Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg [email protected] - www.osbj.be Nieuwe Media in de Bijzondere Jeugdzorg De spelregels Het gebruik van de computer, het internet en de GSM zijn niet meer weg te denken in de leefwereld van kinderen en jongeren1. Gemiddeld surft een jongere van twaalf tot achttien jaar anderhalf uur per dag op het internet. 95% van alle vijftienjarigen heeft thuis toegang tot een computer met internet. Meer dan vier op vijf jongeren chat minstens één keer per week. Meer dan de helft van de zestienjarigen downloadt elke week muziek of films. De jonge generatie groeit op met moderne communicatietechnologieën en heeft deze volledig geïntegreerd in haar dagelijkse bezigheden. Maar jongeren gaan vaak ook heel intuïtief en soms weinig beredeneerd en kritisch om met deze nieuwe media2. www.etoom.com Deze nieuwe media brengen heel wat kansen met zich mee, maar dragen ook mogelijke gevaren in zich. Denken we maar aan het plaatsen van privéfoto’s op het internet en de gemakkelijkheid waarmee deze verspreid worden/terug te vinden zijn op andere sites, het in contact komen met onbekende mensen met niet altijd goede bedoelingen of het plaatsen van een filmpje over de leefgroepwerking op youtube. Iedereen kent vast voorbeelden uit zijn dagelijkse praktijk in het werken met kinderen en jongeren. We vonden het dan ook tijd om orde op zaken te stellen en een overzicht te geven van deze nieuwe media en de mogelijke gevolgen op het hulpverleningshandelen. Daarnaast gaan we in op mogelijke manieren om kinderen en jongeren in het gebruik van nieuwe media te begeleiden. Hoe ga jij om met de mogelijkheden en gevaren van nieuwe media voor de jongeren die jij begeleidt? Heeft een begeleider de rol van controleur op het internetgebruik of laat hij de jongeren experimenten en begeleidt hij hen daarbij? Ga je op zoek naar de gulden middenweg en ga je in dialoog met de jongeren over hun internetgebruik of leg je beperkingen op in het gebruik van nieuwe media? Hiervoor gingen we enerzijds op zoek naar informatie, jawel, via het internet3. Dit artikel is een bundeling van deze informatie. Het is niet de bedoeling om alle tips die je in boeken en op websites terugvindt hier integraal over te nemen. We verwijzen in elk hoofdstuk naar interessante websites en publicaties. Anderzijds stelden we een werkgroep samen van een dertigtal medewerkers van de Bijzondere Jeugdzorg om na te denken over de mogelijkheden en gevolgen van de nieuwe media op de dagelijkse praktijk en hoe men ermee kan omgaan. In het najaar 2007 kwam deze werkgroep drie keer samen. De knelpunten en tips die tijdens deze werkgroep verzameld werden, worden mee verwerkt in deze bundel. Een boodschap die we centraal stellen, is dat je geen computerfreak of fanatiek gebruiker moet zijn/worden van nieuwe media om jongeren te begeleiden. Je zal in je begeleiding altijd jongeren tegenkomen die er meer vanaf weten dan jijzelf. Maar laat dit een aanknopingspunt van dialoog zijn. Vraag hun hulp en advies en ga samen op weg. Daarnaast moeten jongeren begeleid worden in het kritisch omgaan met media en informatie. Er komt dagelijks een massa informatie op hen af. Hierbij is het belangrijk om jongeren te ondersteunen en begeleiden om in deze massa aan informatie de juiste selectie te maken4. Véronique Vancoppenolle – OSBJ vzw - 2008 1 In de verdere tekst gebruiken we telkens de term jongeren voor de doelgroep van zowel kinderen als jongeren Veilig online, tips voor ICT-gebruik op school, Vlaamse Overheid, 2007 3 nl.wikipedia.org/wiki/YouTube, www.planet.nl/planet/show/id=703280/sc=6ef7f2, www.weetwatjetypt.nl 4 Veilig online, tips voor ICT-gebruik op school, Vlaamse Overheid, 2007 2 1 Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg [email protected] - www.osbj.be Soorten nieuwe media www.etoom.com Omgaan met de nieuwe media vereist dat begeleiders deze media samen gebruiken met jongeren en erover in dialoog treden. Je kan maar jongeren begeleiden als je in grote lijnen op de hoogte bent van de mogelijkheden en de gevaren van het gebruik van nieuwe media. Je kunt deze kennis natuurlijk ook opdoen door de jongeren hierover te bevragen en met hen in gesprek te gaan. Het gebruik van nieuwe media vereist van teams dat ze expliciet standpunten innemen wat kan en niet kan, wat aanvaardbaar is en wat niet en hierover in dialoog gaan met de jongeren. We beginnen met een algemene beschrijving van de begrippen media en ‘nieuwe media’. Daarna gaan we per hoofdstuk dieper in op een nieuw medium. Elk hoofdstuk begint met de omschrijving van begrippen die veelvuldig gebruikt worden door jongeren. Deze woordenlijst staat telkens alfabetisch geordend. Daarnaast formuleren we telkens een aantal tips en knelpunten die verzameld werden tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep nieuwe media. We sluiten deze bundel af met een aantal algemene bedenkingen en tips. Media zijn het meervoud van medium, een hulpmiddel om gedachtegoed over te brengen aan een grote groep mensen, een middel tot massacommunicatie (in tegenstelling tot de gewone één op één, interpersoonlijke communicatie). Media zijn dragers van informatie5. Nieuwe media is een manier om media in te delen. Nieuwe media komen tegenover oude media te staan. Tegenwoordig worden vooral de digitale media bedoeld met de term nieuwe media. In die zin hoort een mobiele telefoon (GSM) bij de nieuwe media, terwijl een analoge telefoon bij de 'oude' media hoort. Het Internet, videogames, computers, digitale film en muziek (DVD en CD), virtual reality, digitale fotografie, mobiele telefonie en online kranten vallen onder nieuwe media. Onder de 'oude' media verstaan we traditionele film, televisie, audiovisuele pers en fotografie6. 5 www.wikipedia.be www.wikipedia.be 6 2 Hoofdstuk 1 - TV- en DVD 1.1 Begripsomschrijving Een DVD (Digital Versatile Disk) is een schijfje met een diameter van 12 centimeter waarop met behulp van optische technologie digitale gegevens duurzaam worden opgeslagen. De DVD wordt zowel gebruikt voor het distribueren van speelfilms als voor het distribueren en opslaan van computersoftware en gegevens. Met behulp van een DVDrecorder kunnen films of televisieprogramma’s opgenomen worden op DVD7. De Digibox is de decoder die nodig is om de digitale signalen leesbaar te maken voor het TV-toestel. Dit apparaat ter grootte van een DVD speler wordt aangesloten op de TV om interactieve digitale televisie op uw scherm te krijgen. De Digibox maakt online diensten mogelijk via TV, zoals winkelen, e-mailen, spelletjes spelen, informatie opvragen en het regelen van bankzaken. Met de Digicorder kun je films of programma’s opnemen. In combinatie met FlexView kan je live-programma’s pauzeren, terugspoelen en opnemen. Je hebt dus de mogelijkheid om een opgenomen programma te bekijken terwijl een opname nog aan de gang is of tijdens het kijken even te pauzeren en daarna gewoon verder te kijken. Je kan ook vooruitspoelen tot dat je weer mee bent met de realtime uitzending8. Interactieve televisie (iDTV) is een nieuwe vorm van televisiekijken met meer kanalen, programma’s en films op aanvraag, extra diensten, extra informatie en de mogelijkheid om interactief te reageren > www.interactieve-digitale–tv.be www.aaargh.be op tv 9 programma’s . 1.2 Knelpunten en tips10 Knelpunten Jongeren brengen Dvd’s mee die niet geschikt zijn voor henzelf of voor (enkelen van) de groep. Porno/extreme geweldfilms bekijken op studio. Tips Leeftijdsgrens die vermeld staan op Dvd’s of gegeven worden aan films op TV worden gevolgd. Wanneer een begeleider een film al gezien heeft, kan die oordelen of de film getoond kan worden. Wanneer er scènes in voorkomen die (achteraf gebleken) ‘niet geschikt’ zijn voor de jongeren wordt dit nadien met hen opgenomen tijdens een (groeps)gesprek. Een begeleider kijkt mee naar de film en kan deze stopzetten indien nodig. Nadien wordt hierover met de jongeren in dialoog gegaan. De begeleiding beslist naar welke programma’s/films er gekeken kan worden. Ze doet dit wel in overleg met de jongeren. In sommige organisaties mogen jongeren dergelijke Dvd’s bekijken. Begeleiders spreken jongeren daarover dan aan en nemen dit op als een begeleidingsthema (bv man-vrouw beeld, omgaan met agressie, onderscheid fictie-realiteit). 7 www.wikipedia.be www.wikipedia.be; www.interactieve-digitale –tv.be 9 www.interactieve-digitale –tv.be 10 Verzameld tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep die stilstond bij het thema ‘nieuwe media in de Bijzondere Jeugdzorg’ 8 3 Welke film/DVD kiezen? Ouders die gewelddadige films meegeven aan hun zoon/dochter. Uren TV-kijken. DVD met foto’s worden vanuit de organisatie meegegeven aan jongeren wanneer de begeleiding stopt. Om de beurt kiest iemand van de groep een film die in groep getoond wordt. Nadien wordt dit in de begeleiding van diegene die de film koos verder opgenomen: waarom deze film, waar doet het je aan denken, wat bracht het bij je teweeg,… Iemand die jarig is, kiest een film. In dialoog gaan met de ouders en het kind over waarom geweldfilms niet getoond kunnen worden aan kinderen van die leeftijd. Verschillende uren per leeftijd: bv. voor 20u de kleintjes, na 20u de groten. TV afspraken zijn verschillend in de vakantie en tijdens het schooljaar. Jongeren mogen meer kijken in de vakantie en bij slecht weer. Geen afspraken. De structuur ontstaat zelf afhankelijk van de programmatie op TV (bv familie, thuis, nieuws,….). 1X in de week TV-loze avond waarbij andere activiteiten worden gepland. Hierbij worden afspraken gemaakt over de keuze van de activiteit: vier weken iets gratis (bv gezelschapspelen, quiz), de vijfde week mag de activiteit iets kosten (bv bowlen, biljart, zwemmen). Geen TV op de kamer (wel op een studio). In principe zou aan iedereen die op de foto’s staat toelating moeten gevraagd worden. Geen DVD, maar wel een fotoboek wordt meegegeven, Hierdoor is de kans op het bewerken, misbruiken of verspreiden van de foto’s veel kleiner dan wanneer een DVD met foto’s wordt meegegeven. 1.3 Algemene tips11 1. Weet waar jongeren naar kijken. Weet waar jongeren over praten, kijk (af en toe) mee. Kijk alleen naar iets waar je bewust voor kiest en laat jongeren dat ook doen. Als jongeren vragen of de televisie opgezet mag worden, vraag dan wat ze willen zien. 2. Maak duidelijke afspraken over de duur en het tijdstip van TV – kijken. 3. Gebruik de videorecorder/DVD-recorder. Op die manier weet je wat de jongeren zien. Is er een ongeschikt programma op de televisie, vervang dit door iets geschikts op video. Zo kan je gemakkelijk omgaan met de afgesproken tijden. Valt het programma buiten de afgesproken tijd: neem het dan op. 4. Kijk samen televisie, vraag de jongere naar gedachten en gevoelens die het programma losmaakt bij de jongere. 5. Praat over wat er op televisie gebeurt, geef zelf je mening. 6. Bespreek het soms onwerkelijke en onwaarschijnlijke karakter van de televisiewereld. Bespreek de verschillen tussen gebeurtenissen op TV en de werkelijkheid. 11 www.hvdgm.nl; www.fryzo.nl/cgi-bin/fryzo/board/ggd/ggd.cgi?read=1024; users.skynet.be/opvoedingswinkel/foldermultimedia__1_.doc 4 Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg [email protected] - www.osbj.be Hoofdstuk 2 - Radio, CD en MP3-speler 2.1 Begripsomschrijving Een iPod is een draagbare muziek- en mediaspeler van het Amerikaanse technologiebedrijf Apple. De iPod is ontworpen om gecomprimeerde audiobestanden af te spelen en is succesvol geworden over de hele wereld door zijn eenvoudige ontwerp en bediening. Ze kunnen ook video afspelen, foto's tonen of spellen spelen. De iPod Apple is al jarenlang de populairste MP3-speler. Sindskort is de iPod touch op de markt. Door met je vinger over het scherm te navigeren, kan je gemakkelijk door je muziek bladeren, foto’s bekijken (en zonodig in- en uitzoomen) of een website bezoeken en ook hier in- en/of uitzoomen12. > www.apple.com/be/ Een MP3-speler is een apparaat dat muziek bewaart, sorteert en muziekbestanden kan afspelen. Veel MP3spelers zijn draagbaar en ontwikkeld als een soort walkman voor het afspelen van MP3-muziek, maar de MP3afspeelfunctie kan ook zijn geïntegreerd in een Dvd-speler, autoradio of in een mobiele telefoon13. 2.2 Knelpunten en tips14 Knelpunten (Digitale) radio is een sociaal gebeuren, iedereen luistert mee. MP3/iPod is een individueel gebeuren. Tips De radio staat op zolang het niet storend is voor de werking. Er zijn afspraken dat er regelmatig van muziekgenre gewisseld wordt. Geen MP3 tijdens maaltijden en groepsgesprekken. Geen MP3 in de leefgroep. Het mag wel op de kamer, buiten en in de ontspanningsruimte. In dialoog gaan met jongeren over hun gebruik: welk effect heeft mijn gedrag op anderen/op de groep? Afspraken verschillen naargelang leeftijd. Jongeren mogen meer gebruik maken van de mp3-speler dan jonge kinderen. Deze afspraken worden in het begin duidelijk gecommuniceerd naar de jongeren en hun ouders. Een begeleider staat open voor de leefwereld van jongeren en gaat erover in dialoog. Dit kan opgenomen worden in de begeleiding. MP3/iPod kan gevaarlijk zijn: in het verkeer (bv op de fiets), gevaar voor gehoorschade,… Met jongeren in dialoog gaan over wat mag/niet mag en de risico’s van luide muziek. Gekopieerde Cd’s/Dvd’s. Wanneer ze voor eigen gebruik zijn, wordt het door de vingers gezien. Soms wordt aan de jongeren meegegeven dat het bij wet verboden is. 12 www.apple.com/be/ www.wikipedia.be 14 Verzameld tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep die stilstond bij het thema ‘nieuwe media in de Bijzondere jeugdzorg’ 13 5 Digitale fototoestellen en MP3-spelers worden onderling verkocht/geruild. Begeleiders hebben een belangrijke voorbeeldfunctie en stimuleren de jongeren niet of brengen zelf geen gekopieerde CD/Dvd’s mee. Kinderen/jongeren kunnen op de computer in de organisatie geen Cd’s of Dvd’s branden. Jongeren kunnen een lijstje geven van nummers die de begeleider dan voor hen opneemt. Maar: dan toont de begeleider geen voorbeeldgedrag en overtreedt hij/zij de wet. Jongeren hierin begeleiden: wat zijn de gevolgen van verlies, afgenomen worden of verkopen. Hen de vraag stellen waarom ze dit doen en samen bekijken of er geen andere mogelijkheden zijn. 2.3 Artikel jeugdrecht.be: Muziek kopiëren en downloaden15 Jochen is 14 jaar. Hij woont in een pleeggezin, waar hij gebruik kan maken van de gezinscomputer. Hij downloadde muziek via deze PC naar zijn MP3-speler. Hij heeft op zijn kamer een hele verzameling gekopieerde muziekcd’s, gekregen van zijn mama en broer. Jochen van zijn kant kopieerde ook een aantal van de cd’s en video’s van het pleeggezin voor zijn broer en mama. Maar is dit alles wel toegelaten? 2.3.1. Auteursrecht De auteur van een (literair) kunstwerk heeft een “onvervreemdbaar moreel recht” op dat werk, ook wel vaderschap genoemd. De auteur mag zich verzetten tegen elke wijziging of misvorming van dat werk. Het auteursrecht houdt ook in dat alleen de auteur van een (origineel) werk van letterkunde of kunst het recht heeft om dit werk op welke manier dan ook geheel of gedeeltelijk te (laten) reproduceren (=reproductierecht). Auteursrecht impliceert ook: toestemming geven tot bewerken of vertalen, tot verhuren of uitlenen. Alleen de auteur beslist of zijn creatie openbaar wordt gemaakt, en of –en op welke wijze- dit werk mag worden verdeeld (= distributierecht). Eens het werk een eerste maal verkocht is, is dit distributierecht van de auteur nochtans uitgeput. De wet van 22 mei 2005 integreerde de Europese richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (http://europa.eu.int/scadplus/leg/nl/lvb/l26053.htm) in de Auteurswet (www.staatsblad.be). Het recht van de auteurs om hun werken al dan niet online op het internet te plaatsen werd uitdrukkelijk verwettelijkt. Er bestaan, naast het eigenlijke auteursrecht, ook “naburige rechten”: (1) het distributierecht op een bepaalde vertolking door de uitvoerende kunstenaars, (2) het distributierecht van de producenten van “fonogrammen en van de eerste vastleggingen van films” en (3) het distributierecht van omroeporganisaties. In geval van onlinediensten, vervalt het distributierecht niet door het werk op de website te zetten. In tegenstelling tot cd-roms of cd-i’s, waarbij de intellectuele eigendom in een materiële drager is geïntegreerd, blijft de toegang tot een onlinedienst steeds opnieuw aan toestemming onderworpen wanneer het auteursrecht van toepassing is. Concreet: vandaag kan je toegang hebben, morgen niet meer… 2.3.2. Kopiëren en downloaden van muziek en films 15 www.jeugdrecht.be 6 Wat Jochen doet –downloaden, kopiëren– zijn verveelvoudigingen in de auteursrechtelijke zin en vallen dus in beginsel onder het reproductierecht. Aan het reproductierecht is ook een vergoeding verbonden, die door een “vennootschap voor het beheer van de rechten” (SABAM) wordt geïnd. In de Auteurswet werden ook uitzonderingen op het reproductierecht opgenomen. Twee daarvan kunnen van toepassing zijn op Jochens situatie. Uitzondering 1: privékopie Wanneer het werk al “op geoorloofde wijze” openbaar is, kan de auteur zich niet verzetten tegen onder andere “kosteloze privé-uitvoering in familiekring of in het kader van schoolactiviteiten”, noch tegen “de reproductie van geluidswerken en audiovisuele werken die in familiekring geschiedt en alleen daarvoor bestemd is”. Door de wet van 22 mei 2005 werd deze uitzondering uitgebreid naar de reproductie van alle categorieën (niet enkel geluids- en audiovisuele werken) op eender welke drager behalve papier/transparanten... Het gaat over cassettes, Cd’s, MP3’s… Deze specifieke uitbreiding is nog niet van kracht en wacht op een koninklijk besluit. Of een muziekbestand op internet er ook eentje is dat “op geoorloofde wijze” openbaar is, kan men als downloader niet steeds weten. Maar muziekbestanden kopiëren die zich op andermans (geen familiekring) PC bevinden, is niet het kopiëren van “eigen” exemplaren, zodat men zich dan niet op de uitzondering van de privékopie kan beroepen. Of Jochen dus al dan niet rechtmatig downloadt, moet worden bekeken: bezocht hij de site van een downloadvriendelijke artiest (legaal), een betalende dienst als Napster (legaal) of kopieerde hij van een peer-to-peer systeem zoals Kazaa (inbreuk op auteursrecht). Het ter beschikking stellen van de PC door het pleeggezin als dusdanig, is geen inbreuk op het auteursrecht of de naburige rechten. Aan het “recht op privékopie” is een tegenprestatie verbonden: in de kostprijs van de blanco dragers (cassette, cd, …) zit een forfaitair bedrag ter vergoeding van de auteurs/producenten. In art. 56 van de Auteurswet wordt uitdrukkelijk opgenomen dat computers slechts bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld Koninklijk Besluit onderworpen kunnen worden aan zulke vergoeding. Dit artikel is nog niet van kracht, maar ook in de huidige regelgeving vallen PC’s niet onder dit reproductierecht. Wie privékopies neemt, overtreedt de wet op de auteursrechten dus niet. Maar wat is privé en wat wordt verstaan onder “in familiekring”? In de rechtspraak werd aanvaard dat de bewoners van een bejaardentehuis er “in familie” wonen. Een sportclub daarentegen rekent men hier niet onder. De situatie van Jochen in zijn pleeggezin en ten opzichte van zijn gezin van herkomst lijkt dus te beantwoorden aan “in familiekring”. Ook als Jochen in een begeleidingstehuis van de bijzondere jeugdzorg zou verblijven, gaat de vergelijking op. Uitzondering 2 Tenslotte is er een nieuwe uitzonderingsbepaling wat betreft de reproductie van uitzendingen door erkende ziekenhuizen, gevangenissen en instellingen voor jeugd- of gehandicaptenzorg, voor zover deze instellingen geen winstoogmerk nastreven en dat deze reproductie is voorbehouden voor het exclusieve gebruik van de daar verblijvende personen. TV- en radio-uitzendingen mogen dus door jeugdhulpvoorzieningen worden opgenomen en ter beschikking gesteld van de kinderen. Als Jochen de muziek downloadt via dergelijke uitzending op zijn PC, heeft hij een legale kopie. 2.3.3. Strafbare namaking en burgerlijke rechtsvordering Wie “kwaadwillig of bedrieglijk” inbreuk pleegt op het auteursrecht en de naburige rechten, maakt zich strafbaar aan namaking. Kwaadwillig wil zeggen dat de dader bedoelde de auteur persoonlijk te treffen. Bedrieglijk houdt in dat de dader niet alleen de auteursrechten niet wilde betalen, maar ook van plan was ze zelf te innen. Ook wie dergelijke voorwerpen wetens en willens verkoopt of verhuurt, pleegt namaking. 7 Nieuw is dat degene die beveiligingen of toegangscontroles omzeilt, eveneens strafbaar is. De strafrechtelijke vordering wordt normalerwijze ingesteld door het parket van de Procureur des Konings. Naast de strafrechtelijke vervolging, hebben de auteurs, uitgevers en Sabam ook zelf de mogelijkheid om de burgerlijke rechtbank te vragen een bevel tot beëindigen van de namaak uit te spreken. De nagemaakte goederen en wat diende om te kunnen namaken, kunnen toegekend worden aan de rechthebbende, of verbeurd verklaard worden. Daarnaast kan ook een schadevergoeding worden uitgesproken. Auteur: Min Berghmans, Jurist vzw OSBJ – januari 2006 8 Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg [email protected] - www.osbj.be Hoofdstuk 3 - GSM of mobiele telefoon 3.1 Begripsomschrijving16 Een BlackBerry is een oplossing voor draadloze (wireless) e-mail, PIM (Personal Information Manager is een softwarepakket dat persoonlijke informatie bijhoudt zoals emails, adresboeken, kalenders, takenlijsten en planningen) en applicaties die op een BlackBerry-apparaat gebruikt kunnen worden. De BlackBerry is een PDA (Personal Digital Assistant) met telefoonfunctie. > www.blackberry.com GSM of een mobiele telefoon is een apparaat waarmee men draadloos kan telefoneren, met behulp van een netwerk van antennes. Mobiele telefonie maakt gebruik van radiogolven en van telefooncentrales om binnen een bepaalde regio communicatie tussen de gebruikers mogelijk te maken. Met GSM’s uitgerust met GPRS of General Packet Radio Service is het mogelijk om met de GSM onafgebroken verbonden te zijn met het internet. Je betaalt naargelang het volume van de gegevens die je verstuurt of ontvangt (vb e-mail, downloaden van films en spelletjes met 3D-animatie) en niet op basis van de duur van de verbinding. Het feit dat de GSM steeds meer functies heeft, maakt dat de GSM niet enkel meer beperkt is om te telefoneren en het sturen van een sms. Ondertussen zijn de meeste GSM’s uitgerust met een camera, radio, internetverbinding, wekker, spelen en kalender. MMS (Multimedia Messaging Service) is een dienst om berichten met tekst, geluid, plaatjes/foto’s of videobestanden te versturen via een GSM. Een moblog (mobiele blog) is een website of een digitaal album waarop een gebruiker tekst, foto's of videobeelden plaatst, die met een GSM gemaakt werden. Deze beelden worden rechtstreeks op de website geplaatst door deze te verzenden via MMS of e-mail. Een moblog is een soort van dagboek in beeld. Op de voorpagina staan dan de meest recente moblogs en in het archief tref je oudere moblogs aan. Een PDA (Personal Digital Assistant of palmtop) is een klein draagbaar toestel dat computer-, telefonie-, fax- en netwerkfuncties combineert. De moderne pda dient als mobiele telefoon en persoonlijke organiser. Sommige pda's zijn uitgerust met een minitoetsenbord, andere met een aanraakscherm of touchscreen en een pen. Ringtones of beltonen zijn korte muziekjes of geluiden die worden afgespeeld als een GSM wordt gebeld. Er zijn heel veel verschillende soorten ringtones, die veelal dienen ter verpersoonlijking van de telefoon. Nieuwe ringtones kunnen met behulp van software aan de telefoon worden toegevoegd, of kunnen (meestal via een betaalsite) worden verzonden naar de telefoon. SMS (Short Message Service) is een dienst om met behulp van een GSM korte berichten te versturen of te ontvangen. Sms wordt vooral veel gebruikt door jongeren, omdat het relatief goedkoop is ten opzichte van de kosten van een mobiel telefoongesprek. Daarnaast omdat het mogelijk is berichten te versturen in omgevingen waar het onmogelijk is te spreken, zoals in een discotheek. WAP (Wireless Application Protocol) is een methode om web-diensten via de GSM aan te bieden. 16 www.wikipedia.be 9 3.2 Knelpunten en tips17 Knelpunten Misbruik maken van het GSM-gebruik of de afspraken overtreden. Jongeren hebben een hoge GSM-rekening. Tips Af en toe wordt de GSM als sanctioneringmiddel gebruikt – vb. de GSM afgeven. Er wordt dan wel duidelijk afgesproken wanneer de jongere de GSM terugkrijgt. Niet als sanctie, maar als beperking: bijv. jongere die ’s nachts vaak opgebeld wordt door moeder of zelf naar vrienden belt, kan gevraagd worden ’s nachts zijn GSM af te geven. GSM gebruik kan, maar enkel via een betaalkaart. Jongeren die een abonnement hebben, kunnen dit blijven houden als ouders de rekening betalen en ermee akkoord gaan. De GSM-kosten worden steeds met de jongere en de ouders besproken tijdens een intake of wanneer het probleem zich voordoet. De jongere (of ouders) betaalt zelf zijn GSM-kaart. Als ouders een abonnement nemen, is dit een verantwoordelijk van de ouders. Met de vaste lijn kan er gebeld worden naar de ouders of familie. Naar vrienden bellen jongeren via hun GSM. Jongeren krijgen/mogen maximum 1 GSM-kaart van €10 per maand. Voor jongeren in kamertraining wordt deze betaald vanuit de organisatie omdat begeleiders de GSM soms gebruiken in de begeleiding met de jongeren. Er kan met de GSM van de voorziening gebeld worden naar ouders. Soms wordt de tijd gelimiteerd of getoond hoeveel het gesprek gekost heeft om jongeren bewust te maken van de kostprijs van een GSM-gesprek. Jongeren bellen gratis naar familie en er is een betaaltelefoon om naar vrienden te bellen. De voorziening betaalt een aparte SIM-kaart om naar familie in het buitenland te bellen. GSM-gebruik wordt vermeld in de brochure met de huishoudelijke afspraken. Deze afspraken wordt besproken en duidelijk gemaakt tijdens de intake met de jongere en de ouders. Jongeren mogen hun GSM bijhouden wanneer ze naar school of op uitstap gaan (uit veiligheid: stel dat ze onderweg iets tegenkomen). Eenmaal terug in de groep wordt de GSM in de bureau van de begeleiders gelegd waar de jongeren af en toe kunnen komen kijken. De kosten van het GSM-gebruik worden met jongeren bekeken en besproken. Dit om hen bewust te maken van de kosten van een GSM-gesprek (zowel van de eigen GSM als van de ‘werk-GSM’ die jongeren mogen gebruiken om naar familie te bellen). Wanneer een telefoon van een organisatie BJZ gebruikt wordt, worden soms afspraken gemaakt over de duur van het gesprek. Jongeren hebben meerdere GSM’s of hebben een handel in GSM’s. Jongeren worden individueel bevraagd over waar hun GSM vandaan komt. Dit ter bespreking brengen met de jongere Dit wordt opgenomen in het groepsgesprek (wanneer het pesten zich voordoet tussen jongeren die begeleid worden) en/of in een individueel gesprek (wanneer de jongere anderen pest). GSM wordt gebruik als ‘pestmiddel’. Soms is dit heel vergaand: bv. stalking, bedreigingen,… 17 Verzameld tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep die stilstond bij het thema ‘nieuwe media in de Bijzondere jeugdzorg’ 10 Sms’jes van buitenaf verstoren de ‘rust’ van de jongere en/of de groep, vb. paniek-smsjes van familie of vrienden. SMS-verslaving. Individueel gesprek met de jongere. Te veel GSM-gebruik is storend voor de groep. ’s Nachts mogen jongeren niet bellen. De GSM wordt ’s avonds bij het slapen gaan afgegeven en in een schuif gelegd tot ‘s morgens. Op die manier bouwt men rust in voor de jongeren (hij/zij kan niet bellen of opgebeld worden ’s nachts). Het hebben van een GSM wordt vanuit de organisatie zo veel als mogelijk uitgesteld tot de leeftijd van 12 jaar. In gesprek met ouders wordt er gevraagd geen GSM te kopen voor kinderen beneden de 12 jaar. Wanneer kinderen al een GSM hebben, mogen ze die houden. Niet GSM’en tijdens groepsmomenten, vb. tijdens het eten of een groepsactiviteit. GSM moet ’s nachts op stil staan of worden afgezet. Het gebruik van de GSM is afhankelijk van de leefgroep, leeftijd en de fase waarin de jongere zich bevindt (In het begin mogen ze minder dan na een tijd in begeleiding te zijn en oudere kinderen mogen meer dan jonge kinderen). GSM afnemen ’s nachts is niet altijd een oplossing. Ze nemen, zonder dat de begeleiding het weet, een tweede GSM. Voor jongeren is een GSM ook vaak de radio en de wekker. Ze moeten wel de GSM ’s nachts op stil zetten. Afspraken over waar jongeren kunnen bellen/sms’en: bijv. op de gang zodat het niet stoort voor de anderen. Geen richtlijnen over gebruik van GSM bij adolescenten. Daarom zijn er ook geen algemene regels. Het wordt wel individueel bekijken. Het hanteren van de GSM wordt beschouwd als een verantwoordelijkheid van de jongeren. Op studio moeten de jongeren hun GSM ’s nachts niet afgeven. In de leefgroep moeten ze de GSM wel afgeven. Ze krijgen hem dan terug om naar school te gaan. GSM-gebruik zit vervat zowel in de individuele gesprekken met jongeren als in de algemene afspraken voor de leefgroep. Individueel gesprek met de jongere of gesprek met de groep wanneer het de groepsrust verstoort. Wanneer de jongeren zelf met een probleem komen, wordt het samen bekeken. Jongeren laten soms hun berichten lezen door de begeleiding. Dit biedt de mogelijkheid om erover in gesprek te gaan. Jongeren bellen ouders op tijdens crisissituaties in de leefgroep waardoor ouders de begeleider aan de telefoon vragen – de GSM brengt ‘de buitenwereld’ in de leefgroepwerking. Mensen, met niet altijd goede bedoelingen, zetten geld op de kaart van de jongeren om zo contact te zoeken, Geld verspelen aan belspelletjes, foto’s trekken en doorsturen naar het internet,… Jongeren zijn zich niet altijd bewust van de risico’s. Overleg met zowel de jongere als met de ouders staat centraal. De komst van de GSM en de mogelijkheden wordt ervaren als een extra mogelijkheid om de dialoog kind- ouder en ouder-begeleider in gang te zetten/op gang te houden. Bespreken met de jongere(n) Belangrijk om stil te staan bij de gevolgen van de acties. Dit is een langdurig proces en moet blijvend/herhaaldelijk opgenomen worden tijdens de begeleiding. Ook wijzen op de mogelijkheden van GSM-gebruik: netwerking, snel contact,… Jongeren leren hoe ze moeten omgaan met hun GSM. Samen op zoek gaan naar mogelijkheden en risico’s van de GSM. GSM-contact bij Dit is moeilijk tegen te houden, maar wordt wel opgenomen in de 11 contactverbod. Begeleiders kennen niet altijd de risico’s waardoor de dialoog moeilijk wordt Het is moeilijk om als begeleider mee te blijven met de ontwikkelingen. Digitale foto’s worden snel genomen, kunnen bewerkt en ruim verspreid worden. begeleiding. GSM contactverbod is. omdat er een Foto’s trekken met GSM of digitale camera van jongeren die begeleid worden, moeten ‘in’ de leefgroep blijven. Als een jongere toestemming geeft om een foto te verspreiden, dan mag het. Als je als organisatie een cd-rom met foto’s verspreid als herinnering van een kamp, dan heb je juridisch gezien de toestemming nodig van alle jongeren. Beter is om een gedrukt fotoboek mee te geven omdat het dan moeilijker wordt om de foto’s te bewerken en te verspreiden. In principe mogen jongeren geen foto’s nemen in de leefgroep van andere jongeren die begeleid worden. Wanneer het toch gebeurt, wordt bekeken wat de doelstelling ervan is en wie de foto’s ontvangt. Jongeren laten nadenken over de mogelijke gevolgen van het publiekelijk verspreiden van foto’s. In dialoog gaan met ouders en jongere. Het parket wordt erbij gehaald. In dialoog gaan met de jongere en de ouders. Het GSM-gebruik zo veel mogelijk uit het groepsgebeuren houden. Zo veel mogelijk toezicht houden op het gebruik van (andermans) GSM. Er wordt afgesproken dat GSM niet/zo weinig mogelijk uitgeleend worden. Ouders bellen vaak met de vraag om hen terug te afgenomen Minimaal moeten in elk team een aantal begeleiders op de hoogte zijn van de mogelijkheden en gevaren van nieuwe media. Dit kan op verschillende manieren: vorming volgen, ontwikkelingen opvolgen en in dialoog gaan hierover met het team en met de jongeren. Begeleiders leven soms de afspraken die binnen de werking gelden voor jongeren zelf niet na (bv gebruiken privé GSM tijdens groepsactiviteiten). Jongeren bemachtigen GSM-nummers van de begeleiding door de ‘werkGSM’ te gebruiken en het telefoonboek ervan te bekijken. Gepest worden via sms niet Ouders zien bezwarende foto’s op GSM van dochter/zoon waardoor een crisissituatie ontstaat. Soms loopt het fout (erotische foto’s, gesprekken met bepaalde ‘ongewenste’ personen). Niet iedereen heeft een GSM: jongeren zonder GSM horen er ‘niet’ bij. Uitlenen en GSM’s geeft spanningen in de groep. wordt Per team is er een ‘werk-GSM’ zodat begeleiders niet met hun GSM moeten bellen. Ze kunnen hun eigen GSM veilig op de bureau achterlaten tijdens de werkuren. Door een vaste lijn blijft de begeleider altijd bereikbaar. In de GSM van de organisatie waarmee jongeren mogen bellen worden geen nummers in opgeslagen. Ze mogen met de ‘werk-GSM’ bellen in de bureau wanneer de begeleiding aanwezig is. Dialoog aangaan over de beleving van het gepest. Nagaan hoe de jongere zich hiertegen kan beveiligen (bv persoon blokkeren, sms’en bijhouden, niet reageren en enkel GSM-nummer geven aan mensen die ze kennen). Jongeren erop wijzen dat het niet hun schuld is. De kosten die de organisatie had om ouders terug te bellen werden bekeken en besproken tijdens een oudervergadering. Afspraken 12 bellen (omwille van het feit dat hun belwaarde bijna op is). Dure telefoonrekening voor de organisatie is het gevolg werden hierover samen met de ouders gemaakt. 13 Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg [email protected] - www.osbj.be Hoofdstuk 4 - Internet Internet is niet meer weg te denken uit de leefwereld van kinderen en jongeren. Het biedt vele mogelijkheden, opent extra wegen en kansen, maar tezelfdertijd loeren heel wat risico’s om de hoek. Het begeleiden van het gebruik van internet is dan ook een must voor elke begeleider van de Bijzondere Jeugdzorg 4.1 Begripsomschrijving18 Een banner is een grafische reclame-uiting op het internet. Door op een banner te klikken, opent een nieuwe internetpagina waar meer informatie over de advertentie te vinden is. Door gebruik te maken van kleur en animaties probeert men de aandacht van de surfer te trekken. Websites waar banners getoond worden, kunnen hiervoor een financiële vergoeding ontvangen van de adverteerder. Bluetooth is een open standaard voor draadloze verbindingen tussen apparaten op korte afstand. Dankzij Bluetooth kunnen bijvoorbeeld adresgegevens tussen mobiele telefoons, laptops, computers, printers, digitale camera’s en video game consoles op een veilige manier worden uitgewisseld of kan een mobiele telefoon worden uitgerust met een draadloze headset. Chatten is het voeren van een gesprek door het heen en weer typen van tekst tussen twee of meer gebruikers van computers die zich meestal op verschillende locaties bevinden en die tegelijkertijd in hetzelfde netwerk werken. De door de één getypte tekst komt vrijwel onmiddellijk op het scherm (of schermen) van de gesprekspartner(s), meestal als hij op enter drukt. Hierop kan direct gereageerd worden. De tijd die het duurt van het moment dat een bericht verstuurd wordt tot het bij de gesprekspartner(s) aankomt, wordt lag genoemd. Bij chatten wordt er meestal zin per zin (of deel van een zin) heen en weer gestuurd, terwijl bij e-mail en gewone post meestal meerdere zinnen in een keer worden gestuurd. Voor kinderen en jongeren is chatten een van de populairste communicatievormen en internetactiviteiten. Omdat mensen veelal sneller denken en spreken dan ze kunnen bijhouden op een toetsenbord, zijn er allerlei eigenaardigheden aan dergelijke conversaties, zoals het gebruik van internetjargon, afkortingen en smileys ter vervanging van het ontbrekende oogcontact. Jongeren gebruiken vaak een fonetisch turbotaaltje dat voor veel volwassenen onverstaanbaar is (bv: ‘WIK= weet ik veel’ of ‘7UV BJT= 7 uur vanavond bij jou thuis’). Ook kiezen chatters vaak een karakteristieke nickname (schuilnaam), waar ze (een deel van) hun persoonlijkheid mee kenbaar willen maken. > www.smstaal.nl Chatbox/Chatruimte is een virtuele ruimte op het internet waar men kan chatten. Een letterlijke vertaling uit het Engels is "praatjeskamer" of "kletskist". Een chatroom is veelal ingebed in een webpagina op het internet waar mensen (met gelijkaardige interesses) elkaar ontmoeten en “babbelen”. Dat gebeurt (meestal) door korte tekstberichtjes in te tikken. Door zich aan te melden onder een pseudoniem, kan een chatter anoniem blijven. Er zijn open en gesloten chatboxen. Een open chatbox, waar je je aanmeldt met een “nickname” (schuilnaam), is toegankelijk voor iedereen. Je weet niet wie je er zal ontmoeten en je weet niet of iemand is wie/wat hij/zij beweert te zijn. Sommige open chatrooms worden “bewaakt” door een moderator, die de gesprekken volgt en kan beslissen om bepaalde boodschappen niet te laten verschijnen (bv. vanwege obsceen taalgebruik). In de meeste open chatrooms is er echter geen moderator aanwezig. 18 www.wikipedia.be, www.internetwoordenboek.com 14 Via een gesloten chatbox chatten via het razend populaire instant messaging-programma Windows Live Messenger (msn) en Yahoo Messenger verschilt van chatten in een open chatbox doordat je toestemming moet krijgen om met een bepaalde persoon te mogen chatten, en doordat je zelf toestemming moet geven aan iemand om met jou te chatten en op te nemen in je lijst van contactpersonen. Die toelatingsvoorwaarde maakt chatten via MSN minder riskant dan via open chatboxen. Tenminste als de chatter zijn veiligheid ter harte neemt. En daar loopt het in de praktijk wel eens fout: veel jongeren houden ervan om hun contactlijst zo lang mogelijk te maken en er ook onbekenden aan toe te voegen. > services.nl.msn.com/messenger > messenger.yahoo.com > Overzicht voorbeelden chatsites: chat.start.be Een firewall kan worden gezien als een virtuele muur. Een firewall is een muur tussen een netwerk en het internet. Een firewall laat bijvoorbeeld maar bepaalde informatie het netwerk binnen. Wel kan er allemaal informatie uit. U kunt dus bijvoorbeeld de firewall verbieden om een aantal websites binnen te halen. Een firewall is erg handig, maar toch zijn er een aantal dingen dat een firewall niet kan. Het kan bijvoorbeeld geen virussen of een trojan (beschrijving zie hieronder) blokkeren. Ook kan een firewall niet het netwerk beschermen tegen dingen die in het netwerk zelf gebeuren. Hacken is het constructief uitvinden, uitwerken, testen en verfijnen van (deel-)oplossingen en het verhelpen van problemen. Hacken heeft niet per se te maken met computersoftware of met veiligheid. Hacken is in de breedste zin van het woord het inzetten van vergaande kennis en ervaring teneinde dingen te verbeteren en deze kennis op anderen over te dragen. Hacken is een louter technische bezigheid, die inhoudt dat een probleem praktisch maar adequaat wordt opgelost na analyse van het probleem en inventarisatie van beschikbare middelen. Wanneer hacken wordt gebruikt in de sfeer van (computer)veiligheid om oa. beter bestand te zijn tegen aanvallen of inbraakpogingen worden ter analyse gereedschappen gebruikt die een gegeven oplossing testen op veiligheidslekken zodat de hacker deze kan verhelpen. Dergelijke tools worden door hackers zelf ontwikkeld maar zij bedienen zich eveneens van tools zoals deze in de praktijk door crackers worden uitgebuit. Ten onrechte wordt de term hacking vaak gebruikt als synoniem voor cracking. Een computerkraker/cracker houdt zich bezig met het zich toegang verschaffen tot al dan niet beveiligde computersystemen. Hij is erop uit om gegevens te wijzigen of te stelen, computers te misbruiken of doen het voor de lol. Cracken is strafbaar19. Een hoax is een waarschuwing voor een nepvirus via e-mail. Het vraagt om bijgevoegd bericht naar iedereen door te sturen waardoor het gewenste effect wordt bereikt, namelijk het overbelasten en platleggen van servers. Een variant op de hoax is de zogenaamde kettingbrief. Deze is minder verwarrend, maar geeft hetzelfde effect als een hoax. Een kettingbriefmail vraagt om een bepaald mailtje door te sturen om dat dit bijvoorbeeld een goed doel dient of om op te komen tegen een bepaald besluit. Een hoax is gemakkelijk te herkennen. Een hoax is over het algemeen voorzien van de tekst "stuur dit bericht naar zoveel mogelijk mensen door" en vaak worden bekende bedrijven zoals microsoft genoemd als referentie. Een hoax kan soms jarenlang over het internet zwerven. Het best verwijder je het bericht onmiddellijk zonder het te openen. In Real Life (IRL) staat in internetjargon voor het werkelijke leven: het leven buiten het internet en computerspellen. Mensen die het woord gebruiken, geven hiermee aan dat ze naast hun virtuele bezigheden ook met (belangrijke) dingen bezig zijn in het echte leven, zoals familie en vrienden. De afkorting kan ook worden gebruikt om zijn of haar gedrag te vergelijken met hoe men zich in het dagelijks leven gedraagt (bijvoorbeeld "IRL ben ik niet zo open over dit soort zaken"). Ook wordt de 19 Kinderen en internet, M Valcke & B De Craene, 2007, Lannoo 15 afkorting gebruikt in chatsessies om te verwijzen naar de echte identiteit van personen of zaken die op het internet achter een nickname schuilgaan. Instant messaging (Onmiddellijke berichtgeving), ook wel afgekort als IM, is een erg populair communicatiemiddel waarmee je via internet in reële tijd kunt communiceren met contactpersonen die in jouw lijst staan en op dat moment online zijn. Het combineert het chatgesprek in real time met het privékarakter van e-mail. Hierdoor voer je als het ware een dialoog via de computer door het intikken van berichten. Al de contactpersonen die op dat moment ingelogd zijn, kunnen je berichten lezen en erop reageren. Windows Live Messenger, Yahoo! Messenger, ICQ en AIM zijn de meest gebruikte messagingsystemen. Het programma is ook te downloaden op een GSM (die compatibel is voor het programma) waardoor je via je GSM kunt communiceren met je contactpersonen alsof je voor je computer zit. > get.live.com/messenger/overview > messenger.yahoo.com > www.icq.com > aim.aol.nl Een internetforum of discussieforum (meestal gewoon: forum) bestaat uit digitale publieke discussiepagina's op het internet. Een forum heeft over het algemeen een hoofdpagina. Op ingedeelde onderwerpen kan vrijwel iedereen reageren per formulier. Er kunnen nieuwe onderwerpen aangedragen worden of er wordt een oplossing gevraagd voor een specifiek probleem. De onderwerpen en het niveau van de discussie variëren sterk. Om op sommige internetfora te mogen reageren, moeten bezoekers zich registeren onder een nickname. Andere forums zijn vrijer en kunnen berichten zonder registratie geplaatst worden. Dit heeft soms als bij-effect dat er door kwaadwillenden spam op het forum wordt geplaatst. Als zoiets gebeurt, kan een moderator besluiten tot het bannen/uitsluiten van een persoon. Deze kan dan het forum niet meer bezoeken. Forums hebben vooral waarde als ze onder leiding staan van een moderator die de gesprekken in goede banen leidt. Het gebruiken van een internetforum wordt forummen genoemd. Een intranet is een privaat netwerk binnen een organisatie en pas te bekijken na registratie (login en paswoord). Voor de gebruiker is het net een private versie van Internet. Het primaire doel van een intranet is het elektronisch delen van informatie binnen een organisatie of tussen leden. Tevens kan het gebruikt worden voor teleconferenties en om het elektronisch samenwerken in groepen te faciliteren en stimuleren. Metadata zijn gegevens die de karakteristieken van bepaalde gegevens beschrijven. Het zijn dus eigenlijk data over data. De metadata bij een bepaald document kunnen bijvoorbeeld de auteur, de datum van schrijven, het aantal pagina's en de taal waarin de gegevens zijn opgesteld, zijn. Het expliciet opslaan van metadata bij de data waar het betrekking op heeft, heeft als voordeel dat de data makkelijker gevonden kan worden. MySpace is een website volgens het principe van social networking, met een groot aantal gebruikers die onder meer weblogs, profielen en groepen bijhouden en uitwisselen met elkaar. Een dergelijke website wordt ook wel een virtuele gemeenschap of community genoemd. Een virtuele gemeenschap, internetgemeenschap of online gemeenschap is een groep mensen die communiceren en/of samenwerken, met behulp van het internet of een andere informatietechnologie, in plaats van elkaar in levenden lijve te ontmoeten. > www.myspace.com Netiquette is een samentrekking van de woorden 'netwerk' en 'etiquette'. Netiquette is een verzameling van gedragsregels op het internet die ervoor zorgen dat het verkeer tussen de internetgebruikers ordelijk en respectvol verloopt. De basisregel is: houd het eenvoudig en vriendelijk. Het is geen (juridische) verplichting deze gedragsregels na te leven, maar wel aan te raden om correct te internetten. > www.surfkit.nl/info/netiquette Een nickname is een (zelf gekozen) bijnaam. Het is vaak een korte, slim gekozen, grappige, schattige, beledigende of alternatieve naam voor een mens of voorwerp. Nicknames worden veel gebruikt bij het chatten om anoniem te blijven. 16 Open source software zijn computerprogramma’s die gratis te downloaden zijn van het internet. De broncode van deze computerprogramma’s is te bekijken en te veranderen. > Voor het opslaan en bewerken van foto’s: picasa.google.be > Voor het maken van pdf-bestanden: www.primopdf.com > Voor internettelefonie: www.skype.com Een peer-to-peernetwerk (of P2P) verwijst naar minimaal twee computers die met elkaar verbonden zijn. Ze kunnen rechtstreeks met elkaar communiceren. Beide stations kunnen gebruikmaken van elkaars informatie. Phishing en Pharming zijn vormen van internetfraude. Phishing bestaat uit het oplichten van mensen door ze te lokken naar een valse (bank)website, die een kopie is van de echte website en de surfer daar nietsvermoedend te laten inloggen met hun inlognaam en wachtwoord of hun creditcard-nummer. Hierdoor krijgt de fraudeur zicht op deze gegevens met alle gevolgen van dien. De slachtoffers worden vaak via email naar deze valse website gelokt met daarin een link naar de (valse) website met het verzoek om zogenaamd "de inloggevens te controleren". Bij Pharming word je ‘internetverkeer’ met een bepaalde server ongemerkt omgeleid naar een andere server en kunnen op die manier persoonlijke gegevens gestolen en misbruikt worden. www.etoom.com De term podcasting is een samentrekking van iPod (een iPod is een draagbare muziek- en mediaspeler van het technologiebedrijf Apple), de draagbare MP3-speler en 'broadcasting' (Engels voor uitzenden). Strikt genomen is er geen verschil tussen de term downloaden en podcasten. Podcasting staat, in de meest strikte zin, voor een systeem waarin mensen audiobestanden (MP3) met bv. discussies, radioshows, muziekprogramma's beschikbaar stellen via internet voor de gebruikers die ze dan kunnen downloaden. Een pop-up is een nieuw, klein venster dat verschijnt op het beeldscherm. Dit kan gebeuren als reactie op een klik van de gebruiker of bij het laden of het verlaten van een pagina of het ontvangen van nieuwe e-mail. Pop-ups worden veel gebruikt om reclame te maken op webpagina's. In extreme gevallen kan een webpagina zo'n groot aantal verschillende pop-ups openen dat de computer van de gebruiker vastloopt. Veel gebruikers hebben een hekel aan pop-ups die gebruikt worden voor reclame, en verwelkomen de pop-up blockers die in moderne browsers zijn ingebouwd. Pop-ups worden ook gebruikt voor het installeren van adware en spyware op computers. Vooral popups die lijken op een standaard melding van de computer en vragen om op "Ok" te drukken zijn verleidelijk. Het gevolg is dat veel mensen onbewust toestemming geven om programma's op hun computer te installeren. Op een profielpagina maak je een eigen profiel. Een profiel is je eigen, gepersonaliseerde plek op een website. Je vindt er onder andere blogberichten, een gastenboek, foto's en alles wat je met anderen wilt delen. Bepaal zelf de look van je profiel en kies een coole skin. Bovendien houdt deze 20 sites bij wie je profiel bezoekt . > nl.netlog.com > www.myspace.com Een smiley (emoticon) is een eenvoudig tekeningetje van een lachend gezichtje, vandaar de naam (smile is het Engelse woord voor glimlachen). Het begrip smiley wordt ook uitgebreider gebruikt voor gelijkaardige gezichtjes die andere gemoedstoestanden uitbeelden. Typisch bestaat een smiley uit een gele ronde cirkel als aangezicht, maar daarin twee stippen als ogen en een mond. Smileys worden gebruikt om intonatie aan een geschreven boodschap te geven. Deze smileys worden vaak gebruikt bij het chatten. Bijvoorbeeld >=< betekent heel boos, ☺ betekent blij en :-c is verbaasd > www.smstaal.nl Een social-networkingsite is een website die gebruikers een profiel laat aanmaken, die ze vervolgens kunnen koppelen aan de profielen van anderen binnen hun sociaal netwerk. Veel socialnetworkingsites richten zich op vermaak en het in contact blijven met vrienden. Deelnemers kunnen berichten sturen naar contacten, en bijvoorbeeld foto's, video's en internetlinks delen. Voorbeelden 20 www.internetwoordenboek.com 17 van dergelijke sites zijn MySpace, Facebook, Hyves (vooral in Nederland), LookNmeet en Netlog (vooral in België). Andere sites richten zich wat meer op de zakelijke markt. Een voorbeeld is LinkedIn, waar gebruikers in contact kunnen blijven met zakenrelaties, en via de netwerken van hun contacten kunnen zoeken naar bijvoorbeeld projecten of mensen met een bepaalde expertise. > www.facebook.com > www.hyves.nl > www.looknmeet.be > nl.netlog.com > www.linkedin.com Spyware (spionagesoftware) is de verzamelnaam voor programma's die zich (doorgaans stiekem) op de harde schijf installeren om persoonlijke gegevens van de gebruiker te registreren en door te geven aan de maker van het programma. Spyware verzamelt gegevens als emailadressen, welke websites bezocht worden en hoelang, de totale tijd die iemand op internet doorbrengt, welke programma's er geïnstalleerd zijn op de pc en of deze gebruikt worden, hoeveel e-mail ontvangen wordt en welke cd's en mp3's gedraaid worden. De ontwikkelaars van spyware verkopen deze gegevens aan marketingbedrijven en andere softwaremakers. Samen met spam (ongewenste reclamemail) en virussen vormt spyware de grootste plaag voor internetters. Streamen betekent audio en video rechtstreeks via computernetwerken (zoals het internet) distribueren. Voorbeelden zijn live televisie en live radio via internet, webcams, maar ook Video on Demand en webvideo. Streaming is een techniek, waarbij audio en video via een netwerk beluisterd en bekeken kunnen worden. Vanaf het moment dat de eerste data arriveert en rest van het bestand nog geladen wordt, start de audio en video. Hierbij wordt nauwelijks ruimte op de harde schijf van de pc gebruikt. Dit is handig, omdat de meeste audiovisuele bestanden erg groot zijn. Vroeger moest elk audiovisueel bestand eerst op de computer worden opgeslagen, voordat het bekeken of beluisterd kon worden. Dit had lange wachttijden tot gevolg. Streaming zorgt er ook voor dat gebruikers flexibel kunnen omspringen met audio- of videostromen die ze willen beluisteren of bekijken. Het is heel eenvoudig om met een player (een speciaal programma dat de verstuurde data kan lezen en afspelen) vooruit te spoelen, het beeld stil te zetten of terug te springen in het document. Een trojan is een programma dat een computer binnendringt door zich voor te doen als iets anders. Bijvoorbeeld als een grappige screensaver of als een handige applicatie. Eenmaal binnen geeft een trojan via internet anderen de complete controle over uw computer. Er zijn vele soorten trojans met veel verschillende functies. De ene trojan heeft als doel uw persoonlijke gegevens te verwijderen of te stelen. De andere gebruikt uw computer om, uit uw naam, spam te versturen. YouTube is een website voor het kosteloos uploaden, bekijken en delen van videofilms door gebruikers. In september 2006 werden er zo'n 60.000 filmpjes per dag op deze site gezet en volgens de site zouden er meer dan 100 miljoen filmpjes per dag bekeken worden. Sommige beginnende artiesten hebben hun groeiende populariteit te danken aan hun video's op YouTube. Om video's te uploaden, moet je eerst een account aanmaken. Vervolgens kan via een webgebaseerde uploadformulier een video ge-upload worden. Elke video die is geupload, kan worden doorzocht op teksten die door de gebruiker bij het filmpje zijn toegevoegd. Elke gebruiker heeft een eigen "televisiekanaal", waarop al zijn filmpjes te bekijken zijn. De site wordt soms bekritiseerd omdat er veel illegaal beeldmateriaal te zien is waarop auteursrecht rust. Medewerkers van YouTube controleren de filmpjes op hun welvoeglijkheid. In maart 2006 werd een uploadbeperking ingevoerd waardoor filmpjes langer dan 10 minuten geweigerd worden. Hiermee was het niet langer mogelijk complete televisieprogramma's te uploaden. Veel uploaders delen hun video's echter in stukken op waardoor er nog steeds veel televisieprogramma's te bekijken zijn. > www.youtube.com 18 Virtual reality (afgekort: VR - Men spreekt ook wel van 3D) beschrijft een omgeving die gesimuleerd is door een computer. De meeste virtual reality omgevingen zijn voornamelijk visueel: hetzij via een computerscherm, hetzij via speciale stereoscopische brillen. Sommige vr-omgevingen bevatten ook geluid. > Voorbeeld: www.3dee.nl of www.secondlife.be Virtual reality (afgekort: VR - Men spreekt ook wel van 3D) beschrijft een omgeving die gesimuleerd is door een computer. De meeste virtual reality omgevingen zijn voornamelijk visueel: hetzij via een computerscherm, hetzij via speciale stereoscopische brillen. Sommige vr-omgevingen bevatten ook geluid. > Voorbeeld: www.3dee.nl of www.secondlife.be Vlog (een afkorting voor video weblog) is de benaming van een dagboek op internet, waarbij het grootste deel van het dagboek bestaat uit videobeelden. Een vlog wordt meestal vergezeld door tekst, afbeeldingen en metadata om de context van het filmfragment verder te verduidelijken en kan, in zijn zuiverste vorm, goed worden vergeleken met een persoonlijk journaal met video als belangrijkste medium. Bij Voice over IP of VoIP wordt het internet gebruikt om spraak te transporteren. Hierdoor wordt gratis telefoneren via internet mogelijk. Je kunt ook skypen naar vaste telefoons tegen lage tarieven. Skype is een Voice over IP-programma waarmee men over het Internet kan telefoneren. De software van Skype is gratis verkrijgbaar. > www.skype.com Een webcam is een apparaat dat is uitgerust met een kleine camera. Het is bedoeld om via het internet beelden te verzenden. De webcam wordt meestal op het computerbeeldscherm geplaatst. Met programma's als Skype of instant Messenger/Windows Live Messenger kan men via de webcam beelden ontvangen van de gesprekspartner. Deze webcambeelden kunnen opgeslagen worden door de gesprekspartner en nadien eventueel verspreid worden op het internet of via mail. Een weblog, of blog, is een website die regelmatig - soms meerdere keren per dag - vernieuwd wordt en waarop de informatie in antichronologische volgorde (op datum) wordt weergegeven. Wie een weblog bezoekt, treft op de voorpagina de recentste bijdrage(n) aan. De auteur biedt een logboek/dagboek aan van informatie die hij wil delen met de bezoekers van zijn weblog. Meestal gaat het om tekst. Het kan ook om foto's (een fotoblog), video (vlog) of audio (podcast) gaan. Weblogs bieden de lezers veelal de mogelijkheid om - al dan niet anoniem - reacties onder de berichten te plaatsen of een reactie via een Trackback-mechanisme achter te laten (Trackback is een systeem om vanuit weblog A een signaal te sturen naar weblog B. Op die manier weten lezers van weblog B dat er op weblog A een mogelijk interessant bericht staat). Het is het persoonlijke en het gespecialiseerde karakter dat weblogs interessant maakt voor bezoekers. > blogs.skynet.be > spaces.msn.com Web 2.0 is een verzamelnaam voor vernieuwende websites waarbij alles in het teken staat van delen. Het delen van links, foto’s en video’s, contacten, lijstjes, persoonlijke voorkeuren,… Online kennisdatabanken zijn een voorbeeld van web 2.0 databanken. > www.knosos.be > www.linkedin.com Zombie op een botnet houdt in dat iemand je computer kraakt en zo toegang krijgt om je computer te gebruiken als zombiecomputer. De computer wordt dan ‘de slaaf’ van de kraker. Een geheel van zombiecomputers noemt men een botnet(werk). Dit wordt vaak gedaan om massale spam rond te zenden of virussen te verspreiden waarbij de kraker niet teruggevonden kan worden als afzender omdat hij de spam via een zombiecomputer verstuurd. Een tweede gebruik van zombiecomputers is om op eenzelfde moment dezelfde server te bereiken zodat de server voor een bepaalde tijd uitvalt. > Zoek je meer termen, kijk dan eens op www.internetwoordenboek.com 19 4.2 Waarom gebruiken kinderen en jongeren internet Zowel in Nederland als België werd onderzoek verricht naar het internetgebruik bij kinderen en jongeren en de begeleiding van ouders van het internetgebruik. Vele onderzoekers stellen een verband vast tussen het gebrek aan kennis van de opvoedende personen en de onzekerheden bij het 21 begeleiden, helpen, sturen en controleren van jongeren in hun internetgebruik . Jongeren gebruiken het internet omwille van verschillende redenen. We sommen ze hier even op22: 1. Zoeken van informatie. 2. Entertainment/ontspanning: Het is een leuke activiteit om in de vrije tijd te beoefenen. 3. Zoeken naar en opbouwen van een identiteit: Jongeren vragen zich af welke waarden ze willen nastreven, wat hun mogelijkheden zijn en wat ze wensen voor de toekomst. De nieuwe media spelen een belangrijke rol in de opbouw van die identiteit. Met de komst van het internet kregen jongeren er een nieuwe manier bij om hun identiteit op te bouwen. Internet is namelijk een plaats waar men (anoniem) kan experimenteren met identiteit via vb mail, chatboxen, webblogs, community websites en skype. 4. Coping: Adolescenten gebruiken nieuwe media om met negatieve emoties om te gaan. 5. Sociale interactie: Nieuwe media brengen aan jongeren een gevoel van samenhorigheid met andere jongeren teweeg. Internet wordt vaak gebruikt om de bestaande vriendenrelaties te versterken en om nieuwe vriendschappen aan te gaan. Daarnaast geven veel jongeren aan dat ze veel meer durven en minder verlegen zijn via bijvoorbeeld Instant messaging dan in een face-to-face gesprek. 6. Om te leren: Internet kan het leerproces ondersteunen. Kinderen van 6 tot 10 jaar gebruiken de computer vooral als ontspanning, terwijl jongeren van 10 tot 15 jaar via de computer vooral zoeken naar communicatie en interactie met leeftijdsgenoten. Vanaf de leeftijd van 15 jaar wordt internet in grote mate gebruikt voor het zoeken naar informatie, ook al blijft chatten en gamen populair23. 4.3 Gevaren van het internet Naast de vele positieve mogelijkheden van het internet, zijn er ook risico’s verbonden wanneer kinderen en jongeren surfen op het internet. Begeleiders moeten de behoefte aan vrijheid van jongeren voortdurend afwegen tegen hun behoefte om te zorgen voor hun veiligheid. Het is belangrijk dat begeleiders weten welke mogelijkheden en risico's een jongere loopt als het op ontdekkingstocht gaat op het internet. Mogelijke gevaren op het internet: 1. Kopen via het internet: www.ebay.be en www.tweedehands.be zijn bijvoorbeeld veel gebruikte sites om zaken aan te bieden en te kopen. 2. Geld verdienen via het internet via bv. ontwerpen van sites voor derden, doorgeven van persoonlijke informatie over derden aan adverteerders, tweedehandssites of het spelen van computerspellen. 3. Gokken via het internet: Twee op vijf jongeren tussen tien en zeventien jaar hebben al eens voor geld gespeeld. Gemiddeld geven jonge spelers 6,50 euro per maand uit. Oudere tieners besteden soms tot 40 euro. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren beginnen te gokken is 11 24 jaar en 8 maanden . 21 Kinderen en internet, M Valcke en B De Craene, 2007, Lannoo Viwta, 2006, p28; De invloed van nieuwe media op de identiteitsvorming bij jongeren, Kamedi@leon, Graffiti Jeugddienst ism UGent, 2006 23 Veilig Online, Tips voor veilige ICT-gebruik op school, Vlaamse overheid, 2007 22 24 OIVO 20 4. Verspreiden van beeldmateriaal van de webcam, digitale foto’s of digitale opnames: het blijft vaak niet beperkt tot die ene site. Anderen kunnen het beeldmateriaal kopiëren, trukeren en verder verspreiden. Daarnaast kan iedereen de site met het beeldmateriaal bezoeken, uitgezonderd de foto-albums waar je een paswoord voor nodig hebt. 5. Illegaal kopiëren/downloaden van muziek via internet: 1. Het downloaden van muziek is niet strafbaar, zolang het beperkt blijft tot enkele exemplaren voor eigen gebruik. Downloaden en daarna doorgeven of doorverkopen is wél strafbaar. 2. Het aanbieden van muziek, zodanig dat die muziek door anderen gedownload kan worden, is strafbaar. 3. Het downloaden van software is strafbaar. Vanzelfsprekend gaat het daarbij alleen om auteursrechtelijk beschermde software en niet om freeware, shareware, gratis demo's, enzovoorts. 6. Schending van het auteursrecht: Teksten, foto’s, films en bepaalde monumenten (vb atonium) vallen onder het auteursrecht. Dit wil zeggen dat je deze zaken niet zomaar mag overnemen op eigen websites of publicaties. Wanneer je iets overneemt, moet je de bron vermelden. Soms moet je ook toestemming van de auteur vragen om zaken te mogen gebruiken. 7. Privacy: Om toegang te krijgen tot een website of een internetservice, moet je soms een formulier invullen met persoonlijke gegevens. De meeste kinderen hebben daar geen problemen mee. De bedoeling hiervan is meestal commercieel van aard: de naam- en adresgegevens die op deze manier ingevuld worden, worden later gebruikt om reclame af te vuren. Hetzij via het internet (per e-mail) hetzij per gewone post. Nog erger is het natuurlijk wanneer er om creditcard gegevens wordt gevraagd, zonder dat daar een reële aanleiding voor is. Daarnaast geven kinderen en jongeren zichzelf meer bloot via het chatten en geven ze veel persoonlijke informatie weer aan onbekenden (die zich anders kunnen voordoen). 8. Ongewild terecht komen op bepaalde sites (vb pornografie, beelden van geweld of sektes) 4.4 Bescherm je computer tegen indringers 1. Gebruik meerdere en veilige wachtwoorden en verander regelmatig je wachtwoorden. 2. Instaleer een firewall op de computer en doe regelmatig een update. 3. Installeer antivirus software (gratis of betalend) op de computer en doe regelmatig een update. 4. Installeer aan antispamprogramma (gratis of betalend). 5. Neem op geregelde basis een backup van de bestanden op je computer. 4.5 Begeleiden van internetgebruik door jongeren Veilig internetten draait om drie principes waaraan de internetgebruiker moet voldoen25: 1. Weerbaar: hij beschermt zich tegen alles wat veilig, efficiënt en resultaatgericht surfen in de weg staat (spam, cyberpesten, virussen, hacken,…). 2. Alert: hij is op zijn hoede in het omgaan met zijn persoonlijke gegevens. 3. Kritisch: hij stelt de geloofwaardigheid in vraag bij alles wat hij op het internet vindt. Tips om het internetgebruik van jongeren te begeleiden26? 25 26 Veilig Online, Tips voor veilige ICT-gebruik op school, Vlaamse overheid, 2007 Ik klik dus ik besta, Nieuwe media zijn goed voor jongeren, Linda Welther, Didaktief, nr10, december 2005, p 4-7 21 1. Wees op de hoogte van de ontwikkelingen van de nieuwe media. School je bij of bespreek het met de jongeren. Hierdoor kun je meepraten en ben je bewuster van de kansen en de gevaren van het internet. Zorg ervoor dat je zelf het internet begrijpt. Anders zal je advies nooit ernstig worden genomen. Vraag desnoods uitleg of informeer je. 2. Ga in dialoog met jongeren over de kansen en gevaren van internet (bv cyberpesten, grote bron van informatie, maar niet altijd de juiste) of GSM-gebruik (bv hoge kosten, geen face-toface communicatie dus is een sms bijvoorbeeld niet geschikt om een ‘relatie uit te maken’). Bespreek met hen de gedragsregels van een e-mail, sms, msn, internet, gebruik webcam en chatten. 3. Probeer met jongeren te praten over nieuwe media door ze bijvoorbeeld te vragen hoe iets werkt en of ze bepaalde zaken kunnen illustreren. 4. Gebruik af en toe samen met de jongeren de nieuwe media: zoek bv. samen informatie op, bouw samen een website op, speel samen een computerspel of bezoek samen een chatbox. Observeer ondertussen wat je tegenkomt, praat daarover met hen en stel dingen in vraag. 5. Vraag jongeren of ze al onprettige ervaringen hebben opgedaan op het internet. Bespreek wat ze kunnen doen om dit te vermijden. Dit gesprek kan gevoerd worden tijdens een groepsgesprek, tijdens een individuele begeleiding of tussendoor tijdens informele momenten. Laat ze vooral zelf zoeken naar mogelijke oplossingen en neem een faciliterende rol in. 6. Maak op voorhand duidelijke afspraken over het gebruik van internet (de tijd, welke sites, gebruik webcam,…). 7. Blokkeer eventueel bepaalde sites (betaalsites, pornosites, commerciële sites die zich expliciet richten op jongeren …) en IM-adressen. 8. Speel in op situaties: Stel dat er iemand gepest wordt op het web: ga daarover in dialoog en bekijk samen hoe je dit kan stoppen of in de toekomst kan vermijden. 9. Prent kinderen en jongeren in dat ze hun wachtwoord aan niemand geven. Wanneer jonge kinderen het niet kunnen onthouden, is het nuttig dat ouders of een begeleider het wachtwoord weten. 4.6 Knelpunten en tips27 Knelpunten Uurregeling bij computergebruik en internet. 27 Tips Meestal zijn er vrij duidelijke afspraken gemaakt over de uren waarop gesurft kan worden. Jongeren beslissen zelf adhv een agenda waarop ze de vrije uren kunnen invullen. Begeleiding beslist op welke uren er op internet gesurft kan worden, maar jongeren kunnen zelf hun naam opgeven om op bepaalde uren op de computer te mogen. Dit wordt per dag afgesproken. Het gebruik van internet wordt in tijd beperkt: Iedere jongere mag een beperkte tijd op het internet zodat iedereen de kans krijgt om geregeld gebruik te maken van het internet. Afspraken zijn leeftijdsafhankelijk: Adolescenten vullen zelf het tijdschema in, terwijl bij kleine kinderen de begeleiding meer beslissingen neemt. Tijd beperken en andere tijdsbestedingen motiveren. Er kan een tijdschema per week, dag of per maand opgesteld worden. Dit schema kan aangepast worden in dialoog met de jongeren. Schoolwerk heeft steeds voorrang op recreatief gebruik. Tijdens het studie-uur mogen ze gebruik maken van internet om hun huiswerk te maken. Jongeren worden aangespoord om tijdens het studie-uur op school Verzameld tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep die stilstond bij het thema ‘nieuwe media in de Bijzondere jeugdzorg’ 22 Weinig informatie over met wie de jongeren chatten en welke (persoonlijke) informatie ze geven. hun huiswerk te maken zodat de computer ’s avonds vrij is voor recreatief internetgebruik. Sommige organisaties hebben een computer voor schoolwerk (enkel microsoft-toepassingen) en een tweede computer met internet. De moeilijkheid hierbij is dat voor steeds meer schooltaken internet nodig is om zaken op te zoeken. In de vakanties is er een andere regeling, ook bij slecht weer: Dan mogen jongeren meer op de computer en het internet. Sommige voorzieningen bieden internet aan, andere voorzieningen niet. Deze laatste informeren de jongeren wel waar ze kunnen internetten of gaan wekelijks naar een internetcafé. Sommige organisaties (zoals bv dienst voor BZW) hebben geen internetverbinding om het gebruik van internet buiten de organisatie te stimuleren. Ze doen dit omdat veel jongeren later financieel niet in de mogelijkheid zullen zijn om een computer en internetverbinding aan te schaffen. Sommige voorzieningen die geen internet hebben, willen op die manier de (mogelijke) conflicten mbt internet buiten de voorziening houden. Boodschap meegeven dat je niet zo maar chat met iedereen. Ook de voordelen van het chatten meedelen aan de jongeren: Bij wie kan je voor wat terecht. Jongeren die chatten via GSM zijn moeilijk te controleren. MSN ga je ook niet controleren. Privacy van de jongere respecteren, maar wel in dialoog gaan. Elke jongere heeft een aparte account met paswoord voor de computer in de leefgroep waardoor ze niet aan elkaars documenten kunnen. Begeleiders kennen deze account en paswoord. E-mail valt onder briefgeheim en kan dus niet zomaar gelezen worden. Soms tonen jongeren zelf hun mails. In het laatste geval kun je in dialoog gaan. Jongeren leren omgaan met privacy: internetgebruik beschouwen als een kamer, je klopt ook eerst op de deur voor je binnengaat. Jongeren alleen maar laten chatten in gesloten chatboxen. Geen webcam ifv privacy van de jongere. Computer in de leefruimte zetten waardoor er meer sociale controle is. Ouders mee betrekken in het verhaal. Afspraak om het aantal contactpersonen beperkt te houden. Samen met jongeren geregeld de contactpersonenlijst controleren en erover in dialoog gaan: met wie chatten ze, waarom,van waar ken je die en waarvoor,… Ze moeten iets over de contactpersoon kunnen vertellen, anders wordt die uit de lijst verwijderd. Het chatten wordt opgenomen in de begeleiding. Samen met de jongere een e-mailadres aanmaken zodat de jongeren niet herkenbaar zijn voor de persoon met wie ze chatten. Belangrijk om als begeleider openheid te creëren waardoor jongeren een plaats krijgen om dingen bespreekbaar te maken. Jongeren geven heel veel persoonlijke informatie op profielpagina’s. Via een groepsgesprek het onderwerp bespreekbaar maken. Zo visueel mogelijk stappen overlopen met de jongeren: bv. Welke stappen kan je zetten wanneer iemand anders een foto van jou gebruikt op zijn website. Samen met jongeren mails sturen naar sites waar je klachten kan indienen (bv. ecops). Tonen hoe een jongere de toegang tot eigen informatie kan beperken. Computers zijn vlug besmet met virussen. Elke organisatie zou een aanspreekpunt moeten hebben, een netwerkbeheerder. Deze netwerkbeheerder wordt betrokken bij de pedagogische discussies. Hij bewaakt de technische beveiliging en 23 controle van de computers vanuit een pedagogisch concept/visie. Wat kunnen de sancties zijn? Afspraken en Consequentie? Hoe ver kan/mag je gaan in het controleren van het gebruik van internet van jongeren? Sommige jongeren gaan nonchalant om met het internet. Hoe ga je om met privacy wanneer er verschillende jongeren samen rond de computer zitten? Welke prioriteit heeft huiswerk maken op de pc op recreatief gebruik? De gevaren van een open chatbox. Jongeren downloaden programma’s, films, muziek en computerspellen Soms heb je als begeleider geen keuze en moet je je verantwoordelijkheid opnemen en de jongere controleren. De zaken worden steeds samen met de jongere bekeken en besproken (bv. wanneer een begeleider vaststelt dat een meisje zich via het internet prostitueert). PC is een privilege, dus kan ook ingetrokken worden. Bij misbruik of bij grote overtredingen van het groepsreglement kan het gebruik van de computer en internet voor een tijd afgenomen worden. Wanneer een sanctie opgelegd wordt, wordt duidelijk meegegeven hoelang de sanctie geldt (bv. twee weken geen internet). Je kunt de geschiedenis controleren van de websites die de jongere bezocht. Via “zoeken” kun je zien wat de jongere opgezocht heeft. Doe dit telkens samen met jongeren en licht jongeren op voorhand in dat dit mogelijk is. Geen persoonsgerichte controle. Dit kan enkel als de jongere toestemming geeft en als er een vermoeden is dat er wat aan de hand is. Thema bespreekbaar maken en wijzen op voor- en nadelen van bepaald gebruik van internet (in groep over algemene thema’s en individueel over concrete situaties). Hen confronteren van de snelheid en grootte van internet door eens hun naam in te typen in een zoekprogramma (bv. hun naam intikken bij www.google.be). Afspraken duidelijk en herhaaldelijk communiceren. Eventueel de afspraken op een blad omhoog hangen naast de computer. Jongeren mogen bepaalde websites niet bezoeken (zoals pornografische, racistische of gewelddadige sites). Geen afspraken hieromtrent met het nadeel dat ze elkaar soms beïnvloeden. Afspraak dat ze alleen op de PC zitten – nooit met twee of meer. Computer in de leefruimte waardoor dialoog hierover meer mogelijk is. De begeleider kan een oogje in het zeil houden. Huiswerk heeft steeds prioriteit. In de agenda checken of de jongere echt een huistaak te maken heeft vooraleer hij op de computer mag. Het huiswerk nadien bekijken met de jongere. Tijd wordt ingedeeld voor huistaak en recreatief gebruik. Extra PC om te voldoen aan de vraag. Huiswerk op PC mag tijdens kameruur. Bij sommige organisaties zijn er geen afspraken over het gebruik van open of gesloten chatboxen. Bij andere organisaties mogen jongeren enkel chatten in gesloten chatboxen. Weinig controle, maar PC staat in leefruimte. Mogelijkheden en gevaren bespreekbaar maken (individueel en/of in groep). Jongeren laten experimenteren, grenzen en identiteit laten zoeken maar dit opnemen in de begeleiding. Af en toe samen met jongeren chatten en ondertussen in gesprek gaan over de mogelijkheden en gevaren. Soms is het aantal Kilobytes dat je kan downloaden in ieder geval beperkt door het soort internetverbinding. Je kunt ook technisch een beperking installeren op de computer. 24 waardoor het geheugen van de computer rap ‘vol’ is. Jongeren zetten foto’s van anderen op het internet zonder toestemming (bv. groepsfoto’s, foto’s van kamp,…). In team wordt bekeken welke software al dan niet geïnstalleerd wordt. 1 of 2 personen binnen het team zijn verantwoordelijk voor het downloaden van software. Dit om te vermijden dat verschillende teamleden zomaar programma’s downloaden. Jongeren krijgen een gastaccount zodat zij zelf geen programma’s kunnen downloaden. Op het team worden de ideeën van jongeren, die gepost worden in de ideeënbus voor oa softwareprogramma’s en computerspellen, besproken. Peer-to-peer programma’s mogen jongeren niet zelf downloaden Er worden hieromtrent beleidsafspraken gemaakt. Bijvoorbeeld ouders en jongeren geven bij een intake de toestemming om foto’s te verdelen door het ondertekenen van een document. 4.7 Juridische vragen bij het gebruik van internet. Binnen een organisatie Bijzondere Jeugdzorg komt steeds meer de vraag naar voor hoe begeleiders kunnen/moeten omgaan met het gebruik van internet door jongeren en wat de juridische bepalingen zijn over het gebruik van nieuwe media door jongeren die ze begeleiden. In wat volgt geven we een aantal vragen van organisaties Bijzondere Jeugdzorg weer die via de Juridische helpdesk van de OSBJ beantwoord werden. Dit om jullie op weg te helpen bij het uitwerken of verfijnen van een beleid over nieuwe media in jullie organisatie. Tegenwoordig is het technisch mogelijk om via computer 1 te bekijken wat er op computer 2 gebeurt. In hoeverre mogen begeleiders van jongeren via computer 1 kijken naar wat de jongeren op computer 2 uitspoken? Wanneer een begeleider meekijkt op een andere computer naar wat de jongere op zijn computer doet, is dit een zeer verregaande inbreuk op de privacy van de jongere. Recht op privacy is een grondrecht, een mensenrecht. Je kan de computer wel op een plaats in de leefgroep stellen zodat je als begeleider indirect controle hebt over het doen en het laten van de jongere op de computer. Zo kan je gerust eens langslopen en even over zijn/haar schouder meekijken. Je kan aan het gebruik van internet ook voorwaarden koppelen, de jongeren waarschuwen over de gevaren van internet en één en ander bespreekbaar maken. Bestaat er een juridisch kader over het gebruik van nieuwe media en in hoeverre mogen/kunnen begeleiders een aantal zaken controleren (geschiedenis, mailboxen …) Belangrijkste juridische grens is het recht op briefgeheim. E-mails worden in rechtspraak en rechtsleer gelijkgeschakeld met geschriften, zeg maar brieven. Het brief- en telefoongeheim zijn bij deze van toepassing. Mails mogen niet geopend en gelezen worden door begeleiders of pleegouders. Als de minderjarige of de ouders dit toelaten, kan het wel. In de rechtspraak is over het briefgeheim wel beslist dat wanneer iemand zijn brieven laat rondslingeren, er geen sprake is van schending van het briefgeheim als de toevallige passant een en ander leest. De inhoud van die brieven publiek maken, is dan weer wel een ongerechtvaardigde inbreuk op de privacy. Toegepast op de begeleiding: Als de jongeren hun toegang tot hun hotmailadressen op de PC van de leefgroep niet beveiligen met een wachtwoord, laten zij hun berichten rondslingeren en kan de begeleiding hen hierover aanspreken tijdens een individueel gesprek, niet ‘en public’. Surfen op het internet is dan weer te vergelijken met bibliotheek/filmbezoek en niet met briefgeheim. Hier is dus geen duidelijk juridische grens en gaat het over het respecteren van privacy in het algemeen: Hoeveel eigen ruimte laat je de jongeren toe? En wat zijn overtredingen waarvoor de eigen ruimte eventueel tijdelijk wordt beperkt? Is het rechtmatig dat de inhoud van emails en chatboxen gelezen wordt als jongeren vooraf op de hoogte gebracht worden dat de inhoud kan gecontroleerd worden? Of heeft men hier als begeleider geen recht op zelfs met voorafgaande verwittiging? 25 Zoals hierboven vermeld impliceert het (recht op) briefgeheim dat je de e-mails of chatgesprekken van de jongere niet mag lezen. Wel mag je toezicht houden op met wie hij mailt of chat. Als de jongere bereid is de begeleiding mee te laten lezen in de chats of e-mails is er geen schending van het briefgeheim. Je moet wel afwegen in welke mate je de privacy van de jongere moet inperken om een redelijk toezicht uit te oefenen zonder dat ze zich constant op de vingers gekeken voelen. Om jongeren 'van tevoren' afstand te laten doen van hun grondrecht op briefgeheim, is geen geldige handelswijze. Het gaat dus niet op aan de jongeren mee te delen dat hun berichten "kunnen worden gecontroleerd". Als in de dagelijkse omgang blijkt dat bepaalde jongeren meer controle nodig hebben dan anderen, kan je voor hen het PC-gebruik wel aan striktere voorwaarden en toezicht verbinden.Bij zeer concrete problemen met concrete jongeren kan je dit met hen bespreken. Je kan in geen geval algemeen stellen ten aanzien van alle jongeren dat de berichten kunnen worden gecontroleerd. Wanneer jullie als organisatie ervoor kiezen ten volle respect te hebben voor het recht op briefgeheim van de jongeren kan, wanneer er problemen zouden opduiken, niet aan jullie worden verweten dat er een gebrekkig toezicht op de jongere werd uitgeoefend. Ook de aansprakelijkheid van de organisatie komt niet in het gedrag. Recht op briefgeheim, en bij uitbreiding dus ook e-mail en msn-gebruik, is immers een grondrecht. Dit betekent uiteraard niet dat je de jongeren "weerbaar" kan maken op het internet, door hen bijvoorbeeld te wijzen op de gevaren van chatboxen, op de mogelijke gesprekspartners met oneerbare bedoelingen etc. In de leefgroepen staat een PC met internetverbinding. Hoever mag een organisatie gaan in het beveiligen van een aantal systemen? Toegang tot het internet is geen afdwingbaar 'recht' van de minderjarige op zich. Een zo ruim mogelijk gebruik verschaffen aan minderjarigen van allerlei media wordt in het kinderrechtenverdrag wel aanbevolen. Door de toegang tot het internet ontstaat er ook een bijkomend domein waar begeleiding van de minderjarige nodig is: er ontstaat onvermijdelijk een spanningsveld tussen het recht op privacy van de jongere en het educatief toezicht van de begeleiding. De begeleiding mag toezicht houden op de websites die door de jongere worden bezocht, hiervan mag een logboek gemaakt worden. Ter vergelijking: De begeleiding houdt ook toezicht op welk soort boeken de jongere uitleent in de bibliotheek. De kunst is om het juiste evenwicht te vinden tussen controle en vrijheid van informatievergaring. Een paar leiddraden: - Indien een organisatie aan de jongeren toestaat dat msn op de computer wordt gebruikt, moet door de begeleiding worden gerespecteerd dat het hier een "privé conversatie" van de jongere betreft. Een begeleider heeft geen recht om gesprekken van de jongere via msn te lezen. - Hetzelfde met andere chatboxen. - Door de locatie van de PC heb je wel een zekere inperking van de vertrouwelijkheid: De begeleiding blijft in de buurt en kan altijd een oog op de PC werpen. - Je moet de jongeren ook waarschuwen voor mogelijk misbruik, maar dit rechtvaardigt niet dat de begeleider het hele gesprek volgt. - Een mogelijke oplossing voor veilig chatten kan de identificatie dmv het elektronisch paspoort zijn of de jongeren enkel te laten chatten in gesloten chatboxen. Als begeleiders surfen op internet en achterhalen dat iemand van de jongere zich bv. "aanbiedt", mag dit dan opgenomen worden met de betreffende jongere? Momenteel is er vooral de "schrik" bij begeleiders dat sommige informatie onrechtmatig verkregen werd en bijgevolg dus ook niet gebruikt mag worden. Is er een eensluitend antwoord? De algemene regels van het briefgeheim en het beroepsgeheim kunnen een houvast bieden, en ook je eigen 'rechtsgevoel' kan uiteraard helpen. Informatie over een jongere op een publieke chatbox of vrij op het internet te consulteren, kan je gebruiken met respect voor je beroepsgeheim. Je kan met de betreffende jongere(n) hierover het gesprek aangaan en ook binnen het team. Als je door het surfen op het internet te weten komt dat de jongere zich "aanbiedt" moet dit zeker met hem worden opgenomen. De vraag is natuurlijk hoe je deze informatie vergaarde en hoever je gaat bij het vergaren van deze informatie. Het kan en mag niet zover gaan dat een begeleider, die zoiets merkt, zichzelf in een 26 andere hoedanigheid op de chatbox aanmeldt, zogezegd op het aanbod van de jongere ingaat, om te kijken wat nu precies de grenzen van de jongere zijn, hoever zijn problematiek reikt etc. Uitlokken van dergelijke informatie strookt niet met de vertrouwensrelatie. Dit zou indruisen tegen alle deontologische principes, zeker indien deze informatie ook nog eens zou doorstromen naar de verwijzer. De informatie is bijgevolg deontologisch onbruikbaar. Objectieve informatie die je op het internet vindt over een jongere mag uiteraard wel met hem worden besproken en met het team. In hoeverre mogen jongeren foto's opslaan van andere jongeren die begeleid worden op de computer van de organisatie of op hun persoonlijke webspace. Wat met het gebruik van een webcame door jongeren in de organisatie? Wat betreft de webspace: Er moet een onderscheid worden gemaakt naargelang voor wie de webspace toegankelijk is. Wanneer de webspace enkel toegankelijk is voor de jongere die hiervan eigenaar is, is er geen probleem. Je kan de webspace dan vergelijken met een persoonlijk foto-album dat kan worden getoond aan mensen uit de jongere zijn nabije omgeving. Zo kan hij aan zijn ouders en vrienden uiteraard foto's tonen van zijn vrienden en medebewoners uit de voorziening, van bepaalde activiteiten etc. De jongeren die worden gefotografeerd/gefilmd en hun ouders, moeten wel toestemming geven tot het nemen van die foto of het tonen van een film. Dit hoeft niet zo formeel, een 'impliciete toestemming' is voldoende. Wanneer de webspace vrij consulteerbaar is voor elke internetgebruiker, en zelfs wanneer de webspace bijvoorbeeld consulteerbaar is door middel van een wachtwoord, liggen de zaken enigszins anders en veel moeilijker. Als de beeltenis van de "jongeren die begeleid worden door de BJZ" en geplaatst zijn via de jeugdrechtbank, waaruit hun identiteit blijkt of kan blijken, via het net verspreid wordt, wordt de volgende bepaling overtreden: Art. 433bis Strafwetboek is sinds 2 september 2005 in de plaats gekomen van art. 80 wet Jeugdbescherming, en verbiedt: "Publicatie en verspreiding door middel van welke procédés ook van teksten, tekeningen, foto's of beelden waaruit de identiteit kan blijken van een persoon die vervolgd wordt, of ten aanzien van wie een maatregel is genomen als bedoeld in de artikelen 37, 38, 39, 43, 49, 52 en 52quater van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming of in de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd. Hetzelfde geldt voor de persoon ten aanzien van wie een maatregel genomen is in het kader van de rechtspleging als bedoeld in artikel 63bis van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming. Overtreding van dit artikel wordt gestraft met gevangenisstraf van 2 maanden tot 2 jaar en met geldboete van 300 euro tot 3000 euro of met een van die straffen alleen." Indien de webspace dus vrij op het internet consulteerbaar is, kan de gerechtelijk begeleide jongere er dus zelfs geen foto's van zichzelf op publiceren. De jongere uit de gerechtelijke hulpverlening van wie de foto wordt genomen om te publiceren op het internet kan hiervoor geen bevrijdende toestemming geven. Ook zijn ouders kunnen geen bevrijdende toestemming geven. Diegene die de foto publiceert en verspreidt begaat, conform art. 433bis Strafwet een misdrijf, niettegenstaande de toestemming van de betrokkene. Eender wie kan tegen deze jongere een klacht neerleggen, en het is de Procureur des Konings die beslist of de jongere al dan niet wordt vervolgd. Met betrekking tot de webcam zijn dezelfde principes van toepassing. Wanneer de jongeren onder elkaar "chatten" met de webcam aan, is er geen sprake van de strafbare publicatie en de verspreiding van de beeltenis van minderjarigen uit de gerechtelijke Bijzondere Jeugdzorg. Ook hier geldt dat diegene die wordt gefilmd met de webcam hiervoor zijn toestemming moet geven. Wanneer één van de jongeren de opnames echter registreert en als filmpje op het internet plaatst, is er wel sprake van publicatie en verspreiding, zoals geformuleerd in art. 433bis Strafwetboek, en is deze jongere strafbaar. 4.7 Interessante websites Actioninnocence Action Innocence neemt het op tegen de gevaren voor seksueel misbruik van kinderen, gelinkt aan het internet. Op deze site vind je heel wat informatie terug over het beveiligen van je computer en tips over internetgebruik. > www.actioninnocence.org 27 Anti-spamsoftware > Gratis software: www.mailwasher.net www.spamfighter.com Antivirusprogramma’s > Gratis AVG-software: free.grisoft.com > www.mcafee.com Bescherming persoonlijke levenssfeer > www.saferinternet.be > www.gezinsbond.be/veiligonline > www.e-privacy.be > www.clicksafe.be > www.web4me.be Chatinfo Tips waar je moet op letten bij het chatten. > www.chatinfo.nl Click safe (Child Focus) Deze site heeft verschillende toegangspoorten (kinderen, jongeren, ouders en leerkrachten). Telkens krijg je (technische) informatie en tips over het gebruik van internet die afgestemd zijn op de doelgroep die via een toegangspoort binnen surft. > www.clicksafe.be Digibewust Op deze site vind je informatie, tips en links naar andere sites over hoe je jezelf, kinderen en je computer kunt beschermen tegen de gevaren van het internet. Je vindt er ook spelmateriaal om kinderen en jongeren bewust te maken en te begeleiden van hun internetgebruik. > www.digibewust.nl E-commerce > Informatie, tips en 3 quizen bedoeld voor jongeren op www.economie.fgov.be/e-prevention.htm > www.consumentenbedrog.be Ecops Belgisch overheidsmeldpunt voor internetmisbruik. Ecops is een online meldpunt waar een internetgebruiker misdrijven op of via het internet kan melden. Je hoeft je niet te bekommeren over "Wie is er nu juist bevoegd?". Ecops zorgt ervoor dat de melding door de bevoegde dienst wordt onderzocht. > www.ecops.be E-privacy Hier vindt u alles over privacybescherming, zoals, tips en advies over de privacywet: wetgeving, zelfregulering, publicaties, onderzoeksresultaten,... > www.e-privacy.be Firewall > Gratis software: www.all-internet-security.com/free_firewall_software.html Internetbeveiliging > http://www.ictopschool.net/software/veiligheid > http://ludit.kuleuven.be/software/beveiliging/ Internetfilters > www.sip-bench.eu 28 Internetwoordenboek Hier vind je uitleg bij woorden die gebruikt worden bij internet en alles wat erbij komt kijken. > www.internetwoordenboek.com Juridische zaken ivm nieuwe media Hier vind je heel wat juridische informatie over het gebruik van internet (bloggen, (ver)kopen, email,...). > www.iusmentis.com/maatschappij/juridisch/ Mijn kind online Deze site richt zich vooral naar ouders. Maar de informatie is ook bruikbaar voor begeleiders. Je vindt er informatie en tips over wat kinderen op internet doen en wat ze er leuk aan vinden, je krijgt er een stoomcursus techniek en krijgt er een zicht op mogelijke risico's van internetgebruik en wat je kunt doen bij problemen. Daarnaast staan per leeftijdscategorie heel wat tips opgesomd om kinderen en jongeren te begeleiden in het internetgebruik. > www.mijnkindonline.nl Overzicht chatsites en profielensites in België > chat.start.be Phishing en Pharming > www.antiphishing.org Renvlaanderen Via deze site kun je een CD-rom downloaden met heel wat informatie en tips over veilig ICT-gebruik. > www.renvlaanderen.be/static/veiligheid/veiligheid.php Saferchat Veiliger chatten met behulp van de elektronische identiteitskaart (eID), via een verificatie van de leeftijd van de kaarthouder in speciaal beveiligde chatrooms. > www.saferchat.be Safer Internet Aan de hand van pedagogische fiches opgedeeld in verschillende thema's vind je heel wat informatie en tips terug over een aantal mogelijke gevaren waarmee kinderen en jongeren geconfronteerd worden op het internet. > www.saferinternet.be SMS-taal Op deze site maak je kennis met de betekenis van emiticons en afkortingen die vooral kinderen en jongeren gebruiken bij het sms'en. > www.smstaal.nl Spam > www.spamsquad.be > www.ecops.be Veilig online Dit is een website voor ouders, begeleiders en jongeren die op een veilige manier met internet aan de slag willen. Veel informatie, handige tips en filmpjes met de nodige uitleg over de mogelijkheden en de gevaren van het internet voor kinderen en jongeren. > www.gezinsbond.be/veiligonline Wachtwoorden > veiligwachtwoord.uwpc.info Web4me Een probleem op het internet? Vormen van (consumenten) bedrog, misbruik van foto's, een virusaanval, louche teksten, beledigingen, een bug in je pc, ....: hier kom je te weten hoe je erop kan reageren, waar je meer informatie kan vinden en wat je kan doen om die problemen te voorkomen. > www.web4me.be 29 4.8 Interessante Documentatie Als een visje door het net (ond.vvkso-ict.com/vvksosites/item.asp?WID=35&PID=2654) Affiche Click safe (www.clicksafe.be/parents/uploads/fmanager/af_clicksafe_nl_a4_150dpi.pdf) Kinderen en internet. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners, Valcke Martin & De Craene Brigitte, 2007, Lannoo Muziek kopiëren en downloaden, Min Berghmans www.jeugdrecht.be Nieuwe links in het gezin, De digitale leefwereld van tieners en de rol van hun ouders, Marion Duimel, Jos de Haan, 2007, SCP gratis te downloaden op: www.scp.nl/boeken/9789037702873.shtml Vuistregels voor internetgebruik (9-13 jaar) (via www.ouders.nl/print) Vuistregels voor internetgebruik (+13 jaar) (via www.ouders.nl/print) 30 Hoofdstuk 5 - Cyberpesten 5.1 Frequentie en eigenschappen van cyberpesten Eén op de tien jongeren wordt gepest via het internet. Meestal gaat cyberpesten om kwetsende mails die anoniem worden verstuurd. Soms worden ook foto's van het slachtoffer bewerkt en op het internet gezet. Volgens sommigen heeft cyberpesten een grotere impact op kinderen en jongeren dan klassiek pesten, omwille van de volgende specifieke eigenschappen van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën28: 1. Hun anonieme karakter waardoor de pestkop niet meer gekend (en geremd) is en ook geen directe (emotionele) feedback krijgt van zijn of haar slachtoffer. 2. Hun indringend karakter waardoor slachtoffers niet alleen meer binnen de schoolpoorten, maar zelfs in de eigen thuisomgeving worden geconfronteerd met pesterijen. Het slachtoffer is vogelvrij. Hij is nergens en nooit veilig, ook thuis niet. 3. Cyberpesten is directer en brutaler. De dader en het slachtoffer zijn niet fysiek aanwezig, waardoor de pester zich niet geremd voelt. De pesters voelen zich veilig, ongenaakbaar en er is weinig drempelvrees: “Ze kunnen mij toch niet vinden.” 4. Hun reikwijdte: Terwijl het aantal toeschouwers – en deelnemers – bij klassieke pesterijen beperkt is, kan dat bij cyberpesten bijzonder groot zijn. 5. Bovendien blijken de wetten en sociale normen uit de echte wereld in cyberspace minder gerespecteerd te worden en minder gemakkelijk afdwingbaar te zijn. Voor slachtoffers blijkt het bijvoorbeeld erg moeilijk om acties te ondernemen tegen cyberpesten. 6. De pestkop hoeft niet fysiek of sociaal sterk te staan. Het is via zijn cyberkennis (technopower) dat hij in een machtspositie komt. 7. Cyberpesten is onomkeerbaar: Het is erg moeilijk om pestgedrag op het web ongedaan te maken. Dit alles maakt dat de dader zich vaak erg machtig en het slachtoffer zich erg machteloos voelt. 5.2 Vormen cyberpesten Bij cyberpesten kan men, net als bij het klassieke pesten, een onderscheid maken tussen directe en indirecte vormen van pesten. Bij de eerste categorie is het slachtoffer onmiddellijk betrokken, bij de tweede soort is het medeweten van het slachtoffer niet noodzakelijk vereist. Anders dan bij het klassieke pesten, impliceert het gebruik van ICT uiteraard dat er geen fysieke vormen van pesten plaatsvinden. Toch zijn er vormen van cyberpesten die als virtuele diefstallen of beschadigingen kunnen geclassificeerd worden. Daarnaast zijn er parallelle versies van verbaal en non-verbaal direct pesten en van uitsluiting te vinden in cyberspace. Opvallend groot zijn ook de mogelijkheden voor indirect pesten via het internet of via gsm29. 5.2.1 Direct pesten Fysiek cyberpesten - Schade aanrichten aan de computer van het slachtoffer door virussen te versturen. - Het e-mailadres van het slachtoffer hacken en zijn of haar paswoord veranderen. - Het versturen van enorm veel of grote bestanden via e-mail, waardoor het slachtoffer zijn elektronisch postvak niet meer kan gebruiken. 28 29 Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen, Studie iov het Viwta, Katrien Van Cleempunt, 2006, p 23 en p44; www.klasse.be Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen, Studie iov het Viwta, Katrien Van Cleempunt, 2006, p 37-40 31 - Het versturen van ontzettend veel berichten tegelijk aan één persoon via Instant messaging (IM). Hierdoor kunnen bij die persoon zijn/haar programma’s op de computer vastlopen en is hij/zij lang bezig om alle berichtjes te verwijderen. - De computer van het slachtoffer hacken om private of vertrouwelijke informatie te bekomen. Verbaal online pesten - Flaming: het sturen van beledigende, agressieve, vernederende, bedreigende of vijandige boodschappen via e-mail, gsm of SMS. - Seksueel suggestieve boodschappen versturen via e-mail, IM (zie p 17) of SMS. Een extreme vorm hiervan is cyberrape (Jordan, 1999). Die impliceert het stellen van seksuele daden met het slachtoffer via ICT, bijvoorbeeld via de webcam, het sturen van seksueel getinte mail of seksueel getinte communicatie via chatboxen. Non-verbaal online pesten - Bedreigende foto’s of illustraties doorsturen, bijvoorbeeld foto’s van werkelijk of geïmpliceerd geweld: bloederige taferelen, verminking, wapens, vernieling van eigendommen. - Pornografische of obscene foto’s en prenten doorsturen. Sociaal online pesten - Uitsluiting uit onlinegroepen (bijvoorbeeld bij IM). 5.2.2 Indirect pesten Outing - Private of genante informatie over het slachtoffer verspreiden via email, IM, SMS,.. - Een online privégesprek met een persoon opslaan en doorsturen naar iemand anders of afprinten. Masquerade - De elektronische identiteit van het slachtoffer overnemen door zich als die persoon voor te doen in chatboxen, bulletin boards, pornografische websites, … - Het e-mailadres of IM adres van een persoon hacken en obscene of beledigende berichten versturen naar zijn of haar contactpersonen in zijn of haar naam. - Identity fluidity: Zich voordoen als een ander persoon en het slachtoffer misleiden door online een andere leeftijd, een ander geslacht, een andere status,… aan te nemen. - Iemand voor een wedstrijd, activiteit of voor een nieuwsbrief inschrijven zonder dat die persoon hiervan op de hoogte is of zonder dat hij of zij dit wil (bv. nieuwsbrief van een pornosite). Andere vormen van indirect cyberpesten - De reputatie van een persoon besmeuren door geruchten te verspreiden over die persoon, zijn of haar relaties en bezigheden via email, IM, SMS,… - Beledigende of vernederende boodschappen over een persoon op een website, bulletin board, guestbook of blog plaatsen. Een variant hiervan zijn de hate group websites. Dit zijn websites die volledig gewijd zijn aan personen, die om redenen als ras, geslacht, seksuele oriëntatie, godsdienst, … ongewenst zijn door een groep van mensen. Dergelijke websites zijn dikwijls artistiek en duidelijk. Ze scheppen een negatief beeld van de zondebokken. - Populariteitstesten over een bepaalde persoon op een website plaatsen. 5.3 Hoe als begeleider optreden/ondersteunen bij cyberpesten Op het internet bestaan er talrijke websites over cyberpesten. Meestal bevatten ze richtlijnen om het cyberpesten tegen te gaan. Dergelijke richtlijnen zijn meestal niet gebaseerd op wetenschappelijk 30 onderzoek. Ze dienen hier enkel ter illustratie . 5.3.1 Algemene richtlijnen 1. Plaats de computer in een publieke ruimte in de leefruimte. jongeren surfen en chatten kritischer en voorzichtiger als ouders/begeleiders een oogje in het zeil houden. 30 Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen, Studie iov het Viwta, Katrien Van Cleempunt, 2006, p44-45; www.klasse.be 32 2. Kijk af en toe wat de jongere aan het doen is. Zorg voor een positieve sfeer zodat het kind komt melden als er wat fout loopt. 3. Praat met de jongere over de websites die hij/zij bezoekt en over een verantwoorde manier van internetgebruik. Zeg hen dat ze nooit wat op het internet posten waarvan ze niet zeker weten dat de hele wereld het mag lezen. 4. Geef de jongere waarden en normen als respect en vriendelijkheid voor anderen mee, zodat het geen online pester wordt en wijs op de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer. 5. Discussieer met de jongere over wat kan en niet kan op het internet. 6. Zeg hen nooit hun paswoord te verklappen (ook niet aan hun beste vrienden) of foto's of persoonlijke gegevens door te sturen 7. Weet dat dreig- of haatmail versturen strafbaar is bij wet. Ook zich op internet voordoen als een andere persoon, foto's publiceren zonder toestemming van de persoon in kwestie, inbreken in computers, racistische uitspraken doen en paswoorden verspreiden zijn strafbaar. Bijkomende richtlijnen 1. Maak duidelijk wat het internet is. Veel jongeren weten dat niet en onderschatten de gevaren ervan. 2. Bespreek cyberpesten in een niet-problematische context. Discussieer met de jongeren en laat ze mee bepalen wat wel en niet kan. 3. Maak ze verantwoordelijk voor hun daden. Tijdens het chatten of msn’en zeggen jongeren vaak wat ze in het gewone leven tegen niemand zouden durven uitspreken. 4. Spreek regels af hoe je met elkaar omgaat op het internet (niet hacken, niet terugschelden, geen virussen sturen, niet roddelen, niet schelden...). 5. Help ze de consequenties begrijpen. Veel jongeren weten niet wat de gevolgen zijn als ze iemand belachelijk maken op het internet. Het lijkt een spel. 6. Vertel wat strafbaar is Benoem de mogelijke gevolgen voor henzelf en hun ouders (straffen, relationele schade...). 7. Toon interesse voor wat de jongeren doen op internet. Zo kom je te weten wat hen bezighoudt en kan je helpen als dat nodig is. 8. Help de jongeren bij het hanteren van eenvoudige regels voor veilig gebruik en help slachtoffers van digitaal geweld bij het instellen van blokkade, beveiliging e.d. 9. Zeg de jongeren steeds aan iemand die ze vertrouwen te melden als ze gevallen van cyberpesten tegenkomen. 5.3.2 Eerste hulp bij cyberpesten. Wat vertel je aan een slachtoffer van cyberpesten 1. Probeer hem gerust te stellen. Zeg dat hij de beledigingen of bedreigingen niet persoonlijk of ernstig moet nemen. Het is niet zijn schuld. 2. Zeg hem om niet te reageren op haatmailtjes of ongewenste mails. Als de pestkop geen antwoord krijgt, is de lol er snel af. 3. Onderzoek samen de manier van pesten. Is het een eenmalige grap of gebeurt het telkens opnieuw? 4. Beloof geen snelle oplossing. Cyberpesten is complex. 5. Vraag hem om bewijsmateriaal te verzamelen en niet te deleten (via de archieffunctie van zijn gsm of de printscreen-functie van de computer). 33 6. Probeer de pesterijen op een technische manier te stoppen. In een chatroom kan je de administrator op de hoogte brengen. Die kan de pestkop waarschuwen en zelfs verwijderen. Providers kunnen pestsites verwijderen. Van ongewenste e-mails, sms'jes of berichten op msn kan je de afzender blokkeren. 7. Bij ernstige gevallen (stalken, echte bedreigingen) kan je de Federal Computer Crime Unit (FCCU) van de politie inschakelen. Die kan bijvoorbeeld op zoek gaan naar het IP-adres van de computer van waaruit pestboodschappen vertrekken. Richtlijnen voor potentiële slachtoffers 1. Geef geen persoonlijke informatie, foto’s van jezelf,… door aan anderen via het internet. Geef je paswoord aan niemand door. 2. Stop met chatten wanneer je het niet meer leuk vindt en vertel het aan iemand die je vertrouwt. 3. Maak geen afspraakjes met iemand die je via het internet hebt leren kennen. Doe je dit toch, zorg dan dat iemand met je mee gaat, laat iemand weten waar je bent en spreek enkel op openbare plaatsen af. 1. Geloof niet alles wat je ziet en leest: niet iedereen die zegt dat hij/zij 15 is, is dit ook. Beoordeel alles kritisch. 2. Gebruik netiquette. 3. Wees voorzichtig met het schrijven van gevoelens en stuur geen berichten naar iemand wanneer je boos bent. 4. Stuur geen berichten terug naar een cyberpester. 5. Informeer je internetprovider als je gepest wordt via internet. 6. Bewaar e-mails en andere berichten van de cyberpester. Een veel gebruikt interventieprogramma om het pesten te bestrijden binnen een leefgroep is dat van Olweus31. Olweus geeft drie soorten maatregelen. 1. Maatregelen voor de voorziening als geheel Een themadag over pesten, nauwlettend toezicht en consequente actie tijdens de pauzes door begeleiders, het creëren van een overzichtelijke (speel)ruimte zonder verborgen hoekjes, een vertrouwenspersoon (of –telefoon). 2. Maatregelen in de leefgroep Het opstellen van regels tegen pesten, positief gedrag van jongeren belonen, de pesters consequent en doeltreffend straffen, een kringgesprek houden over pesten, positieve alledaagse activiteiten organiseren die de samenhorigheid tussen de jongeren verbetert en ouderavonden. 3. Individuele maatregelen Een gesprek houden met de pester, het slachtoffer en de ouders van de pester en het slachtoffer. 5.4 Knelpunten en tips32 Knelpunten Jongeren pesten elkaar of worden virtueel gepest. Jongeren veranderen soms hun gegevens om te pesten of gebruiken gegevens van iemand anders. 31 32 Tips Wanneer wordt het pesten: Wacht je op de jongere of vertrek je vanuit je eigen beleving? Dialoog aangaan wanneer het gedrag een invloed heeft op de leefomgeving ook al vinden de jongeren dat er niets aan de hand is. Technisch aanpakken en hen tonen hoe jongeren zich kunnen beveiligen. Bouw beveiligingen in om je persoonsgegevens te beschermen. Open staan en de dialoog stimuleren zowel in groep als met de pester zelf. Jongeren aanraden om andere gegevens te gebruiken op het Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen, Studie iov het Viwta, Katrien Van Cleempunt, 2006, p 20-21 Verzameld tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep die stilstond bij het thema ‘nieuwe media in de Bijzondere jeugdzorg’ 34 Het is niet duidelijk wat cyberpesten is. Begeleiders en jongeren geven er vaak een andere invulling aan. Het is moeilijk te zien wanneer jongeren virtueel gepest worden. internet (bv. emailadres/nickname waaruit niet blijkt of je een jongen of een meisje bent, op voorhand aangemaakte emailadressen en paswoorden gebruiken om zich ergens voor in te schrijven,…) Deskundigheid binnen een team is heel belangrijk. Computer in de leefgroep zetten waardoor de begeleider af en toe eens kan ‘passeren’ (zonder een inbreuk te maken op de privacy van jongeren). Nagaan waarom iemand dader/slachtoffer is/wordt van cyberpesten en dit mee opnemen in de begeleiding. Wijzen op (juridische) consequenties van cyberpesten kan, maar dit zal vele jongeren niet tegenhouden om het verder te zetten. Jongeren mogen onderling geen persoonlijke gegevens aan elkaar doorgeven. Het is een moeilijk te definiëren begrip. Verschil tussen begeleiders en jongeren afhankelijk van waarden- en normenpatroon. Dialoog hierover is belangrijk. Met jongeren in dialoog gaan over waarden en normen. Iets als gepest ervaren, hangt af van de weerbaarheid van de jongeren. Het is dan de vraag hoe je dit preventief kan aanpakken. Hoe kun je hun weerbaarheid verhogen? Je kunt de jongeren informeren en hen wijzen op de mogelijke gevolgen + begeleiden in hun internetgebruik en de vele positieve aspecten van het internet. Hun gedrag is vaak het signaal dat er iets aan de hand is. Dit opnemen in de begeleiding. 5.5 Interessante websites > www.cyberpesten.be Dit is een informatieve site over cyberpesten. Je vindt er de verschillende vormen van cyberpesten en tips hoe je als begeleider preventief of begeleidend kan optreden. > www.pesten.net Dit is een informatieve site over cyberpesten. > www.pestenislaf.nl Op deze site vind je heel wat tips voor jongeren en begeleiders om om te gaan met pesten via GSM en internet. 5.6 Interessante publicatie Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen, viWTA en Universiteit Antwerpen, 2006 (www.viwta.be/files/Eindrapport_cyberpesten_(nw).pdf) 35 Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg [email protected] - www.osbj.be Hoofdstuk 6 - Computerspellen 6.1 Begripsomschrijving33 Een computerspel of game is een spel dat op een computer gespeeld wordt. Dit is meestal op een spelcomputer (een computersysteem specifiek gemaakt om spellen op te spelen, vaak op de televisie, maar afhankelijk van het model kan ook een beeldscherm ingebouwd zijn) of een personal computer maar ook steeds vaker op andere systemen/computers zoals pda's, mobiele telefoons en draagbare spelcomputers. Mensen die computerspellen spelen, worden gamers genoemd. Het spelen zelf noemt men gamen. Een aantal van hen komt bijeen in zogenaamde LAN-parties. Dit is een evenement waarbij meerdere gamers samen komen om dan een tijd lang (bv. een weekend) enkel te gaan gamen, over een LANnetwerk (= Local Area Network: een groep van minimum twee computers die rechtstreeks of via een gedeeld medium met elkaar verbonden zijn). De laatste tijd wordt gamen over het internet ook steeds populairder. Het computerspel MMORPG World of Warcraft bijvoorbeeld, heeft inmiddels (2007) meer dan 8 miljoen actieve betalende gebruikers. PEGI (Pan European game Information) ontwikkelde een Europees classificatiesysteem voor computerspellen. Dit gezien de enorme expansie van de game-industrie die zich niet enkel tot kinderen maar evenzeer tot volwassenen richt. Hierdoor groeide de behoefte aan een effectief waarschuwingssysteem. In 2003 werd een internationale leeftijdsclassificatie voor games gelanceerd: PEGI. Sinds mei 2003 worden games voorzien van een leeftijdslabel (3+, 7+, 12+, 16+ en 18+) en de reden voor het hanteren daarvan, bijvoorbeeld de aanwezigheid van geweld, seks, verslavende genotsmiddelen of grof taalgebruik. > www.pegi.info Geweld Spel bevat uitingen van geweld. Grof Taalgebruik Spel bevat scheldwoorden en/of beledigend taalgebruik. Angst Spel (elementen) kunnen beangstigend zijn voor jonge kinderen. Seks Spel bevat seks en/of seksuele toespelingen Drugs Spel toont en/of refereert aan drugs- en/of alcoholgebruik Discriminatie Spel bevat uitingen van en/of zet aan tot discriminatie. Gokken Spel dat casino/gokspellen bevat, aanmoedigt en/of uitlegt Leeftijd Second life is een voorbeeld van een virtuele 3D wereld die gebouwd en beheerd wordt door de inwoners. Sinds de opening voor publiek in 2003, heeft Second Life een explosieve groei doorgemaakt en wordt nu bewoond door 10,7 miljoen residents (januari 2008) afkomstig uit verschillende landen. Een speler kan meerdere residents bespelen. Het lijkt er echter op dat veel spelers zich door de media-aandacht zich alleen inschrijven en na Second life vanuit de lucht een enkele verkenning nooit meer terugkeren. Second Life is een driedimensionaal spel waarin de speler zich beweegt. De speler kan zijn uiterlijk door middel van een avatar naar wens aanpassen en huizen of andere voorwerpen naar eigen wensen ontwerpen. In Second Life kan de speler niet sterven. Het spel kent geen doel en het heeft geen spelregels. Iedere speler bepaalt zelf zijn activiteiten.Er zijn 2 versies van Second Life: een voor volwassenen (vanaf 18 jaar) (door insiders vaak The Grid genoemd) en een voor ‘Huid’ kopen in second life tieners (The Teen Grid). Beide werelden zijn strikt gescheiden, voornamelijk ter bescherming van jeugdige spelers. Second Life is maw een virtuele wereld waar je een ‘tweede leven’ kan opstarten. Je kan er je eigen 33 www.wikipedia.be 36 personage ontwerpen en ermee rondwandelen. Je mag zelf kiezen hoe je eruit ziet en welk beroep je uitoefent. Je kan er grond kopen, bedrijven opstarten, chatten met andere bewoners, feesten, winkelen, enz. Second Life heeft ook zijn eigen munteenheid: Linden Dollars. Voor 3,5 euro kan je ongeveer 1.000 Linden Dollars kopen. Je bent niet verplicht geld uit te geven in Second Life. Je kan er ook op ontdekking gaan zonder geld uit te geven. Door het computerspel zijn enkele mensen in het echt rijk geworden, vooral door in virtueel vastgoed te beleggen. > www.secondlife.com Een virtuele identiteit of avatar is een verpersoonlijking of visualisering voor de persoon achter de computer. Het is de verschijning van een speler in de virtuele wereld. Een avatar kan een icoon zijn op internetfora of chatsessies, maar kan ook een bewegend personage zijn zoals bij videogames of online games34. 6.2 Evolutie Sinds de jaren ’50 bestaan er computerspellen. Doorheen de jaren is er veel veranderd en komt deze verandering in een stroomversnelling: • De beelden van de spellen worden steeds realistischer (bijvoorbeeld www.worldofwarcraft.com). • Meer online spellen waardoor men meer samen met en tegen andere online spelers speelt. • Er is meer artistieke expressie mogelijk waardoor de spelers zelf inhoud aan het spel kunnen geven. • Er wordt meer crossmedia gespeeld(het spel beperkt zich niet meer enkel tot de computer). • Interactie centraal (bv de online sportspelen Wii van Nintendo waarbij de speler moet bewegen om de beelden te laten bewegen om op die manier via een computer te golven, tennissen of boksen - www.wiigames.be)35. Het aanbod van spellen is dan ook ongelooflijk groot geworden en afgestemd op verschillende leeftijden (zie PEGI-normering). 6.3 Soorten computer spellen 6.3.1 Spelconsoles Je hebt computerspellen voor de PC die je kunt kopen of huren. Bij deze nieuwe commerciële spellen wordt de nadruk meer en meer gelegd op de visuele kant van de spelen (graphics): De Xbox is een spelcomputer van Microsoft. Naast het spelen van computerspellen kan met het apparaat DVD worden gekeken en op de ingebouwde harde schijf muziek worden opgeslagen. Met de Xbox LIVE Kun je naast spelen ook chatten, de nieuwste spellen downloaden via de internetaansluiting en muziek beluisteren. > www.xbox.com/nl-NL/ De PlayStation maakt het mogelijk om via de televisie een spel te spelen. Het grote voordeel daarvan is dat men zich niet hoeft af te zonderen van de rest van de familie, zoals met een PC het geval is, en men kan met meerdere mensen tegelijk spelen. PlayStation is veel meer dan alleen maar een spelconsole. Het is een entertainmentcentrum waarop je games kunt spelen, films kunt kijken en muziek kunt beluisteren. Playstation 3 (PS3) is sinds maart 2007 in de winkel en levert interactief entertainment. Je bekijkt films op Blu-ray Disc, speelt toonaangevende high definition-games, slaat zonder problemen muziek-, videoen fotobestanden op, krijgt gratis toegang tot PLAYSTATION®Network en nog veel meer. Waneer je de PS3 op je internetverbinding aansluit kun je online spelen en ook de online playstationwinkel bezoeken waar je demo’s van de nieuwste spellen kunt downloaden en eventueel het spel online aankopen. > nl.playstation.com 34 35 Veilig online, tips voor ICT-gebruik op school, Vlaamse overheid, 2007 Studiedag “gamen”: uitdagingen voor een beleid van vandaag en morgen. U play 2?, 14 november 2007 37 Bij andere spellen ligt de nadruk juist op hoe je het spel speelt (gameplay) en op de innovatie: Hier staan vooral de gameboys van Nintendo. Een Nintendo gameboy is een draagbare spelcomputer. Je kunt er alleen mee spelen of de gameboys aan elkaar koppelen zodat je samen of tegen elkaar kunt spelen. > www.nintendo.be Sommige spellen hebben een zeer snelle computer nodig, en de systeemeisen worden steeds zwaarder. Een gemiddeld spel voor de PC kost ongeveer € 45-50, Omdat een lineair spel gemiddeld rond de 15-20 uur gameplay (speelduur) heeft, wordt gamen gezien als een relatief dure hobby. Spellen met een online-mogelijkheid hebben echter vaak een veel langere speelduur. 6.3.2 Online computerspellen Dit zijn spellen die via het internet gedownload en gespeeld kunnen worden. Deze spellen kunnen individueel gespeeld worden, maar het is ook mogelijk om te spelen tegen een andere speler ergens op de wereld. Daarnaast is het mogelijk om inhoud toe te voegen aan spellen of zelf spellen te creëren. Door het spelen, kun je er soms ook geld mee verdienen, bijvoorbeeld door het kopen en verkopen van ‘levels’ in het spel. 6.4 Mogelijkheden en gevaren van computerspellen36 In de samenleving heerst momenteel een geweldsdebat wanneer het gaat over computerspellen. Nochtans is er geen eenduidigheid binnen het wetenschappelijke veld over de mogelijks negatieve effecten van agressieve of gewelddadige spellen. De reductietheorieën stellen dat het spelen van die spellen, de agressie in het dagelijkse leven afneemt omdat de spellen gebruikt worden als ontlading, terwijl de stimulatietheorieën stellen dat het spelen van agressieve spelen de speler nog agressiever maken. Toch willen we er even op wijzen dat slechts 4% van alle spellen gedefinieerd worden als extreem gewelddadig. 6.4.1 Mogelijke positieve effecten Door het spelen van computerspellen leren kinderen en jongeren zowel impliciet als expliciet in verschillende vaardigheden in een veilig laboratorium. • Reactiesnelheid vergroot. • Betere oog-handcoördinatie. • Meer cognitieve rehabilitatie. • Meer ruimtelijk en visueel inzicht. • Creatief en probleemoplossend denken wordt gestimuleerd. • Multitasking. • Nieuwe sociale netwerken en sociale vaardigheden. • Identiteitsvorming en introjectie (mogelijkheid om met verschillende rollen te experimenteren). • Uitdagingen op het juiste niveau/aangepast aan de leeftijd met de nodige succeservaringen. • Prikkelen fantasie en wekken nieuwsgierigheid. Spelers doen verschillende indrukken op van doorzetten, willen winnen en niet opgeven. Echt leren veronderstelt dan dat ze deze indrukken bespreekbaar maken en gebruiken voor hun volgende (spel)ervaringen37. Serious games zijn computerspellen die vooral inspelen op deze positieve effecten en een hoger doel willen bereiken dan simpelweg winnen. Het zijn digitale spelen die de speler willen uitdagen en een leeromgeving aanbieden. Voorbeelden van serious games zijn terug te vinden in milieu (‘zwem en vlieg mee’ voor kinderen tussen 3 en 7 jaar – www.floepje.be), gezondheid (spel om kinderen om te leren gaan met kanker scripts.kwfkankerbestrijding.nl/content/pages/Bens_Game.html), welzijn (bv. 36 37 Studiedag “gamen”: uitdagingen voor een beleid van vandaag en morgen. U play 2?, 14 november 2007 Kinderen en internet, Martin Valcke en BrigitteDe Craene, 2007 38 online game over het thema armoede www.patsenco.be) of commerciële spellen zoals fitnessgames en braintraining (wwww.neurocampus.nl). 6.4.2 Mogelijks negatieve effecten Aan de andere kant zijn er ook mogelijke nadelen verbonden aan het spelen van bepaalde computerspellen. Bijvoorbeeld het spel Carmageddon waarbij je al racend alles wat je onderweg tegenkomt omver mag rijden of het spel Manhunt 2 waarbij veel sadistische en bloederige beelden in voorkomen. • Het zou verslavend kunnen werken. • Mogelijke fysieke gevolgen (vooral bij veel spelen): polsproblemen, zwaarlijvigheid, weinig beweging, vermoeidheid. • Mogelijke sociale gevolgen: Minder offline vrienden, sociaal isolement, minder sociale vaardigheden, spel voor realiteit aanzien. Een discussie over mogelijke gevaren en kansen van computerspellen kan een aanzet zijn om begeleiders en jongeren een inhoud en richting te geven aan hun houding ten opzichte van computerspellen. > Site met informatie over gebruik en mogelijke gevaren van online games: www.pegionline.eu 6.4.3 Besluit Het is belangrijk om computerspellen niet langer te definiëren als speelgoed, maar wel als medium dat door verschillende doelgroepen en leeftijden gebruikt wordt. Er moet een visie ontwikkeld worden waarin zowel educatieve (spel biedt positieve leerervaringen) als culturele processen (spel is een medium) in opgenomen worden. Daarnaast is er nood aan informatie, emancipatie en sensibilisering zowel van de kinderen, jongeren als diegene die de kinderen en jongeren begeleiden/opvoeden. Kinderen en jongeren moeten kritisch kunnen zijn over spellen. Ze moeten gestimuleerd worden om erover te reflecteren en in dialoog te 38 gaan . Wanneer we dit bekijken in een organisatie Bijzondere Jeugdzorg dan is het belangrijk om de jongeren aan te zetten tot reflectie bij het spel dat ze spelen. Dit kan door het stellen van vragen of door samen te spelen en ondertussen in te gaan op wat je ziet en wat er gebeurt. Het is belangrijk om als begeleider de spellen een plaats te geven zowel ruimtelijk als in de begeleiding. 6.5 Knelpunten en tips39 Knelpunten Welke computerspellen spelen jongeren? Wat is de invloed van computerspellen op jongeren? Hoe kun je dit controleren/begeleiden? 38 39 Tips Er is een verschil in spellen die via het internet gespeeld worden (waarbij je vaak de software moet installeren om het te kunnen spelen, waardoor het geheugen van de computer rap ‘vol’ zit), het downloaden van een spel via een CD-rom of het spelen via een playstation. Het is belangrijk om een kader te hebben van duidelijke afspraken en deze duidelijk over te brengen naar de jongeren en consequent toe te passen: afspraken over tijdsduur, type spelen (bv leeftijdsafhankelijk (enkel spellen die gericht zijn op +7 jaar voor iedereen) en geen externe spellen. Dit kader moet af en toe bijgestuurd worden in overleg met de jongeren. In vele organisaties is de PC niet geschikt om online spellen erop te downloaden omdat het geheugen niet groot genoeg is of de internetverbinding van te lage kwaliteit. In een organisatie kochten ze een playstation in de groep en 5 Studiedag “gamen”: uitdagingen voor een beleid van vandaag en morgen. U play 2?, 14 november 2007 Verzameld tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep die stilstond bij het thema ‘nieuwe media in de Bijzondere jeugdzorg’ 39 Jongeren verdienen/ verliezen geld door online computerspellen. Jongeren kopen/verkopen via Online spelen credits Begrenzing in tijd? Hoelang mogen jongeren spelen? Jongeren vragen vaak om een game aan te kopen. spellen gekocht (met een beperkt budget) om te spelen. Samen met de jongeren wordt bekeken welke spellen ze aankopen (tweedehands via internet of tweedehandswinkel). Wanneer jongeren een nieuw spel willen kopen, moeten ze eerst een oud spel verkopen (via bv. ebay, dan wel via een begeleider of overname in een winkel) en kan er met dat geld een nieuw tweedehandsspel aangekocht worden. Spellen kunnen gehuurd worden rekening houdend met de gemaakte afspraken (qua leeftijd en categorieën). Soms gaat een begeleider samen met jongeren naar de videotheek. In overleg huren ze dan een spel. Soms wordt een spel gehuurd om met de jongeren van een bepaalde leeftijd te spelen (vb een spel van + 14 jaar) of spellen om samen met de groep te spelen. In sommige organisaties mogen jongeren geen persoonlijke playstations en gameboys meebrengen. Bij andere organisaties mag dit wel en zijn er weinig afspraken over. Soms mogen jongeren (samen met andere jongeren) met hun eigen playstation op de kamer spelen, maar dit is afhankelijk van de leeftijd. De begeleiders bekijken wel af en toe wat ze spelen door ‘eens te passeren’. Wanneer er problemen zijn wordt hierover in groep en/of individueel in gesprek gegaan. Jongeren mogen met de playstation samen op de kamer spelen tot 30 min voor het slapengaan. ’s Nachts lopen de begeleiders af en toe rond, maar kunnen niet controleren of de jongeren ’s nachts op hun gameboy of playstation spelen. Wanneer de begeleiders merken dat de jongere vaak ’s nachts speelt, dan wordt dit een probleem en nemen ze dit op met de jongere. Aangeven dat er een verschil is tussen realiteit en fictie. Consequent zijn. In dialoog gaan met ouders over de mogelijkheden en de gevaren van computerspellen. Ze bewust maken van de leeftijdsnormering die vermeld staan op de spellen (pegi-normering). Nagaan in hoeverre de jongere daar anderen of zichzelf mee schaadt en welke de risico’s (kunnen) zijn en dit ter bespreking brengen. Je kunt dit zien als een begeleidingsthema. Interesse tonen en vertrekken vanuit het gedrag van de jongere. Juridisch: Zolang deze activiteiten lucratief zijn en zich sporadisch voordoen, mag dit. Wanneer men echter semi-professioneel te werk gaat en geld verdient via online spelen (of verkopen/kopen van goederen) dan moet dit normalitair bij de fiscus aangegeven worden. Indien nodig (bv. bij veel vraag van jongeren) de tijd beperken zodat iedereen die wil eens kan spelen. Tijd verdelen onder de jongeren Spellen huren in plaats van kopen. Jongeren moeten ze zelf kopen (en hierbij rekening houden met de afspraken die hieromtrent gemaakt zijn indien hij het spel in de organisatie wil spelen). 6.6. Interessante websites Overzicht van computerspellen > nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_computerspellen 40 Voorbeelden online spellen > www.spelletjes.be > computerspellen.verzamelgids.nl > computer-spellen.goedbegin.nl 6.7 Interessante publicatie Kinderen en internet. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners, Valcke Martin & De Craene Brigitte, 2007, Lannoo 41 Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg [email protected] - www.osbj.be Hoofdstuk 7 - Algemene bedenkingen en tips over het begeleiden van kinderen en jongeren in hun gebruik van nieuwe media. De komst van de nieuwe media verandert de bereikbaarheid van de jongeren naar de buitenwereld. Doordat het gebruik van nieuwe media een wezenlijk onderdeel geworden is van de leefwereld van jongeren, is het niet langer mogelijk om het gebruik ervan in de begeleiding te negeren. Nieuwe media is niet alleen een kans om de integratie van jongeren te vergroten en de groei naar zelfontwikkeling en zelfstandigheid te stimuleren, maar is ook een extra manier om met jongeren in gesprek te gaan over hun leefwereld. In deze bundel beschreven we al heel wat knelpunten en tips om jongeren te begeleiden in het gebruik van nieuwe media. Wat telkens terug komt, is het belang van het maken van duidelijke afspraken en het in dialoog treden met de jongeren over de mogelijkheden en de gevaren van nieuwe media. Hoe deze afspraken tot stand komen en op welke manier begeleiders in dialoog treden met de jongeren wordt grotendeels bepaald door de visie die de organisatie en elke individuele begeleider heeft op deze nieuwe media en de rol/plaats van jongeren in deze (beleids)ontwikkeling. In organisaties Bijzondere Jeugdzorg wordt steeds meer aandacht besteed aan vorming voor en informeren van begeleiders over het gebruik en de technische aspecten van nieuwe media. Daarnaast hebben sommige voorzieningen een basistekst voor begeleiders en een tekst voor jongeren ivm deze nieuwe media of worden de afspraken over nieuwe media mee opgenomen in het huishoudelijk reglement. Op organisatieniveau is het belangrijk om hierbij volgende vragen te stellen: Wat is de plaats van de nieuwe media in het bredere pedagogische klimaat in een organisatie Bijzondere Jeugdzorg? Wat is de plaats die nieuwe media krijgen in de begeleiding? In de organisatie? Wat zijn de (financiële) mogelijkheden? En hebben jongeren een inbreng in het bepalen van deze plaats? Op de werkvloer komen volgende vragen aan bod: Hoe ver gaan we in het controleren en het geven van vrijheden aan jongeren? In welke mate heeft de begeleider een voorbeeldfunctie? In hoeverre is het gebruik van nieuwe media een begeleidingsthema die opgenomen wordt met elke jongere? 7.1 Op organisatieniveau40 Binnen organisaties is er een preventief kader nodig zodat het thema niet enkel aangesneden wordt wanneer er moeilijkheden zijn. Binnen de organisatie is het werken met nieuwe media een deel van het algemene beleid van de organisatie. Het moet mee opgenomen zijn in de dagelijkse werking en in de (huishoudelijke) afspraken die met jongeren gemaakt worden. Het uitwerken van een beleid over nieuwe media kan niet zonder de nodige financiële middelen en mankracht. Er moet niet alleen nagedacht worden over de aankoop van computers en het hebben van een internetverbinding, maar ook over het onderhoud en het gebruik ervan. Daarom is het nodig dat er binnen het team iemand met de nodige deskundigheid aanwezig is. Dit kan iemand van de staf of een begeleider zijn. Wanneer de nodige kennis niet in huis is, kan de aanwerving van een netwerkbeheerder (voor een aantal uur) een oplossing zijn. Eenmaal de organisatie ervoor kiest om werk te maken van nieuwe media in de organisatie en daarvoor de nodige middelen (jaarlijks) ter beschikking stelt, kan men aan het werk gaan. Er zijn verschillende mogelijkheden om een visie uit te werken in de organisatie en eventueel over diensten heen. Belangrijk hierbij te vermelden is dat je een beleid kunt uittekenen voor de organisaties, maar je 40 Verzameld tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep die stilstond bij het thema ‘nieuwe media in de Bijzondere jeugdzorg’ 42 ervoor moet zorgen dat elke dienst zijn eigen kanttekeningen kan plaatsten afhankelijk van de manier van werken en de jongeren die ze begeleiden. Mogelijke manieren om visie te ontwikkelen over het thema ‘nieuwe media’ Binnen de organisatie starten met een verbetergroep over huishoudelijk reglement waarbij het thema nieuwe media mee opgenomen wordt. Proberen afspraken te maken in dialoog met de jongeren en begeleiders. Samen met jongeren doen/denken is belangrijk. Met de verschillende afdelingen samen zitten om het gebruik van nieuwe media op elkaar af te stemmen, meer uniform te krijgen en van elkaar te leren. Werkgroep nieuwe media met afvaardiging van elk team. Deze werkgroep staat stil bij de visie over nieuwe media en jongeren. Daarnaast stelt de werkgroep een document op voor begeleiders en voor jongeren om mee te delen wat er is, gebaseerd op vragen van jongeren en begeleiders. Een dag interne vorming voor de begeleiders over de concepten en het gebruik van nieuwe media door jongeren. De staf werkt een visie en een kader uit en stelt afspraken op over het gebruik van nieuwe media in de organisatie. Deze afspraken worden met de jongeren besproken en de sancties bij overtreding worden samen bekeken. Op die manier start je een proces samen met de jongeren dat bijgestuurd kan worden indien nodig. Minimale afspraken en tips sinds recente komst van computer en internet. Dit wordt gezien als een start. Samen met de jongeren worden de afspraken bekeken en verder uitgewerkt. Ondertussen kunnen de jongeren tips en ideeën doorgeven. De staf maakt een poster met een aantal afspraken die naast de computer hangt (verschillend per leeftijd) Beleid nieuwe media is geïntegreerd in het algemene beleid van de organisatie. 7.2 Op de werkvloer41 De dagelijkse werking wordt aangepast wanneer nieuwe media een plaats krijgen. Een dialoog erover en het afspreken van mogelijkheden en beperkingen moet opgenomen worden in de begeleiding. De individuele dialoog met jongeren is belangrijk. Daarnaast kunnen begeleiders in dialoog treden met jongeren via bijvoorbeeld groepsgesprekken of informeel naar aanleiding van een tv-reportage, een artikel in de Joepie of in de krant of iemand die online gepest wordt. Het gebruik van nieuwe media door jongeren moet niet enkel gezien worden als een begeledingsthema wanneer het fout (dreigt) te lopen, maar kan ook gezien worden als een vrijetijdsbesteding van de jongeren waarover gepraat kan worden op eender welk moment. Nieuwe media bieden veel mogelijkheden en kansen. Begeleiders moeten de dialoog aangaan met jongeren over de risico’s en mogelijkheden van de nieuwe media. Vanuit ‘voordelen’ kun je met jongeren praten over mogelijke ‘risico’s’. Begeleiders hebben vaak onvoldoende en minder kennis over de mogelijkheden en de risico’s van nieuwe media dan de jongeren Dit bemoeilijkt het (durven) aangaan van een dialoog. Toch zouden begeleiders moeten openstaan voor het gesprek en jongeren bevragen over de ontwikkelingen van de nieuwe media en samen met jongeren zoeken, spelen en experimenteren. De dialoog kan op gang komen door als begeleider af en toe naast de jongeren te zitten en uitleg te vragen, samen dingen te doen en samen te zoeken op internet. Het gebruik van de nieuwe media kan ook ingeschakeld worden in de begeleiding bijvoorbeeld bij het zoeken naar informatie voor school, zoeken naar werk of een vakantiejob, zoeken naar een woning of opzoeken van een adres of telefoonnummer. Gelijkwaardigheid in de dialoog, leren van elkaar en expertise uitwisselen staat hierbij centraal. Je kan ook kijken naar de mogelijkheden van jongeren en deze ‘ gebruiken’ binnen de 41 Verzameld tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep die stilstond bij het thema ‘nieuwe media in de Bijzondere jeugdzorg’ 43 werking, bijvoorbeeld jongeren die een flyer of een folder ontwerpen of de website van de organisatie aanpassen. Jongeren experimenteren met deze nieuwe media en hebben de nodige ruimte daarvoor nodig. Deze ruimte krijgen ze niet altijd in de begeleiding van de Bijzondere Jeugdzorg. Vanuit een pedagogische opdracht leggen begeleiders vaak regels op en controleren de naleving ervan. Ook het feit dat vele begeleiders weinig kennis hebben over de mogelijkheden en gevaren van nieuwe media, zorgt ervoor dat de dialoog niet op gang komt en er daarom meer regels zijn en meer controle is. Wanneer de regels echter te strikt zijn, brengt dit conflicten mee of maken ze de dialoog met jongeren nog moeilijker. Daarnaast worden er vaak regels geïnstalleerd uit een beschermende reflex. Overbescherming leidt dan weer tot meer behoefte aan achterpoortjes. Wanneer jongeren beperkt worden in het gebruik van nieuwe media, zoeken ze naar mogelijkheden om de regels te overtreden, bijvoorbeeld als hun GSM kan afgenomen worden, voorzien ze twee GSM’s of bij een (tijdelijk) verbod op internetten, doen ze dit (bij vrienden) thuis. Soms stellen begeleiders een paniekreactie vanuit een beschermingsreflectie, bijvoorbeeld verbod op internet omdat de regels overtreden werden. Op zich schieten we dan naast ons doel. In plaats van met de jongere in dialoog te gaan over de (mogelijke) gevolgen van zijn/haar gedrag, sluiten we de dialoog af en verschuift het probleem zich (jongere gaat bv ergens anders internetten om verder te zetten waar hij/zij mee bezig was). Als begeleider is het belangrijk om de eigen onzekerheid en paniek te verwoorden naar de jongeren toe en samen de situatie bespreken en op zoek te gaan naar mogelijke manieren om de situatie op een voor beiden gunstige manier bij te sturen. Overleg en de dialoog aangaan met jongeren zijn noodzakelijk om te komen tot goede afspraken. Afspraken en regels maken met jongeren is een belangrijk deel van de begeleiding. Wanneer iets niet lukt, kunnen begeleiders de jongeren wijzen op hun verantwoordelijkheid of kunnen de afspraken herbekeken worden samen met de jongeren. Afspraken moeten met andere woorden flexibel zijn. Afspraken zijn wenselijk, maar afhankelijk van de jongere, de leeftijd, de groep en de werking. Er blijven individuele situaties waarop een uitzondering mogelijk is, zowel voor begeleiding als voor de jongeren. Belangrijk is om dit te bespreken zowel met de begeleiders, de jongere in kwestie en eventueel de andere jongeren. Bijvoorbeeld een jongere mag de GSM bijhouden wanneer er iemand van zijn familie ernstig ziek is, een begeleider houdt zijn GSM bij wanneer zijn vrouw elk moment kan bevallen of een computer met internetaansluiting op de kamer van een jongere die hogeschool volgt en dit nodig heeft voor schooltaken. In de Bijzondere Jeugdzorg is er vaak een spanningsveld tussen de beschermingsreflex (al dan niet met inspraak van de jongeren) en het uitbouwen van een breder netwerk door/voor de jongeren waar er geen of minder controle is op hun gebruik van nieuwe media. De controle bij jongeren die begeleid worden in een begeleidingstehuis lijkt meer dan jongeren die thuis gebruik maken van nieuwe media. De wisselende begeleiding in een begeleidingstehuis maakt opvolging in het gebruik van nieuwe media door de jongeren moeilijker door de wisselende begeleiding. Om dit enigszins in de hand te houden worden afspraken gemaakt, controle uitgeoefend en sancties uitgewerkt. De vraag hierbij is/blijft of deze controle en het opleggen van sancties de beste manier is om jongeren te begeleiden in hun gebruik van nieuwe media. Wij pleiten niet voor een volledig vrijlaten van de jongeren in hun doen en laten met nieuwe media. We pleiten voor een gepaste begeleiding op maat en voor een open dialoog waarin de waarden en normen van zowel begeleiders als jongeren een plaats krijgen. Jongeren kunnen vaak de gevaren beter inschatten omdat ze er meer mee bezig zijn, maar ze weten niet altijd hoe ze met de gevaren moeten/kunnen omgaan. Daarom is/blijft de steun van volwassenen/ouders/begeleiders nodig. De eigen verantwoordelijkheid van de begeleider en de jongere versus controle door de begeleider van de jongere moet voortdurend afgewogen worden in functie van de ontwikkeling, voldoende experimenteerruimte en het welzijn van de jongere. 44 Discussies over waarden en normen zijn moeilijk. Wat begeleiders soms als een probleem beschouwen, wordt zo niet omschreven door de jongeren. Het misbruik van nieuwe media is vaak het probleem van een begeleider en wordt niet als probleem gepercipieerd door de jongere. Dit maakt het moeilijk om met de jongeren te praten over de problemen die door de begeleider zo ervaren worden. Het hoeft niet gezegd te worden dat ook hier communicatie centraal staat. De dialoog kan op gang komen door er bijvoorbeeld heel bewust voor te kiezen om eerst de leefwereld van de jongeren te leren kennen en er daarna op in te gaan. We hopen aan de hand van deze bundel een bijdrage te kunnen leveren om met jongeren in gesprek te gaan over hun gebruik van nieuwe media en hen de nodige begeleiding hierbij te geven. 45 Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg [email protected] - www.osbj.be Literatuurlijst Duimel Marion & de Haan Jos, Nieuwe links in het gezin. De digitale leefwereld van tieners en de rol van hun ouders, SCP, 2007 Kamedi@leon, Graffiti Jeugddienst ism UGent, De invloed van nieuwe media op de identiteitsvorming bij jongeren, Viwta, 2006 Valcke Martin en De Craene Brigitte, Kinderen en internet, Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners, 2007, Lannoo Van Cleemput Katrien, Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen, Viwta, 2006 Poot Jaak, Veilig online, tips voor ICT-gebruik op school, Vlaamse Overheid, 2007 Welther Linda, Ik klik dus ik besta, Nieuwe media zijn goed voor jongeren, Didaktief nr10, december 2005, p 4-7 www.clicksafe.be www.cyberpesten.be www.gezinsbond.be/veiligonline www.internetwoordenboek.com www.jeugdrecht.be www.klasse.be www.mijnkindonline.nl www.planet.nl www.saferinternet.be www.smstaal.nl www.weetwatjetypt.nl www.wikipedia.be 46 Vuistregels voor internetgebruik Ik download niet zomaar games of software. Ik bespreek dit eerst met de begeleiders. Ik geef geen informatie (mailadressen, adressen, telefoonnummers, foto’s, wachtwoorden en andere persoonlijke informatie) over mezelf of vrienden aan iemand die ik leer kennen via het net of de chat. Ik ben voorzichtig bij het invullen van allerlei formulieren op het net. Ik gebruik desnoods een valse naam en adres. Ik gebruik altijd een nickname als ik chat. Ik reageer niet op pestmail. Ik stuur ook zelf geen pestmail rond. Spam en junkmail open ik niet en verwijder ik meteen. Wanneer iemand die ik leerde kennen via de chat met me wil afspreken, bespreek ik dit eerst met een begeleider, neem ik iemand die ik vertrouw mee of spreek ik af op een plek waar veel mensen zijn. Als ik iets niet leuk vind, stop ik met surfen of chatten en vertel ik het aan iemand die ik vertrouw. Ik geloof niet alles wat ik tegenkom op het internet en de chat. Ik blijf beleefd op het net en de chat. 47 Tips voor een veilig gebruik van internet door jongeren voor begeleiders Spreek regels af bij het internetten Wat kan wel en wat niet? Hoelang? Bouw vertrouwen op met de jongeren Als er problemen zijn moet het kind/de jongere naar jou toe willen komen. Blijf in de buurt van internettende kinderen/jongeren Laat persoonlijke gegevens privé blijven Let er op dat er over de kinderen/jongeren zo weinig mogelijk valt te traceren. Ga ook zelf eens chatten en online spelen Om van de leefwereld van kinderen/jongeren af te weten, is het goed zelf ook eens een kijkje te nemen op het net. Leer van de kinderen/jongeren Jongeren internetten veel en vaak. Laat de jongeren elkaar en jezelf informeren/adviseren. Praat ook over de leuke dingen op het internet 48