Voorkomen en Verminderen van Staatloosheid H e t Ve r d rag va n 1 961 tot B e p e r k i n g va n Sta atlo o s h e i d EEN PERSOONLIJKE OPROEP VAN DE HOGE COMMISSARIS DER VERENIGDE NATIES VOOR VLUCHTELINGEN Miljoenen mensen wereldwijd zijn staatloos. Dit is reden tot grote zorg. Het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid is een belangrijk instrument om het probleem aan te pakken. Veel Staten hebben al een wetgeving die overeenstemt met wat er in het Verdrag is voorzien en implementatie brengt weinig kosten met zich mee. Te weinig Staten zijn echter partij bij dit Verdrag. We moeten dat veranderen. Ik beloof de volledige steun van UNHCR aan Staten die willen toetreden tot het Verdrag. António Guterres HET RECHT OP N AT I O N A L I T E I T B E VO R D E R E N N ationaliteit is een juridische band tussen een persoon en een Staat. Nationaliteit geeft mensen een gevoel van identiteit, maar, belangrijker nog, het geeft hen de mogelijkheid om een breed scala aan rechten uit te oefenen. Het ontbreken van een nationaliteit noemt men staatloosheid. Staatloosheid kan negatieve gevolgen hebben en in sommige gevallen de levens van desbetreffende individuen verwoesten. Artikel 15 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens geeft aan dat “iedereen het recht heeft op een nationaliteit”. Met deze woorden heeft de internationale gemeenschap erkend dat elk individu, waar ook ter wereld, een wettelijke band dient te hebben met een Staat. Met andere woorden, het internationaal recht zegt duidelijk dat staatloosheid voorkomen moet worden. Ondanks deze krachtige internationale verbintenis ontstaan er steeds weer nieuwe gevallen van staatloosheid. Het aanpakken van staatloosheid vormt in de 21e eeuw nog altijd een grote uitdaging. Er zijn vandaag de dag naar schatting wereldwijd 12 miljoen staatlozen. De verantwoordelijkheid om een nationaliteit toe te kennen ligt bij de Staten. Elke Staat bepaalt de criteria voor toekenning en intrekking van de nationaliteit in haar eigen nationale wetten. Daarom moeten Staten ervoor zorgen, zowel zelfstandig als in samenwerking met andere Staten, dat iedereen een nationaliteit bezit. Hoewel de Verklaring van de Rechten van de Mens bevestigt dat iedereen het recht op nationaliteit heeft, geeft het niet aan op welke specifieke nationaliteit een persoon recht heeft. De afwezigheid van specifieke regels hierover kan leiden tot staatloosheid. Daarom hebben de Staten een set van bijkomende standaarden opgesteld, die in 1961 werden aangenomen in de vorm van het Verdrag tot Beperking van Staatloosheid (“Het Verdrag van 1961”). Het Verdrag vormde een erkenning van de noodzaak voor verdere internationale samenwerking en gaf uitdrukking aan het voornemen om staatloosheid te voorkomen en verminderen. Een groeiend aantal Staten maakt gebruik van het Verdrag van 1961 als richtlijn over hoe internationale verplichtingen na te komen om zo staatloosheid te voorkomen. Hoewel op 1 januari 2010 maar 37 Staten partij waren bij het Verdrag van 1961, was de invloed van haar voorzieningen groter omdat vele Staten elementen van het Verdrag hebben overgenomen in hun nationale wetgeving. VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID 1 WA A RO M I S N AT I O N A L I T E I T BELANGRIJK? ationaliteit geeft mensen een gevoel van identiteit en is de sleutel tot volledige participatie in de maatschappij. Zonder nationaliteit zijn mensen over het algemeen uitgesloten van de politieke processen omdat ze geen stemrecht hebben. Bovendien hebben onder internationaal recht alleen burgers het ongelimiteerde recht onbeperkt een land in te reizen en er te verblijven. Staatlozen kunnen daardoor zonder verblijfplaats komen te zitten of, erger nog, staatloosheid kan leiden tot langdurige detentie van het individu. Staatloosheid kan ook tot problemen leiden in een breed spectrum van andere zaken, van reizen tot toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Staatloosheid voorkomt dat mensen hun talenten kunnen ontplooien en kan ernstige neveneffecten hebben op de maatschappelijke cohesie en stabiliteit; het kan zelfs leiden tot spanningen tussen bevolkingsgroepen of ontheemding. Staatloosheid voorkomen en verminderen is een doeltreffende manier om een belangrijke oorzaak van deze problemen het hoofd te bieden. WAAROM IS HET VERDRAG VAN 1961 VANDAAG RELEVANT? H oewel het al lang duidelijk is dat staatloosheid vermeden kan worden en dat dit doel enkel bereikt kan worden door internationale samenwerking, moeten veel Staten nog actie ondernemen om te verzekeren dat iedereen het recht op nationaliteit geniet. Als gevolg van verschillende wijzen waarop Staten vormgeven aan het recht tot het verkrijgen van een nationaliteit en de redenen om deze af te nemen, blijven sommige individuen tussen wal en schip vallen en worden zo staatloos. Gemeenschappelijke regels zijn daarom essentieel om deze tekortkomingen te verhelpen. Het Verdrag van 1961 is het enige universele instrument dat een beschrijving geeft van heldere, gedetailleerde en concrete voorzorgsmaatregelen die een eerlijk en passend antwoord voor staatloosheid vormen. Toetreding tot het Verdrag van 1961 geeft Staten de mogelijkheid om nationaliteit gerelateerde geschillen te vermijden en op te lossen, maar ook om internationale steun te mobiliseren om zo adequaat mogelijk om te kunnen gaan met het voorkomen en verminderen van staatloosheid. Toetreding van een groter aantal Staten zou ook internationale relaties helpen verbeteren en stabiliteit brengen door het ontwikkelen van een systeem van gemeenschappelijke regels. 2 VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID UNHCR /G. CONSTANTINE N Een getekende kaart op de muur van een huis in Ivoorkust geeft een indruk van de bevolkingsstromen tussen de buurlanden en Ivoorkust voor en na de onafhankelijkheid. Conflicterende nationaliteitswetgeving van Staten kunnen tot staatloosheid leiden. Het is waarschijnlijker dat dit gebeurt wanneer mensen buiten het land wonen waarvan ze burger zijn of wanneer ze kinderen in het buitenland hebben. Deze problemen kunnen aangepakt worden door voorzorgsmaatregelen op te nemen in de nationaliteitswetgeving zoals bepaald in het Verdrag van 1961. Geboorteregistratie en de afgifte van identiteitsdocumenten is ook essentieel omdat deze de banden bijhouden die individuen hebben met een of meer Staten. HOE HET VERDRAG VAN 1961 STA AT LO O S H E I D H E L P T VO O R KO M E N WANNEER WORDT HET VERDRAG VAN 1961 TOEGEPAST?- H et Verdrag van 1961 bevat regels voor de toekenning en de onmogelijkheid tot intrekking van de nationaliteit in het bijzondere geval dat de betrokken persoon anders staatloos zou worden. Met andere woorden: de voorzieningen van het Verdrag bieden zorgvuldig gedetailleerde waarborgen tegen staatloosheid die geïmplementeerd moeten worden in de nationaliteitswetgeving van een Staat, zonder die wetgeving zelf in haar bepalingen te regelen. Buiten enkele van deze eenvoudige waarborgen zijn Staten vrij om de inhoud van hun nationaliteitswetgeving te bepalen. Natuurlijk moeten deze regels in overeenstemming zijn met andere internationale standaarden omtrent nationaliteit. VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID 3 HOE KAN HET VERDRAG VAN 1961 STATEN HELPENI BIJ HET VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID?- D oor de waarborgen uit het Verdrag van 1961 toe te passen wanneer iemand staatloos dreigt te worden, kunnen Staten nieuwe gevallen van staatloosheid voorkomen. De voorzieningen van het Verdrag van 1961 zijn echter evenzeer relevant om staatloosheid te verminderen. Dit gebeurt op twee manieren. Ten eerste leidt het voorkomen van staatloosheid op termijn tot een vermindering van staatloosheid. Ten tweede, wanneer nationale wetgeving in lijn gebracht wordt met de waarborgen uit het Verdrag van 1961, worden Staten ook aangemoedigd om staatloosheid te verminderen. Zo kunnen Staten bijvoorbeeld recent geïntroduceerde waarborgen met terugwerkende kracht toepassen en staatlozen in staat stellen een nationaliteit te verwerven. WAT VRAAGT HET VERDRAG VAN 1961 AAN STATEN?- E r zijn vier belangrijke gebieden waarvoor het Verdrag tot Beperking van Staatloosheid concrete en gedetailleerde waarborgen biedt die geïmplementeerd kunnen worden door Staten om staatloosheid te voorkomen en te verminderen. UNHCR kan steun bieden om Staten te helpen verzekeren dat deze waarborgen weerspiegeld worden in de nationale wetgeving en gebruiken. > Maatregelen om staatloosheid bij kinderen te vermijden Artikelen 1 tot 4 betreffen de preventie van staatloosheid onder kinderen. Staten moeten hun nationaliteit aan kinderen verlenen die anders staatloos zouden zijn en die banden met de Staat hebben door geboorte in het gebied of afkomst. Als gevolg is er geen verplichting tot het toekennen van een nationaliteit wanneer kinderen geboren worden in het land maar de nationaliteit krijgen van een buitenlandse ouder. Nationaliteit moet ofwel toegekend worden bij geboorte van rechtswege, of na aanvraag. Het Verdrag van 1961 laat Staten toe om de verlening van nationaliteit afhankelijk te maken van enkele voorwaarden, zoals verblijf van een bepaalde duur. Onder artikel 2 wordt bepaald dat Staten hun nationaliteit moeten verstrekken aan vondelingen (kinderen gevonden binnen de landsgrenzen). > Maatregelen om staatloosheid door verlies of afstandsname van nationaliteit te vermijden Artikelen 5 tot 7 voorkomen staatloosheid in de toekomst door de zekerheid te bieden dat men een nationaliteit heeft of krijgt voordat men een nationaliteit verliest of hiervan afstand doet. Op deze regel bestaan twee uitzonderingen: Staten kunnen de nationaliteit van genaturaliseerde personen, die lang in het buitenland verblijven, intrekken en ook van burgers die in het buitenland geboren zijn en niet woonachtig zijn in de Staat wanneer ze meerderjarig worden, gegeven dat bepaalde andere voorwaarden vervuld zijn. 4 VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID > Maatregelen om staatloosheid door ontneming van nationaliteit te vermijden Artikelen 8 en 9 van het Verdrag van 1961 gaan over de ontneming van nationaliteit. Staten kunnen niemand hun nationaliteit ontnemen op basis van raciale, etnische, religieuze of politieke redenen. Ontneming van nationaliteit die resulteert in staatloosheid is verboden, behalve wanneer het individu zijn of haar nationaliteit verkregen heeft door fraude of het aannemen van een valse identiteit. Staten kunnen het recht om iemand zijn of haar nationaliteit te ontnemen uitoefenen, zelfs als dit tot staatloosheid leidt, wanneer hij of zij daden heeft begaan die niet overeenkomen met diens rechten of plichten. Dit mag ook wanneer een persoon een eed gezworen heeft, of een formele band is aangegaan met een andere Staat. Wanneer een Staat beslist om een individu de toegang tot de nationaliteit te ontzeggen, moet de Staat het proportionaliteitsbeginsel van de maatregel overwegen en rekening houden met alle omstandigheden rondom de zaak. Gedurende het proces moeten de procedurevereisten nagevolgd worden om uitsluiting te vermijden. > Maatregelen om staatloosheid te voorkomen in het kader van staatsopvolging Staatsopvolging, zoals de overdracht van grondgebied van een Staat naar een andere en de oprichting van nieuwe Staten, kan tot staatloosheid leiden, tenzij er voldoende waarborgen voorhanden zijn. Het vermijden van staatloosheid in die gevallen is bijzonder belangrijk om sociale insluiting en stabiliteit te bevorderen. Artikel 10 behandelt de specifieke context van staatsopvolging en vraagt Staten om bepalingen ter voorkoming van staatloosheid op te nemen in elk verdrag rondom de overdracht van grondgebied. Wanneer er geen verdrag is, moet(en) de Staat of Staten de nationaliteit geven aan diegene die anders staatloos zouden zijn door de gebiedsoverdracht. CDOES THE 1961 CONVENTION REQUIRE STATES TO ADOPT THE JUS SOLI DOES VRAAGT HET VERDRAG VAN 1961 OM DE JUS SOLI DOCTRINE IN TE VOEREN?- N ee. Het Verdrag van 1961 verplicht Staten niet om een nationaliteit te geven aan alle kinderen die geboren zijn op hun grondgebied (jus soli doctrine) of aan alle kinderen van een van hun burgers (jus sanguinis doctrine). Het erkent de geldigheid van zowel geboorteplaats als afkomst als criteria voor het krijgen van een nationaliteit bij de geboorte. Het Verdrag van 1961 bevat daarom waarborgen om staatloosheid te voorkomen gebaseerd op beide doctrines. Wanneer een kind anders staatloos zou zijn en een link heeft door geboorte met een land of burger, vereist het Verdrag van 1961 de Staten om een nationaliteit toe te kennen. Aan deze overdracht van nationaliteit kunnen een aantal aanvullende voorwaarden verbonden worden. VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID 5 IS HET VERDRAG VAN 1961 HET ENIGE RELEVANTE INSTRUMENTI VOOR HET VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID?- N ee. Vele andere internationale juridische instrumenten, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, erkennen het recht op nationaliteit en zijn van invloed op hoe Staten omgaan met het voorkomen en verminderen van staatloosheid. Bijvoorbeeld: • Het Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van elke vorm van Rassendiscriminatie dat Staten verplicht om het recht op een nationaliteit te garanderen zonder onderscheid te maken naar ras, kleur, nationale of etnische herkomst; • Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind dat elk kind het recht op een nationaliteit verzekert; • Het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen dat oproept tot gelijkheid tussen man en vrouw ten aanzien van het verkrijgen van nationaliteit en de overdracht van nationaliteit aan kinderen. Bovendien verplicht het Verdrag betreffende de Status van Staatlozen, naast het verstrekken van speciale beschermende maatregelen voor staatlozen, de Staten om naturalisatie te vergemakkelijken in het kader van het oplossen van staatloosheid. Er zijn ook veel relevante regionale standaarden die staatloosheid helpen voorkomen en verminderen zoals artikel 6 van het Afrikaans Charter aangaande de Rechten en de Welvaart van het Kind, artikel 20 van het Amerikaanse Mensenrechtenverdrag, artikel 7 van het Verdrag van de Rechten van het Kind onder de Islam en een reeks voorzieningen in de Europese Conventie aangaande Nationaliteit. Veel Staten zijn daarom al belangrijke internationale verplichtingen aangegaan voor de promotie van het recht op een nationaliteit. Deze verplichtingen zijn complementair aan de verplichtingen in het Verdrag van 1961. Echter, het Verdrag van 1961 blijft het enige instrument dat universele waarborgen biedt om staatloosheid te vermijden. Het richt zich op problemen op het gebied van nationaliteitsverkrijging in een bepaalde regio, maar ook op problemen die toepassing van gemeenschappelijke regels door Staten in verschillende regio’s eisen. 6 VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID H O E U N H C R STAT E N H E L P T O M STA AT LO O S H E I D T E VO O R KO M E N D e Algemene Vergadering van de VN heeft UNHCR de taak gegeven om Staten te assisteren bij het voorkomen van staatloosheid, niet alleen omdat de problematiek omtrent vluchtelingen en staatloosheid elkaar soms overlappen, maar ook omdat omgaan met staatloosheid in vele opzichten een soortgelijke aanpak vereist als die van vluchtelingen. Beide groepen hebben behoefte aan bescherming. UNHCR helpt Staten bij het implementeren van het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid door advies te geven over wetgeving en biedt operationele ondersteuning om de invoering van maatregelen om staatloosheid te voorkomen en verminderen, te bevorderen. Het algemeen mandaat van UNHCR omtrent staatloosheid is versterkt door een specifieke plicht in artikel 11 van het Verdrag van 1961: UNHCR moet individuen – die de voorzieningen in het instrument kunnen benutten – bijstaan om hun aanspraken voor te leggen aan de bevoegde autoriteiten. DE LINK MET HET VERDRAG VA N 1 9 5 4 B E T R E F F E N D E D E STAT U S VA N STA AT LO Z E N Z elfs wanneer Staten toegetreden zijn tot het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid en andere internationale juridische standaarden hebben doorgevoerd zullen ze nog steeds geconfronteerd worden met staatloze individuen en groepen. Het is daarom van belang dat er maatregelen getroffen worden die de bescherming van staatlozen garanderen. Het Verdrag van 1954 betreffende de Status van Staatlozen is het primaire internationale instrument dat bedoeld is om de status van staatlozen te reguleren en verbeteren en om te garanderen dat zij fundamentele rechten en vrijheden genieten zonder discriminatie. Toetreden tot zowel het Verdrag van 1954 als het Verdrag van 1961 is een belangrijke stap voor Staten om staatloosheid aan te kunnen pakken. Meer gedetailleerde informatie over het Verdrag van 1954 kan worden gevonden in Protecting the Rights of Stateless Persons – The 1954 Convention relating to the Status of Stateless Persons (UNHCR, 2010). VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID 7 HET BEL ANG VAN TOETREDING TOT HET VERDRAG VAN 1961 Toetreding tot het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid: 8 • is een manier voor Staten om hun betrokkenheid bij de mensenrechten en humanitaire standaarden te tonen, inclusief het recht op een nationaliteit • stelt Staten in de gelegenheid om gaten in de wetgeving op te sporen die voortvloeien uit verschillende benaderingen van toekenning van nationaliteiten wereldwijd. Dit doen ze door de erkenning van gemeenschappelijke waarborgen om staatloosheid te voorkomen, zonder afbreuk te doen aan de soevereniteit van de Staten om nationaliteit te reguleren • verhoogt de juridische transparantie en voorspelbaarheid van Staten bij hun aanpak van staatloosheid door het bevorderen van gezamenlijke waarborgen • voorziet Staten van de instrumenten om nationaliteitskwesties te voorkomen en op te lossen, wat leidt tot betere internationale relaties en stabiliteit • voorkomt ontheemding door het bevorderen van het recht op een nationaliteit • verbetert de nationale veiligheid en stabiliteit omdat uitsluiting en marginalisatie door staatloosheid wordt voorkomen • bevordert kiesrecht en de volledige participatie in de maatschappij • helpt UNHCR om internationale steun te mobiliseren voor het voorkomen en verminderen van staatloosheid VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID ? & VRAGEN ANTWOORDEN V E E LG E S T E L D E V R A G E N O V E R TO E T R E D I N G Hier vindt u de antwoorden op enkele van de meestgestelde vragen over de toetreding tot het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid. Verdere vragen en details worden besproken in Nationality and Statelessness: A Handbook for Parliamentarians (UNHCR en Interparlementaire Unie, 2005, bijgewerkt in 2008). Is het Verdrag van 1961 relevant voor Staten die al waarborgen hebben om staatloosheid te vermijden? voorwaarden van het Verdrag van 1961 waar dit zou resulteren in staatloosheid. Bovendien kunnen Staten nog steeds verlies of ontneming van het toekennen van nationaliteit toestaan Veel Staten hebben al waarborgen in hun zelfs wanneer dit tot staatloosheid leidt, in een nationale wetgeving opgenomen om staatloosheid te voorkomen. Zelfs wanneer dit beperkt aantal gevallen en in overeenstemming het geval is, blijft toetreden tot het Verdrag van met de verdere voorwaarden die uitgelegd staan 1961 een waardevolle stap om staatloosheid in artikel 7 en 8 van het Verdrag. tegen te gaan. Het laat andere landen weten betreffende Staat en het bevordert wereldwijde Kan een Staat voorbehouden maken bij bepalingen van het Verdrag van 1961? acceptatie van deze gemeenschappelijke Ja. Voorbehoud is toegestaan op het moment internationale standaarden. van toetreding, maar enkel ten aanzien van dat zulke waarborgen erkend worden door de artikel 11 (de rol van UNHCR), 14 (verwijzing van Dringt het Verdrag van 1961 de invoering van dubbele nationaliteit aan Staten op? disputen naar het Internationaal Gerechtshof) Nee. Staten kunnen de dubbele nationaliteit artikel 8 kunnen Staten ook een verklaring verbieden, zolang de wetten en gebruiken die afleggen waar ze het recht behouden om de dat toelaten geen staatloosheid veroorzaken. nationaliteit in bepaalde omstandigheden te Bijvoorbeeld: een Staat mag nog steeds ontnemen. of 15 (gebieden waarvoor een aangesloten Staat verantwoordelijk is). In overeenstemming met een individu vragen om zijn/haar vroegere nationaliteit bij naturalisatie op te geven zodat dubbele nationaliteit vermeden wordt. Een Staat mag echter niet toestaan dat een persoon zijn nationaliteit opgeeft voordat hij een andere nationaliteit verkregen heeft. Verbiedt het Verdrag van 1961 de ontneming van de nationaliteit? Nee. Het verlies of de ontneming van de nationaliteit is alleen verboden onder VOORKOMEN EN Welke afwegingen moeten gemaakt worden om zich aan te sluiten bij het Verdrag van 1961? Aansluiting bij het Verdrag van 1961 betekent een verbintenis aangaan voor inbedding van specifieke waarborgen in de nationale wet. Dat kan betekenen dat men aanpassingen aanneemt met betrekking tot nationaliteitswetten – een taak waarbij UNHCR technische bijstand kan geven. VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID 9 Deze vrouw is een burger van de vroegere Sovjet-Unie die naar Oekraïne is gekomen vanuit de Zuidelijke Kaukasus. Ze had geen geldige documenten maar werd later als burger van Georgië erkend en kreeg een paspoort. Het voorkomen van staatloosheid vereist vaak onderzoek of iemand valt onder natonaliteitswetten van één of meer landen. Er moeten maatregelen getroffen worden om de rechten van het individu te beschermen tot zijn of haar nationaliteit bevestigd kan worden, of totdat hij of zij als staatloze erkend kan worden. Daarnaast is implementatie van het Verdrag van 1961 kosten- noch arbeidsintensief. Voor het grootste deel worden de waarborgen automatisch toegepast, net zoals vele andere voorzieningen in nationaliteitswetgeving. Er zijn geen dure procedures of instituties nodig. Het Verdrag van 1961 schrijft geen formele rapporteringsverplichtingen voor. Niettemin is het beschikbaar maken van informatie over nationaliteitswetgeving voor andere Staten en UNHCR een belangrijke manier om veilig te stellen dat de waarborgen correct geïmplementeerd worden door alle Staten die partij zijn. 10 VOORKOMEN EN Hoe kan een Staat toetreden tot het Verdrag van 1961? Staten kunnen te allen tijde toetreden tot het Verdrag van 1961 door het registreren van een akte van toetreding bij de SecretarisGeneraal van de Verenigde Naties. De akte van toetreding dient te worden ondertekend door de minister van Buitenlandse Zaken, het staatshoofd of de regeringsleider. Meer details over de toetredingsprocedures en model akten van toetreding kunnen worden gevonden op www.unhcr.org/statelessness. VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID I N T E R N AT I O N A L E O P RO E P TOT TOETREDING UNCHR /G. CONSTANTINE VN Algemene Vergadering: stelt vast dat vijfenzestig Staten nu partij zijn bij het Verdrag van 1954 betreffende de Status van Staatlozen en dat zevenendertig Staten partij zijn bij het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid, en moedigt Staten die nog geen partij zijn aan om toe te treden. • General Assembly Resolution 64/127, Office of the United Nations High Commissioner for Refugees, 18 December 2009 VN Mensenrechtenraad: onderkent het feit dat 2011 in het teken zal staan van de vijftigste verjaardag van het Verdrag tot Beperking van Staatloosheid en moedigt Staten die niet zijn toegetreden tot het Verdrag en het Verdrag betreffende de Status van Staatlozen aan te overwegen dit wel te doen. • Human Rights Council Resolution 13/02, Human rights and arbitrary deprivation of nationality, 24 March 2010 UNHCR Uitvoerend Comité: spoort Staten aan tot toetreding tot het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid en, met betrekking tot Staten die reeds partij zijn, tot het schrappen van voorbehouden. • Conclusion No. 106 (LVII) – 2006 Aziatisch-Afrikaanse Juridische Consultatieve Organisatie: nodigt Staten uit om de mogelijkheid van toetreding tot het Verdrag van 1954 betreffende de Status van Staatlozen en het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid te overwegen om het lot van staatlozen op een effectieve manier bespreekbaar te maken. • Resolution on the Half-Day Special Meeting on “Legal Identity and Statelessness”, 8 April 2006 Algemene Vergadering van de Organisatie van Amerikaanse Staten: besluit 1. Het belang van de universele verdragen voor de bescherming van staatlozen te benadrukken: het Verdrag van 1954 betreffende de Status van Staatlozen en het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid. 2. Om bij Staten die nog niet zijn toegetreden aan te dringen op ratificatie en/ of toetreding tot de internationale verdragen op het gebied van staatlozen en het bevorderen van het aannemen van procedures die de toepassing ervan, in overeenstemming met deze verdragen, mogelijk maakten. • Resolution of the General Assembly, AG/RES. 2599 (XL-O/10), Prevention and Reduction of Statelessness and Protection of Stateless Persons in the Americas, 8 June 2010 VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID 11 Bijlage 1 MODEL AKTE VAN TOETREDING TOT HET VERDRAG VAN 1961 TOT BEPERKING VA N STA AT LO O S H E I D OVERWEGENDE dat een Verdrag tot Beperking van Staatloosheid werd aangenomen door de Gevolmachtigden op dertien augustus negentienhonderdéénenzestig, en open is voor toetreding op grond van artikel 16 daarvan; GEZIEN het bepaald is in sectie 4 van voornoemd artikel 16, dat de toetreding daartoe zal plaatshebben door het registreren van een akte bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties; BEVESTIGT ondertekende, [titel van staatshoofd, regeringsleider of minister van Buitenlandse Zaken] hierbij de toetreding van [de betrokken Staat]; KLAARGELEGD voor ondertekening in _______________ op deze _______ dag van______ tweeduizend _______. [Openbare zegel en handtekening van de bewaarder, indien van toepassing] [Handtekening van staatshoofd, regeringsleider of minister van Buitenlandse Zaken] 12 VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN STAATLOOSHEID Cover : Een Nepalese jongen van de achtergestelde Dali-gemeenschap rust uit naast zijn grootvader. Achtergestelde gemeenschappen in Nepal moeten vaak vele hindernissen overwinnen om burgerschap en de bijhorende rechten uit te kunnen oefenen. Voor veel mensen over de hele wereld begint staatloosheid bij de geboorte, vaak omdat de ouders zelf staatloos zijn. Het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid is ontworpen om te waarborgen dat elk kind een nationaliteit kan krijgen en dat staatloosheid niet doorgegeven wordt van de ene generatie op de andere. G. CONSTANTINE Ik wil graag meer informatie over: UNHCR en haar werkzaamheden omtrent staatloosheid Bezoek de UNHCR staatloosheid website op www.unhcr.org/statelessness. U kunt ook de relevante Aanbevelingen over Internationale Bescherming van het Uitvoerend Comité van UNHCR raadplegen, in het bijzonder Aanbeveling 106 over de Identification, Prevention and Reduction of Statelessness and Protection of Stateless Persons (2006). Internationaal recht met betrekking tot het voorkomen en verminderen van staatloosheid, inclusief het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid Gepubliceerd door: UNHCR P.O. Box 2500 1211 Genève 2 Zwitserland UNHCR, september 2010 Voor een gedetailleerder overzicht van het Verdrag van 1961, evenals andere internationale normen over het recht op nationaliteit en het vermijden van staatloosheid, zie Nationality and Statelessness: A Handbook for Parliamentarians (UNHCR en Interparlementaire Unie, 2005, bijgewerkt in 2008). Om toegang te krijgen tot andere relevante internationale documenten, bezoek UNHCR’s Refworld website www.refworld.org.