Arbo deelcatalogus Infectiepreventie in de umc`s

advertisement
LOAZ
Arbo deelcatalogus Infectiepreventie in de umc’s
NFU-13.5078 versie d.d. 4 oktober 2013
___________________________________________________________________________________________________
Inleiding
Biologische agentia is de verzamelterm voor micro-organismen (bacteriën, virussen, schimmels,
parasieten en prionen) en producten van die micro-organismen, zoals endo-, exo- en myco-toxines,
die tot (ernstige) gezondheidsklachten kunnen leiden, zoals een allergische reactie of een toxisch
effect.
Biologische agentia zijn overal aanwezig in het milieu, in de lucht en op en in de lichamen van alle
levende organismen, zo ook de mens. Ze zijn essentieel voor ons bestaan, door de grote
verscheidenheid aan biologische agentia bestaat er een natuurlijk evenwicht, waardoor
agressievere biologische agentia, die potentieel ziekte kunnen veroorzaken zelden de gelegenheid
krijgen tot onbeperkte groei. Daarom worden we over het algemeen niet ziek van biologische
agentia.
In een ziekenhuis bestaat een andere situatie. In ziekenhuizen is er een concentratie van zieke
mensen met vaak een verminderde weerstand, bij wie het natuurlijke evenwicht van de biologische
agentia snel verstoord kan worden. Ook worden er mensen met diverse infectieziekten behandeld.
Dit kan leiden tot blootstelling aan biologische agentia voor de werknemers van ziekenhuizen.
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen ongericht en gericht werken met biologische agentia.
Bij ongerichte werken gaat het om risico’s die (onbedoeld) optreden. Bijvoorbeeld door het werken
met patiënten of potentieel besmettelijke lichaamsmaterialen. Van gericht werken is sprake wanneer
er gewerkt wordt met een geïdentificeerd risico, bijvoorbeeld in een laboratorium waar biologische
agentia onderzocht worden.
Deze arbocatalogus beperkt zich tot ongericht werken met biologische agentia tijdens het werken in
het ziekenhuis. Voor laboratoriumsituaties geldt deze arbocatalogus niet, evenmin voor het werken
met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s).
1. Het risico
Als een medewerker is blootgesteld aan een biologisch agens kan een besmetting ontstaan, die op
korte of langere termijn tot een infectieziekte kan leiden. Het risico op ziekte is afhankelijk van de
hoeveelheid en infectieuze potentie van het biologisch agens, de transmissieroute,
omgevingsfactoren en het immuunsysteem van de geïnfecteerde (o.a immuniteit tegen het
desbetreffende micro-organisme).
In het kader van deze arbocatalogus onderscheiden we 2 groepen medewerkers:
1. Risicolopers:
Dit zijn medewerkers, die blootgesteld kunnen worden aan en eventueel besmet worden door
(infectieuze) biologische agentia, afkomstig van patiënten, collega’s en bezoekers.
2. Risicovormers:
Dit zijn geïnfecteerde medewerkers, die ongemerkt biologische agentia kunnen verspreiden en
hierdoor collega’s (en buiten de scope van deze arbocatalogus uiteraard ook patiënten en
bezoekers) besmetten.
13.5078 Infectiepreventie umc’s in de Arbocatalogus umc’s – versie 27-3-13
1/7
LOAZ
2. Doelgroepen
De arbocatalogus Infectiepreventie is ontwikkeld voor iedereen die te werk gesteld is in een umc’s
die in contact kunnen komen met (infectieuze) biologische agentia. Ook studenten en stagiaires
behoren tot de doelgroep. Er is speciale aandacht voor kwetsbare groepen, zoals zwangeren,
medewerkers met een verminderde weerstand en jongeren (<18 jaar).
In de infectiekaarten worden de doelgroepen en medisch kwetsbare groepen per infectieziekte
nader gespecificeerd.
3. Wettelijk kader
De Europese richtlijnen vormen de basis voor de wetgeving in Nederland. Voor biologische agentia
is dat de EG-richtlijn 2000/54/EG “Richtlijn betreffende de bescherming van de werknemers tegen
de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk”.
(http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2000:262:0021:0045:NL:PDF) .
Deze richtlijn is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving in afdeling 9 en 10 van hoofdstuk 4
van het Arbeidsomstandighedenbesluit. De volgende artikelen zijn voor deze arbocatalogus van
belang:






Nadere voorschriften risico-inventarisatie en –evaluatie (Artikel 4.85 Arbobesluit) .
Indien een werknemer wordt of kan worden blootgesteld aan biologische agentia, wordt, in het
kader van de in artikel 5 van de wet bedoelde risico-inventarisatie en evaluatie, de aard, de
mate en de duur van de blootstelling beoordeeld teneinde het gevaar voor de werknemer te
bepalen.
Voorkomen of beperken van blootstelling (Artikel 4.87a Arbobesluit)
Als blijkt dat er risico voor de veiligheid of gezondheid van de werknemers bestaat en dat het in
verband met de aard van de arbeid niet uitvoerbaar is om biologische agentia te vervangen door
biologische agentia die niet gevaarlijk zijn, worden, voor zover dit technisch uitvoerbaar is,
zodanige andere maatregelen genomen dat blootstelling van werknemers aan biologische
agentia wordt voorkomen en de risico's beperkt.
Hygiënische beschermingsmaatregelen (Artikel 4.89 Arbobesluit)
Op plaatsen waar gevaar bestaat voor blootstelling aan biologische agentia mag niet worden
gerookt, gegeten en/of gedronken. Ook moeten nodige beschermingsmaatregelen worden
getroffen zoals hygiënemaatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen.
Registratie (Artikel 4.90 Arbobesluit)
Indien werknemers kunnen worden blootgesteld aan biologische agentia van categorie 3 en 4
moet dit worden geregistreerd.
Arbeidsgezondheidskundig onderzoek en vaccins (Artikel 4.91 Arbobesluit)
Voor zover mogelijk wordt aan iedere werknemer, die nog niet immuun is voor de biologische
agentia waaraan hij is of kan worden blootgesteld, doeltreffende vaccins ter beschikking
gesteld.
Elke werknemer die is of kan worden blootgesteld aan biologische agentia wordt in de
gelegenheid gesteld bij aanvang van de arbeid een Preventief Medisch Onderzoek te
ondergaan.
Melden incidenten en kennisgeving (art. 4.94 en 4.95 Arbobesluit)
Nederland heeft één landelijke toezichthouder op arbeid, de Arbeidsinspectie (inspectie SWZ).
De inspectie SWZ moet op de hoogte worden gesteld als er voor de eerste keer wordt gewerkt
met biologische agentia van categorie 2, 3 en 4.
Incidenten en ongevallen wat (mogelijk) heeft geleid tot het vrijkomen van biologische agentia
van risicocategorie 3 en/of 4 moeten bij de inspectie SWZ worden gemeld.
13.5078 Infectiepreventie umc’s in de Arbocatalogus umc’s – versie 27-3-13
2/7
LOAZ




Bijzondere bepalingen (Artikel 4.97 en 4.98 Arbobesluit)
Het nemen van doeltreffende maatregelen ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid
van de betrokken werknemers i.v.m. de onzekerheid omtrent de aanwezigheid van biologische
agentia in monsters en materiaal van patiënten. Dit heeft betrekking op desinfectieprocedures,
afvalverwerking en het voorkomen van prikaccidenten. Voor prikaccidenten dient men een
medisch hulpmiddel met ingebouwd veiligheids- en beschermingsmechanisme ter beschikking
te stellen indien er gevaar is voor letsel of infectie door een scherp medisch hulpmiddel en er is
een verbod op het terugzetten van doppen op injectienaalden.
Voorlichting en onderricht (Artikel 4.102 Arbobesluit)
Werknemers die tijdens het werk kunnen worden blootgesteld aan biologische agentia moeten
voorlichting en onderricht ontvangen onder andere over de mogelijke gevaren voor de
gezondheid, voorzorgsmaatregelen, en de te nemen beschermingsmiddelen.
Arbeidsverboden (Artikel 4.105 en 4.109 Arbobesluit)
Jeugdige werknemers (<18 jaar) verrichten geen arbeid met- of worden niet blootgesteld aan
biologische agentia van categorie 3 of 4.
Het is een zwangere werknemer verboden arbeid te verrichten waarbij zij kan worden
blootgesteld aan de biologische agentia Toxoplasma en Rubellavirus, tenzij is gebleken dat zij
hiervoor immuun is.
Melden beroepsziekten (art. 9 Arbowet)
Indien een (infectie)ziekte (vermoedelijk) is opgelopen tijdens het werk of als gevolg van het
werk, moet een bedrijfsarts dit melden bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB).
4. Ambitieniveau umc’s
De umc’s streven naar een permanent en zoveel mogelijk uniform preventieprogramma om de
blootstelling en de effecten van blootstelling aan (infectieuze) biologische agentia zo veel mogelijk te
beperken. De infectiekaarten (bijlagen, die deel uitmaken van deze arbocatalogus) worden hiervoor
als basis gebruikt.
Alle medewerkers van de umc’s (zoals beschreven in de doelgroep) zijn zich bewust van de risico’s
van infectieuze biologische agentia, weten welke risico’s ze lopen en weten hoe ze de risico’s
moeten beheersen.
Een medewerker kan dit op de volgende manieren nagaan:
 de Risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) van de afdeling en informatie op
www.DokterHoe.nl
 bekendheid met het beleid ter preventie van infecties binnen de umc’s door toegang tot
protocollen/richtlijnen van de ziekenhuishygiëne (bijv. m.b.t. isolatievoorschriften, hygiëne
maatregelen e.d.)
 inwerkprogramma met zo vaak als nodig herhaling van voorlichting
 toegang tot arbodienst voor advies in geval van incidenten en individuele casuïstiek
Om patiëntveiligheid en bescherming van de medewerkers te optimaliseren is er een goede
samenwerking tussen Infectiepreventiecommissie, de afdeling ziekenhuishygiëne en de Arbodienst
van het umc.
5. Maatregelen en middelen umc’s
De belangrijkste maatregelen en middelen om de ambities en wettelijke doelvoorschriften te
realiseren zijn:
13.5078 Infectiepreventie umc’s in de Arbocatalogus umc’s – versie 27-3-13
3/7
LOAZ
5a. Procesvoorschriften:
 Elk umc heeft een infectiepreventiebeleid ter bescherming van de doelgroep van deze
arbocatalogus. Bij het opstellen en uitvoeren van dit beleid zijn de lokale
infectiepreventiecommissie, afdeling ziekenhuishygiëne en de arbodienst betrokken. Het beleid
is gebaseerd op de risico-inventarisatie en –evaluatie en het Biologische ArbeidsHygiënische
beheersmaatregelen (BAH)-principe (http://www.kiza.nl/content/bio-arbeidshygiënisch-bahprincipe ). In het beleid is minimaal aandacht voor:
1. Bronmaatregelen:
 weren van de bron (weren van de bron is lastig in ziekenhuissetting)
 bestrijden van de bron door desinfectie. Hiermee wordt bedoeld hygiënisch werken en
goede schoonmaakprotocollen en beheersmaatregelen (zie hiervoor o.a. de WIP
richtlijnen). Zie ook professionele en persoonlijke hygiëne.
2. Technische maatregelen, zoals:
 gebruik van veilige naalden

(indien mogelijk) het afschermen van het infectieuze agens
 afzuiging op de werkplek
 luchtdrukverschillen tussen ruimtes creëren.
3. Organisatorische maatregelen, zoals:
 het zoveel mogelijk scheiden van werknemersstromen en patiënten stromen
 inrichten schoon/vuil zones
 beperken aantal medewerkers op bepaalde plek.
 voorlichting en instructie (en toezicht), zodat medewerkers op de hoogte zijn van de
gezondheidsrisico’s, de hygiëneprotocollen en beheersmaatregelen en wat te doen bij
een incident.
4. Hygiënische maatregelen (professioneel en persoonlijke hygiëne), zoals handenwassen en
hoesthygiëne.
5. Persoonlijke beschermingsmiddelen. Indien blootstelling op geen andere wijze voorkomen
kan worden, dient de werkgever de werknemer persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
aan te bieden. Belangrijk hierbij is dat dit beschikbaar stellen van PBM vergezeld gaat met
goede gebruikersinstructies en toezicht.
6. Vaccinatie. Iemand die gevaccineerd is tegen een bepaald biologisch agens loopt minder
risico hierdoor geïnfecteerd te worden of een patiënt te besmetten met dit agens.
7. Therapie bij werk gerelateerde blootstelling aan een biologische agentia. Indien een
werknemer onverhoopt is besmet of is blootgesteld aan een schadelijke biologisch agens
(of er sprake is van een significante kans op) dient de werknemer zo spoedig mogelijk
hiervoor behandeld te worden. Hieronder wordt ook begrepen: post expositie beleid bij
accidenteel bloedcontact (gebaseerd op de landelijke richtlijn hoe te handelen bij prik-, snij-,
spat- en bijtincidenten).
8. Apart beleid voor kwetsbare groepen.
9. Periodiek medisch onderzoek, screening.

Elk umc heeft een beleid zodat ten tijde van calamiteiten op gebied van (infectieuze) biologische
agentia de organisatie opgeschaald kan worden.

Het umc draagt er zorg voor dat met externe bedrijven afspraken worden gemaakt over de
voorlichting en instructie van hun medewerkers (in doelgroep omschreven als contractanten)
over het veilig werken in een omgeving met een verhoogde kans op blootstelling aan
biologische agentia.
13.5078 Infectiepreventie umc’s in de Arbocatalogus umc’s – versie 27-3-13
4/7
LOAZ

Elk umc evalueert iedere twee tot drie jaar het gevoerde beleid
5b. Middelvoorschriften:
 In alle umc’s is laagdrempelige informatie beschikbaar over het risico van blootstelling aan
infectieuze biologische agentia. Dit kan via www.DokterHoe.nl (daar staan o.a. de
infectiepreventiekaarten) of via het umc-intranet.
 De door de werkgroep opgestelde infectiepreventiekaarten geven informatie over de
desbetreffende infectieziekten en zijn de leidraad voor het beleid per infectieziekte. De opbouw
van de infectiepreventiekaarten is als volgt:
1. Beschrijving biologische agentia en ziektebeeld
2. Besmettingsweg (verloopt besmetting bijvoorbeeld via de lucht, lichaamsvloeistoffen of via
prikincidenten)
3. Besmettelijke periode (hoelang is een eventuele bron besmettelijk voor anderen)
4. Incubatietijd (als iemand besmet is, hoe lang duurt het dan dat hij anderen kan besmetten
en klachten ontwikkeld)
5. Risicolopers
6. Medisch kwetsbare groepen
7. Preventie (hierin kunnen de diverse aspecten van het BAH principe aan bod komen, zoals
weren van de bron, vaccinatie, technische, organisatorische en persoonlijke
beheersmaatregelen)
8. Post expositiebeleid (inclusief eventuele behandeling)
9. Risicovormers (speciaal relevant voor de zorg en patiënt veiligheid)
Werknemers werkzaam in een umc kunnen aan de hand van deze kaarten zelf informatie inwinnen
over de desbetreffende infectieziekte
6. Literatuurlijst
 Matrixtabel met daarin bron, beroep, risicosituatie/handeling (website KIZA: www.kiza.nl)
 WIP richtlijnen (www.wip.nl)
 Landelijke richtlijn (protocol) prikincidenten
 AI 9 Biologische agentia
 CCDR: Prevention and Control of Occupational Infections in Health Care (http://dsppsd.pwgsc.gc.ca/Collection/H12-21-3-28-1E.pdf)
 Richtlijn LCI en RIVM voor melden en registreren infectieziekten en/of beroepsziekten
 RIVM Infectieziekten A t/m Z
 Arbeidsomstandighedenbesluit
 Melden beroepsziekten Arbowet Artikel 9EG-richtlijn 2000/54/EG
13.5078 Infectiepreventie umc’s in de Arbocatalogus umc’s – versie 27-3-13
5/7
LOAZ
./.
7. Infectiekaarten in apart document
Bijlagen bij deelcatalogus Infectiepreventie umc’s in de Arbocatalogus umc’s, zie NFU-13.5086
13.5078 Infectiepreventie umc’s in de Arbocatalogus umc’s – versie 27-3-13
6/7
LOAZ
Utrecht, 13 december 2013
NFU
Prof. dr. J.L.L. Kimpen
Abvakabo FNV
E.W.M. Merlijn
CMHF
D. Hamaker MSc
AC/FBZ
Mr. B. Sprokholt
CNV Publieke Zaak
Drs. A. Mellema
-----------------------------
13.5078 Infectiepreventie umc’s in de Arbocatalogus umc’s – versie 27-3-13
7/7
Download