Eencellige en meercellige organismen

advertisement
2
Eencellige en meercellige organismen
2.1 Eencelligen en meercelligen
• Tonen onderstaande microscopische foto’s een eencellig of een meercellig organisme?
• Kruis aan.
1
2
pantoffeldiertje
eencellig amoebe
meercellig
3
eencellig meercellig
4
lever
eencellig nier
meercellig
5
eencellig meercellig
6
blauwwier
eencellig wortel tuinboon
meercellig
eencellig meercellig
Conclusie
• Levende wezens die uit één cel bestaan, noem je eencelligen.
• Levende wezens die uit meerdere cellen bestaan, noem je meercelligen.
3 • De cel als kleinste onderdeel
91
2.2 Weefsels
spiercellen
dekweefsel uit een blad
Je leerde al dat de kleinste bouwsteen van een organisme de cel is. Hierboven zie je links een
voorbeeld van dierlijke cellen: spiercellen. Daarnaast zie je plantaardige cellen: dekweefselcellen uit
een blad.
Bepaalde cellen zijn gespecialiseerd om samen bepaalde taken uit te voeren. Zo kunnen ze
beschermen, transporteren, prikkels doorgeven, stoffen afscheiden, producten aanmaken …
• Hoe noem je zo’n groep cellen met ongeveer dezelfde vorm en functie? • Geef drie voorbeelden van weefsels die je op de foto’s hieronder ziet.
Omcirkel de namen van de weefsels waarin de cellen van de foto’s hierboven zitten.
spierweefsel
dekweefsel
vulweefsel
dekweefsel
nerfweefsel
hartwand
vetweefsel van
het hartzakje
dwarse doorsnede van een blad
zacht dekweefsel
van het hartzakje
Conclusie
Cellen met dezelfde vorm en functie vormen een weefsel.
92
3 • 2 Eencellige en meercellige organismen
2.3 Organen
Weefsels gaan op hun beurt ook weer met elkaar samenwerken.
• Welk geheel vormen de weefsels op de linker foto hiervoor? • Op de rechter foto hiervoor zie je dan weer een aantal weefsels van • Bekijk de foto’s hieronder. Hoe noem je zo’n groter onderdeel van een organisme?
hart
blad
• Welke taak vervult een blad? • Welke taak vervult het hart? Conclusie
Verschillende weefsels vormen samen een orgaan. Een orgaan vervult ook een eigen taak.
2.4 Stelsels
Een aantal organen samen vormen op hun beurt een onderdeel van een groter geheel: een stelsel.
• Waartoe behoren alle organen die samen voedsel verteren? • Hoe heet het geheel waarvan het hart, de slagaders en de aders belangrijke onderdelen vormen?
• Welke levensverrichting of functie vervult die? Conclusie
Een stelsel bestaat uit organen, die samen een bepaalde levensverrichting of functie
vervullen.
2.5 Organismen
Ons lichaam bestaat uit negen stelsels: het ademhalingsstelsel, het bloed- en lymfevatenstelsel, het
spierstelsel, het beenderstelsel, het zenuwstelsel met de zintuigen, het hormonale stelsel,
het uitscheidingsstelsel, het spijsverteringsstelsel en het voortplantingsstelsel.
• Wat vormen al deze stelsels als ze samenwerken?
Conclusie
Een organisme bestaat uit een aantal stelsels, die alle functies van levende wezens mogelijk
maken.
3 • De cel als kleinste onderdeel
93
• Op de figuren vind je alle stelsels van de mens.
• Schrijf in de bijbehorende tabel bij iedere letter het juiste stelsel en bij ieder getal het juiste
orgaan.
9
1
2
3
6
7
8
4
5
10
B
C
A
14
11
15
12
16
13
E
D
24
17
22
25
28
23
18
26
20
19
29
27
21
F
94
G
H
I
J
3 • 2 Eencellige en meercellige organismen
stelsel
organen
1
A
2
3
4
5
B
6
7
8
C
9
10 11 D
12 13 14 E
15 16 17 F
18 19 G
H 20 21 22 23 24 I
25 26 27 J
3 • De cel als kleinste onderdeel
28 29 95
2.6 Dieren zijn aangepast aan hun levenswijze
De hedendaagse veelheid en verscheidenheid van levensvormen (organismen) is het resultaat van
een evolutie waarbij soorten zich telkens moesten aanpassen aan een veranderende omgeving.
Daarbij ontstonden niet enkel voortdurend nieuwe soorten; ook het verdwijnen van soorten maakt
deel uit van dat natuurlijke proces.
De dieren die je nu op aarde vindt, hebben soms verre voorvaderen.
mammoet
olifant
In de loop van die ontwikkeling van organismen, die miljoenen jaren kan duren, hebben weefsels en
organen van dieren zich aangepast aan hun levenswijze.
2.6.1 De kat
• Bekijk de foto’s en tekeningen van de kat.
• Vul de tabel in.
96
kop van een kat
springende kat
poten van een kat
roofdierengebit van een kat
3 • 2 Eencellige en meercellige organismen
lichaamsdeel
aanpassingen
reden
ogen
Dieptezicht om beter prooien te vangen.
wervelkolom
zeer buigzaam
achterpoten
erg krachtig
poten en
klauwen
Om de prooi geruisloos te kunnen
besluipen.
gebit
Prooi doden en verscheuren en vlees
kapotknippen.
2.6.2 Het konijn
• Bekijk de foto’s en tekeningen van het konijn.
• Vul de tabel in.
konijn
lichaamsdeel
konijn in pijp
aanpassingen
gebit van een konijn
reden
Het konijn heeft een breed gezichtsveld
om de omgeving in het oog te kunnen
houden.
ogen
oorschelpen
poten
korte krachtige voorpoten, krachtige
achterpoten (springpoten)
gebit
3 • De cel als kleinste onderdeel
97
2.6.3 De mol
• Bekijk de foto’s van de mol.
• Vul de tabel in.
kop van een mol
mol
voorpoot van een mol
gebit van een mol
lichaamsdeel
aanpassingen
algemene bouw
gestroomlijnd lichaam
ogen
erg klein
voorpoten
grote schopvormige poten
reden
oorschelpen
gebit
98
3 • 2 Eencellige en meercellige organismen
2.6.4 De vleermuis
• Bekijk de foto’s van de insectenetende vleermuis.
• Vul de tabel in.
vleugel van een vleermuis
kop van een insectenetende vleermuis
gebit insectenetende vleermuis
insectenetende vleermuis op een hand
lichaamsdeel
aanpassingen
reden
vingers
oorschelpen
gebit
3 • De cel als kleinste onderdeel
99
2.6.5 De zeehond
• Bekijk de foto’s van de zeehond.
• Vul de tabel in.
zeehond
kop van een zeehond
duikende zeehond
skelet van een zeehond
lichaamsdeel
aanpassingen
algemene bouw
gestroomlijnd lichaam
reden
oorschelpen
voorpoten
grote schopvormige poten
neusgaten
afsluitbaar
Conclusie
• Dieren zijn aangepast aan het milieu waarin ze leven.
• Aan de bouw van een dier kun je afleiden welke levenswijze het dier heeft en in welk milieu
het leeft.
100
3 • 2 Eencellige en meercellige organismen
Samenvatting
Wat moet ik kennen?
2 Eencellige en meercellige organismen
2.1 Eencelligen en meercelligen
Eencelligen zijn levende wezens die slechts uit één cel bestaan.
Meercelligen zijn levende wezens die uit meerdere cellen bestaan.
Een cel is de kleinste bouwsteen van een organisme. 2.2 Weefsels
Een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en functie.
2.3 Organen
Verschillende weefsels vormen een orgaan, dat een bepaalde taak vervult.
2.4 Stelsels
Een stelsel bestaat uit een aantal organen, die een bepaalde levensverrichting of functie
vervullen.
2.5 Organismen
Een organisme bestaat uit een aantal stelsels, die alle functies van levende wezens mogelijk
maken.
2.6 Dieren zijn aangepast aan hun levenswijze
Dieren zijn aangepast aan hun levenswijze.
Wat moet ik kunnen?
Herkennen en benoemen van een cel, weefsel, orgaan, stelsel of organisme.
Onderscheiden van eencellige van meercellige organismen.
Uitleggen van het verschil tussen cel, weefsel, orgaan, stelsel en organisme.
Voorbeelden geven van aanpassingen van dieren aan hun levenswijze.
Nieuwe begrippen en woorden
eencellig
meercellig
3 • De cel als kleinste onderdeel
het orgaan
het stelsel
het weefsel
het organisme
101
De cel als kleinste bouwsteen van een organisme
celwand
plantaardige cel
celmembraan
cytoplasma
cellen
kern
weefsels
vacuole
kernmembraan
kernplasma
organen
stelsels
organisme
celmembraan
dierlijke cel
cytoplasma
kernmembraan
kern
kernplasma
Notities
Om jezelf te testen, maak je de oefeningen op www.scoodle.be.
102
3 • 2 Eencellige en meercellige organismen
Download