Onderzoek naar het verleden. Het klimaatverloop en het broeikaseffect in het verleden. Het is allemaal begonnen met de oerknal. Voor de oerknal was er een redelijke warme temperatuur. In ieder geval zo warm dat er dinosaurussen konden leven en andere dieren. Het was warm maar te warm de aarde stond op knappen. Dat gebeurde toen ook, toen er een meteoriet inslag plaats vond. Er kwam zoveel warmte vrij dat alle dieren en planten ,kortom alle organismen, uitstierven. Lange tijd is het heel koud geweest op aarde er leefde helemaal niks, er kon ook helemaal niks leven in de kou! Er leefde niks tot ongeveer 10 miljoen jaar geleden. Door de zon ontdooide alles een beetje en kwam er CO2 vrij. Door de CO2 konden er weer planten groeien en die maakten zuurstof waardoor de dieren ook konden overleven. En die dieren stootten ook weer CO2 uit voordoor er meer planten konden groeien. Tussendoor waren er wel kleine ijstijden, maar die overleefden we allemaal. Jarenlang is deze “kringloop” vredig doorgegaan. Totdat de mens bewees alles kapot te kunnen maken. Door het overmatige verbruik van CO2 en te veel uitstoot (van fabrieken en auto’s enz.) is het broeikaseffect enorm toegenomen. Dus over een (paar) eeuw(en) zal het broeikaseffect zo hoog zijn dat we als mens niet meer kunnen overleven. Dus misschien hebben oudere mensen dan toch gelijk: het was vroeger beter alleen “iets”langer geleden dan wat ze bedoelen. Hoe is de wetenschap aan de resultaten van de klimaatverandering gekomen? Om klimaten uit het verleden te reconstrueren wordt gebruikgemaakt van diverse methoden. In het kader van het Greenland Icecore Project (GRIP) werd in de jaren ’90 diep in het Groenlandse landijs geboord. Deze en andere boorproeven hebben veel informatie opgeleverd over het klimaat van tientallen miljoenen jaren geleden en hun oorzaken. Op de foto zie je de hoofdkoepel van GRIP in 1990, een verwarmde ruimte waarin een keuken, een eetkamer, badkamers, communicatiefaciliteiten en slaapplekken voor tien tot twintig mensen zijn ondergebracht. Door een thermometer diep in het boorgat in het ijs te laten zakken, konden wetenschappers de temperaturen meten van de verschillende lagen ijs die in de loop van duizenden jaren zijn gevormd. Door in Groenland en op Antarctica soortgelijke metingen te doen, is ontdekt dat de klimaattrends aan weerszijde van de aarde uit de pas lopen. Er zijn ook andere methodes om het vroegere klimaat vast te stellen. Dit kan bijvoorbeeld met het vakgebied dat geomorfologie heet. Dit legt toe op de beschrijving en verklaring van de vormen in het landschap zoals rivierdalen, berghellingen en kusten. Naarmate je dichter bij de huidige tijd komt, spelen andere technieken om gegevens te verkrijgen een rol en neemt ook de nauwkeurigheid toe. Want hoe verder je teruggaat in de geologische tijd, hoe minder gedetailleerd de gegevens zijn. Voorbeelden hiervan zijn de pollenanalyse ( palynologie) en het onderzoek van jaarringen van bomen (dendrochronologie). 55 miljoen jaar geleden was het Krijt. Het Krijt was de warmste periode die de aarde voor zover nu bekend ooit heeft gekend. Vooral in de huidige poolgebieden was de temperatuur veel hoger dan nu. Pangea brak open en de continenten dreven versneld uit elkaar. Het uiteendrijven van het supercontinent ging vijf keer zo snel als de plaatbewegingen nu. Noord-Amerika kwam als eerste los en begon naar het noordwesten te drijven. In een later stadium raakte Zuid-Amerika los van Pangea, kwamen Madagaskar en India los van Afrika en braken ook Antarctica en Australië van elkaar af. Gedurende het Krijt werd bijvoorbeeld de Atlantische oceaan 10 cm poer jaar groter. Bij het naar boven komen van het hiervoor benodigde basaltisch magma in de mid-oceanische ruggen kwam veel CO2 vrij. Dit zorgde voor een versterkt broeikaseffect dat 20 maal zo sterk was als nu! Het klimaat op aarde was gematigd tot subtropisch van de evenaar tot de polen; nergens lagen ijskappen. In Siberië bijvoorbeeld wemelde het van de krokodillen en op Groenland groeiden palmbomen. In de ondiepe zeeën leefden en stierven zulke gigantische hoeveelheden eencellige organismen af dat hun skeletjes overal op aarde krijtlagen vormden van honderden meters dik. De ‘white cliffs of Dover’ vormen het directe bewijs hiervan.