Cabaret Samenvatting Het begon allemaal in Mont-marte in 1881 toen er een aparte vorm van theater amusementskunst ontstond. Het werd omschreven als cabaretartistieke, en mede hierom maar ook omdat cabaret veel betekenissen heeft is het definiëren van het begrip cabaret erg moeilijk. Het moeilijk een algemene en goede definitie te geven want de definitie mag geen persoonlijke smaak bevatten en niet beïnvloed zijn door tijd of terrein ook verandert (de inhoud)vaak. Ook is artistieke cabaret niets beter da commerciële showbusiness. Je mag bij kunst nooit mentaliteit met kwaliteit verwarren. Omzonder vooroordelen op een objectieve manier wil omschrijven moet terug naar Montmarte 1881. Alleen zijn veel cabaretiers nu entertainers geworden. Cabaret: is oorspronkelijk een franse aanduiding voor (kunst)kroeg. Later kreeg het de omschrijving: professionele, literair-muzikale theateramusementskunst, waarvan de realistische en/of romantische inhoud tot zijn recht komt in een intieme omgeving voor een intelligent publiek. Professioneel: Wie cabaret niet kundig doet is een amateur en zal niet slagen. Dat in de laatste 10 jaar het cabaretamateurisme leuk wordt gevonden is pure mode. Middelmatig cabaret is een antireclame voor de cabaretkunst. Literair: Cabaret wortelt in de literatuur van alle tijden. Het artistieke niveau is bepalend voor de vorm en de inhoud van de voorstelling. Art en hoofd moeten samengaan om een echt mooi stuk te krijgen. Het moet helder en direct aansprekend zijn. Muzikaal: Een cabaretprogramma zonder muziek is als een toneelstuk zonder woorden. De muzikale begeleiding zorgt voor het ritme en is erg belangrijk. Het mag alleen geen overheersende rol spelen want het gaat natuurlijk om de woordkunst. Theater: Theater was, is en blijft de bron van cabaret. Tv, radio en grammofoon hebben nooit het goede resultaat zoals een live stuk cabaret in het theater dat heeft. Het is slechts een kopie. Een uitzondering is het duo Koot en Bie. Amusementskunst: Men dacht in Nederland lange tijd dat kunst en amusement niet samen gingen maar de door J.L. Pisuisse uit het Duits overgenomen vertaling van cabaret bewijst het tegenovergestelde. Realistisch of/en romantisch: Je mag niet denken dat cabaret een uiting voor politiek en sociale meningen beschouwen want al vanaf het begin zijn er twee stromingen geweest. Realistisch en romantisch. Intiem: Cabaret is een direct, persoonlijk contact tussen de cabaretier en zijn publiek, grote zalen zijn hier ongepast voor. Een kleinere, intieme ruimte is daarom beter. Kunst is niet groot of klein maar goed of slecht. En goed is intiem. Intelligent: Cabaret is bedoeld voor geestelijke meerjarige die zich ontspannen wanneer ze zich inspannen. Het cabaret moet dus een mentaliteitskwestie zijn. Het gaat er niet om waarover, welke genre, waarom e.d. maar het gaat om het eindproduct van de cabaretier die ons altijd wat te zeggen moet hebben. Bezig is met alles wat er in en om ons gebeurt/is. Zijn eenvoud is belangrijk, met welke gevoelens hij dat doet is punt twee. Muziek Samenvatting: Volksmuziek: volksmuziek = Een levendige en veranderende uitdrukking van de maatschappij waarin ze leven. Als er iets verandert, verandert de muziek ook. De muziek van de lagere sociale klassen is niet opgeschreven daarom weten we alleen van wat er mondeling is verteld. Aan het eind van de 19e eeuw zijn uit een onderzoek de volgende 4 functies gekomen: 1) 2) 3) 4) het het het het arbeiderslied straatlied drinklied politieke lied -Arbeiderslied:de vroegste vorm, ontstaan uit het ritmisch roepen en stampen van b.v. het gereedschap. Het is nu verdwenen omdat het werk geautomatiseerd is. Men wilde het werk minder zwaar maken en coördineren. -Straatliederen: Deze zangers brachten nieuws en amusementen voorlopers van de latere amusementsindustrie. -Drinkliederen, dansmuziek en ballades: muziek van het door het volk -Politieke muziek: uitdrukking van sociaal politieke opkomst. Vooral opgekomen door de arbeidersvereniging en na - oorlogse bewegingen (19/20e eeuw) Folk muziek: laatste 20 jaar in Ndl. en VS een opleving van oude volksliedjes in een modernere uitvoering. De muziek wordt met name gemaakt voor de beluistering van de muziek. DE gebruikte instrumenten: gitaar, klepperende lepels, draailier, doedelzak, accordeon, fluit en de bohran = handtrommel met een stok (Iers) Afrikaanse muziek: Er wordt naar meerstemmigheid gestreefd. Zowel op een instrument als bij meerritmische opbouwen. Kenmerken van de muziek is het opvallende ritme en dat ze altijd zorgen voor het houden van de maat en elkaar kruisende ritmen tegen het basritme spelen. De basisbeat in het geheel herhaalde ritmisch patroon. Er is ook veel improvisatie maar in orkesten doet alleen de drummer daaraan. De menselijke stem is ook belangrijk en in elke stijl komt het vraag-enantwoord principe terug. Muziek en samenleving: Muziek is direct verbonden met het alledaagse leven ook voor ontspanning. Iedereen doet mee. De speciale musici hebben wel een lage status. Muziekinstrumenten: Slaginstrumenten hebben een vrij belangrijke plaats vooral trommen (meerstemmigheid, vooral West-Afrika) Tromsoorten: “knijptrom”: zandlopervormig met spankoorden: onder je arm houden zodat de spanning groter wordt en je toonhoogtes krijgt als in een stem (Nigeria). Meestertrom van Guinee: jimbe, hooggestemde fel klinkende trom tussen je dijbenen, met je hand in het midden slaan voor een diepe doffe klank, meer naar de rand voor een middelste toon met open klank. Hoge toon met je vingers op de rand. Voorbeelden van muziek uit Afrika: Negro spirituals: 1619 veel slaven uit West Afrika werden als slaven op plantages verkocht in Virginia tot het eind van de Amerikaanse Burgeroorlog in 1865. Ze moesten Christen worden en hadden een mensonwaardig leven hun muziek was het enige dat ze op de been hield. Zo ontstonden de traditionele spirituele liedjes. De melodieën lijken op psalmen en werden vaak ter plekke verzonnen tijdens het werk of in de kerk. De muziek van de kolonisten waren volksmuziek ballades, zeeliederen en jigs. Door het Afrikaanse ritme gevoel kwamen er negro jigs, voorlopers van de jazzmuziek. De landen Mali en Senegal: In deze woestijnen leven rondtrekkende nomaden die muziek maken met invloed van de Islamitische, Noord-Afrikaanse landen. Ze gebruiken n.l. de solozang en begeleiding met de fluit. De zangers vertolken gevoelens en geschiedenis van het volk, bovendien gebruiken ze ook west- Afrikaanse trommels. castagnetten = stukjes houd die je ,gebonden aan je vingers, tegen elkaar slaat. Noord Afrika: De Gnaua zijn afstammelingen van de negerslaven uit Mali, Senegal en Guinee. Hun muziek is helemaal Afrikaans gebleven wordt bespeeld met tweedelige drums met stokken, en ritmische castagnetten. Deze muzikanten hebben een lage sociale status. Het is een land met overheersend Arabische cultuur, hun klassieke muziek ontstond in de 7e en 8e eeuw na Chr. Die weer beïnvloedt waren door de Perzen. Door de overheersing van Spanjaarden in de Middeleeuwen ontstond de Andalusische muziek en dichtkunst. Na 1492 werden de Spanjaarden verslagen door Christelijke troepenmachten en vluchtten de Arabieren naar Noord- Afrika waar ze bij de Berbers terechtkwamen en daar is de Andalusische muziek nog steeds. De Berbermuziek is volks en dans muziek waarbij de ritmes worden bespeeld door vaastrommels en tamboerijn met schellen. In het Noorden gebruiken ze de schalmei, in het Zuiden de snaarinstrumenten b.v. de tweesnarige gitaar de gimbri. Je hebt ook nog de koranrecitatie waarbij de Koran zingend en improviserend wordt vertelt maar de tekst wel vast ligt. De Rai is een modernere stroming waarbij Arabische muziek beïnvloedt is door Westerse popmuziek. Amerika: -Blues:Aan het eind van de 19e eeuw toen de slaven vrije burgers werden veranderde in het zuiden weinig, maar in het noorden wel. Zo ontstonden de blues die een stil sociaal protest vormde. Het teneergeslagen voelen werd in 1920 een vaste vorm van 12 maten(2 voorzinnen en een nazin, als vraag en antwoord systeem naar Afrikaans principe) in 3 akkoorden. Er wordt laag en niet altijd zuiver gezongen. -Jazz: In het begin van de 20e eeuw ontstond Jazz in New Orleans door de zwarte bevolking die onder de invloed was van Europese muziek (als brass bands). Louis Amstrong is een vertegenwoordiger van Jazz. Een band bestond uit klarinet, trombone, piano, banjo, tuba en drums. De drums speelden de beat een vierkwartsmaat met sterke accenten op de 1e en de 3e tel en melodieën zaten vol improvisaties. De blanken namen het over en zo kwam de dixielandstijl met big bands, een verschil is dat dit vaak werd vastgelegd. De 2e WO veranderde veel. Vele clubs en bands gingen failliet. Zo ontstond de Bebop met 1 a 2 solisten en een ritme sectie inde jaren 40. Veel Latijns Amerikaanse musici kwamen naar New york en de Latin Jazz (Salsa) ontstond. Volksmuziek van de Caribische eilanden: In 1511 werd Cuba(net als een groot deel van de rest van Latijn Amerika) door Spanje veroverd. Maar ook door Eng. Ndl. en Frankrijk. Cuba bleef tot eind 19e eeuw Spaans en heeft in zijn muziek dus veel Spaanse elementen. De bekendste Afro-Cubaanse genres zijn rumba, salsa, cha-cha-cha en de mambo. -Rumba: is ontstaan uit rituele dansen als rumba Colombia en rumba yambu. Het is een dans met heftige bewegingen en acrobatiek. Via toneel kwam deze dans de balzaal in. De instrumenten ervoor zijn deguiro(scherpe langwerpige sambabal), de claves(2 houten stokjes) de tambor graven en tambor requinte(2 dubbel vellige trommen) en de maracas (sambabal). Later kwamen de saxofoon, trompet en drumstel erbij. -de salsa: Ontstond in de jaren 40 door Cubaanse dansorkesten waarin trompetten en stemmen door het vraag en antwoord systeem een melodie vormen. Belangrijke slaginstrumenten zijn conga en bongo. Conga is er in 3 maten, de grootste heeft een houten cilinder van een meter lang die naar onder toe steeds kleiner wordt. Bovenop zit een ezel of varkens huid die je met de onderarm/hand strakker kan trekken om hogere tonen te krijgen. Bongo is kleine trommeltjes in setje van twee. Ze zijn aan een kant bespannen met een cel de diameter kan 13 tot 17 cm zijn. Ze hebben verschillende toonhoogten. Wereldmuziek: Wereldmuziek ontstaat als 2 culturen elkaar met muziek soort overlappen. Vaak Derde Wereld muziek en Westerse muziek die elkaars instrumenten of technieken overnemen. De verfijndere genres worden meestal niet eigen gemaakt (vb jazz). Improviseren: Ter plekken bedenken van muziek. Dat kan op verschillende manieren: Harmonische: op basis van een akkoordenschema of liedjesschema. Melodische: op basis van een melodie en vrije improvisatie dat improviseer je geheel uit het niets. Als één muzikant improviseert heet dat soleren en meerdere collectieve improvisatie.