inleiding - Waterschap Vallei en Veluwe

advertisement
benodigdheden:
 pot 1 met water en organisch
afval, afgesloten met waterslot
 pot 2 met water en organisch
afval
 lepel
opdracht 1
Energie uit broeikasgas
1. Bekijk pot 1. Hij is afgesloten met een waterslot. Hierdoor kan er geen lucht in de
pot komen, maar er kunnen wel luchtbellen naar buiten.
Wat zie je als je een poosje naar het waterslot kijkt?
Ik zie ________________________________
2. Maak pot 2 open en ruik eraan.
Waar ruikt het naar? _____________________
3. Roer in het water van pot 2. Wat zie je?
Ik zie in pot 2 __________________________
waterslot
Het gas dat je ruikt en ziet is moerasgas. Dit ontstaat doordat bladeren rotten in het
water. Moerasgas bestaat voor een groot deel uit methaan. Uit de mest van dieren
ontstaat ook methaan.
Onze landbouwdieren, zoals koeien, varkens en kippen produceren met elkaar heel
veel mest en dus methaan. Eén koe produceert wel 500 liter methaan per dag! In
Nederland zijn bijna 4 miljoen koeien. Die zorgen samen voor bijna 2 miljard (dit is
2 000 000 000) liter methaan. Met die hoeveelheid kun je ruim 3000 huizen vullen.
En dat is alleen nog maar de mest van de koeien!
1
Er komt dus door de landbouw erg
veel methaan in de lucht. Dat is een
groot probleem, want methaan zorgt
voor een groot deel van het
broeikaseffect.
Maar methaan is ook brandbaar en te
gebruiken als brandstof. Als je het
opvangt, kun je het gebruiken om er bijvoorbeeld je huis mee te verwarmen of om
elektriciteit mee op te wekken. Er zijn al boeren die dit doen.
Bedenk 2 voordelen die dit voor de boer heeft:
1. _____________________________________
2. _____________________________________
Met de mest van één melkkoe kan ongeveer 4 kWh elektriciteit per dag gemaakt
worden. Een boer die 100 melkkoeien heeft kan dus per dag 400 kWh elektriciteit
maken. Dit is genoeg om bijna 43 gezinnen van stroom te voorzien!
Zou jij thuis elektriciteit willen die gemaakt is van koeienmest? Zet een kringetje om
je keuze.
Ik wil wel / geen elektriciteit van koeienmest, omdat _____________________
____________________________________________________________
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

koeienmest

elektriciteit maken van koeienmest
einde van deze opdracht
2
opdracht 2
Planten houden van kooldioxide
benodigdheden:
 2 doorzichtige bakken
 2 takjes waterpest*
 fles 1 met gekookt en afgekoeld water*
 fles 2 met kraanwater*
 rietje
 stopwatch of klok met secondewijzer*
Wij hebben zuurstof nodig om te kunnen leven. Planten en bomen maken die
zuurstof voor ons. Maar dat kunnen ze alleen als ze kooldioxide krijgen en dat is nou
juist een van de gassen die voor het broeikaseffect zorgen.
In het volgende proefje kun je zien dat planten kooldioxide nodig hebben. De eerste
groep die deze opdracht doet, bereidt het proefje voor. De volgende groepjes hoeven
alleen de beschrijving te lezen en de vragen te beantwoorden.
Voorbereiding:
1. Vul bak 1 met gekookt water. Door het koken is de
kooldioxide uit het water verdwenen.
2. Vul bak 2 met ongekookt water. Blaas met het rietje lucht
in bak 2. Hierdoor blaas je extra kooldioxide in het water.
3. Doe in beide bakken een takje waterpest. Zet de bakken
waterpest
naast elkaar voor het raam.
Vragen:
Tel van beide bakken 1 minuut hoeveel belletjes uit de takjes omhoog komen.
In bak 1 zie ik _______ belletjes per minuut.
In bak 2 zie ik _______ belletjes per minuut.
Welk verschil is er tussen beide bakken? _______________________________
3
Hoe komt dat? _________________________________________________
____________________________________________________________
Je hebt nu gezien dat waterpest kooldioxide gebruikt om zuurstof te maken. Alle
planten en bomen doen dat. Ze zijn dus heel belangrijk voor ons: ze maken zuurstof
en ze helpen ons van de kooldioxide af.
De automobilist op het plaatje hiernaast heeft dat zo te
zien goed begrepen.
Wat bedoelt de tekenaar met dit plaatje?
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
Het is natuurlijk niet handig om bomen in een auto te laten groeien. Je kunt vast wel
betere plekken bedenken.
Vind je dat er bij jouw school genoeg bomen en planten staan? _______________
Waarom vind je dat? ______________________________________________
Bedenk met je groepje wat je kunt doen om (nog) meer groen in de buurt van school
te krijgen: ______________________________________________________
______________________________________________________________
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

bomen planten
einde van deze opdracht
4
opdracht 3
benodigdheden:
 2 thermometers
 wit en donker hoesje
 zonlicht of lamp*
 foto’s van de Noordpool
De zon verwarmt de aarde
Deze opdracht lukt het best in de zon. Gebruik een lamp als
de zon niet schijnt.
Leg je een voorwerp in de zon, dan wordt het warmer. Maar
niet alles wordt even warm. De kleur van het voorwerp
bepaalt hoe warm het wordt.
Noem een voorwerp dat snel warm wordt in de zon:
_________________________________________
Noem ook een voorwerp dat juist niet snel warm wordt:
_________________________________________
1. Leg de thermometers op tafel. Lees na 1 minuut de temperatuur af. De
temperatuur in het lokaal is _______C.
2. Doe één thermometer in het donkere hoesje en één in het witte. Leg ze in de zon
of onder een brandende lamp, zo dat je de thermometer kunt aflezen zonder dat
je hem hoeft op te pakken.
Het duurt een poosje voordat je wat ziet. Ga eerst verder met de rest van de
opdracht.
Bekijk de foto’s van de Noordpool. Welk verschil zie je tussen beide foto’s?
_________________________________________________________
5
Waardoor denk je dat dit komt? ________________________________________
________________________________________________________________
Dit kan ernstige gevolgen hebben. Kun je er een paar bedenken?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Lees de thermometers af.

De temperatuur in het witte hoesje is __________C.

De temperatuur in het donkere hoesje is ________C.

De temperatuur in het witte / donkere hoesje stijgt het snelst (zet een kringetje
om het goede antwoord).
Bekijk de foto’s nog eens goed. Probeer te bedenken welk deel van de Noordpool
het warmst wordt als de zon er op schijnt. Zet een kringetje om het goede antwoord.
Ik denk dat het boven sneeuw en ijs / land en water het warmst wordt, omdat
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Als het ijs op de Noordpool smelt, komt er steeds
meer open water. Warmt de aarde hierdoor
volgens jou sneller of minder snel op? Zet een
kringetje om het goede antwoord.
Als er meer open water komt, warmt de aarde
sneller / langzamer op, doordat ____________
______________________________________
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

minder ijs op de noordpool
einde van deze opdracht
6
benodigdheden:
 thermometer 1 met standaard
 thermometer 2 in pot
 thermometer 3 in pot
 liniaaltje*
 doosje krijt
 potje azijn
 injectiespuit
 houder met 3 lampen
 stopwatch of klok met secondewijzer*
opdracht 4
Wat is het broeikaseffect?
Wij leven met z’n allen in een broeikas. Dat is natuurlijk niet zo’n glazen kas waarin
tomaten groeien. Onze broeikas bestaat uit de gassen in de dampkring. Zoals het
glas de warmte in de kas houdt, zo houden de gassen in de dampkring de warmte op
aarde vast. Dit heet het broeikaseffect. Hoe meer gassen in de dampkring, des te
warmer het wordt.
Met dit proefje ga je het broeikaseffect aantonen.
1. Zet de houder met de 3 lampen op tafel. Laat de lampen
nog even uit. Zet voor elke lamp een thermometer op
ongeveer 15 cm afstand van de groene houder. De
standaard van thermometer 1 moet zo staan dat het glas
tussen de lamp en de thermometer zit.
2. Zet de stopwatch op 0. Lees de temperatuur af.
De temperatuur is op:
thermometer 1: ______________
thermometer 2: ______________
thermometer 3: ______________
Dit is de temperatuur op tijdstip 0. Noteer deze in de tabel op de volgende bladzijde.
3. Doe een krijtje in de pot van thermometer 2.
4. Vul de injectiespuit met 20 ml azijn. Leeg de injectiespuit in de pot van
thermometer 2 en doe dan direct het deksel erop.
7
Wat zie je in de pot? ______________
Dit zie je ook in frisdrank. Het is kooldioxide.
5. Vul de injectiespuit met 20 ml azijn. Leeg de injectiespuit in de pot van
thermometer 3 en doe dan direct het deksel erop.
Welke thermometer zal volgens jou de hoogste
temperatuur aangeven als je de lamp aandoet? Ik denk dat
de temperatuur op thermometer ___ het hoogst wordt,
omdat ___________________________________
6. Doe de lampen aan en druk de stopwatch in.
7. Lees iedere 2 minuten de temperatuur af en noteer deze in de tabel. Doe dit met
z’n vieren: één houdt de tijd in de gaten en de drie anderen lezen elk een
thermometer af.
temperatuur
thermometer 1
thermometer 2
tijdstip 0
na 2 minuten
na 4 minuten
na 6 minuten
na 8 minuten
na 10 minuten
Op welke thermometer stijgt de temperatuur het snelst?______
8
thermometer 3
Hoe komt dat volgens jou? _________________________________________
8. Giet de potten leeg in de gootsteen. Als er nog stukjes krijt in de pot zitten, gooi je
die in de afvalbak. Spoel de potten om en droog ze af. Laat de potten open staan
voor de volgende groep zodat ze kunnen afkoelen.
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

meer kooldioxide in de lucht

hogere temperatuur
Thermometer 1 stelt de aarde zonder broeikaseffect voor. Zonder het
broeikaseffect zou het op aarde 18 graden vriezen! Dan zou het hier veel te
koud zijn om te leven.
De potjes met thermometer 2 en 3 zijn eigenlijk heel kleine broeikasjes. De
pot met thermometer 3 stelt het natuurlijke broeikaseffect voor. Dankzij het
natuurlijke broeikaseffect is gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 15°C.
In de pot met thermometer 2 zat extra kooldioxide. Dit is een van de gassen
die bijdragen aan het broeikaseffect. Hoe meer kooldioxide in de atmosfeer
voorkomt, des te warmer wordt het op aarde. Dit heet het versterkte
broeikaseffect.
einde van deze opdracht
9
benodigdheden:
 pot 1
 pot 2 met gaas
 1 kan water*
 ijsblokjes*
 2 buisjes
 2 kopjes*
 2 stukjes rubber en elastiek
 1 thermosfles met warm water*
 kaart van Nederland
 blauwe en gele potloden*
opdracht 5
Apeldoorn aan zee?
Een van de ernstigste gevolgen van het broeikaseffect is de stijging van de
zeespiegel. Maar hoe komt dat nu?
1. Doe een ijsblokje in pot 1. Vul de
pot voorzichtig met water tot het
bovenste streepje.
2. Vul pot 2 met water tot het gaas.
Leg een ijsblokje op het gaas.
Hoe hoog denk je dat het water staat als de ijsblokjes gesmolten zijn? Zet een
kringetje om het goede antwoord.

Ik denk dat het water in pot 1 boven / op / onder het bovenste streepje staat als
het ijs gesmolten is.

Ik denk dat het water in pot 2 boven / op / onder het gaas staat als het ijs
gesmolten is.
Het duurt even voordat de ijsblokjes gesmolten zijn. Ga intussen verder met de
volgende opdracht.
2. Vul beide buisjes tot aan de rand met water.
3. Sluit ze af met het stukje ballon en een elastiekje. Zorg dat het er strak overheen
zit en dat er geen lucht boven het water zit.
4. Zet de buisjes allebei in een kopje.
10
Wat denk je dat er gebeurt als je warm water in het kopje doet?
______________________________________________________________
Wat gebeurt er dan met het stukje ballon dat over het buisje zit?
______________________________________________________________
5. Vul het ene kopje met koud water en het andere kopje met warm water uit de
thermosfles.
Wat gebeurt er? __________________________________________________
Hoe komt dat?
__________________________________________________
Bedenk nu wat er met de zeespiegel gebeurt als het zeewater warmer wordt.
______________________________________________________________
Bekijk de kaart van Nederland. Hierop is met kleuren aangegeven hoeveel meter het
land boven de zeespiegel ligt. Om Apeldoorn staat een kringetje.
Hoeveel meter ligt Apeldoorn ongeveer boven de zeespiegel? __________
Je kunt zien dat een groot deel van Nederland onder de zeespiegel ligt.
Gelukkig zijn er dijken en duinen om Nederland tegen het water te beschermen.
Maar als de zeespiegel teveel stijgt, zijn de
dijken niet meer hoog genoeg! Dan komt
Apeldoorn misschien wel aan zee te liggen!
Stel je eens voor dat de zeespiegel 5 meter
stijgt. Welk deel van Nederland staat dan
onder water?
Kleur dit gedeelte blauw op de kaart
hiernaast.
Kleur het land geel.
Kijk of de ijsblokjes in de potjes gesmolten zijn. Zo nee, wacht dan tot ze gesmolten
zijn.
11
Hoe hoog staat het water in de potjes? Zet een kringetje om het goede antwoord.

In pot 1 staat het water boven / op / onder het bovenste streepje.

In pot 2 staat het water boven / op / onder het gaas.
Wat denk je: heeft het smelten van ijsbergen (drijvend ijs) invloed op de zeespiegel?
_______
Waarom denk je dat?
________________________________________________________________
En heeft het smelten van landijs invloed op de zeespiegel? ___________________
Waarom denk je dat?
______________________________________________________________
7. Giet de potjes, buisjes en bekers leeg in de gootsteen.
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

smelten van ijs

Nederland loopt onder water
einde van deze opdracht
12
benodigdheden:
 bak met tegels
 bak met (kunst)gras
 water*
 2 maatcilinders
opdracht 6
Extreem weer
Door het broeikaseffect verandert het klimaat. Deze opdracht gaat over wateroverlast
door klimaatverandering.
Lees de volgende krantenartikelen.
Wereldbank waarschuwt voor
meer overstromingen
Record neerslag in augustus
28 AUGUSTUS 2004 - DE BILT (ANP)
De maand augustus heeft het neerslagrecord van
dezelfde maand in 2002 verbroken. Bij het
meetstation Maasland in het Westland viel 302
millimeter regen. Dat maakte het weersinstituut
KNMI gisteren bekend.
27 AUGUSTUS 2002 - JOHANNESBURG (ANP)
De Wereldbank heeft op de top voor duurzame
ontwikkeling in Johannesburg gewaarschuwd
voor een wereldwijde toename van de
wateroverlast. Overstromingen zoals deze zomer
in Europa zullen in de toekomst vaker
voorkomen.
Het oude record van de natste augustusmaand werd
twee jaar geleden in het Drentse Eext gemeten. Daar
viel toen 295 millimeter regen. Het record van de
natste maand ooit werd in 1932 in Zandvoort
gevestigd. Daar viel in oktober 321 millimeter. Het
KNMI gaat er vanuit dat de maand augustus van dit
jaar ook dat oude record zal verbreken.
Een wetenschapper van de Wereldbank zei dinsdag
dat de overstromingen in Europa een voorbode zijn
voor nog meer natuurrampen. Wetenschappers
brengen de opwarming van de atmosfeer in verband
met de uitstoot van broeikasgassen, zoals
kooldioxide. Volgens hen zou de temperatuur op
aarde met meer dan vijf graden kunnen stijgen. Het
gevolg daarvan zal zijn dat er op meer plaatsen
extreme weerpatronen ontstaan. Op sommige
plaatsen wordt het natter, andere plekken krijgen te
maken met toenemende droogte.
Normaal levert augustus ongeveer 70 millimeter op
en diverse plaatsen hebben inmiddels drie tot vier
keer zoveel gehad. Ook begin volgende week wordt
nog regen verwacht.
Welke problemen die te maken hebben met klimaatverandering worden hier
genoemd?
______________________________________________________________
13
Als er net een stortbui geweest is, staan op veel plaatsen plassen. Na een poosje
zakt het water weg in de grond. Maar niet op elke plek zakt het water even snel weg.
Hoe ziet jullie tuin eruit? Zet een kringetje om het goede antwoord.
geen tuin / vooral tegels / vooral gras en andere planten
In bak 1 ligt een heel klein gazonnetje en in bak 2 ligt een terrasje van tegels.
In welke bak zal volgens jou water het snelste wegzakken? __________________
Waarom denk je dat? ______________________________________________
2. Doe in beide maatcilinders 250 ml water.
3. Giet ze precies tegelijk leeg: de ene in bak 1 en de andere in bak 2. Kijk hoe snel
het water wegzakt.
In welke bak zakte het water het snelste weg? _______
Klopt dit met wat jij dacht? __________________________________________
Nu er door de klimaatverandering steeds meer zware regenbuien komen, is het
belangrijk ervoor te zorgen dat regenwater goed weg kan zakken.
Zakt in jullie tuin regenwater snel weg? ________________________________
Wat zou je kunnen veranderen om het regenwater (nog) sneller weg te laten zakken?
______________________________________________________________
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

meer zware regenbuien

minder tegels en asfalt
einde van deze opdracht
14
opdracht 7
benodigdheden:
 geen
Invloed op de natuur
Door het broeikaseffect verandert het klimaat en dat heeft invloed op de natuur. Het
krantenartikel hieronder gaat daarover.
Lees het krantenartikel.
Koolmezen zouden de gevolgen van de
temperatuurstijging kunnen vermijden door eerder te
gaan broeden. Maar dat gebeurt lang niet altijd, weet
bioloog Visser. En dan heeft de koolmees nog het
geluk dat hij in Nederland overwintert, waardoor hij
direct op temperatuurstijging kan reageren.
Koolmees en
klimaatverandering
Zaterdag 12 juli 2003, Elke oplettende tuinbezitter
kan al vaststellen dat het voorjaar steeds vroeger
begint. De klimaatverandering zal uiteindelijk
ernstige gevolgen hebben. Het koolmeesje lijkt het
eerste slachtoffer te worden.
Voor trekvogels ligt de situatie veel ingewikkelder.
De bonte vliegenvanger overwintert in Afrika, waar
aan het klimaat niet veel verandert. Zo'n vogel heeft
dus in zijn overwinteringsgebied totaal geen idee
wanneer bij ons het voorjaar begint. Hij vertrekt
instinctief weer naar het noorden op het tijdstip
waarop hij dat altijd gewend is geweest. Bij aankomst
hier ontdekt hij dat de lente al weken aan de gang is
en dat de rupsen en insecten die hij nodig heeft om
zijn jongen te voeren, intussen vrijwel niet meer te
vinden zijn.
Je zal maar een koolmees zijn, vandaag de dag.
Nestje gebouwd, eitjes gelegd. En als de eitjes
uitkomen op zoek naar voedsel voor de hongerige
jongen. Maar wat is dat nu? Waar zijn al die heerlijke
rupsen gebleven? Pech gehad, de rupsen zijn al
weken eerder uitgekomen en zijn nu nergens meer te
vinden, met als gevolg uitgehongerde jonge
koolmezen.
Het voedselprobleem van de koolmees is een gevolg
van de klimaatverandering die wij mensen met zijn
allen bezig zijn te veroorzaken. De eik levert in het
voorjaar sappige jonge blaadjes voor de rupsen van
de wintervlinder. En die rupsen vormen weer een
belangrijke voedselbron voor de jonge koolmezen die
in het voorjaar uit het ei kruipen.
Maar de eitjes van de wintervlinder zijn veel
gevoeliger voor de stijgende temperatuur dan de eik.
Daardoor komen ze te vroeg uit. Als de rupsen uit het
ei komen, zijn er nog bijna geen jonge blaadjes.
Daardoor kunnen veel minder rupsen zich tot
volwassen vlinders ontwikkelen. Het afnemende
aantal wintervlinders veroorzaakt rechtstreeks een
afname in het aantal koolmezen.
15
Welke gevolgen van het veranderende klimaat worden in de artikelen genoemd?
______________________________________________________________
Eén van de gevolgen is dat de koolmees het moeilijk krijgt. Er zijn nu nog steeds veel
koolmezen. Maar je weet niet wat er gebeurt als het klimaat nog verder verandert.
Stel je eens voor dat de koolmees uitsterft.
Zou je dat erg vinden? _____________________________________________
Waarom? _______________________________________________________
Hieronder staat een voedselketen waarin de koolmees voorkomt.
eikenblad
rups
koolmees
sperwer
Wat voor gevolgen heeft het voor de natuur als de koolmees uitsterft?
______________________________________________________________
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

verstoring van voedselketens
einde van deze opdracht
16
opdracht 8
benodigdheden:
 computer waarop het
programma ‘Full Circle’ staat
Hoeveel ruimte gebruik jij?
Iedereen die op aarde woont, heeft ruimte nodig. Maar de een gebruikt meer ruimte
dan de ander. Hoeveel ruimte je nodig hebt, hangt af van de manier waarop je leeft.
Met het computerspel ‘Full Circle’ kun je onderzoeken hoeveel ruimte jij gebruikt.
Lees, voor je begint, de beschrijving helemaal door.
Op het beeldscherm zie je een meisje bij boeken op
een houten vloer zitten. Zie je wat anders roep dan je
leerkracht erbij.
1. Klik op het boek met de Nederlandse vlag. Je ziet
nu een meisje het boek pakken en het lezen.
Daarna komt er een soort eiland op het scherm. Je
kunt op hier vijf plekken met het vergrootglas
inzoomen.
2. Klik met de muis op zo’n plek. Er start nu een filmpje waarin je van twee
producten kunt zien welke weg ze hebben afgelegd om bij jou te komen.
3. Aan het eind van het filmpje kies je één van die producten door erop te klikken.
4. Bekijk alle vijf filmpjes en maak je keuzes. Na het vijfde filmpje kun je zien
hoeveel ruimte je met jouw keuzes gebruikt.
Zet een kringetje om de keuzes je gemaakt hebt:

verse vis / vis uit blik

appel uit Nederland / kiwi uit Nieuw Zeeland

komkommer van buiten / tomaat uit de kas

patat van Nederlandse aardappelen / rijst uit Azië

chocolademelk waarvoor het veevoer uit Brazilië
komt / koffie uit Zuid-Amerika, Afrika en Azië
17
Hoe groot is jouw leefruimte? ________________________________________
Wat vind je daarvan? ______________________________________________
Wat zou er gebeuren als iedereen op de wereld evenveel ruimte als jij zou
gebruiken? _____________________________________________________
Wat kun jij doen om je leefruimte kleiner te maken? ________________________
______________________________________________________________
5. Klik op het pijltje rechts onderaan het scherm
tot er een blauw vlak met de tekst ‘intro wordt
geladen’ verschijnt. Het spel staat nu klaar
voor de volgende groep.
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

uitputten van de aarde

bewust boodschappen doen
einde van deze opdracht
18
opdracht 9
Energiebesparing, wat kun je zelf doen?
benodigdheden:
 geen
1. De familie op het plaatje hieronder is niet bepaald zuinig met energie. In iedere
kamer wordt op minstens één manier energie verspild. Kun jij ze allemaal vinden?
Zet een kringetje om de dingen die je ziet.
19
De meeste apparaten op het plaatje gebruiken elektriciteit, maar niet alle apparaten
gebruiken evenveel.
De hoeveelheid elektriciteit die een apparaat gebruikt wordt aangegeven met de
eenheid Watt. Als een lamp van 40 Watt één uur gebrand heeft, is er 40 Wattuur
stroom gebruikt. Heeft hij een kwartier gebrand, dan moet je de hoeveelheid Watt
door vier delen. In een kwartier gebruikt hij dus 10 Wattuur.
Bereken nu hoeveel een lamp van 7 Watt gebruikt als hij 3 uur brandt. In 3 uur
gebruikt deze lamp ___ Wattuur
De elektriciteit die bij jou uit het stopcontact komt, wordt gemaakt in de
elektriciteitscentrale. Daarbij komt kooldioxide in de lucht.
Bomen gebruiken kooldioxide. Eén boom kan per
dag de hoeveelheid kooldioxide opnemen die
vrijkomt bij het maken van 100 Wattuur
elektriciteit. Dit is de hoeveelheid stroom die je
gebruikt als je 1 uur achter de computer zit!
Maar je hebt ook elektriciteit nodig voor verlichting,
verwarming, het wassen van je kleren, douchen
en nog veel meer. Daarvoor moeten nog meer
bomen aan het werk.
Andere mensen gebruiken ook elektriciteit. Je
moet de bomen dus delen met anderen.
Er is uitgerekend dat er voor iedereen 5 bomen beschikbaar zijn. Dat is niet zoveel,
kijk maar eens naar het volgende voorbeeld.
Stel je voor dat je op een sombere middag in je kamer zit. Er branden lampen en je
stereo staat aan.
Je krijgt trek in wat lekkers, dus je loopt even naar beneden. De lampen en de stereo
laat je aan, want je komt toch zo weer terug, denk je.
Branden bij jou thuis wel eens lampen in een kamer waar niemand is? Zet een
kringetje om het antwoord vaak / soms / nooit.
20
Maar beneden gekomen bedenk je ineens dat je favoriete t.v. programma begint. Je
doet gauw de t.v. aan. Natuurlijk doe je ook wat lampen aan, anders is het zo
ongezellig. Na een uur zet je de t.v. weer uit.
3. Bereken hoeveel energie je tijdens dit uur in de woonkamer gebruikt hebt en zet
dit getal in de tabel hieronder.
Intussen branden nog steeds de lampen in je kamer en staat de stereo aan zonder
dat iemand daar wat aan heeft. Jammer van de energie dus.
4. Bereken hoeveel energie je hier hebt verspild en zet dit getal in de tabel
hieronder.
apparaat
gebruik
hoe lang gebruikt
energiegebruik totaal gebruik
één uur t.v. kijken in de woonkamer
lamp
40 Watt
1 uur
lamp
60 Watt
1 uur
t.v.
80 Watt
1 uur
totaal gebruik in de woonkamer
één uur lampen en muziek aan terwijl je niet in je kamer was
lamp
60 Watt
1 uur
lamp
25 Watt
1 uur
stereoset
35 Watt
1 uur
totaal gebruik in je kamer
totaal gebruik in je kamer en in de woonkamer
21
5. Bereken hoeveel stroom jij in dit voorbeeld in totaal gebruikt hebt voor verlichting,
stereo en t.v.. Zet dit getal in het onderste vakje van de tabel.
Hoeveel bomen zijn er nodig om de vrijgekomen kooldioxide uit de lucht te halen?
_______ bomen (hiervoor moet je het energiegebruik door 100 delen).
Hoeveel bomen had je kunnen besparen door de lampen en de stereo op je kamer
uit te doen? ______ bomen
6. Bedenk zelf met je groepje nog meer manieren om stroom te besparen.
______________________________________________________________
______________________________________________________________
______________________________________________________________
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

veel elektriciteit gebruiken

lampen uitdoen in kamers waar niemand is
einde van deze opdracht
22
benodigdheden:
 zonneboiler
 kopje*
 water*
 digitale thermometer
 zonnepaneel met propeller
 zonlicht of sterke lamp*
opdracht 10
Energie van de zon
Deze opdracht lukt het best in de zon. Gebruik een lamp
als de zon niet schijnt.
Als je in de zon zit, krijg je het lekker warm. Je kunt de zon
ook gebruiken iets te verwarmen, water bijvoorbeeld. Dat
doe je met een zonneboiler.
Bekijk de zonneboiler. De slang en de binnenkant van de doos zijn zwart. Leg uit
waarom: _______________________________________________________
1.
2. Vul het kopje met water uit de kraan. Doe de thermometer aan en zet hem in het
kopje. Lees na ongeveer 1 minuut de temperatuur af.
Het water uit de kraan is ____________ C
3. Giet het kopje leeg en vul het met water uit de zonneboiler. Zet de thermometer in
het kopje. Lees na ongeveer 1 minuut de temperatuur af.
Het water uit de zonneboiler is ________C
4. Doe de thermometer uit.
Bij de zonneboiler gebruik je de energie van de zon om het water te verwarmen. Je
kunt de energie van de zon ook omzetten in een andere vorm van energie:
elektriciteit. Dit gebeurt met behulp van een zonnepaneel.
23
5. Houd je hand op het zonnepaneel met de propeller, zodat er geen licht op kan
vallen.
Wat gebeurt er? ________________________________________________
Wat verwacht je dat er gebeurt als je je hand weghaalt?
______________________________________________________________
6. Haal je hand weg en probeer op verschillende plekken (gewoon binnen, onder
een tl-buis, onder een bureaulamp, buiten) wat er gebeurt.
Gaat de propeller draaien? _________
Waar draait hij het beste?
______________________________________________________________
Hoe komt het dat hij draait?
______________________________________________________________
Je hebt nu twee voorbeelden van de toepassing van zonne-energie gezien. Door de
energie van de zon te gebruiken, versterk je het broeikaseffect niet.
Waarom niet? ____________________________________________________
Bedenk zelf op wat voor manieren je bij jou thuis gebruik zou kunnen maken van
zonne-energie.
______________________________________________________________
______________________________________________________________
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

zonne-energie gebruiken
einde van deze opdracht
24
benodigdheden:
 vouwblaadjes (1 per groepje)*
 stokje*
 speld*
 schaar*
 windmolen
opdracht 11
Windenergie
Het kan in Nederland best hard waaien. Dat is vervelend als je tegen de wind in moet
fietsen. Maar je kan de wind ook gebruiken, bijvoorbeeld om te vliegeren.
Bedenk zelf nog een paar dingen waarbij je de wind kan gebruiken.
______________________________________________________________
Je gaat een eenvoudig windmolentje maken.
1. Vouw een vouwblaadje met twee punten naar elkaar toe en
vouw het weer open. Doe hetzelfde met de andere twee
punten. Je hebt nu vouwen gemaakt zoals op tekening 1.
Prik de speld door het midden van het vouwblaadje. Prik de
speld in het stokje. Blaas tegen het vouwblaadje.
tekening 1
Wat gebeurt er? __________________________________________________
2. Haal het vouwblaadje van het stokje af. Knip langs de
vouwlijnen vanaf de hoekpunten tot je bijna bij het
middelpunt bent. Vouw de punten A, B, C en D naar het
midden van het blaadje (zie tekening 1). Prik de speld
door de punten en het midden van het blaadje. Prik dan
de speld door het stokje. Je hebt nu een windmolentje
gemaakt zoals op tekening 2. Blaas tegen het molentje.
tekening 2
Wat gebeurt er? ________________________________
25
Je hebt twee keer tegen hetzelfde blaadje aangeblazen. Het platte vouwblaadje
draait beter / slechter dan het molentje.
Hoe komt dat? __________________________________________________
Je hebt nu kunnen zien dat de vorm van de molen heel belangrijk is.
Bekijk de windmolen uit de leskist. De molen is verbonden met een dynamo. Wat
verwacht je dat er gebeurt als de molen draait?
______________________________________________________________
3. Zet de windmolen in de wind. Zorg dat hij zo staat dat de rotorbladen zoveel
mogelijk wind opvangen.
Let op! Zorg ervoor dat je niet geraakt wordt door de ronddraaiende rotorbladen.
Houd voldoende afstand.
Wat gebeurt er? _________________________________________________
4. Draai de molen met het handvat rond.
Wat gebeurt er nu? ________________________________________________
Hoe komt dat?
______________________________________________________________
Gebruik van windenergie geeft geen versterking van het broeikaseffect.
Waarom niet?
______________________________________________________________
Vul in op het verwerkingsblad (bladzijde 27):

windenergie gebruiken
einde van deze opdracht
26
benodigdheden:
 schrijfpapier*
Verwerkingsblad
Aan het eind van elke opdracht staan dingen die te maken hebben met het
broeikaseffect.
Vul deze dingen in op de plek waar ze volgens
jou horen.
oorzaken van het broeikaseffect:
____________________
____________________
____________________
gevolgen van het broeikaseffect:
____________________
____________________
____________________
____________________
____________________
____________________
____________________
manieren om de gevolgen van het broeikaseffect tegen te gaan:
____________________
____________________
____________________
____________________
____________________
____________________
____________________
27
Je ziet dat het broeikaseffect ernstige gevolgen voor ons kan hebben. Maar je kunt er
zelf wel wat aan doen.
Bedenk een actieplan om met jouw school iets te doen tegen het broeikaseffect.
Gebruik hierbij de dingen die je op de vorige bladzijde hebt opgeschreven. Maar
misschien kun je zelf ook nog wel dingen bedenken.
Probeer zo te schrijven dat iedereen die jouw plan gelezen heeft direct aan de slag
wil om iets tegen het broeikaseffect te doen.
Het plan bestaat uit:
1. Uitleg over oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect
2. Dingen die je zelf kunt doen
3. Maatregelen die de school kan nemen
einde van het verwerkingsblad
28
Download