Interpretatieve Onderzoeksmethoden – Les 4 – discours analyse

advertisement
Interpretatieve Onderzoeksmethoden – Les
4 – discours analyse




“Part of the problem, from the point of view of a newcomer, is that discourse analysis involves disproportionately more theory than most qualitative research methods”.
Vertrekt vanuit een aantal fylosofische/theoretische inzichten en kaders mbt taal (taal als belangrijk onderdeel in onze maatschappij)
Basisinzicht als vertrekpunt: Verschillende perspectieven die je ziet als onderzoeker
Al onze interpretaties vd realiteit zijn geen werkelijke weergave van de realiteit, maar wel een afbeelding
van de realiteit  in onderzoek ook, geen realiteit, mr wel realiteit weergegeven in bvb. taal
Orientaties
Positivistisch onderzoek: Educatie en onderwijs worden gezien als het object, het fenomeen dat bestudeerd moet
worden. Realiteit wordt binnen dit perspectief gezien als stabiel, meetbaar en observeerbaar.
Interpretatief onderzoek: Onderwijs wordt gezien als een proces en de school als een ‘geleefde ervaring’ (lived experience).
Focus
Sociale werkelijkheid is meervoudig en wordt geconstrueerd in interactie.
Onze interpretatie van de werkelijkheid is gekleurd door taal die we gebruiken, maar is dus ook voor iedereen anders(vb. verslag van een concert: hier rekening mee houden bij respondenten in onderzoek) daarom als onderzoeker altijd eerst een stap achteruit doen en niet zomaar verhalen van respondenten als realiteit aannemen
WENDINGEN
Linguïstische & Retorische wending
 Aandacht voor de talige constructie(s) van de werkelijkheid
Retoriek
Key Concepts - Rhetoric
Rhetoric is intrinsic to all forms of discourse and according to Billig it is part of the process of giving or expressing
views in contexts which do not necessarily appear to be argumental in nature.
(Handboek, p. 236)
 Retoriek staat mijlenver af van idee van observeerbare realiteit  vaak gereduceerd tot publiek spreken
 RETORIEK: bepaalde manier van spreken om iemand te overtuigen van je standpunt (dit begrip kan heel veel
veschillende invullingen krijgen)
 Woorden die in zoekprogramma’s gelinkt worden aan ‘retoriek’
 Retoriek = manier om te overtuigen
 Eerder negatief begrip (niet openstaan voor andere meeningen)
 Geen aandacht voor inhoud van boodschappen, maar puur anderen willen overtuigen, dus meer energie steken in willen overtuigen van je boodschap, dan echt energie steken in boodschappen zelf
 Heeft veel te maken met hoe zaken gezegd worden en met persoon die het zegt
 Vb. Obama heeft retoriek terug positieve connotatie gegeven
1






Obama en Dewever: richten beiden op verandering (dus gelijkaardig taalgebruik) maar kunnen hier toch beide een hele andere politieke invulling aan geven
Wie zegt het, hoe/waarmee zegt hij het en (tegen) we zegt (hij) het?
Retoriek: taal is niet enkel gericht op overtuigen, maar wil ook leiden tot concrete actie
BENOEMEN: is niet neutraal (vb. orthoped: verschillende stoornissen)
Men gaat ervan uit dat iedereen automatisch retorisch is; we proberen altijd anderen te overtuigen en dit is
steeds afhankelijk van waar we zijn, hoe we iets zeggen, tegen wie we iets zeggen,… -> dit is het basisuitgangspunt van discoursanalyse
Doelen zijn niet eenduidig, kunnen heel complex zijn
Discours
= een bepaalde manier van ‘spreken’
= een specifiek raster om naar de wereld te kijken
= een cluster van idee n, beelden en culturele praktijken die bepalen wat er gezegd kan worden, hoe er over een
bepaald onderwerp gesproken kan worden en welke attitude passend is.
= een discours biedt handelingsoriëntaties
= algemeen begrip van hoe we via taal betekenis geven (wordt vaak gebruikt met ‘retoriek’, maar niet helemaal hetzelfde)
Oriëntaties
Kritisch onderzoek: Onderwijs wordt gezien als een sociale instelling die gericht is op sociale en culturele reproductie en transformatie. Deze vorm van onderzoek is veelal een ideologisch geïnspireerde kritiek op macht, privilege en
onderdrukking in bepaalde delen van het onderwijssysteem.
Key Concepts - Foucauldian discourse analysis
Foucault’s work has been invaluable in drawing attention to the way language is organized around different systems
of meaning which offer positions of power to certain categories of people and disempower others.(Handboek, p. 244)
Discours analyse kan gaan over zeer brede thema’s (vb. rechtsysteem, disability’s, onderwijssystemen,…) maar kan
ook heel intiem zijn (vb. persoonlijk gesprek ifv je onderzoek)
Impairement
“To deconstruct and analyse the dynamic relationship between ‘impairment’, ‘disability’ and ‘disabling society’ in
texts and narratives as subjects for analysis”
(Rutten, K., Roets, G. et al., in press)
Niet enkel verschillende betekenissen van bepaalde woorden, maar ook bepaald beeld dat ze van dingen uitdrukken.
Literacy
The guided construction of knowledge
Through analyzing talk which goes on in primary school classrooms and some other locations, this text explains the
process of teaching and learning as a social, communicative activity. It contains transcribed episodes of speech
between learners and teachers, and learners to learners. The concepts described should be useful for teachers concerned with the quality of education in their classrooms.
2
Analyse van taalgebruik in lagere school; gesprekken tussen leerlingen en leekrachten  machtsverhoudingen? Hoe
wordt kennis overgedragen?... (welke taal wordt gebruikt en welke invloed heeft dit op de kennis die wordt overgedragen?)
Discours analyse
1. Aandacht voor de functionaliteit van taal.
2. Aandacht voor de constructieve processen die deel uitmaken van deze functionaliteit.
3. Aandacht voor de verscheidenheid/ variatie en de tegenstrijdigheden van deze functies.
functioneel
Taal als medium dat gericht is op een bepaalde handeling/ actie:
- Speech act theory (Austin, Searle, Wittgenstein)
- Ethnomethodology & Conversation Analysis (Garfinkel, Sacks)
 De aandacht voor de functionaliteit benadrukt de handelings- en uitkomstgerichtheid van een discours.
- De functionaliteit van taal impliceert dat taal retorisch is opgebouwd.
- De studie van discours is de analyse van de retorische “strijd” die in taal gevoerd wordt.
Taalspelen: in de academische wereld, onder vrienden en familie, als sociaal werkers, als leerkrachten etc.
Taalspel: iedereen eigen taalgebruik (vb. op school, onder vrienden,…)  in onderzoek heeft iedereen eigen belangen om eraan mee te werken, wordt ook weerspiegeld in de taal
Constructie
-
Een discours komt tot stand vanuit bestaande linguïstische bronnen. Deze bronnen bestaan uit een systeem
van termen, narratieve vormen, metaforen.
-
Het tot stand komen van een discours is steeds gebaseerd op een keuze of selectie van bepaalde (mogelijke)
linguïstische bronnen.  “A way of seeing is a way of not seeing”.
-
Taal is functioneel, gericht, leidt tot actie
-
Taal draagt bij tot constructie van een beeld, bvb. Door bep. Metaforen te gebruiken
We verlenen betekenis aan de werkelijkheid via tekstuele en talige constructies:
- Media (tekstueel en audiovisueel)
- Beleidsdocumenten (onderwijs, zorg etc.) [Bv. Scriptie: Discours analyse van Rapport Monnard]
- Een wetenschappelijk rapport
The common thread underlying all these topics is a concern with the processes by which human abilities, experiences,
commonsense and scientific knowledge are both produced in, and reproduce, human communities. (Shotter and
Gergen, 1994: p. i).
Variatie/ verscheidenheid
Gezien de handelings- en actiegerichtheid van taal kunnen we verwachten dat verschillende ‘handelingen’ en ‘acties’
een verschillend soort ‘discours’ zullen genereren.
(En vice-versa)
1. Een situatie, deel uitmaken van een sociale groep of bepaalde eigenschappen van een persoon kunnen aan
de basis liggen van deze variatie.
2. Verscheidenheid in het gebruik van taal staat centraal omwille van de nauwe relatie met de functionaliteit
van taal.
3. In een analyse kan het voorkomen van variatie gebruikt worden om terug te koppelen naar de ‘functie’ van
de taalhandeling.
3
DUS
Als we kunnen voorspellen dat bepaalde functies van taal binnen een specifieke constructie kunnen leiden tot bepaalde systematische variaties in taalgebruik dan kunnen we vanuit de aanwezigheid van die variatie proberen de
functies en de constructie te achterhalen.
(proberen begrijpen/analyseren hoe constructies tot stand komen en hoe die begrepen kunnen worden)
bijvoorbeeld
-
-
-
Discursieve constructie van “spijbelen”.
Discursieve constructie zou iets andere kunnen betekenen voor alle betrokkenen (lkr, ll, ouders)  vanuit
discours analyse richten op hieraan gekoppelde handelingen/acties
Discursieve constructie van “jeugdcriminaliteit”.
Jeugdcrim an sich is al problematisch, want iedereen heeft een andere in vulling voor dit woord/concept
(jongere, beleid,…)
Discursieve constructie van “opvoeding”.
Data
Tekstueel en Beeldend:
- Interview transcripties
- “Naturally occuring talk” (vb. Gesprekken tss patient & dokter  geanalyseerd ifv onderzoek)
- Krantenartikels
- Beleidsteksten
- Films
- Foto’s
ANALYSE: interpretatieve repertoires
1. Een repertoire is een cluster van een aantal termen (metaforen; binaire opposities).
2. Vergelijking tussen verschillende personen of dezelfde personen in verschillende contexten.
3. Argumentatieve en retorische functies.
Vragen:
1. Welke zijn de metaforen waarmee over een bepaald onderwerp gesproken wordt?
2. Welke zijn de tegenstellingen die hierbij opvallen?
3. Welke zijn de ‘functies’ die aan een bepaald onderwerp worden toegekend?
bijvoorbeeld
Gesprekken met moeders van tienerdochters (Silverstein)
- Verantwoordelijkheid van de ouders.
- Autonomie van de adolescent.
 2 repertoires
 Proberen begrijpen hoe die 2 repertoires op een andere manier worden ingezien  hoeven elkaar niet
tegen te spreken, eenzelfde persoon kan vanuit 2 repertoires spreken/handelen
Example of interpretative repertoire research in discourse analysis
For better or worse: The way people talk about marriage.
(a) The romantic repertoire
4
(b) The realistic repertoire
(Handboek, p. 253)
De bisschop, An. “Community arts als discursieve constructie”. Proefschrift neergelegd tot het behalen van de graad
van Doctor in de Pedagogische Wetenschappen. Universiteit Gent, 2009.
(zie Gastcollege)
Bestaat uit 2 componenten (zowel het artistieke product, als ook sociale component, vb. werken met maatschap.
Kwetsbare groepen)  vergelijking gemaakt tss 2 perspectieven / contexten (hoe taal hier ook belang bij heeft)
comunity arts
Wat is community arts?
Hoe wordt betekenis geconstrueerd rond de praktijk van community arts?
Vergelijkend perspectief:
Twee geografische contexten: Vlaanderen & Zuid-Afrika.
Twee institutionele contexten: Beleid & Pers
Dataverzameling - 2 fasen:
 Verzamelen en analyseren van beleidsdocumenten en krantenartikels.
 Verzamelen en analyseren van kwalitatieve interviews.
Analyseschema:
 Exploratie: Sensitizing concepts
 Specificatie: Binaire opposities, metaforen
 Integratie: Interpretatieve repertoires
Vb1: This diversity of cultural activity, in what the world might consider as a rural backwater, continued for most of
the century. But external influences -the growth of radio and television- increasingly privileged cosmopolitan at the
expense of local influences (Hargreaves, 2005:5)
Heel aandachtige kijk op bepaalde talige componenten
Vb2: The Art Ensemble was a cultural organisation of writers, poets, and visual artists, who believed that art should
be used as a weapon in the struggle to overthrow the apartheid government. (...) Activists were too scared to approach the established printing firms for fear that the bosses would call the police. We were sitting on a time bomb!.
(Davis, 2004: 23-26)
- Repertoires:
 De spiegel van de kunsten
 De andere kunst
 Sociaal Werk
 De Maakbare Samenleving
 Gesitueerde betekenisconstructie
-
Belang interpretatieve repertoires
1. Gericht is op het repertoire dat tot stand komt vanuit de manier waarop betekenis geconstrueerd (constructie) wordt afhankelijk van de discursieve praktijk.
2. Het concept repertoire verwijst naar de manier waarop verschillende retorische eigenschappen “(terms, tropes, metaphors)” van het repertoire opgeroepen worden naargelang van de geschiktheid (functie) voor de
context.
3. Deelnemers aan een bepaald discours zullen vaak beroepen op verschillende repertoires (variatie) die voor
hen het meest geschikt lijken wanneer ze betekenis willen verlenen aan een bepaald fenomeen.
4. Het analytische doel van een dergelijke studie is het identificeren van repertoires en het verklaren van de
praktijken/ideologieën/instituties waar ze circuleren.
5
Paradox
Enerzijds worden binnen deze theorie mensen gezien als actieve, autonome, strategische gebruikers van taal .
 Anderzijds worden ze gestructureerd en beperkt door de context van hun discours.
Kritiek
De overaccentuering van het strategisch gedrag van deelnemers aan het sociale of discursieve verkeer leidt tot een
nogal eenzijdig beeld van het alledaagse discours als product van rationeel calculerende taalgebruikers.
Dus: ‘discours’
= een bepaalde manier van ‘spreken’
= een specifiek raster om naar de wereld te kijken
= een cluster van idee n, beelden en culturele praktijken die bepalen wat er gezegd kan worden, hoe er over een
bepaald onderwerp gesproken kan worden en welke attitude passend is.
= een discours biedt handelingsoriëntaties
DISCOURSE ANALYSIS
Wat is discourse analyse
Gaat over de manier waarop taal en samenleving met elkaar in interactie gaan. Het is dus gebaseerd op de sociale
interactie. De dialoog van gewone gesprekken is de hoofdfocus van het onderzoek. Discourse analyse gaat ervan uit
dat taal niet louter voor communicatie is, maar dat het vooral voor een sociale actie dient.
 Sociale contructivistisch denken is een voorloper van de discoursanalyse en heeft een continue invloed op de
discourstheorie
 Er zijn twee belangrijke benaderingen van discoursanalyse in de psychologie namelijk social geconstureerde
discoursanalyse en de Foucauldian discourse analyse
 Aan de basis van de discourse analyse ligt de ‘speech acht theory’ waarbij taal een onderdeel is van een sociale prestatie.
Kernelementen van discourse analyse:
 Actiegericht
Taal is de het belangrijkste element voor acties en interacties die gebed zijn in sociale praktijken.
 Situatie
o Institutionele situatie: hier wordt door een persoon gesproken die een specifieke rol heeft binnen de
instelling, dit is relevant bij wat hij zegt.
o Sequentiele situatie: wat op een bepaald moment gezegd wordt, is afhankelijk van wat ervoor gezegd wordt en zal op zijn beurt weer het volgende beinvloeden.
o Rethorische situatie
 Constructie
Discourse is zowel geconstrueerd als constructivistisch.
Typische perspectieven van een discourse analyst:
 Taal geeft geen toegangang tot een vastliggende realiteit
 Taal is constructief of constructief voor het sociale leven. Via taal worden namelijk verschillende acties ondernomen
 Betekenis wordt opgebouwd tijdens talige uitwisseling tussen personen
6









Taal wordt gebruik om versies van de sociale realiteit te bouwen
‘Discursive practice’ beschrijft die dingen die in taal gebeuren en die specifieke uitkomsten veroorzeken
‘Discursive genres’ verwijst naar die types talen die onder analytische beschouwing vallen
Footing verwijst naar het feit dat personen met hun eigen woorden spreken of ze andere personen refereren
Spreken is dialogisch
Rethorisch verwijst naar de interesse die discourse analyse heeft in hoe taal zo gebruikt kan worden om
meer overtuigend te zijn
Discourse analyse verwerpt het gebruik van concepten uit de cognitieve psychologie
Gesprekken en andere vormen van omgang worden als de belangrijkste elementen gezien om typische
pschologische elementen te verstaan
Discourse analyse is niet louter het sociaal gebruik van taal
Hoe voer je een discourse analyse uit
1. Verzamelen van materiaal voor de analyse
Interviews en natuurlijke gesprekken zijn de hoofdtypes van data die we verzamelen voor discourse analyes.
Een typische kenmerk van de data is dat er interactie in betrokken is.
2. Opname en transcriptie
Heel belangrijk om het op te nemen en neer te schrijven. Het is belangrijk om ook op te schrijven om op die
manier te kunnen communiceren met andere onderzoekers en om de analyse te kunnen uitvoeren.
3. Hypotheses ontwerpen
Onderzoekers moeten ideeën ontwikkelen over sociale interacties om hun onderzoeksideeën vorm te geven
en te sturen
Het onderzoek kan zich richten op:
 De onderzoeker heeft een globale interessen in een bepaalde onderzoeksomgeving en hoe interactie
plaats vindt binnen deze setting
 De onderzoeker heeft een hoop data die ze verzameld hadden voor ondere onderzoeksdoeleinden
maar die te weinig onderzocht zijn of zelf weggegooid werden
 De onderzoeker heeft een uitnodiging gekregen om onderzoek te doen rond een specifiek onderwerp
4. Codering
Coderen kan gezien worden als een manier om de data verder te verkennen en om algmene ideeën naar
voor te laten komen. het gaat hier om een proces waar delen van de data samen worden genomen omdat ze
bepaalde zaken gemeenschappelijk hebben. de onderzoeker zoekt hier een verklaring voor.
5. Analyse
Zowel inductieve als deductieve elementen.
Er zijn 4 aspecten binnen de analyse
 Zoeken naar een patroon
 Nadenken over volgende wendingen
 Focus op afwijkende punten
 Focussen op ander materiaal
6. Valideren van de analyse
 Orientatie van de deelnemers
 Afwijkende zaken
 Samenhang
 Evaluatie door de lezers
Er is altijd een mogelijkheid op een onderanalyse
7






Als gevolg van samenvatten
Als gevolg van partijdigheid
Als gevolg van overquotering of het geïsoleerd quoteren
Een mislukking van de analyse door een circulaire ontdekking van spreken en mentale constructen
Als gevolg van surveys
Als gevolg van het spotten van informatie
Wanneer gebruik je een discourse analyse
Overal waar de onderzoeker interesse heeft in taal als sociale interactie
CHAPTER 9: Discourse analysis
Wat?
De manier waarom taal en maatschappij in interactie liggen met elkaar.
Centraal: sociale interactie.
Primaire focus: de dialoog van gewone conversaties.
Taal: sociale actie.
Fundamentele level: waarheid en realiteit zijn niet gekend door de taal. Stubbs – tekst pg. 232
20 j later Potter definitie: ‘Studie van hoe praten en hoe teksten gebruiken om acties uit te voeren.’
 Verschillende meningen hierover.
Probleem: analyse komt voor in verschillende vormen, in breed bereik van academische disciplines.
* Mind map (Potter – psycholoog) – figuur 9.1:
Sociale constructie
(Gerbergen, Harré)
Linguistische
discours analyse
Sociolingiustiek
discours analyse
Foucauldian discours
analyse (
Walkerdine, Parker)
Rethorische
psychologie
(Billing, Harré)
Sociale contructivisme
discours analyse (
Potter, Wetherherell)
Conversatie analyse
(hfdst 10)
Discusieve psychologie
( Potter, Edwards)
Kritische discours
analyse
Cognitieve
psychologische
discours analyse
(Teun, Van Dijk)
Sommige dingen moeten gespannen zijn:
o Sociale constructivistisch denken is een precursor bij discoursanalyse en een continue beïnvloeding bij deze
theorie.
o De twee belangrijkste benaderingen kunnen we vinden bij de psychologie.
1) Sociale psychologie (Potter) – meest studentvriendelijk.
2) Gebaseerd op het werk van Foucault. – Amerikaans (kritisch)
8
o
o
Discursieve psychologie (interconnect met sociale psychologische discoursanalyse) is een aftakking van de
psychologie en niet in zichzelf een vorm van discoursanalyse. = Corps van kennis dat komt uit de psychologie
voor de discoursanalyse. Debat: discoursanalyse en discursieve psychologie verband? (Wilig pg. 234)
Mind map: Coyle bewering pg. 234 – verschillende assumpties en doelstellingen (discoursanalyse)
 Taylor mening: de term mag niet gezien worden als een andere methode in de methodische theorieën
van de psychologie. (Ruimer bekijken!)
In de discours analytische traditie: taal – sociaal gesitueerd.
Brede waaier van verschillende soorten teksten en niet alleen een conversatie.
Het belangrijkste is dat al de voorbeelden klaar en duidelijk de taal zijn die gebruikt wordt in de samenleving.
 Meer potentieel in het gebruik van natuurlijke taal die voorkomt in de studies.
Roots: ‘spraak act theorie’ (Austin) : taal is deel van een sociale prestatie. Tijdens deze prestaties gebeuren er allerlei
dingen. Mensen creëren hun eigen sociale identiteit of ze laten ze creëren door anderen of ze worden geconstrueerd; er worden kracht relaties vastgesteld, geoefend en onderhouden; en in algemeen gesproken, veel sociale taken worden gepresteerd door de taal. (intern en extern denken is belangrijk hier!) TAAL = TRAINING
* Figuur 9.2: Enkele theoretische bouwblokken van de discoursanalyse pg. 235
Wat zijn de belangrijkste theoretische principes? (Potter)
o Actie oriëntatie: taal is de belangrijkste context voor de acties en interacties van mensen en ze zijn ingebed
in sociale praktijken.
o Situatie:
1) Institutioneel gesitueerd: instituties bv. receptioniste.
2) Sequentieel gesitueerd: wat gezegd wordt op een bepaald tijdstip.
3) Retorisch gesitueerd: in een context van een retorisch proces.(zie box 9.1 pg. 236)
o Constructie: discours is geconstrueerd en constructief. Geconstrueerd van substantiële bouwstenen. (categorieën) Het is constructief omdat het verslagen kan bouwen in de wereld en ze ook onderhoudt.
Het is meer dan een system van analytische praktijken. Theoretische conceptualisatie maar ontwikkelt ook de theorie
op zich. De discours analist moet dus veel leren over zijn eigen theorie.
Perspectief van de typische discours analist:
o Taal levert geen toe weg naar gefixeerde realiteit.
o Taal is constructief of constitutioneel in het sociale leven. Door de taal zijn dingen gedaan zoals het opbouwen van sociale relaties, objecten en beelden over de wereld.
o Betekenis is geproduceerd in de context van de taal uitgewisseld tussen mensen. De analist moet zelf op
zoek gaan naar het proces. Er is geen cultureel opslaghuis.
o Taal wordt gebruikt om versies te construeren van de sociale realiteit. De onderzoeker moet veel dingen
dus in vraag stellen. Interpretatieve repertoires: om clusters van termen, beschrijvingen, enz. te omschrijven.
o ‘Discursieve praktijk’ is een uitdrukkingswijze dat gebruikt wordt om dingen dat gebeuren in taal wat uitkomt tot bepaalde resultaten.
o ‘Discursieve genres’: type van taal wat onder analytische toegefelijkheid valt. (contextualisatie in de taal)
o Samenvoeging verwijst naar of de persoon die spreekt, praat alsof ze de auteur is van wat wordt gezegd, de
subject van de woorden die gezegd worden of ze gebruiken de woorden van iemand anders. Samenvoeging
kan veranderen op verschillende niveaus van elk stuk in de tekst.
o Spraak is dialogisch – tijdens het spreken omvatten of combineren we dingen in andere conversaties.
Deze zijn een toevoeging van de bovenste elementen (Potter en Wetherell):
o Retoriek: verwijst naar de interesse dat discoursanalyse – hoe spraak kan georganiseerd worden om meer
argumenten toe te voegen die succesvoller zijn. (overtuigd)
9
o
Inzet en verantwoordelijkheid verwijst naar de manier in wat mensen beschouwen anderen als een bepaalde interesse hebben in wat ze doen. Motieven bij de acties van anderen zodat ze dingen missen die anderen
gezegd hebben.
o Actieve afwijzing van het gebruik van concepten van cognitieve psychologie zoals motieven, attitudes, enz.
Ze herformuleren deze om uit te leggen hoe ze geconstrueerd worden door taal.
o Spraak en andere vormen van discours zijn bekeken als een belangrijke site voor het begrijpen van typische
psychologische fenomenen. (Geen nood aan interne psychologische mechanismen)
o Niet alleen het sociale gebruik van de taal. Het focust zich ook op discourse praktijken in de manier van
spreken en schrijven. Analisten identificeren de hulpmiddelen dat mensen gebruiken om hun doelen te bereiken door taal.
Ter aanvulling, de volgende mogen gezien worden als belangrijk genoeg voor inclusie:
o Het concept van de voorzijde refereert naar de taal strategieën die gediend worden om de status van de
participanten in conversaties te beschermen. (Goffman)
o Registratie verwijst naar de taal stijl die zich bezig houdt in een bepaalde situatie.
o De brede strekking van de relatie in vraag stellen (lector – student bv.)
De ontwikkeling van discoursanalyse
1 van de traditionele manieren om taal te begrijpen kan voorwaardelijke traditionele linguïstiek zijn.
De belangrijkste bezorgdheden over deze bevindingen zijn:
o Geluiden van woorden (fonetiek en fonologie)
o Units die woorden maken (morfologie)
o Betekenissen (semantiek)
o Woordenvolgorde in zinnen (syntaxis)
Dit is een breed reductioneel beeld van taal die het verdeelt in elementen zoals zinnen, woorden of maar geluiden.
Beaugrande – ‘taalwetenschap’ : taal ontkoppelen van het echte leven.
* Wilig: Externe realiteit - uitdaging pg. 239
Taal wordt niet langer gezien als de betekenis van overdracht (interne status) naar de buitenwereld of beschreven
realiteit maar als iets doen in hun eigen recht – als elk nummer construeren van versies van de realiteit.
Geschiedenis 1970: Psychologie – ‘ Sociale psychologen begonnen de psychologische cognitivisme uit te dagen en in
1980 “ Draai naar taal” – belangrijk in de psychologie.
 Roots van discoursanalyse : The Oxford Companion to the English Languague (Mc Arthur)- in aangroei van subvelden van linguïstiek wie taal onderzocht in units groter dan enkele zinnen:
o Harris: 1950 : relatie tussen taal en sociale situatie.
o Hymes: linguïstiek antropologist vormen van adres tussen mensen – taal gerelateerd aan de sociale setting.
o Potter: roots van discoursanalyse gaat terug naar de eerste jaren van de twintigste eeuw in het werk van
Wittgenstein. Taal doet meer dan alleen dingen representeren.
o Spraak act theorie was ontwikkeld in 1950 en 1960 onder de beïnvloeding van twee Britse linguïstische filosofen – Austin en Grice. Taal als sociale actie en dat is het onderliggend concept van discoursanalyse.
De contributie van spraak act theorie kan men vinden in het werk van Austin. Hij gebruikte de term uitvoeringen
voor uitspraken die een bepaald sociaal effect hebben. Alle woorden voeren sociale acties uit. Er zijn hier verschillende aspecten van:
o Spreekwijze is gewoon spreken. (Locution)
o Wat gezegd wordt bij woorden zoals vraag, commanderen, beloven, enz. (Illocution)
o Effect of oorzaken van deze woorden bij de ontvanger. (Perlocution)
Grice sluit daar bij aan - maxims of cooperative speech. Maxims: grondstellingen tussen mensen om het principe
van conversaties beter te laten verlopen:
10
o Kwaliteit: contributies naar conversatie moet oprecht en juist zijn.
o Kwantiteit: Toereikende info moet onderhouden zijn tijdens de conversatie.
o Gemanierd: contributies bij een conversatie moeten klaar, geordend en kort zijn.
o Relatie: contributies moeten relevant zijn.
Als 1 van die grondstellingen niet nagevolgd wordt, dan heeft de ontvanger niet goed door of het goed wordt toegepast.
* Term discoursanalyse – Harris (pg. 240)
Studie hiernaar 1960 - 1970 evolutie. 1980 : in psychologie.
* Foucault pg. 241 – leven en zie verder in tekst (samenvatting theorie)
Discours verandert met de tijd.
Kritische discoursanalyse wordt onderscheiden van de anderen omdat de centrale focus op de kracht en de sociale
ongelijkheid ligt.
->Van Dijk: structuren, strategieën of andere bouwwerken van tekst, spraak, verbale interactie of communicatieve
events kunnen een rol spelen in deze methode van reproductie.
-> Hebburn (2003): het bevat ook kenmerken van politiek, moraliteit en sociale verandering. Dominantie speelt een
rol!
Hoe doe je aan discoursanalyse
Discoursanalyse is vaak gepresenteerd bij participanten als handwerk of een vaardigheid meer dan een sequentie
van dingen om te doen wat de analyse eist.
Er zijn dus geen lijsten van stap per stap beschrijvingen van hoe je die analyse te moeten uitvoeren. Er is wel veel
informatie over de basisvaardigheden in de data collectie.
-> Proces: moeilijk. Dit komt volgens de nieuwkomer door de vele theorieën die discoursanalyse bevat. Het heeft
een doordacht conceptualisatie van taal en zet zo de parameters van nieuwe analyse van data. Gevolg: meer extern belangrijk om de vooruitgang van de analyse te begrijpen en ook de studie van de onderzoekers samen te voegen om de interpretaties van het leveren in de literatuur in het veld. Dit vergt tijd en neemt een continue proces in
beslag.
Er zijn ook verschillende stijlen van de analyse. De verwachtingen van de nieuwkomer mogen dus niet hoog zijn.
Klare exposities van hoe discoursanalyse uitvoeren is schaars. De procedure van de onderzoeker kan de bepaalde
onderzoek interesses reflecteren maar ook omdat verschillende onderzoekers verschillende stijlen hebben om 1 ding
te doen. Er is geen basis set van procedures uit te voeren. Potter pg. 243.
->Karakteristiek: participanten – ‘open – ended’ en circulair proces. De onderzoeker heeft de taak om patronen te
vinden zonder geen klaar conceptualisatie van hoe de patroneren er uit zien.
-> Taylor: ‘ blind faith’ (veel tijd in beslag – kan problematisch zijn)
De richting is ook moeilijk te bepalen, naar waar men toe wilt.
Hierbij kan er een advies gevolgd worden. Zie verder.
Box 9.2. Sleutelbegrippen
Foucauldian discourse analyse
→ Foucault’s werk is van onschatbare waarde geweest in het vestigen van aandacht op de manier waarop taal
wordt georganiseerd rond verschillende betekenissen , deze bieden machtsposities aan bepaalde categorieën van
mensen en minder macht aan anderen.
→ De manier waarop we praten is verbonden met bepaalde privileges en soms ook weerstand.
→ Foucauldian discourse analyse neemt vaak het goedaardige begrip van verschijnselen die gepaard gaan met sociale instellingen en herformuleert ze in termen van macht en dominantie.
11
→ De typische Foucauldian discourse analyse behandelt interviews en soortgelijke teksten als onderdeel van een
groter geheel buiten de onmiddellijke context waarin de woorden werden gezegd. Het groter geheel zou bijvoorbeeld kunnen zijn: alles wat ooit geschreven is over geestelijke gezondheid.
→ Foucauldiaanse discoursanalyse kan worden omschreven als macro-textueel. Omdat het ertoe strekt het discours
te begrijpen op een breed, maatschappelijk niveau.
Hoe Foucauldiaanse discoursanalyse doen?
Step 1: Identify how the
‘object’ is constructed in
discourse
Step 2: Identify the
different discourses
involved
Step 3: Identify the action
orientation – what is
gained from using a
particular discourse
Step 6: What are the
consequences of the
discourse for the
subjective experience of
the individual?
Step 5: What are the
implications of the object
constructions and subject
positions for opening up
and shutting down action?
Step 4: What are the
subject positions of
people within a particular
discourse?
Stap 1: Identificeer hoe het ‘object’ is opgebouwd in het discours (redevoering).
Het object van de Foucauldiaanse discoursanalyse is het onderwerp van de studie, die in de eerste plaats afhankelijk
is van de onderzoeksvraag.
In deze stap wordt er gezocht naar waar er gerefereerd wordt naar het object.
Bijvoorbeeld: Het object = het huwelijk
Stap 2: Identificeer de verschillende betrokken discoursen.
Wat in wezen hetzelfde discursieve object is, kan worden geconstrueerd op verschillende manieren. Het is belangrijk
om te onthouden dat een discours geen kenmerk is van een individu maar dat een individu meer dan één discours
kan hanteren tijdens bijvoorbeeld een interview.
Bijvoorbeeld: Men kan 2 constructies omtrent het huwelijk onderscheiden. Namelijk: het romantische repertoire en
het realistische repertoire.
Stap 3: Identificeer de actiegerichtheid – wat kan men winnen bij het gebruik van een bepaald discours.
Wat is het gevolg van het verwijzen naar een specifiek discours met betrekking tot het object op een bepaald punt in
de tekst? Wat is de functie hiervan en hoe is het gerelateerd aan andere constructies die ook op dat punt in de tekst
verschijnen?
Bijvoorbeeld: Als de tekst verwijst naar een romantische opvatting van het huwelijk, dan kan een gescheiden man zijn
vrouw de schuld geven van hun scheiding omdat zij niet romantisch is.
Als de tekst naar een realistisch repertoire verwijst, dan kan de man zijn echtscheiding verklaren omdat hij werkloos
is geworden.
Stap 4: Wat zijn de (onderwerp)posities van mensen binnen een bepaald discours ?
Een (onderwerp)standpunt verwijst naar de plaats waar een bepaald individu gelegen is binnen het systeem van
rechten en verplichtingen. Iedere persoon binnen het discours heeft zijn eigen subjectieve ervaringen als gevolg van
het discours.
Bijvoorbeeld: Veronderstel dat het discours romantisch van aard is, dan worden de posities van beide partners hoofdzakelijk hierdoor bepaald. De romantische discours verwachtingen van vrouwen zijn helemaal anders dan die van
mannen.
12
Stap 5: Wat zijn de implicaties van de objectconstructie en de (onderwerp)posities voor het starten en afsluiten van
actie?
Wat is de rol van de objectconstruering en subjectpositionering in de praktijk?
Bijvoorbeeld: Een religieus discours kan de activiteiten die tot een echtscheiding leiden, stilleggen.
Stap 6: Wat zijn de gevolgen van het discours voor de persoonlijke ervaring van het individu?
Wat is de relatie tussen een discours en subjectiviteit? Discoursen bouwen sociale en psychologische realiteiten voor
het individu in termen van (a) hoe zij de wereld zien & (b) hoe zij in de wereld staan.
→Wat kan worden gevoeld, gedacht en ervaren vanuit verschillende subjectposities?
Bijvoorbeeld: Het kan zijn dat op het gebied van de romantische discours van het huwelijk, de man grote verwarring
kan ervaren wanneer zijn vrouw hem verliet omdat hij zijn baan verloor.
Foucauldian discoursanalyse ≠ sociaal constructionistische discoursanalyse van Potter
Het verschil zit hem in de betrokkenheid bij kwesties van macht.
De stappen van Potter in discoursanalyse:
Step 1: Gathering materials for
analysis
Step 2: Recording and
transcription
Step 6: Validating the analysis:
(a) Search for patterns
(a) participants’ orientations
(b) Consider next turns
(b) Deviant cases
(c) deviant cases
(c) reader’s evaluations
(d) Other types of material
Step 3: Generating hypotheses
Step 5: The analysis:
Step 4: Coding: the building of a
collection
Stap 1: Verzamelen van materialen voor analyse.
Interviews en natuurlijke gesprekken zijn de belangrijkste soorten gegevens voor discoursanalyse. De algemene karakteristiek van deze gegevens is dat ze interactie inhouden. Het primaire doel van de onderzoeker is om een conversatie-omgeving te creëren.
Stap 2: Opname & transcriptie.
De functie van transcriptie is het vergemakkelijken van de analyse en communicatie met andere onderzoekers.
Het Jefferson-systeem kan specifieke informatie (aarzelingen, pauze’s, hoesten,…) beschikbaar stellen voor analyse
wat normaalgezien beschouwd zou worden als onbelangrijk of overbodig.
Stap 3: Het genereren van hypotheses.
Onderzoekers moeten ideeën ontwikkelen over wat er gaande is in een sociale interactie om zo hun onderzoek te
stimuleren en te begeleiden. Onderzoekers verzamelen data op basis van een aantal ideeën of vragen die zij hebben
ontwikkeld, die hopelijk aan hun onderzoeksopzet tegemoet komen. Ongeacht wat de impuls was die het onderzoek
voortbracht, er is behoefte aan een focus, een perspectief of overzicht dat wordt toegepast door de onderzoeker.
Hoe? Een discoursanalyst kan een logboek van analytische notities maken die kunnen helpen bij het proces van
ideeëngeneratie. Ook praten door je gegevens & analyses met gelijkgestemde anderen in formele of informele discussiebijeenkomsten kan productief zijn.
Stap 4: Codering.
Het doel van codering is om vertrouwdheid met de gegevens aan te moedigen. Nog belangrijker, codering kan het
begin zijn van het genereren van analytische ideeën.
13
Codering is een proces waarin bepaalde delen (extracten) worden geselecteerd en samengezet omdat, om welke
reden dan ook, ze iets gemeen lijken te hebben. Het is waarschijnlijk dat de onderzoeker hiervoor een beschrijving
heeft ontwikkeld – dit is een code.
Stap 5: De analyse.
Het proces van analyse omvat zowel inductieve als deductieve aspecten.
INDUCTIEF: De onderzoeker leest een extract waardoor bepaalde ideeën die hij in gedachten had het zwijgen opgelegd worden= relatief speculatief omdat het op niet veel gegevens gebaseerd is.
DEDUCTIEF: Deze inductieve uitleg van wat er gebeurt in de data, kan geëvalueerd worden aan de hand van andere
extracten.
Het deductief proces helpt vaststellen of de uitleg levensvatbaar is of dat het enkel werkt in een aantal specifieke
omstandigheden of dat het een volledig doodlopend straatje is; analytisch gesproken.
Willig’s advies aan discourse analisten:
What are the
functional and
constructive
aspects of the
text?
What is the
action
orientation
of the
accounts?
What are the possible
interpretative
repertoires?
→ Analyse van tekstuele data wordt voortgebracht door veel aandacht te besteden aan de constructieve en functionele dimensies van het discours. Om een systematische en duurzame exploratie van deze dimensies te vergemakkelijken, moet er aandacht besteed worden aan de context, de variabiliteit en de opbouw. De onderzoeker kijkt naar
de manier waarop de tekst haar objecten en subjecten construeert, hoe dergelijke constructies verschillen van context en met welke gevolgen deze constructies kunnen worden ingezet. Om de diverse constructies van objecten en
subjecten in de tekst te identificeren, moeten we aandacht besteden aan de terminologie, stilistische en grammaticale functies, bij voorkeur metaforen & beeldspraken die worden gebruikt in de opbouw. Verschillende repertoires
kunnen worden gebruikt door één en dezelfde spreker in verschillende contexten bij het nastreven van verschillende
sociale doelstellingen.
Een deel van de discoursanalyse is het identificeren van de actiegerichtheid (van de tekstuele data). Om dit te doen,
moet de onderzoeker zorgvuldig aandacht besteden aan de context waarbinnen dergelijke data worden geproduceerd en hun gevolgen traceren voor de deelnemers in een gesprek. Dit kan alleen goed worden uitgevoerd op basis
een analyse van zowel de interviewer’s als de geïnterviewde’s bijdragen aan het gesprek.
 Het is belangrijk om te onthouden dat discoursanalyse ons vraagt om de taak in context te onderzoeken.
Potter bespreekt vier aspecten van de analyse:
14
Does the idea work given
what happens next in the
text (e.g. the following
speech turn)? (2)
Do negative ‘badly fitting’
cases encourage a revision
of the analytic idea? (3)
Analytic idea
Do the data demonstrate a
pattern of the sort the
researcher claims? (1)
Is the analytic idea robust
in the context of other
material such as different
but related types of
conversation? (4)
(1) Zoeken naar een patroon
Wanneer een patroon vaak voorkomt, versterkt dit de analyse. Het patroon kan ook specifiek zijn voor de gegeven omstandigheden, die in dit geval geïdentificeerd dienen te worden.
(2) Overweeg volgende beurten
In discoursanalyse heeft de volgorde van interactie belangrijke analytische implicaties. Wat er vervolgens
gebeurt in interactie is informatief over wat eraan voorafging. Als gevolg daarvan zullen we beter begrijpen
wat overwogen wordt als we begrijpen wat er daarna komt.
(3) Richten op afwijkende gevallen
Het begrijpen van deze gevallen kan analytisch veel meer de moeite waard zijn dan wanneer het gebruikelijk
patroon optreedt.
(4) Richten op andere soorten materiaal
Vergelijking tussen het onderzochte materiaal & ander gelijkaardig materiaal.
Vb: Als het onderzoek gaat over telefonische oproepen naar hulpdiensten dan kan de onderzoeker het misschien nuttig vinden om zijn bevindingen te vergelijken met studies van andere telefoongesprekken aan organisaties. Misschien vergelijkt de onderzoeker de oproepen naar de hulpdiensten met telefoongesprekken
tussen vrienden.
Stap 6: Valideren van de analyse
Er is geen duidelijk onderscheid tussen het analyseproces en het validatieproces van de analyse.
(1) Deelnemers oriëntaties
Een bepaald fragment wordt op een bepaalde manier geïnterpreteerd door de analist. Het is belangrijk om te
kijken of deze interpretatie gesteund wordt door hoe de volgende participant in het discours reageert.
(2) Afwijkende gevallen
Bijvoorbeeld: er zijn nieuwsinterviews waar de interviewer niet verantwoordelijk wordt gehouden voor de
standpunten die worden ingenomen tijdens het interview. Maar er zijn afwijkende gevallen waar de interviewer
de schuld krijgt of op andere wijze aansprakelijk wordt gesteld. Er is gebleken dat deze gesprekken leiden tot een
problematische interactie die een storend effect heeft op het interview.
(3) Samenhang
Hangen de bevindingen van de nieuwe studie samen met die van een vergelijkbare eerdere studie? Zoja, dan is
dit het bewijs van validiteit. Echter, als de bevindingen van de nieuwe studie niet passen bij die van een eerder
studie, dan moet de onderzoeksgemeenschap de nieuwe studie met grote voorzichtigheid behandelen.
(4) Evaluaties van de lezers
15
Een reeks indicatieve & illustratieve uitreksels van de onderzoeker zijn data, zijn opgenomen in publicaties. Dit
stelt de lezer in staat om de analyse van de onderzoeker te controleren op een manier die onmogelijk is met ander onderzoeksmethoden.
Een aantal manieren waarop gegevens onder-geanalyseerd kunnen worden:
- Onder-analyse wegens samenvatting
Een samenvatting voegt niets anders toe aan het transcript, dan beknoptheid.
- Onder-analyse als gevolg van het kiezen van een kant
Door partij kiezen voor het standpunt van een deelnemer, gaat een groot deel van de gegevens verloren.
- Onder-analyse als gevolg van overbevraging of te geïsoleerde bevraging
- Analyse-tekortkoming als gevolg van de cirkelvormige ontdekking van (a) discoursen & (b) mentale constructies
Bv: Een analist identificeert een aantal fragmenten die hij toeschrijft aan een ideologie X of een discours Y.
Dan wordt deze ideologie of discours gebruikt om uit te leggen waarom een persoon bepaalde dingen zegt.
Helaas is het niet mogelijk om vast te stellen dat er sprake is van een ideologie of discours onderliggend aan
een taal alleen op basis van een reeks gehouden citaten die deze ideologie vertegenwoordigen.
- Onder-analyse te wijten aan een onderzoek
Bijvoorbeeld: de analist kan opmerken dat een bepaalde vorm van discours wordt gebruikt door een aantal
deelnemers & wil dit schijnbaar veralgemenen naar alle soortgelijke deelnemers. Echter zonder bewijs dat
dergelijke veralgemening mogelijk is. Zo’n overgeneralisatie komt neer op het niet volledig analyseren van
de data.
- Onder-analyse door herkenning
In feite betekent dit dat de onderzoeker weinig anders doet dan het identificeren van processen die eerder
door discoursanalysten geïdentificeerd werden als belangrijke aspecten van taal in een sociale context. Dit
soort activiteiten zijn geen analyse.
- Onder-analyse door het niet hebben van een vraag die kan gesteld worden over de data
De zwakste voorbeelden van discoursanalyse is wanneer de redenen niet gegeven worden waarom de analyse werd uitgevoerd of waarom deze als de moeite waard beschouwd werd.
Box 9.3. Illustratief onderzoek
Example of interpretative repertoire research in discourse analysis: For better or worse.
De laatste twee of drie decennia is er een verscheidenheid aan stijlen van discoursanalyse naar voren gekomen. Eén die vaak voorkomt is het zoeken naar interpretatieve repertoires die een brede
structuur bieden voor het praten over een bepaald onderwerp. Lawes (1999) biedt een overtuigend
voorbeeld van deze aanpak die gecentreerd is op de manier waarop mensen praten. Ze wijst op een
aantal kwesties in verband met het huwelijk aan het begin van de 21e eeuw – er vinden minder huwelijken plaats, meer huwelijken falen, er zijn meer geboortes bij ongehuwde ouders en dergelijke.
Ze concentreert zich op de groep die ze identificeert als ‘Generatie X’ – die staat voor Westerse
blanke mensen geboren in de jaren 1960 en de vroege jaren 1970. De statistische data die Lawes
identificeert suggereren dat deze hele generatie ‘huwelijk-aversief’ was. Lawes beschrijft haar studie
als een vorm van discoursanalyse die herkenbaar is als de aanpak van Potter & Wetherell (1987).
Haar steekproef van 20 interviews met 12 mannen en 8 vrouwen van ‘Generatie X’-deelnemers
wordt door Lawes beschreven als een ‘vrij genereuze sample’ voor dit soort analyse. Er is geen poging om deze steekproef te veralgemenen op de traditionele manier van kwantitatief onderzoek,
maar in plaats daarvan komt de veralgemening uit het sample van de gesprekken die ze verzameld
heeft om te laten zien hoe het huwelijk wordt begrepen. De namen van deelnemers en andere mogelijke identificeerbaare informatie werden fictief gemaakt om ethische redenen. Een flyer werd
gebruikt om deelnemers te verzamelen. De interviews vonden over het algemeen plaats in het huis
16
van de geïnterviewde en duurde meestal ongeveer 90 minuten. De interviews voor het onderzoek
waren open en met één enkele respondent. De interactie tussen de interviewer en de geïnterviewde
werd opgenomen in de analyse. De interviewstijl stond de onderzoeker toe om volledig deel te nemen aan een relatief informele en gemoedelijke uitwisseling. Lawes suggereert dat vanwege de aard
van de analyse, het niet strikt noodzakelijk is voor de interviewer om neutraal te blijven maar een
standpunt kan uitdrukken. De vragen die op de publiciteitsflyer verschenen werden gebruikt om het
interview te begeleiden. Deze vragen waren:
- Hoe is het huwelijk anders dan andere vormen van ‘koppel’ relaties?
- Hoe voel jij je bij het denken van nooit te trouwen?
- Wat is een goede reden om te trouwen?
- Wat is een goede reden om te scheiden?
- Heb je druk van andere mensen ervaren om te trouwen?
De interviews werden opgenomen & uitgeschreven. Het transcriptiesysteem wordt beschreven als
een vereenvoudigde versie van het Jefferson-transcriptiesysteem hoewel de precieze details niet
worden gepresenteerd. De illustratieve fragmenten van het transcript opgenomen in de paper bevatten weinig indicatie van de Jefferson-coderingsconventies, zoals timings en andere symbolen. Dit
is een positieve eigenschap want zo worden de kleinste details niet besproken in de paper en zijn
illustratieve fragmenten gemakkelijk te lezen als normale tekst. Lawes is erg grafisch over hoe ze de
gegevens geanalyseerd heeft en het is de moeite waard om te reproduceren wat ze hierover gezegd
heeft:
‘De analyse van een discours is een langdurig proces van ‘leven met’ je data, deze lezen, herlezen en
het opvolgen van ingevingen tot er een patroon van taalgebruik ontstaat. Dit houdt meestal in dat
men op zoek gaat naar repertoires of discoursen die de tekst organiseren, gesignaleerd door repetitieve idiomen of metaforen. Bijvoorbeeld het belangrijkste dat naar voor kwam in al de gesprekken
was de rode draad van het succes en falen… Men gaat tegelijkertijd op zoek naar variabiliteit wat
kan signaleren naar de verschillen tussen (interpretatieve) repertoires, hier werd het praten over
succes en mislukking gecompenseerd door gepraat over fatalisme en passiviteit. Van deze verschillen, kunnen geïnformeerde hypothesen gemaakt worden over de verschillende functies die (interpretatieve) repertoires kunnen dienen. ‘
Twee interpretatieve repertoires (discours of ideologieën) werden geïdentificeerd door Lawes: (a)
het romantisch repertoire en (b) het realistisch repertoire. Het romantisch repertoire gaat over het
‘huwelijk-in-theorie’ wat zonder ironie gepresenteerd wordt als een werkelijk of feitelijk verslag van
wat het huwelijk is. Het vinden van de ‘juiste’ persoon is een vaak voorkomende en effectieve manier om het romantisch repertoire uit te leggen: ‘vanzelfsprekend, ga je trouwen wanneer je de juiste persoon hebt ontmoet’. Verbintenis is ook een onderdeel van dit repertoire en weerspiegelt zich
in bepaalde gebeurtenissen (vb: verloving) en een proces dat gaande is gedurende een huwelijk dat
werkt. Dit interpretatieve repertoire kan gebruikt worden om zowel succesvolle als onsuccesvolle
huwelijken te bespreken.
Het realistische interpretatieve repertoire gaat over het huwelijk in de echte wereld. Het huwelijk
kan slijten en worden beïnvloed door zaken als ontrouw, ziekte en schulden. Het realistische repertoire kan zowel in geslaagde als mislukte huwelijken van toepassing zijn. Het permanente karakter
van het huwelijk wordt niet realistisch geacht: ‘ het is een gok die je neemt.’ Trouwen is waarschijnlijk één van de grootste risico’s die je ooit zult nemen.
De twee repertoires die door Lawes geïdentificeerd worden, kunnen naast elkaar bestaan in het
gesprek van een individu. Het zijn dus geen alternatieven. Er zijn geen twee groepen mensen: de
romantische & de realistische, maar ze hebben wel verschillende manieren van verantwoording
voor verschillende aspecten van het huwelijk.
Wanneer gebruik je discoursanalyse?
Discoursanalyse onderzoekt hoe taal werkt in sociale interactie. Discourse analyse kan voor sommige onderzoeksdoeleinden contraproductief zijn.
17
Bijvoorbeeld: Wanneer men vraagt naar ‘ wat zijn de factoren die leiden tot het gebruik van condooms bij HIV + homoseksuele mannen?’ en vervolgens discours analytische methoden gebruikt, dan leidt dit tot incoherentie.
DUS waar de onderzoeker geïnteresseerd is in taal als sociale actie, daar heeft discoursanalyse een plaats.
Discoursanalyse zou een slechte keuze zijn om de biologie van verkrachting te bestuderen maar een uitstekende keuze om te verkennen hoe onderzoekers sociobiologische verklaringen gebruiken voor waarom mannen verkrachten of
hoe dergelijke sociobiologische toelichtingen zijn opgenomen in alledaagse opvattingen over verkrachting.
 Er is geen discoursanalyse – antwoord op elke psychologische vraag.
Eén van de fouten die mensen maken, is dat zij een discoursanalyse behandelen als een methode die eenvoudig kan worden aangesloten op een vooraf gedefinieerde vraag. Bv: ik ben geïnteresseerd in de factoren
die ertoe leiden dat mensen beginnen roken. Moet ik gebruik maken van een observationele studie, een experimentele simulatie of een discoursanalyse? In de eerste plaats in discoursanalyse niet juist een methode
maar een volledig perspectief op het sociale leven en het onderzoek ernaar. Ten tweede betrekken alle onderzoeksmethoden een reeks van theoretische veronderstellingen.
(*) discoursanalyse ≠ IPA (interpretative phenomenological analysis)
Evaluatie van discoursanalyse.
Eén van de resultaten van de discoursanalyse is dat het heeft geleid tot een psychologisch, theoretische coherente
aanpak van het werken met gedetailleerd tekstueel materiaal, zoals diepte-interviews en opnames van het gesprek.
De beperking is het bijzondere perspectief op hoe dat tekstmateriaal moet worden begrepen en geïnterpreteerd.
Bijvoorbeeld, voor onderzoekers die in hun data de realiteit van het leven van hun deelnemers willen zien, levert
discoursanalyse weinig of geen steun. Taal wordt niet gezien als een representatie in die zin binnen discoursanalyse.
Discoursanalyse biedt geen hulp voor onderzoekers die in hun er tekstuele data een aantal bruikbare representaties
van de werkelijkheid wil zien.
De zoektocht naar natuurlijke taal beperkt de onderwerpen waarop discoursanalyse zich kan richten. We kunnen
bijvoorbeeld slachtoffers van seksueel misbruik enkel interviewen over hun jeugd.
Het is een oneerlijke kritiek op discoursanalyse die suggereert dat het gaat om een subjectieve benadering van onderzoek. Discoursanalyse is geen middel om woorden in de monden van deelnemers te leggen. Toch is er altijd het
risico dat dit gebeurt. Dit kan echter enkel plaatsvinden wanneer de ingebouwde controles die deel moeten uitmaken van de analytische procedures, ineffectief worden weergegeven om een bepaalde reden.
Er is een aanzienlijke verscheidenheid van manieren waarop de kwaliteit van kwalitatief onderzoek kan worden beoordeeld. Er zijn ingebouwde controlemechanismen als onderdeel van de methode die weergegeven werd in de
vorige paragraaf: ‘hoe doe je discoursanalyse?’ Indien er een probleem is, kan dit mogelijk het gevolg zijn van de
beperkte beschikbare ruimte in onderzoekspublicaties voor de kwalitatieve onderzoeker om zijn analyse goed te
ondersteunen. Zo is de lezer niet altijd in staat om analytische vordering tegen de data te evalueren.
Hoofdpunten:
 Theorie is een belangrijk onderdeel van discoursanalyse en de analytische procedures
zijn niet waardevol tenzij in combinatie met een goed begrip van de bijbehorende centrale theorie. Dus discoursanalyse is een methode in de volste zin van het woord in
plaats van een techniek.
 In het algemeen tonen de procedures die door de discoursanalisten gebruikt worden,
meer dan een passerende gelijkenis met wat gebeurt in kwalitatief onderzoek in het algemeen. Er is echt een duidelijke voorkeur wat betreft de soorten data die gebruikt
worden in discoursanalyse. In toenemende mate, wordt in discoursanalyse het gebruik
van opnames van de natuurlijk voorkomende spraak gezien als voordelig voor onderzoeksinterviews in de meeste omstandigheden. Het centrale thema van discoursanalyse
18
is het idee van praten wanneer men dingen doet (zoals het bouwen en construeren van
betekenis), dit stuurt de analyse en de soorten data die passend zijn.
 Het belangrijkste onderscheidende kenmerk is de focus op macht. Het houdt zich bezig
met dergelijke zaken als hoe wordt macht gecreëerd, bevestigd en uitgedaagd door
middel van taal.
19
Download