DOC - Europa.eu

advertisement
IP/99/621
Brüssel, den 6. August 1999
Diensten: Commissie besluit tot inbreukprocedures
tegen Italië, Duitsland, Portugal en België
Omdat Italië uitzendbureaus uit andere lidstaten belemmert hun diensten in
dat land aan te bieden, heeft de Europese Commissie besloten Italië voor het
Hof van Justitie te dagen. Ook Duitsland wacht een proces omdat het
gedetacheerde werknemers uit andere lidstaten discrimineert. Voorts heeft
de Commissie besloten Duitsland en Portugal een met redenen omkleed
advies over het verlenen van diensten door octrooigemachtigden te sturen
en België in verband met discriminerende regels bij de registratie van
vennootschappen. Volgens de Commissie zijn al deze belemmeringen in
strijd met de regels van het EG-Verdrag inzake het vrij verrichten van
diensten (artikel 49, ex 59) of de vrijheid van vestiging (artikel 43, ex 52).
Indien de Commissie niet binnen twee maanden nadat de betrokken lidstaat
het met redenen omklede advies heeft ontvangen, een bevredigend antwoord
heeft gekregen, kan zij besluiten de zaak bij het Hof aanhangig te maken.
Italië - uitzendbureaus
Ingevolge de Italiaanse Wet nr. 196 van 24 juni 1997 moeten in Italië werkzame
uitzendbureaus een vergunning hebben (voor de invoering van de wet waren ze
verboden). In artikel 2, lid 2, van deze wet wordt bepaald dat een bedrijf voor het
verkrijgen van de benodigde vergunning zijn hoofdkantoor of een filiaal in Italië moet
hebben, en een garantie ter hoogte van 700 miljoen lire moet storten bij een
kredietinstelling die zelf in Italië moet zijn geregistreerd of daar een filiaal heeft.
De Commissie is van mening dat de verplichting voor uitzendbureaus om in Italië te
zijn gevestigd of daar een filiaal te hebben een ongerechtvaardigde beperking van
het vrij verrichten van diensten inhoudt. Ook de verplichting om een financiële
garantie in Italië te deponeren is een onevenredige belemmering, daar het zou
moeten volstaan dat een bedrijf aantoont dat het in een andere lidstaat een
financiële garantie heeft gedeponeerd. Deze garantiebepaling in de wet betekent in
de ogen van de Commissie ook een oneerlijke discriminatie jegens
kredietinstellingen die in andere lidstaten zijn gevestigd.
Duitsland - bouwvakkers
De Commissie heeft besloten Duitsland voor het Hof te dagen in verband met een
aantal belemmeringen voor bouwbedrijven uit andere lidstaten die in Duitsland hun
diensten willen aanbieden. De Duitse wetgeving (en met name de wet op tijdelijk
werk - AÜG) laat namelijk niet toe dat een bouwbedrijf werknemers aan een ander
bedrijf levert tenzij het alle collectieve arbeidsovereenkomsten voor de bouwsector in
Duitsland heeft ondertekend. In de praktijk betekent dit dat een bouwbedrijf een
vaste vestiging in Duitsland moet hebben als het werknemers aan een ander bedrijf
wil leveren. De Commissie vindt dit een discriminerend vereiste dat in strijd is met
het vestigingsrecht en het vrij verrichten van diensten (artikelen 43 en 49 van het
EG-Verdrag.
België - registratie van vennootschappen
Om een vennootschap in het register van een rechtbank van koophandel te kunnen
inschrijven moet de directeur of bedrijfsleider die in België woont, maar onderdaan
van een andere lidstaat is, een verblijfstitel overleggen. Wanneer de directeur een
burger van België is, zijn bescheiden omtrent de woonplaats niet nodig.
Ook al betreft dit verschil niet het vereiste van de woonplaats zelf, toch gaat het om
een discriminatie op grond van de nationaliteit, die niet in overeenstemming is met
het beginsel van de vrijheid van vestiging.
Omdat het antwoord van de Belgische autoriteiten op de aanmaningsbrief van de
Commissie niet bevredigend was, heeft de Commissie besloten een met redenen
omkleed advies aan de Belgische autoriteiten te richten.
Portugal - octrooigemachtigden
Volgens de Portugese regelgeving moet iemand die officieel als octrooigemachtigde
wil werken, onder meer in Portugal gevestigd zijn. Een gemachtigde die een actie
voor het Nationaal Instituut voor de industriële eigendom wil aanvangen, moet aan
dit vereiste voldoen.
Niet in Portugal gevestigde octrooigemachtigden kunnen octrooiaanvragers daarom
niet voor dit instituut vertegenwoordigen, zodat er sprake is van een belemmering
van de uitoefening van het vrij verrichten van diensten. Omdat het antwoord van de
Portugese autoriteiten op de aanmaningsbrief onbevredigend was, heeft de
Commissie besloten hen een met redenen omkleed advies te sturen.
Duitsland - octrooigemachtigden
Sommige bepalingen van de verordening inzake octrooigemachtigden over de
uitoefening van dit beroep (nationaliteit, woonplaats, opening van een kantoor) en
over de verplichting voor in andere lidstaten gevestigde gemachtigden zich door een
"octrooigemachtigde uit het land" te laten vertegenwoordigen om aan een procedure
voor het Octrooibureau te kunnen deelnemen, zijn niet verenigbaar met de
beginselen van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten (artikelen
43 en 49 van het EG-Verdrag).
Ook al lijken de vereisten van de Duitse nationaliteit, een woonplaats en de opening
van een kantoor voor onderdanen van de Gemeenschap niet te gelden, toch
beantwoordt de handhaving ervan in de verordening inzake octrooigemachtigden
niet aan het beginsel van de rechtszekerheid.
2
Voorts kan een octrooigemachtigde een octrooiaanvrager alleen dan voor het
Octrooibureau vertegenwoordigen wanneer hij domicilie heeft gekozen bij een
collega in Duitsland. Door deze verplichting worden buitenlandse octrooiaanvragers
gestimuleerd gebruik te maken van de diensten van in Duitsland gevestigde
octrooigemachtigden, terwijl een elders gevestigde gemachtigde dankzij de
ontwikkeling van de telecommunicatie- en transportmiddelen in de praktijk goed in
staat is contacten te leggen met de Duitse autoriteiten.
Daarom heeft de Commissie, na een onbevredigend antwoord op haar
aanmaningsbrief te hebben gekregen, besloten een met redenen omkleed advies
aan de Duitse autoriteiten te richten
3
Download