BLOK 1 - Roelof Venemaschool

advertisement
BLOK 1
K1: mkm-, mmkm-woorden
woorden van de week
de aap
de boog
ik speel
de brief
klaar
de bril
extra woorden
op
ook
het haar
het dier
de kop
de kraag
stil
snel
het stuur
K2: woorden met schwoorden van de week
het schaap
de school
de schuur
de schat
het schip
ik schiet
extra woorden
schoon
ik schop
de schelp
de schaal
de schoen
de schil
het schot
ik schuif
scheef
K3: woorden met oe, ui, eu
woorden van de week
het boek
groen
de ui
de buik
de neus
leuk
extra woorden
de broek
de schoen
de groep
bruin
de duik
ik schuif
de keus
de deuk
de dreun
W1: woorden met ei
woorden van de week A
het ei
de trein
het plein
klein
het meisje
het zeil
W2: woorden met ij
woorden van de week A
het ijs
vijf
wij
de rij
vrij
de prijs
BLOK 2
K4: woorden met –ng
woorden van de week
de ring
de tong
de slang
de wang
eng
jong
extra woorden
bang
de gang
lang
eng
het ding
de kring
ik spring
ik zing
de long
K5: woorden met –nk
woorden van de week
de bank
dank
ik denk
de pink
ik drink
ik zink
extra woorden
de drank
de klank
de plank
ik schenk
flink
links
ik dronk
de vonk
de boot zonk
K6: woorden met aai, oei, ooi
woorden van de week
de haai
ik draai
ik roei
ik groei
de kooi
mooi
extra woorden
ik aai
ik zwaai
de kraai
ik knoei
ik stoei
ik sproei
het hooi
de prooi
nooit
W3: woorden met ou
woorden van de week A
de vrouw
het hout
stout
de fout
de kous
jou
W4: woorden met au
woorden van de week A
au
blauw
flauw
gauw
de pauw
de saus
BLOK 3
K7: woorden op -en, -er, -el, -e
woorden van de week
de spiegel
de dieren
buiten
langer
lieve
het boekje
extra woorden
de vleugel
de winkel
de handen
de mensen
de keuken
korter
de vlieger
zoete
het pakje
K8: woorden met ge-, be-, verwoorden van de week
gedaan
het gevoel
ik betaal
het bezoek
het verhaal
her verdriet
extra woorden
geweest
het getal
genoeg
ik begrijp
ik bedoel
ik beleef
verstaan
ik verstop
ik vertaal
R1: (hoorbare) verkleinwoorden
woorden van de week
het huisje
het fietsje
het zusje
hert treintje
het wieltje
het broertje
extra woorden
het bankje
het tasje
het krukje
het vriendje
het kastje
het kraantje
het stoeltje
het rijtje
het eitje
W5: woorden met fwoorden van de week A
het fruit
de film
het feest
de fiets
de fles
de fluit
W6: woorden met vwoorden van de week A
vier
vaak
de vlag
veel
vroeg
de verf
BLOK 4
K9: woorden op -lf, -lg, -lk, -lm, -lp
woorden van de week
twaalf
half
ik volg
de wolk
de helm
de schelp
extra woorden
elf
de wolf
de wilg
de melk
het volk
de film
de zalm
ik help
de tulp
K10: woorden op -rf, -rg, -rk, -rm, -rp
woorden van de week
de slurf
ik durf
de berg
de kurk
de arm
het dorp
extra woorden
de scherf
erg
ik zorg
het werk
het park
de storm
de vorm
scherp
de harp
R2: (hoorbare) samenstellingen
woorden van de week
het klimrek
de schooltas
het leesboek
het wijnglas
de kiespijn
de sneltrein
extra woorden
het vliegtuig
de zakdoek
de snelweg
de vulpen
het huisdier
de zwembroek
de slagroom
de voetbal
de sportschoen
W7: woorden met swoorden van de week A
het sap
de sok
de som
soms
de soep
saai
W8: woorden met zwoorden van de week A
de zus
zwaar
zes
de zee
de zon
ziek
BLOK 5
K11: woorden met eer, eur, oor
woorden van de week
de beer
de peer
de deur
de scheur
het oor
het spoor
extra woorden
het weer
eerst
het verkeer
de kleur
de beurt
zeuren
ik hoor
voor
door
K12: woorden met meer medeklinkers
woorden van de week
de straat
ik spring
de korst
laatst
de kunst
de wesp
extra woorden
de streep
ik spreek
eerst
de dienst
de rasp
de rups
de kast
de fiets
de muts
R3: woorden op -t, -d
woorden van de week
het paard
de staart
het land
de krant
het sportveld
de goudvis
extra woorden
het bloed
groot
koud
rood
zwart
het vriendje
het foutje
de schatkist
de badmuts
W1: woorden met ei
woorden van de week B
de geit
ik zei
de reis
de eik
de wei
de klei
W2: woorden met ij
woorden van de week B
de pijn
blij
rijk
jij bent
hij is
zij is
BLOK 6
K13: woorden met schrwoorden van de week
ik schrijf
schrijven
de schrijver
het schrift
de schroef
ik schrik
extra woorden
de schrijfles
het tijdschrift
het handschrift
het schriftje
de schreeuw
de schram
schrobben
het schroefje
de schroeven
K14: woorden op –cht
woorden van de week
de nacht
recht
echt
dicht
de lucht
het licht
extra woorden
acht
ik wacht
slecht
de vlecht
de vrucht
het bericht
het gewicht
het gezicht
de opdracht
K15: klankgroepen
woorden van de week
ruiken
de schoenen
werken
de paarden
de dokter
de zakdoek
extra woorden
buiten
helpen
het schoolplein
de sneltrein
het stokje
het vriendje
uitvinden
afbranden
de keukendeur
W9: woorden met ch
woorden van de week A
ik lach
lachen
de pech
toch
zich
de kachel
W3: woorden met ou
woorden van de week B
het zout
het touw
oud
ik zou
ik wou
ik hou van jou
BLOK 7
R4: woorden op -a, -o, -u
woorden van de week
ja
zo
u
nu
de auto
bijna
extra woorden
de la
de sla
ik ga
ik sta
hoera
de pinda
de salto
het tempo
de tandpasta
R5: klankgroepen op –a, -o, -u
woorden van de week
de ramen
de tafel
het water
lopen
de boter
sturen
extra woorden
de scharen
zware
komen
schone
zure
betalen
verkopen
zaterdag
de boterham
W5:woorden met fwoorden van de week B
de fee
fijn
fel
flink
de friet
fris
W6: woorden met vwoorden van de week B
de vlieg
voor
ver
vol
vast
de voet
BLOK 8
R6: woorden op –ee
woorden van de week
nee
twee
de slee
mee
de zee
extra woorden
het vee
de heimwee
de puree
de moskee
meedoen
zeeziek
de zeerover
de tweede
tweehonderd
R7: klankgroepen op –e
woorden van de week
lezen
de weken
de delen
de strepen
de regel
zeker
extra woorden
de schepen
breken
het bezoek
het begin
gewoon
helemaal
rekenen
begrepen
gebeten
R8: woorden met 2 klankgroepen
woorden van de week
slapen
beter
de handen
de kaarten
zoeken
buiten
extra woorden
breken
de dozen
de schuren
rusten
de dokter
paarden
stoelen
ruilen
heuvel
W7: woorden met swoorden van de week B
de salto
de sjaal
sjouwen
samen
de sandaal
de suiker
W8: woorden met zwoorden van de week B
de zeep
de zak
zelf
de zoen
zoeken
zo
Download