ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN Inleiding In verband met de mogelijkheid van ongewenste omgangsvormen heeft de directie besloten beleid op dit gebied te formuleren. Dit is in het kader van de Arbowet sinds oktober 1994 ook een verplichting voor de werkgever. Ongewenste omgangsvormen zijn op zijn minst irritant voor werknemers die worden lastiggevallen en het is slecht voor het werkklimaat. Veel voorkomende gevolgen van ongewenste omgangsvormen liggen op het terrein van de psychische- en lichamelijke klachten en leiden tot een afname van concentratie, motivatie en zelfvertrouwen. Uiteindelijk kunnen de problemen zo groot worden, dat functioneren niet meer mogelijk is en langdurig verzuim of zelfs ontslagname volgt. Beleidsdoelstelling Het beleid “ongewenste omgangsvormen” van de werkgever is erop gericht werknemers zoveel mogelijk te beschermen tegen (seksuele) intimidatie, agressie en geweld bij of in verband met de werksituatie en tegen de nadelige gevolgen van deze verschijnselen. Het beleid bestaat uit de volgende elementen: 1. Intentieverklaring van de directie; 2. Definitie “ongewenste omgangsvormen”; 3. Preventie; 4. Klachtenprocedure; 5. Rol vertrouwenspersoon; 6. Rol vertrouwenscommissie; 7. Sanctiebeleid. Ad.1 Intentieverklaring van de directie Zie bijlage I Ad.2 Definitie ongewenste omgangsvormen Onder ongewenste omgangsvormen verstaan we alle handelingen, gedragingen en uitlatingen die binnen of in samenhang met de werksituatie plaatsvinden en door degenen op wie ze gericht zijn als ongewenst worden beschouwd. Het heeft dus betrekking op iedere vorm van (seksueel) intimiderend, agressief en/of gewelddadig gedrag. Concreet kan hierbij worden gedacht aan: discriminerende opmerkingen; ongewenste seksuele avances en verzoeken om seksuele gunsten; gebruiken van fysieke kracht om voordeel te behalen; pesterijen; tentoonstellen op de werkplek van affiches, posters, tijdschriften etc. van (seksueel) kwetsende of beledigende aard. In geval van ongewenste omgangsvormen is er veelal sprake van machtsmisbruik. Dit misbruik kan zich voordoen: In de relatie tussen leidinggevende en werknemer, en tussen werknemers onderling. Kenmerkend is steeds dat het slachtoffer een gevoel van machteloosheid heeft, omdat hij/zij niet direct demogelijkheid heeft om het ongewenste gedrag van de ander(en) te voorkomen c.q. te stoppen, doordat: onderwerping aan dat gedrag im- of expliciet voorwaarde of conditie is voor het werk of de aanstelling; onderwerping aan of afwijzing van het gedrag door iemand als basis wordt gebruikt voor beslissingen betreffende werk of aanstelling; dergelijk gedrag tot doel of als gevolg heeft het creëren van een intimiderend, vijandig, kwetsend of beledigend werkklimaat. Datum : februari 2005 Versie : 1 ongewenste omgangsvormen Pagina 1 van 6 VVVH-arbeidsreglement Er zijn altijd twee ‘slachtoffers’, namelijk: 1. diegene die het gedrag van de ander als ongewenst ervaart en zich hierover beklaagt; 2. diegene die door zijn/haar gedrag aangeklaagd wordt. Ad.3 Preventie Bij het voorkomen van ongewenste omgangsvormen staat het beïnvloeden van het gedrag van werknemers centraal. Teneinde het gedrag zodanig te beïnvloeden dat ongewenste omgangsvormen niet (meer) voorkomen, zal een duidelijk, top-down communicatie in de organisatie moeten plaatsvinden. Dit kan ondermeer via het werkoverleg. Op basis van een risico inventarisatie en -evaluatie (RIE) zal gekeken moeten worden naar o.a. de inrichting van de werkplekken, zoals onoverzichtelijke of onvoldoende verlichte plaatsen, en een eventueel plan ter verbetering worden opgesteld. Bij de RIE zullen ook de risico’s met betrekking tot agressie en geweld worden meegenomen, zodat ook hiervoor eventuele voorzieningen kunnen worden getroffen. Ad.4 Klachtenprocedure Een ieder die van mening is slachtoffer te zijn van ongewenste omgangsvormen kan dit op twee manieren kenbaar maken: A) informeel; via een vertrouwenspersoon. In eerste instantie is de lijn verantwoordelijk voor het signaleren van en/of oplossen van voorkomende problemen op het gebied van ongewenste omgangsvormen. Uiteraard kunnen de personeelsadviseur, de bedrijfsarts en/of de bedrijfsmaatschappelijk werker hiervoor ook worden ingeschakeld. Van belang is dat in ieder geval de anonimiteit van het slachtoffer is gegarandeerd. Zonder toestemming van het slachtoffer zullen er geen stappen ondernomen worden. Er dient ook vertrouwelijkheid te worden betracht ten opzichte van de persoon die zich schuldig maakt aan ongewenste omgangsvormen. Wanneer een slachtoffer van mening is dat het probleem niet langs de normale, hiërarchische lijn kan worden opgelost, kan hij/zij hiervoor naar de vertrouwenspersoon. Indien de ‘informele’ behandeling niets oplost, kan een formele klachtenprocedure alsnog een uitweg bieden. B) formeel via de vertrouwenscommissie. Er is dan sprake van een officiële klacht op basis waarvan de klachtenprocedure (zie bijlage II) wordt gestart. Ad.5 De rol van de vertrouwenspersonen De vertrouwenspersonen hebben de volgende taken: de eerste opvang van het slachtoffer; het doorverwijzen naar externe deskundigen voor eventueel verdere opvang; het doorverwijzen naar de vertrouwenscommissie ( indienen officiële klacht); het adviseren van het slachtoffer over eventuele begeleiding nadat de zaak is afgehandeld; het bijhouden van een strikt vertrouwelijke registratie ten behoeve van de periodieke rapportage aan de directie. De bevoegdheden van de vertrouwenspersonen zijn: het op eigen initiatief raadplegen van interne- of externe deskundigen; het beschikken over relevante informatie, o.a. ziekteverzuimgegevens, verzoeken tot overplaatsing, etc. toegang tot alle afdelingen c.q. functionarissen binnen het bedrijf. Ontvangen klachten waarbij er sprake is van dezelfde beklaagde terwijl de slachtoffers anoniem willen blijven (er is dus geen officieel onderzoek) is de vertrouwenspersoon bevoegd hierover te rapporteren aan de directie. Vertrouwenspersonen kunnen zonder overleg en toestemming van hun cliënten geen gesprek hebben met elkaar Datum : februari 2005 Versie : 1 ongewenste omgangsvormen Pagina 2 van 6 VVVH-arbeidsreglement over één en dezelfde zaak. De vertrouwenspersonen hebben geheimhoudingsplicht. Zij werken als individu. Dit om de drempel zo laag mogelijk te houden. Ad.6 De rol van de vertrouwenscommissie. (u moet hier kiezen uit het gebruiken van optie 1 of optie 2) Optie 1 De vertrouwenscommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgever en van de werknemers en er zijn zowel mannen als vrouwen in vertegenwoordigd. Het is een commissie die onder verantwoordelijkheid van de werkgever valt; dus geen OR-commissie. De commissie draagt zorg voor de uitvoering van de klachtenprocedure (bijlage II). Zij kan dit zowel op verzoek van een ‘slachtoffer’ als van een ‘aangeklaagde’ een onderzoek instellen. In beide gevallen wordt er een advies uitgebracht aan de directie. Optie 2 De vertrouwenscommissie functie wordt uitgevoerd door/ is uitbesteed aan de Arbodienst van werkgever Het is een commissie die onder verantwoordelijkheid van de werkgever valt; dus geen OR-commissie. De commissie draagt zorg voor de uitvoering van de klachtenprocedure (bijlage II). Zij kan dit zowel op verzoek van een ‘slachtoffer’ als van een ‘aangeklaagde’ een onderzoek instellen. In beide gevallen wordt er een advies uitgebracht aan de directie. Ad.7 Sancties Disciplinaire maatregelen zullen worden genomen tegen een ieder die handelt in strijd met het beleid dat erop gericht is ongewenste omgangsvormen te voorkomen. Afhankelijk van de aard en omvang van de overtreding kan een sanctie variëren tussen een mondelinge waarschuwing en ontslag op staande voet. Ongewenste omgangsvormen zullen als zodanig onderdeel uitmaken van het sanctiebeleid van de werkgever (zie bijlage III). Bijlagen: I Intentieverklaring directie van werkgever II Klachtenprocedure III Sanctiebeleid Datum : februari 2005 Versie : 1 ongewenste omgangsvormen Pagina 3 van 6 VVVH-arbeidsreglement BIJLAGE I. INTENTIEVERKLARING De directie van de werkgever verklaart dat ongewenste omgangsvormen niet getolereerd worden. Zij zal een actief beleid voeren dat is gericht op het voorkomen en bestrijden van (seksuele) intimidatie, agressie en geweld bij of in verband met de werksituatie en tegen de nadelige gevolgen van deze verschijnselen. Het beleid besteedt aandacht aan preventie, voorlichting, vertrouwenspersonen, klachtenregeling en sancties. In het bijzonder wordt hierbij gedoeld op: 1. Ongewenste seksuele avances en verzoeken om seksuele gunsten. 2. Discriminerende opmerkingen. 3. Pesterijen. 4. Elk ander verbaal of fysiek gedrag van seksuele of anderszins kwetsende of beledigende aard, waarbij: onderwerping aan dat gedrag im- of expliciet voorwaarde of conditie is voor het werk of de aanstelling; onderwerping aan of afwijzing van het gedrag door iemand als basis wordt gebruikt voor beslissingen betreffende werk of aanstelling; dergelijk gedrag tot doel of als gevolg heeft het creëren van een intimiderend, vijandig, kwetsend of beledigend werkklimaat. Een ieder die van mening is slachtoffer te zijn van bovenstaand gedrag, en dit niet via de normale hiërarchische wegen kan oplossen, kan dit melden aan de vertrouwenspersonen. Iedere klacht zal zorgvuldig worden onderzocht. Hierbij wordt de privacy van een ieder gewaarborgd. Zowel de klager/klaagster als de beschuldigde kunnen zich laten bijstaan door een van de vertrouwenspersonen. Disciplinaire maatregelen zullen worden genomen tegen een ieder die handelt in strijd met dit beleid dat erop gericht is ongewenste omgangsvormen te voorkomen. Iedere leidinggevende is ervoor verantwoordelijk dat dit beleid wordt gecommuniceerd en in de praktijk wordt gebracht. ……………………………….. De heer/mevrouw ……………………… (Algemeen directeur) Datum….. Datum : februari 2005 Versie : 1 ongewenste omgangsvormen Pagina 4 van 6 VVVH-arbeidsreglement BIJLAGE II. KLACHTENPROCEDURE ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN Wanneer een werkneem(st)er te maken heeft met ongewenste omgangsvormen, kan hij/zij dit kenbaar maken aan een van de vertrouwenspersonen. De taak van de vertrouwenspersoon is in eerste instantie emotionele opvang en begeleiding van de klager. De vertrouwenspersoon doet geen onderzoek en is onpartijdig. Onderzoek van de klacht is uitdrukkelijk voorbehouden aan de vertrouwenscommissie. De vertrouwenscommissie zal, op basis van haar onderzoeksresultaten, advies uitbrengen aan de directie. De commissie zal er zorg voor dragen dat voor de beklaagde ook een vertrouwenspersoon wordt ingeschakeld indien hij/zij dit wenst. Procedure: I. Een klacht wordt na overleg met de vertrouwenspersoon door de klager schriftelijk bij de vertrouwenscommissie ingediend en moet bevatten: II. De omschrijving van de confrontatie met (seksuele) intimidatie, agressie of geweld. De naam van de klager(s) en de naam van de beklaagde(n). De beschrijving van de door de klager(s) ondernomen stappen. Binnen een week na het indienen van de klacht ontvangt de klager een bevestiging hiervan en de aankondiging dat de klacht wordt onderzocht. III. De vertrouwenscommissie hoort beide partijen; IV. De vertrouwenscommissie brengt binnen drie weken advies uit aan de algemeen directeur. V. De algemeen directeur neemt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies een beslissing. VI. De beslissing wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer en aan de commissie medegedeeld. Is de klager het met de beslissing niet eens, dan kan hij/zij desgewenst gerechtelijke stappen ondernemen. VII. Afhankelijk van de aard van de klacht kan de commissie alvorens het onderzoek te hebben gestart, de directie adviseren een tijdelijke maatregel tegen de beklaagde te nemen. Te denken valt bijv. aan schorsing, locatieverbod, contactverbod met de klager, overplaatsing. Datum : februari 2005 Versie : 1 ongewenste omgangsvormen Pagina 5 van 6 VVVH-arbeidsreglement BIJLAGE III. SANCTIEBELEID REGELING TEN BEHOEVE VAN EIGEN PERSONEEL Voor alle vestigingen van de werkgever gelden de zogenaamde Leef- en Werkregels. Deze regels zijn opgenomen in het Veiligheidshandboek en/of het arbeidsreglement/huishoudelijkreglement van de werkgever. Wanneer deze regels (verboden en verplichtingen) niet worden nageleefd zullen er passende disciplinaire maatregelen worden genomen. Welke disciplinaire maatregelen worden genomen, bij overtreding van de verboden of het zich niet houden aan de verplichtingen, wordt afzonderlijk al naar gelang de situatie en de omstandigheden beoordeeld. A. Mondelinge waarschuwing (met aantekening in dossier) In het algemeen kan gesteld worden dat, alvorens deze maatregel wordt genoemd, binnen de afdeling door de directe leidinggevende al eerder (informeel) waarschuwende opmerkingen zijn gemaakt. Wanneer blijkt dat deze opmerkingen niet het beoogde resultaat hebben en/of de aard van de overtreding dit rechtvaardigt, kan de directe leidinggevende een mondelinge waarschuwing geven. Van deze waarschuwing wordt de personeelsadviseur schriftelijk op de hoogte gesteld (middels een door de leidinggevende ondertekende notitie). Een schriftelijke bevestiging van dit gesprek wordt opgenomen in het personeelsdossier en gedurende twee jaar bewaard. B. Schriftelijke waarschuwing Een schriftelijke waarschuwing wordt gegeven als herhaling van de overtreding plaatsvindt, ondanks eerder gegeven mondelinge waarschuwingen, dan wel de aard van de overtreding dit rechtvaardigt. De schriftelijke waarschuwing kan worden gezien als een bevestiging van het gesprek tussen de betreffende werknemer, zijn directe leidinggevende en de personeelsadviseur. Het initiatief voor deze actie wordt in beginsel genomen door de directe leidinggevende. De personeelsadviseur is verantwoordelijk voor de schriftelijke bevestiging. De brief wordt maximaal drie jaar in het personeelsdossier bewaard. C. Schorsing Deze sanctie kan worden gezien als een disciplinaire maatregel (wezenlijk anders dan een schorsing als een tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld in afwachting van ontslag). De werknemer kan worden geschorst met behoud van salaris. De minimum termijn van schorsing bedraagt een halve dag, de maximale termijn is twee weken. De maatregel wordt gecombineerd met een schriftelijke waarschuwing. De betreffende brief wordt opgenomen in het personeelsdossier en gedurende drie jaar bewaard. De actie wordt genomen door de directe leidinggevende, na overleg met de directie en de personeelsadviseur. Wanneer dit overleg omwille van de urgentie niet mogelijk is, dienen de leidinggevende, de directeur en de personeelsadviseur zo spoedig mogelijk te worden ingelicht. D. Ontslag De meest verstrekkende sanctie. Ontslag op staande voet kan alleen maar gebeuren in geval van de redenen die omschreven zijn in het Burgerlijk Wetboek, artikel 7: 678 BW. Dit ontslag dient onverwijld medegedeeld te worden. Indien een werknemer herhaaldelijk gewaarschuwd is voor de gevolgen van het niet handelen conform de huis- en/of veiligheidsregels kan een ontslagprocedure ingezet worden. De acties zoals omschreven onder A t/m C zullen dan alle reeds uitgevoerd zijn. Ontslagzaken worden altijd op directie-niveau behandeld. Datum : februari 2005 Versie : 1 ongewenste omgangsvormen Pagina 6 van 6 VVVH-arbeidsreglement Datum : februari 2005 Versie : 1 ongewenste omgangsvormen Pagina 7 van 6 VVVH-arbeidsreglement