Planten in heemtuinen en kasteelparken De lezing begint met het Thijsse Park in Amstelveen. Waarbij we al meteen kennismaken met de naam Thijsse en met de Stinzenplanten, die we in bijna alle, in de titel genoemde terreinen, tegenkomen. Is het nog nodig om te vragen wie Jac.P.Thijsse was? Wie kent niet de Verkade-albums van zijn hand? Daarnaast schreef hij als eerste, samen met enkele collega’s, één van de twee bekende Nederlandse flora’s en was hij mede-oprichter van Natuurmonumenten. Volgende vraag: wat zijn Stinzenplanten? Helemaal zeker is het niet, maar men gaat er van uit dat de meeste met de Kruistochten zijn meegenomen vanuit het Heilige Land of afkomstig zijn uit de kruidentuinen van kloosters in Zuid-Europa. Daarnaast zijn er planten die, bijvoorbeeld in Zuid-Limburg, tot onze wilde flora gerekend kunnen worden, maar elders moeten zijn aangeplant.Voor alle geldt dat zij regelmatig zijn verwilderd, vaak is een buitenplaats of kasteel al lang en breed verdwenen, maar heeft de plantengroei in het park zich goed weten te handhaven en zelfs uit te breiden in de omgeving. Ook bij oude boerderijen zien we vaak Stinzenplanten, denk maar aan de Crocus en het Sneeuwklokje. De naam Stinzenplanten hebben ze te danken aan de Schierstins in Veenwouden (Friesland). Het aldaar groeiende Haarlems Klokkenspel werd door de bewoners van het dorp “stinzenblomke” genoemd. In 1932 gebruikte J. Botke de naam stinsplant voor die planten, die hij in gelijksoortige omstandigheden aantrof, wat later weer door anderen werd overgenomen en uitgebreid. Inmiddels is het een lange lijst geworden, ik noem er enkele: Vingerhelmbloem, Holwortel, Wilde Hyacint, Sneeuwroem, Sneeuwklokje, Winterakoniet, Anemonen en diverse Sleutelbloemen. Doorgaans planten die al vroeg in het voorjaar in bloei staan. Van het Thijsse Park gaan we naar het zuiden, na Brakel en Neerijnen weer terug naar het noorden. Onderweg zien we ook andere planten die veel in Stinzen-milieus voorkomen, o.a. Orchideeën.