Kenmerken van de “Reference Soil Groups” van het Vlaamse gewest1 Stefaan Dondeyne, Karen Vancampenhout, Seppe Deckers en Eric Van Ranst Organische bodems Histosols Dit zijn bodems met een dikke organische laag, de typische veenbodems. In het Vlaamse gewest wordt veen gevoed door grondwater (Rheic Histosols); in het Waalse gewest, zoals op de Hoge Venen, komt ook veen voor dat door regenwater gevoed wordt (Ombric Histosols). Op de bodemkaart van België zijn veengronden met een “V” aangeduid. Photo 1 - Boring die de aanwezigheid van een Histosol (veenbodem) aantoont onder een Gleysol uiterst slecht gedraineerde minerale bodem (Prov. Brabant) 1 Voor een preciezere - en meer algemene definitie - van de “Reference Soil Groups” zie IUSS Working Group WRB (2007) “World Reference Base for Soil Resources 2006, first update 2007.” World Soil Resources Reports No 103. FAO, Rome (beschikbaar op www.fao.org/ag/agl/agll/wrb/doc/wrb2007_corr.pdf). Voor een gedetailleerde beschrijving van de legende van de bodemkaart van België zie Van Ranst E. & C. Sys (2000) “Eenduidige legende voor de digitale bodemkaart van Vlaanderen (schaal 1:20 000)”, Universiteit Gent, Laboratorium voor Bodemkunde (beschikbaar op http://www.labsoilscience.ugent.be/legendebodemkaart.pdf) Voor een gedetailleerd uitleg over de omzetting van de Belgische bodemkaart volgens het Belgische bodemclassificatiesysteem naar het internationale World Reference Bodemclassificatiesysteem: zie het rapport van het project “ Vlaamse overheid, departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen, 2012. Belgische bodemkaart volgens het internationale World Reference Base bodemclassificatiesysteem (voorlopige versie)” (beschikbaar op https://dov.vlaanderen.be/dovweb/html/bodemloketten.html) 1 Bodems met sterke menselijke invloed Anthrosols Dit zijn over het algemeen zandige bodems die door eeuwenlange bewerking zijn aangerijkt met organisch rijk materiaal: zoals met plaggen in de Kempen, en met teelaarde in het land van Waas waardoor bolle akkers zijn ontstaan. Deze bodems zijn op bodemkaart van België aangeduid met profielontwikkeling “..m”. Foto 2 - Plaggic Anthrosol, bodem aangerijkt met organisch rijkmateriaal (Prov. Antwerpen) 2 Technosols Dit zijn “bodems” die door zware technische ingrepen gevormd zijn. Deze groep omvat bebouwde gebieden, vergraven en industriële terreinen, vervuilde gronden, alsook storten en mijnterrils. Op de bodemkaart van België zijn dergelijk gebieden aangeduid met o.a. de symbolen “OB” voor bebouwde zones, “OE” voor groeves, “ON” voor opgehoogde terreinen, “OT” voor vergraven terreinen. Tijdens de bodemkartering werden deze gebieden bodemkundig niet onderzocht. Foto 3 - Garbic Urbic Technosol (Toxic), bouwpuin en huishoudelijk afval op een stort (Prov. Antwerpen) 3 Bodems onder sterke invloed van water Fluvisols Dit zijn bodems gelegen in valleien, vloedvlakten en getijdengebieden die als kenmerk gelaagde afzettingen van recente overstromingen hebben. De textuur van deze bodems kan erg variabel zijn, zowel in verticale als in horizontale zin. Op de bodemkaart van België zijn deze bodems aangegeven met profielontwikkeling “..p” en te vinden in valleien, polders en als slikken en schorren. Foto 4 - Endogleyic Fluvisol, bodem van rivier afzettingen (Prov. Brabant) Gleysols Dit zijn zeer slecht gedraineerde bodems met een permanente grondwatertafel. Het ijzer is er gereduceerd binnen de eerste 25 cm onder het maaiveld. Op de bodemkaart van België zijn deze bodems aangegeven met een drainagetrap “.g.” . 4 Stagnosols Dit zijn bodems met een tijdelijke watertafel - ook wel hangende watertafel genoemd - waar de infiltratie van het water verhinderd wordt door een ondiepe, weinig doorlaatbare laag. De bodem is dus gereduceerd in de bovenste lagen, maar in dit geval door de tijdelijke stagnatie van het water. Op de bodemkaart van België zijn deze bodems aangegeven met een drainagetrap “.h.” of “.i.” . Foto 5 - Luvic Stagnosol, door de beperkte infiltratie capaciteit van deze bodem ontstaat een tijdelijke “hangende” watertafel. Door reductie van het ijzer is de bovenste horizont gebleekt (Prov. Henegouwen) 5 Bodems met een aanrijkingshorizont van klei Albeluvisols Dit zijn over het algemeen zandleem of leem bodems met een aanrijkingshorizont van klei binnen de eerste meter onder het maaiveld. Kenmerkend is dat deze kleirijke horizont doorkruist wordt door een polygonaal patroon van witachtige tongen. Water sijpelt preferentieel in deze tongen door, en wortels groeien langs deze tongen naar de diepere lagen. Op de bodemkaart van België zijn deze bodems aangeduid met profielontwikkeling “..c”. Foto 6 - Cambic Albeluvisol, bodem met klei aanrijkshorizont tussen 40 en 80 cm en met duidelijke gebleekte tongen (Prov. Luxembourg) Alisols en Luvisols Deze beide groepen bodems zien er morfologisch hetzelfde uit. Het zijn over het algemeen zandleem of leem bodems met een aanrijkingshorizont van klei binnen de eerste meter onder het maaiveld. Alisols zijn erg zure bodems, met een lage base verzadiging (<50%); deze bodems komen eerder voor onder bos. Luvisols hebben een hogere base verzadiging (>50%) en komen voor onder oud akkerland. Op de bodemkaart van België zijn beide groepen weergegeven met profielontwikkeling “..a” en “..a(b)”. 6 Foto 7 - Luvic Alisol, een zure bodem onder bos met een aanrijking van klei tussen 50 en 100 cm beneden maaiveld (Prov. Luxemburg) 7 Zandige bodems Arenosols Dit zijn erg zandige bodems met beperkte profielontwikkeling. Arenosols vormen zowel de kustduinen alsook de binnenlandse stuifduinen en zandvlaktes van de zandstreek en de Kempen. Plaatselijk zijn deze bodems ook gevormd in opduikingen van zandformaties uit het Tertiair. Op de bodemkaart van België zijn deze bodems aangeduid met texturen “Z..” of “S..” en met profielontwikkeling “..p”, “..b”, “..c” of “..f”. Foto 8 - Protic Arenosol, zand bodem van een stuifduin zonder profielontwikkeling (Prov. Limburg) 8 Podzols Dit zijn erg zandige en zure bodems met een sterke profielontwikkeling. Vlak onder de humusrijke bovenlaag treft men een bleke horizont aan waar humuszuren en ijzercomplexen zijn uitgeloogd; dieper in het profiel zijn deze dan weer neergeslagen in een typische zwarte aanrijkingshorizont van humus, boven een aanrijkingshorizont van ijzer. Op de bodemkaart van België zijn deze bodems aangeduid met profielontwikkeling “..g”, en met texturen “Z..”, “S..” of “P..”. Foto 9 - Albic Podzol, zandige bodem met een sterk uitgeloogde horizont boven aanrijkingshorizonten van humus en ijzer (Prov. Limburg) 9 Bodems met beperkte of zonder profielontwikkeling Cambisols en Umbrisols Dit zijn bodems met een beginnende profielontwikkeling. Bodems in alluviale vlaktes maar ook in de polders, kunnen reeds een beginnende profielontwikkeling vertonen, wat zich uit in het ontwikkelen van bodemstructuur en/of duidelijke verkleuring. Dergelijke bodems zijn Fluvic Cambisols; wanneer ze een organische rijke toplaag hebben zijn dergelijke bodems Fluvic Umbrisols. Foto 10 - Skeletic Cambisol, een stenig bodem met beginnende profielontwikkeling (Prov. Namen) 10 Regosols Bodems met beperkte profielontwikkeling komen ook voor op plaatsen waar door erosie de oorspronkelijke bodem sterk is aangetast. Wanneer dit zo ver is doorgedreven dat onverweerd moedermateriaal aan de oppervlakte komt, hebben we Regosols. Dit zijn bodems zonder profielontwikkeling, zoals bijvoorbeeld in de leemstreek waar kalkrijke loess aan de oppervlakte komt. Deze drie bodemgroepen komen grotendeels overeen met eenheden op de bodemkaart van België aangeduid met profielontwikkeling “..b”, “..B”, “..f”, “..x”, “..p(c)” en “..p” 11