk van de crisis zal een dynamiek ontstaan die wij ons vandaag de dag nog
niet kunnen voorstellen: uiteindelijk zouden de Verenigde Staten van Europa veel sneller
werkelijkheid kunnen worden dan de meeste mensen denken."
Ik ben er rotsvast van overtuigd, geachte dames en heren, dat in ieder geval de
studenten die hier vandaag aanwezig zijn, een goede kans maken om die Verenigde
Staten van Europa inderdaad werkelijkheid te zien worden.
Ik dank u voor uw aandacht en zie uit naar een spannend debat met u.
15
Download