Masterclass Financieel Management Masterclass

advertisement
Basisprincipes financieel management
Maandag 16 december 2013
Masterclass
MasterclassFinancieel
FinancieelManagement
Management
Even voorstellen
•
•
•
•
Frans Stark RA
Lid gezondheidszorggroep PwC
Lid Coziek
Accountant van diverse zorginstellingen zowel Cure
als Care
– Specialisatie GGZ
• Adviseur in landelijke beleidsdossiers, met name
rond vastgoed en GGZ bekostiging
2
Masterclass Financieel Management
Agenda
• Jaarverslaggeving
• Geldstromen in de zorg
• Waarderings- en investeringvraagstukken rond
vastgoed
• Onderhanden werk
3
Masterclass Financieel Management
Even voorstellen…
Leerwensen & verwachtingen
• Wat zijn je verwachtingen van de masterclass?
4
Masterclass Financieel Management
5
Masterclass Financieel Management
Jaarverslaggeving
6
Masterclass Financieel Management
De Jaarrekening
– Een jaarrekening geeft een jaarlijks overzicht van de financiële situatie van een
organisatie.
•
Bestaat uit een balans een resultatenrekening en kasstroomoverzicht over het afgelopen jaar,
met een toelichting.
– Meestal wordt de jaarrekening opgenomen in het jaarverslag/jaardocument en
daarmee bekendgemaakt.
– Alle jaarverslagen van zorgorganisaties in Nederland zijn te vinden op
www.jaarverslagenzorg.nl
7
Masterclass Financieel Management
Jaarverslaggeving, normenkader
• Internationale regelgeving (IASB)
• Nationale regelgeving
– BWII 9
– Zorginstellingen: Regeling verslaggeving WTZi,
• RJ regels (Raad voor de Jaarverslaggeving)
– Zorginstellingen RJ 655
– Dec. 2013, RJ-uiting 31-12-2013
• Subsidieregels
• Accounting policy/grondslagen instelling.
• Onderscheid verslaggevingsgrondslagen en
berekeningsgrondslagen
8
Masterclass Financieel Management
Verslaggevingsregels/normenkader
• Set van afspraken/regels hoe verantwoording op te stellen
• Groot deel heeft betrekking op toerekening aan boekjaren
– En benodigde toelichting
• Naast harde bedragen, ook schattingsposten
Verslaggeving is dus geen werkelijkheid!
Cash is king!
9
Masterclass Financieel Management
Vraag jaarverslaggeving
• Waar vind je de grondslagen voor de verslaggeving in de
jaarrekening?
– (zie hardcopy Parnassia)
• Welke schattingsposten zie je in de jaarrekening?
10
Masterclass Financieel Management
De resultatenrekening
–
De resultatenrekening: een overzicht van de opbrengsten en kosten van een
organisatie over een bepaalde periode (meestal een jaar). Het saldo van de
resultatenrekening is de over de periode gerealiseerde resultaat (winst positief saldo;
verlies negatief saldo).
–
Het resultaat van de resultatenrekening komt ten gunste (positief saldo) of ten laste
(negatief saldo) van het eigen vermogen.
•
–
(behoudens eventuele winstuitkering)
De resultatenrekening wordt ook wel aangeduid als exploitatierekening of winst- en
verliesrekening.
11
Masterclass Financieel Management
Een resultatenrekening bevat ondermeer
de volgende posten:
Bedrijfsopbrengsten:
–
–
–
–
Wettelijk budget aanvaardbare kosten
DBC opbrengsten B-segment
Subsidies
Overige bedrijfsopbrengsten en niet-gebudgetteerde zorgprestaties
Som der bedrijfsopbrengsten
Bedrijfslasten:
–
–
–
Personeelskosten
Afschrijvingen
Overige bedrijfskosten
Som der bedrijfslasten
Bedrijfsresultaat
Financiële baten en lasten
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
Buitengewone baten / lasten:
Resultaat boekjaar
12
Masterclass Financieel Management
Bedrijfsopbrengsten
De bedrijfsopbrengsten van een zorgorganisatie bestaan uit een aantal
soorten opbrengsten:
– Wettelijk budget aanvaardbare kosten: opbrengsten verkregen uit het leveren van
zorg (productie in de vorm van aantallen budgetparameters vermenigvuldigd met de
erbij behorende waarde).
– DBC opbrengsten B-segment. Dit betreft de met zorgverzekeraars overeengekomen
omzet in hoeveelheid en prijs in het B-segment.
– Subsidies, bijvoorbeeld WMO, opleidingen, Projectsubsidies uit diverse bronnen
– Overige bedrijfsopbrengsten en niet gebudgetteerde zorgprestaties: Alle overige
opbrengsten zoals de dienstverlening tussen zorginstellingen onderling en derde
compartiment.
Bijzondere categoriën
- Buitengewone baten
- Resultaat deelneming
13
Masterclass Financieel Management
Bedrijfslasten
De bedrijfslasten van een instelling bestaan uit een aantal soorten lasten:
–
Personele lasten (loonkosten, reiskostenvergoedingen etc.)
–
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa: afschrijvingen geven de
waardedaling van een bedrijfsmiddel (gebouwen, apparatuur) over een bepaalde
periode weer.
–
Overige bedrijfslasten: de overige kosten die in een organisatie worden gemaakt
waaronder de patiëntgebonden kosten als medicijnen, bloed, chirurgische
kunstmiddelen en dergelijke.
–
Financiële baten: opbrengsten samenhangen met financiële bezittingen
(opbrengsten uit beleggingen, ontvangen rente uit spaargeld).
–
Financiële lasten: kosten die samenhangen met het aangaan van leningen (rente
voor hypothecaire leningen) en kort krediet (rente rekening courant).
Bijzondere categoriën
- Duurzame waardevermindering
- Buitengewone lasten
- Resultaat deelneming
Masterclass Financieel Management
14
De Balans
–
Een balans is een overzicht van bezittingen, schulden en het eigen vermogen
van een instelling.
Bezittingen worden ook wel aangeduid als activa. Hierbij kan een onderscheid
worden gemaakt naar:
–
•
•
–
Schulden worden ook wel aangeduid als passiva. Hierbij kan een onderscheid
worden gemaakt naar:
•
•
–
–
Vaste activa (Immateriële, materiële en financiële vaste activa)
Vlottende activa (voorraden, onderhanden werk uit hoofde van DBC’s, vorderingen
en liquide middelen)
Langlopende schulden (langer dan 1 jaar)
Kortlopende schulden (korter dan 1 jaar)
Het verschil ofwel saldo tussen bezittingen en schulden is het eigen vermogen.
Belangrijkste onderdeel daarvan is de Reserve Aanvaardbare Kosten (RAK).
PM niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen in toelichting.
15
Masterclass Financieel Management
Een balans kan ondermeer de volgende
posten bevatten
Debet
Credit
Vaste activa
Eigen vermogen
•
immateriële vaste activa
•
kapitaal
•
materiële vaste activa
•
collectief gefinancierd eigen vermogen
•
financiële vaste activa
•
niet collectief gefinancierd vrij vermogen
Vlottende activa
Voorzieningen
•
voorraden
•
onderhanden DBC’s
Langlopende schulden
•
debiteuren (vorderingen)
•
nog te verrekenen financieringstekort
•
liquide middelen
Kortlopende schulden
•
nog in tarieven te verrekenen
•
crediteuren (te betalen facturen)
•
belasting- en premieschulden
•
transitoria = overige schulden
Masterclass Financieel Management
16
Definities balans (1)
–
–
–
–
–
–
–
Immateriële vaste activa: bezittingen (activa) die niet tastbaar zijn zoals goodwill,
patenten en octrooien.
Materiële vaste activa: bezittingen waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor
een periode langer dan een jaar is vastgelegd bijvoorbeeld gebouwen, installaties en
inventarissen.
Financiële vaste activa: financiële belangen in andere organisaties.
Vlottende activa: bezittingen van een organisatie waarin het vermogen voor een
periode korter dan een jaar is vastgelegd. In andere woorden: deze bezitten zijn snel in
geld om te zetten.
Voorraden: belangrijkste post is het onderhanden werk: DBC’s die nog niet zijn
afgesloten maar die al wel zijn geopend en waar geld in is geïnvesteerd.
Debiteuren: klanten die nog moeten betalen voor de levering van goederen of
diensten (bijvoorbeeld al gefactureerde DBC’s, onderdeel van de vorderingen).
Liquide middelen: bezittingen in de vorm van geld of beleggingen die snel in geld om te
zetten zijn.
17
Masterclass Financieel Management
Definities balans (2)
–
Eigen vermogen: het saldo van de bezittingen (activa) minus de schulden
(passiva).
–
Kapitaal: vermogen dat bij de start van de instelling is ingebracht.
–
Collectief gefinancierd gebonden vermogen: vermogen dat is opgebouwd uit
activiteiten die via de zorgverzekeraars zijn bekostigd.
–
Niet collectief gefinancierd vrij vermogen: vermogen dat is opgebouwd uit niet
verzekerde zorgactiviteiten (bijvoorbeeld trials die in een ziekenhuis worden
uitgevoerd voor een farmaceutisch bedrijf).
–
Bestemmingreserve: een spaarpot gevormd uit het resultaat (winstbestemmend)
en geoormerkt voor een bepaalde bestemming (geen verplichting).
–
Egalisatierekening afschrijvingen: de afschrijfkosten van een instelling fluctueren
omdat investeringen door de jaren heen fluctueren. De vergoedingen voor
afschrijvingen zijn genormeerd en fluctueren niet. Het verschil tussen kosten en
vergoedingen wordt geëgaliseerd via deze post.
18
Masterclass Financieel Management
Definities balans (3)
–
Voorzieningen: een post gevormd ten laste van het resultaat (winstbepalend)
voor doelen in het verleden ontstaan en in de toekomst (onzeker wanneer en
hoeveel) te betalen verplichting.
–
Langlopende schulden: een schuld waarbij de terugbetalingstermijn langer dan 1
jaar is.
–
Kortlopende schulden: betalingsverplichtingen die op korte termijn, binnen één
jaar, moeten worden voldaan.
–
Crediteuren: een leverancier aan wie nog moet worden betaald voor de levering
van goederen of diensten.
–
Financieringsoverschot: een instelling heeft op basis van haar productie recht op
omzet. Dat recht wordt bepaald via budgetparameters en daarbij behorende
waarden. In werkelijkheid kan meer of minder zijn ontvangen via voorschotten
of via DBC-facturering. Het verschil moet worden terugbetaald (overschot) of
worden ontvangen (tekort).
19
Masterclass Financieel Management
Waarderen van bezittingen
–
Bezittingen (bijvoorbeeld gebouwen) kunnen op diverse manieren worden
gewaardeerd. Dit noemt men waarderingsgrondslagen, voorbeelden hiervan
zijn:
•
•
•
•
•
–
–
Marktwaarde (actuele waarde)
Historische waarde
Verzekerde waarde
Executiewaarde
WOZ waarde
In de zorg wordt (tot dusver) meestal op basis van historische waarde
gewaardeerd. Inmiddels wordt ook op basis van toekomstige kasstromen
gewaardeerd: in hoeverre kan de waarde van de bezitting worden
terugverdiend? Zie middagprogramma met onder meer impairment.
De gekozen waarderingsgrondslag is sterk bepalend voor het inzicht in de
rijkdom van een instelling (eigen vermogen). Deze grondslag is in de
jaarrekening onder de toelichting vermeld.
20
Masterclass Financieel Management
Financiële ratio’s: Solvabiliteit, liquiditeit, rentabiliteit (2)
–
De solvabiliteit: geeft aan in hoeverre op de lange termijn de schulden kunnen
worden voldaan. Hoe hoger de solvabiliteit hoe groter de buffer (eigen
vermogen ofwel rijkdom van een instelling) om eventuele tegenvallers op te
kunnen vangen.
–
Liquiditeit: geeft aan in hoeverre op de korte termijn de schulden kunnen
worden voldaan.
–
Rentabiliteit: geeft aan hoe winstgevend van de organisatie is.
–
De solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit geven aan hoe financieel gezond de
instelling is. Naarmate een instelling financieel gezonder is, is zij voor
bijvoorbeeld bankiers en leveranciers aantrekkelijker om er zaken mee te doen.
–
De debt service cover ratio geeft aan in hoeverre de instelling in staat is de
rente- en aflossingsverplichtingen (de noemer) aan de bank te kunnen voldoen
uit haar bedrijfsresultaat en uit haar afschrijvingen (de teller). Het ratio moet
minimaal 1,2 zijn.
21
Masterclass Financieel Management
Financiële ratio’s: Solvabiliteit, liquiditeit, rentabiliteit
–
De solvabiliteit (budgetratio of balansratio) geeft aan wat de vermogensbuffer is
om tegenvallers te kunne opvangen. De ratio wordt als volgt berekend:
Eigen vermogen
Eigen vermogen
--------------------------------------- of -------------------------------------------Som der bedrijfsopbrengsten
Balanstotaal
–
Liquiditeit: Current ratio geeft aan in welke mate een onderneming haar lopende
betalingsverplichtingen kan voldoen. De ratio wordt als volgt berekend:
Vlottende activa
------------------------------------------------------Kortlopende schulden (Vlottende passiva)
–
Rentabiliteit: geeft aan hoe winstgevend van de organisatie is. De ratio wordt als
volgt berekend:
Netto winst
--------------------------------------Gemiddeld eigen vermogen
22
Masterclass Financieel Management
Basisbegrippen financiën
jaarrekening Parnassia
23
Masterclass Financieel Management
Parnassia: de resultatenrekening over 2012
24
Masterclass Financieel Management
Parnassia
balans
31/12/2012
25
Masterclass Financieel Management
Liquiditeit
Current ratio =
• vlottende activa / kortlopende schulden
• Norm = 1 tot 1,5
• Parnassia = ?
Quick ratio =
• current ratio, maar dan exclusief voorraden
• Norm = 0,5 tot 1
• Parnassia =?
26
Masterclass Financieel Management
Debt Service Coverage Ratio
–
Financiers zijn geïnteresseerd in de mate waarin een instelling aan haar
verplichtingen kan voldoen
–
DSCR = [bedrijfsresultaat + afschrijvingen] / [rentebetalingen + aflossingen]
Parnassia 2012:
[10.257 + 36.355]
________________
=
2,08
[ 6.843 + 15.551]
27
Masterclass Financieel Management
Jaarverslag
•
•
•
•
Afgeschaft door VWS.
Laat zien wat uw zorg heeft betekent!
Vrijheid om het eigen verhaal te vertellen
Art 391BW en RJ 400 zijn leidend
28
Masterclass Financieel Management
Geldstromen in de zorg
29
Masterclass Financieel Management
Wettelijke kaders
Wet
Maatschappelijke
Ondersteuning
(WMO)
Algemene Wet
Bijzondere
Ziektekosten (AWBZ)
Zorgverzekeringswet
(ZvW)
Wet Forensische Zorg
(FZ)
Wettelijke
kaders
Overige wet- en
regelgeving
30
Masterclass Financieel Management
Naar prestatiegerichte bekostiging in de zorg
verzekerde /
patiënt / klant
werkgevers
verzekeringsmarkt
wetgeving, sociale
lasten
wetgeving, controles
en financiering
zorgverzekeraar /
zorgkantoor
overheid
zorgmarkt
wetgeving,
richtlijnen
bekostigingsmarkt
zorgaanbieder
31
Masterclass Financieel Management
Financieringsstromen
ZvW / Zorgverzekeraars (DBC’s)
AWBZ / Zorgkantoren (ZZP’s & functiegerichte bekostiging)
Forensische Zorg (DBBC’s)
WMO / Gemeenten
Justitiële verslavingsreclassering
RZA – Regeling Zorg Asielzoekers
Overige subsidies / overige opbrengsten
32
Masterclass Financieel Management
Wat is het totaal bedrag aan zorguitgaven (in 2012)?
A.
B.
C.
€ 95 miljard
€ 75 miljard
€ 110 miljard
33
Masterclass Financieel Management
Totaal van de Zorguitgaven
Uitgaven gezondheidszorg 2012
Verdeling uitgaven aan aanbieders van zorg: totaal € 92.727 miljoen.
3.127
3%
Aanbieders gezondheidszorg
Aanbieders welzijnszorg
Beleids- en beheersorganisaties
36.614
40%
52.986
57%
Bron: CBS, Cijfers 2012
Masterclass Financieel Management
34
Indeling van de Zorgsector naar compartimenten
Eerste
Compartiment
(Care)
Tweede
Compartiment
(Cure)
Derde (private)
Compartiment
35
Masterclass Financieel Management
Eerste Compartiment – langdurige en onverzekerbare risico’s
(Care)
Wat valt eronder?
Financieringsbron
Langdurige GGZ
zorg (klinische zorg
> 1 jaar)
Algemene Wet
Bijzondere
Ziektekosten
(AWBZ)
Wet- en regelgeving
Ministerie van VWS
Nederlandse
Zorgautoriteit (Nza)
Gehandicaptenzorg, Ouderenzorg,
Thuiszorg
WMO
(Gemeenten)
Centraal
Administratie
Kantoor (CAK)
36
Masterclass Financieel Management
Tweede Compartiment – kortdurende zorg/behandeling
(Cure)
Wat valt eronder?
Financieringsbron
Wet- en regelgeving
Curatieve GGZ
(ambulant, klinisch
< 1 jaar)
Premies
Zorgverzekeringswet
Ministerie van VWS
Basis medische zorg
(o.a. huisarts,
tandarts)
Aanvullende
Polissen
Ziekenhuis- &
medisch
specialistische zorg
Eigen
bijdragen/eigen
risico
Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa)
37
Masterclass Financieel Management
Derde Compartiment – ‘private’ zorg
Wat valt eronder?
(voorbeelden)
Zorg via private
klinieken
Zorghotels
Financieringsbron
Aanvullende
polissen
Beperkte invloed
verzekeraars /
Ministerie van VWS
Private jeugdzorg
Private
huishoudelijke hulp
Wet- en regelgeving
Eigen betalingen
38
Masterclass Financieel Management
Hoe zit dit bij mijn instelling?
Wie weet hoe groot de verschillende financieringsstromen voor
zijn/haar instelling zijn?
•
•
•
•
•
•
ZVW
AWBZ
FZ
WMO
Reclassering
Overige
x,x miljoen?
x,x miljoen?
x,x miljoen?
x,x miljoen?
x,x miljoen?
x,x miljoen?
39
Masterclass Financieel Management
Financieringsstromen Parnassia Groep
• Parnassia Groep is de grootste GGZ instelling in Nederland (circa 10%
van de totale opbrengsten in de sector). Verdeling 2012:
•
•
•
•
•
•
•
ZvW
AWBZ
FZ*)
Wmo
Reclassering*)
Overige
Totaal
373,6 miljoen
113,0 miljoen
35,7 miljoen
17,2 miljoen
pm miljoen
23,6 miljoen
563,1 miljoen
( 67%)
( 20%)
( 6%)
( 3%)
( 0%)
( 4%)
(100%)
• *) FZ gepresenteerd als justitie subsidies is waarschijnlijk incl.
reclassering
Masterclass Financieel Management
40
Waarderings- en
investeringsvraagstukken rond
vastgoed
41
Masterclass Financieel Management
Een actief (Vastgoed)
is uit gebeurtenissen uit het verleden voortgekomen middel,
waarover de onderneming beschikkingsmacht heeft
en waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de onderneming
zullen toevloeien
In de balans verwerken als:
1.
Toekomstige economische voordelen aan de onderneming zullen vloeien
2.
Het actief een waarde of kostprijs heeft die op betrouwbare wijze kan worden
vastgesteld
42
Masterclass Financieel Management
Is vastgoed voor elke belanghebbende
hetzelfde waard?
Iedere betrokken partij kijkt anders aan tegen de waarde van vastgoed
43
Masterclass Financieel Management
Welke vastgoedwaardebegrippen kent u?
‘De waarde’ bestaat niet
44
Masterclass Financieel Management
Waardebegrippen materiële vast activa volgens
Richtlijnen Jaarverslaggeving
45
Masterclass Financieel Management
De belangrijkste waardebegrippen volgens de RJ
1. Historische kostprijs: historische verkrijgingprijs of vervaardigingprijs,
bijkomende kosten, eventueel verminderd met afschrijvingen
inclusief alle
2. Vervangingswaarde: Het bedrag dat nodig zou zijn om in de plaats van een actief dat bij de
bedrijfsuitoefening is of wordt gebruikt, verbruikt of voortgebracht, een ander actief te
verkrijgen of te vervaardigen dat voor de bedrijfsuitoefening een in economisch opzicht gelijke
betekenis heeft.
3. Bedrijfswaarde: de contante waarde van de aan een actief of samenstel van activa toe te
rekenen geschatte toekomstige kasstromen die kunnen worden verkregen met de uitoefening
van het bedrijf.
4. Marktwaarde: het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan
worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie
bereid zijn en onafhankelijk van elkaar zijn.
5. Opbrengstwaarde: het bedrag waartegen een actief maximaal kan worden verkocht, onder
aftrek van nog te maken kosten.
46
Masterclass Financieel Management
Duurzame waardevermindering (impairment)
Richtlijn 121 en art. 387 BW2
•
Een rechtspersoon dient op iedere balansdatum te beoordelen of er aanwijzingen
zijn dat een actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn.
•
Duurzame waardevermindering: extra afwaardering naast systematische
afschrijvingen omdat realiseerbare waarde lager is dan boekwaarde
•
Indien er enige aanwijzing bestaat dat een actief aan een bijzondere
waardevermindering onderhevig kan zijn, dient de realiseerbare waarde voor het
individuele actief te worden geraamd.
•
Bij de invoering van integrale tarieven voor zorgprestaties vervalt de integrale
vergoeding voor afschrijvingen. De zorginstelling dient te beoordelen of er op grond
van de wijzigingen in de bekostiging sprake is van een bijzondere
waardevermindering op grond van hoofdstuk 121 Bijzondere
waardeverminderingen van vaste activa. (RJ655.204)
47
Masterclass Financieel Management
Bijzondere waardeverminderingen
Basis: wanneer af te boeken?
Betreft
zowel
individueel
actief als
KGE
Afboeken?
laagste
van…
Boekwaarde
relevante activa
Realiseerbare
waarde
Gebruiken…
Verkopen…
Opbrengstwaarde
Bedrijfswaarde
De hoogste van!
Masterclass Financieel Management
48
Parnassia: impairment vast actief
in jaarrekening 2012
49
Masterclass Financieel Management
Stappen & knoppen voor impairment
Stap 1: zijn er indicaties voor impairment = kwalitatieve beoordeling:
•
Financiering panden
•
Indicatoren: o.a. bezetting / ouderdom / afschrijvingstermijn / inschatting
boekwaardeprobleem
Stap 2: berekening bedrijfswaarde
•
Knop 1: bepalen kasstroomgenererende eenheid: individueel pand versus groep van
panden
•
Knop 2: bepalen kasstromen
•
Knop 3: bepalen restwaarde
•
Knop 4: bepalen disconteringsvoet
Stap 3: bepalen opbrengstwaarde
Stap 4: vergelijken bedrijfswaarde en opbrengstwaarde met boekwaarde
Stap 5: verwerking in de jaarrekening
50
Masterclass Financieel Management
Impairmentvraagstuk vraagt om
financieel beleid
•
•
•
•
•
Welke resultaatverwachting/ resultaatbeleid? (neutrale begroting of resultaat van 1%
of 2% etc.)
Omzetprognose onderbouwen
Inzicht in toekomstige kosten onderbouwen (welke kosten noodzakelijk voor
omzetdoelstelling)
Verwachting rentestanden (impact op haalbaarheid financiering nieuwe investeringen)
Impact scheiden wonen/zorg op berekeningen: beleid bepalen
Kortom: prognoses zijn niet vrijblijvend (belanghebbenden kijken mee)
Impairment vraag niet te beantwoorden zonder scherp inzicht in kosten en baten van uw
vastgoed
51
Masterclass Financieel Management
Een paar tips: ga aan de slag!
•
Aan de slag
- Keuze waardering
- bedrijfswaardeberekening benutten om inzicht te krijgen in waarde
vastgoed en bedrijfsvoering
•
Bestudeer de theorie
•
Leg dilemma’s op tafel
- Accountant
- Raad van Toezicht / auditcommissie
- Andere stakeholders (bankiers)
•
Veranker kapitaalslasten in besturing en financieel beleid
52
Masterclass Financieel Management
Zorgvastgoed strategisch relevant: inzicht in waarde is van wezenlijk
belang voor zorgondernemer
Betekenis van vastgoed voor zorginstelling
• Vroeger: noodzakelijk middel voor zorg
• Nu:
strategisch bedrijfsmiddel,
waarmee zorginstelling zich kan
onderscheiden in concurrentie
met andere zorginstellingen
maar ook: kostenpost
door druk kapitaallasten
Personeel
Vastgoed
Kapitaal
ondersteunend
aan het
primaire proces
Technologie
Informatie
Veranderde betekenis vastgoed leidt tot andere benadering:
• van maximalisatie naar optimalisatie
• afstemming vastgoedstrategie op zorgstrategie van groot belang
Masterclass Financieel Management
53
Productiegerelateerde vergoeding leidt tot
fluctuatie in dekking van kapitaallasten
vastgoed
Kapitaallasten vergoeding
(absolute waarde)
werkelijke
productie (pxq)
werkelijke
kapitaallasten
productie
gerelateerde
vergoeding
kapitaallasten
Tijd
2012
2049
Masterclass Financieel Management
54
Wie van u heeft inzicht in de huidige omvang en
status van uw vastgoed?
• Inzicht in de omvang van de vastgoedportefeuille:
- Het aantallen objecten in eigendom/ huur
- Het aantal vierkante meters van het vastgoed? (m² BVO/ m² VVO)
- De totale waarde
 /?/ 
 /?/ 
 /?/ 
• Inzicht in de functionaliteit van uw vastgoed
• Inzicht in de kwaliteit van uw vastgoed
• Inzicht in uw verwachtingen ten aanzien van groei/ krimp
behoefte
• Inzicht in de vastgoedexploitatiekosten van het vastgoed (euro
per vierkante meter)
• Inzicht in de benodigde vastgoedkennis en -competenties voor
‘de nieuwe werkelijkheid’
 /?/ 
 /?/ 
 /?/ 
 /?/ 
 /?/ 
Kunt u deze vragen al beantwoorden? – huiswerk!
Masterclass Financieel Management
55
Spanningsveld strategisch vastgoedmanagement
RvB
Strategisch vastgoed
management
Financiën
Gebruiker
Vrij naar De Wulff - 1999
Masterclass Financieel Management
56
Stappenplan om te komen tot een vastgoedbeleid
Vastgoedstrategie
1. inventarisatie
2. vaststellen
uitgangspositie
Inventariseren:
Vaststellen
uitgangspositie
• Strategie &
ambitie
• Vastgoed
• Financiën
• Vastgoedorganisatie
• Strategie &
ambitie
• Vastgoed
• Financiën
• Vastgoedorganisatie
3. Alternatieven
& criteria
Alternatieven:
Keuzes:
• Vastgoedrollen • Vastgoedsegmenten
• Huur/eigendom
• Vastgoedrollen
• Organisatie &
besturing
• Huur/eigendom
• Financiering
• Fiscale
constructen
5. Implementatie
4. Keuzes
• Organisatie &
besturing
Implementatie:
• Organisatie:
besturing
• HRM
• Processen &
systemen
• Transacties
• Financiering
• Financiering
• Fiscale
constructen
• Fiscaal: ruling
Masterclass Financieel Management
• WTZi-College
Sanering
57
Vastgoedbeleid betekent:
– Passende vastgoedrollen en/ of allianties (‘make or buy’)
– Plotten huidige vastgoedportefeuille in relatie tot NHC
(‘onder /boven de norm’?)
– Waardebepaling vastgoedportefeuille (‘stille reserve’ of stille
ramp)
– Transparantie in huurtarieven
(‘kostprijsdekkend’ en/of ‘marktconform’)
– Gewenste eigendom – huur verhouding uit oogpunt van
flexibiliteit (productievariatie +/- 10%)
– Transparantie in informatie en keuzes over nieuwe
vastgoedinvesteringen voor uw instelling (‘criteria’)
– Fiscaal juridische constructen: afhankelijk van ambitie en
rollen
Masterclass Financieel Management
58
Schillenbenadering kan van belang zijn bij
afweging van de rollen
Kernfuncties
1e schil
2e schil
3e schil
Kernfuncties: minst courant
1e:
minder courant
2e:
courant (woonfuncties,
kantoren)
3e:
mixfuncties parkeren, horeca,
winkels
Masterclass Financieel Management
59
Eigendom of huur
“Eigendom of huur”
Bij de keuze tussen huur en eigendom van vastgoed moeten zorgaanbieders een aantal aspecten
in overweging nemen, waaronder:
•
De mate waarin vastgoedeigendom toebehoort en/of bijdraagt aan de core business
•
de mate van zeggenschap over het vastgoed tijdens de ontwikkeling en gedurende de
gebruiksperiode,
•
flexibiliteit om in te kunnen spelen op de dynamiek in de zorg. Het gemakkelijk kunnen
afstoten van vastgoed is alleen mogelijk bij courante huisvesting. Naarmate het vastgoed
specifieker – minder courant – wordt, zal een verhuurder ter compensatie van het
toegenomen risico een langduriger huurovereenkomst vragen of een hogere huur in rekening
brengen,
•
het mogelijke financiële voordeel gerelateerd aan de hoogte van de investeringskosten en de
hoogte van de financieringskosten
•
het benutten van de kwaliteiten van grote verhuurders, met vastgoedbeheer als core
business, waardoor efficiency, ervaring, kennis en kunde kunnen worden ingezet.
60
Masterclass Financieel Management
Strategie/PMC
– Analyse van huidige activiteiten en van verwachte
activiteiten in 2020 inclusief de vastgoed implicaties
A (2013)
B (2020)
– Leidt dit tot een nieuwe manier van werken?
– Vragen die in dit kader gesteld moeten worden
•
•
•
•
Wat betekent klant-centraal voor eisen aan vastgoed
Wat zijn de invloeden van @health en domotica
Welk aandeel van de omzet gaat naar de gemeenten
Welk aandeel van omzet valt onder scheiden wonen en
zorg
61
Masterclass Financieel Management
Strategie/PMC
– Welke eisen stel ik aan risicomanagement in dit
verband:
•
•
•
•
Risk-appetite
Eigendom/huur
Doorverhuren?
Kostenflexibiliteit
62
Masterclass Financieel Management
Koopkracht analyse
Wie is de klant/wie gaat in de toekomst de rekening betalen en
de keuzes maken?
– Zorgkantoor wordt opgevolgd door Zorgverzekeraars
– Deel gaat naar gemeenten
– Scheiden wonen en zorg leidt tot eigen huur door bewoners,
en evt huurtoeslag, hoe ontwikkelt hun koopkracht zich?
T otaal
Zorgcomponent
Huurpunten
Bij: Opslag huurpunten zorg
Vergoeding zorg/AWBZ
)
) Huurbetaling door bewoner
)
) (max € 650?)
63
Masterclass Financieel Management
Financiering en borging
Borgingsvraag is onderdeel van de totale financieringsvraag
– Onderscheid concernfinanciering <> objectfinanciering
• Mede afhankelijk van omvang en structuur concern
• Bij start nieuw project veelal objectfinanciering, maar kan in praktijk als snel worden
vermengd met concernfinanciering
• Nieuw project en ontwikkeling cashflowontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om
concernfinanciering aan te passen
– Binnen treasuryfunctie dienen de kaders voor de
financiering te worden bepaald (treasurystatuut) en
beheerst
– Vooralsnog is WfZ het adres voor borging binnen
zorgsector
• In verleden ook garanties van (lokale) overheid, maar die zijn vervangen door WfZ
• Voor volkshuisvesting (toegelaten instelling) is een Waarborgfonds voor Sociale
Woningbouw => wordt mogelijk relevant bij scheiden wonen en zorg?
64
Masterclass Financieel Management
Financiering en borging
Eisen voor borging (zie WfZ bouwstenen businessplan)
– Visie en ondernemerschap
– Oog voor de risico’s
– Conservatief plan, en analyse van mogelijke variaties (en
mogelijkheden om negatieve variaties te beheersen)
– Risico-analyse en risicobeheersing is belangrijker dan
vermogenspositie bij de start.
– Laat zien dat u zoveel mogelijk aan alles hebt gedacht en
u daarin deskundig hebt laten adviseren.
• Toekomst is per definitie onzeker, maar laat zien dat u in staat
bent om vooruit te denken en om te anticiperen.
Vermogenspositie as such is niet doorslaggevend.
- ‘Cash is King’
65
Masterclass Financieel Management
Business case voor bestaand en nieuw vastgoed noodzakelijk
- Uitgangspunten van belang voor bedrijfsvoering
en voor bedrijfswaarde berekeningen
- Creëer zoveel mogelijk eenduidigheid
- Gelijke uitgangspunten voor
-
Bedrijfsvoering (o.a. gebruiksduur, bezetting, opbrengstmix),
managementinformatie,
Businesscases
Verslaggeving (bedrijfswaardeberekening)
66
Masterclass Financieel Management
Onderhanden werk
67
Masterclass Financieel Management
RJ655 over OHW
Onderhanden DBC’s en DBC-zorgproducten
205 De zorginstelling dient onderhanden DBC’s en
DBC-zorgproducten te beschouwen als onderhanden
projecten. De zorginstelling past op DBCs en DBCzorgproducten hoofdstuk 270 De winst-enverliesrekening toe. Voor de bepaling of sprake is van
verwachte verliezen op onderhanden projecten
beschouwt de zorginstelling het totaal van DBC’s en
DBC-zorgproducten per zorgverzekeraar als een
onderhanden project.
68
Masterclass Financieel Management
RJ655 over OHW
Onderhanden DBC’s en DBC-Zorgproducten
302 De zorginstelling presenteert onderhanden DBC’s en
DBC-zorgproducten in de balans in overeenstemming met
hoofdstuk 221 Onderhanden projecten. De zorginstelling
behoeft onderhanden DBC’s en DBC-zorgproducten niet
per verzekeraar in de toelichting te vermelden.
303 De zorginstelling dient voorschotten van
zorgverzekeraars uit hoofde van onderhanden DBC’s of
DBC-zorgproducten te presenteren in overeenstemming
met hoofdstuk 221 Onderhanden projecten.
69
Masterclass Financieel Management
OHW Parnassia Groep
• Zie jaarrekening
70
Masterclass Financieel Management
Handreiking omzetbepaling
71
Masterclass Financieel Management
Ziekenhuizen omzetbepaling 2012
31-12-2012
31-12-2011
O8 Overige omzet (WDS, subsidies, etc. )
OHW
DBC B
Basis =
Naca 2011
OHW
DBC A
O4 DBC Boud
OHW
DOT Boud
O5 DOT B oud
O4 DBC A
DBC
uitloop
Ziekenhuisplafond
O3 Transitiebedrag
OHW DOT A+Bnieuw 2012
Schaduwbudget
DOT productie
O2 DOT A+Bnieuw 2012
Ziekenhuisomzet
O6 Overige zorgproducten
OHW 6
O1 Vast segment 2012
O7 Honorarium vrijgevestigd medisch specialisten
Masterclass Financieel Management
Honorariumplafond
72
GGZ handreiking omzetbepaling 2013
73
Masterclass Financieel Management
Waardering onderhanden werk
Ziekenhuizen
• Voorkeur opbrengstwaarde, mits nauwkeurig in te
schatten
• Variant; tussentijds afgeleid product
• Veelal kostprijs
• Gecombineerd met aanpassingen voor lagere
marktwaarde:
– Schadelastprognose
– Nuancering risico afkeuring
– Kostprijs hoger dan nog te verkrijgen opbrengst
• PM GRZ
74
Masterclass Financieel Management
GGZ
• Opbrengstwaarde
• Gecombineerd met aanpassingen voor lagere
marktwaarde:
– Schadelastprognose
– Nuancering risico afkeuring
– Kostprijs hoger dan nog te verkrijgen opbrengst
• PM FZ
75
Masterclass Financieel Management
Vragen…
Masterclass Financieel Management
Contactgegevens
Docent
Frans Stark RA
Tel: 06 53249026
E-mail: [email protected]
Masterclass Financieel Management
Download