Gynaecologie Colposcopie Informatie onderzoek Inleiding Er is bij u een uitstrijkje afgenomen, waarvan de uitslag (bij herhaling) afwijkend bleek. In overleg met uw arts is besloten om verder onderzoek plaats te laten vinden. In deze folder kunt u alles rustig nalezen. Figuur 1. afname van het uitstrijkje Figuur 2. plaveiselcellen zitten aan de buitenzijde van de baarmoedermond en cilindercellen aan de binnenzijde Waarom is er een uitstrijkje gemaakt? Alle vrouwen tussen de dertig en zestig jaar krijgen via het bevolkingsonderzoek eenmaal in de vijf jaar een oproep om bij de huisarts een uitstrijkje te laten maken. De gynaecoloog of de huisarts zal daarnaast vaak een uitstrijkje maken bij klachten over onregelmatige menstruaties, bloederige afscheiding, bloedverlies een jaar na de laatste menstruatie, of bloedverlies tijdens of na seksueel contact. Waarvan wordt er een uitstrijkje gemaakt? Het uitstrijkje wordt gemaakt van de baarmoedermond. De baarmoederhals bevat twee soorten cellen: plaveiselcellen en cilindercellen (zie figuur 2). Beide soorten moeten in principe in het uitstrijkje aanwezig zijn. De plaveiselcellen bekleden de buitenkant van de baarmoedermond en de schede, de cilindercellen bekleden de binnenkant van de baarmoederhals. Het gebied tussen deze twee soorten cellen heet de overgangszone. Van deze overgangszone neemt de arts de cellen af. 1 De uitslag Uitslag volgens KOPAC- Pap B KOPAC Pap 0 B3 KOPAC Pap 1 P1, A1, A2, C1 Wat betekent de uitslag Vervolgadvies Het uitstrijkje is niet goed te beoordelen Alle cellen in het uitstrijkje zijn normaal KOPAC P2, P3, A3, C3 Pap 2 KOPAC P4,P5,A 4,A5,C4, C5 Pap 3A Enkele cellen in het uitstrijkje wijken wat af. Meestal is dit te wijten aan een vaginale infectie Er zijn cellen gevonden met matig ernstige afwijkingen. De uitslag betekent niet dat u kanker heeft KOPAC P6, A5, C6 KOPAC P7, A6, C7 Pap 3B Herhalingsuitstrijkje over 6 weken Na vijf jaar de gebruikelijke oproep voor het bevolkingsonderzoek, tenzij u dan ouder bent dan 60 jaar Herhalingsuitstrijkje na 6 maanden (evt. in combinatie met een HPVtest) Herhalingsuitstrijkje na 6 maanden evt. in combinatie met een HPVtest (bij KOPAC P4, C4 en C5) of verwijzing naar een gynaecoloog (bij KOPAC P5, A4 enA5). Verwijzing naar een gynaecoloog KOPAC P8, P9, A7, A8, C9 Pap 5 Pap 4 Er zijn sterk afwijkende cellen gevonden. Dit zijn nog geen kankercellen. De cellen wijken ernstig af. Dit kan wijzen op een (meestal eenvoudig en afdoende te behandelen) voorstadium van baarmoederhalskanker. De afwijkende cellen wijzen vrijwel zeker op baarmoederhalskanker. Verwijzing naar een gynaecoloog Verwijzing naar een gynaecoloog De cellen zijn normaal Een normale uitslag betekent dat alle cellen goed zichtbaar zijn in het uitstrijkje en er normaal uitzien. Een normale uitslag is Pap 1. De cellen zijn niet goed te beoordelen Soms is de uitslag van het uitstrijkje niet goed te beoordelen. Er zit bijvoorbeeld te veel bloed bij de cellen. Er zijn te weinig cellen. De cilindercellen kunnen ontbreken omdat de cilindercellen dieper in de baarmoederhals zitten en niet altijd met de borstel of de spatel kunnen worden afgenomen. Meestal wordt bij de uitslag beschreven hoe het komt dat het uitstrijkje niet goed te beoordelen was. Een dergelijke uitslag wordt een Pap 0 genoemd. De cellen zijn afwijkend Een afwijkende uitslag betekent zeker niet altijd dat er iets ernstigs aan de hand is. Sommige afwijkingen kunnen vanzelf verdwijnen. Vaak krijgt u daarom het advies na zes maanden een nieuw uitstrijkje te laten maken. 2 Soms is verder onderzoek door de gynaecoloog nodig. Dit is ook het geval als een afwijkend uitstrijkje een half jaar blijft bestaan en u positief blijkt voor het hoog risico HPV. Een afwijkende uitslag De uitslag is afwijkend bij vijf van de honderd vrouwen die bij het bevolkingsonderzoek een uitstrijkje laten maken, maar zelf geen klachten hebben. Bij kleine afwijkingen hebt u minder dan 10 % kans op een voorstadium van baarmoederhalskanker. Deze kans neemt toe als de afwijkingen groter zijn. Zijn de cellen erg afwijkend, dan hebt u ongeveer negentig procent kans op een voorstadium van baarmoederhalskanker. Ook dan is de kans op baarmoederhalskanker klein. Een voorstadium is goed en eenvoudig te behandelen. Hoe ontstaan de afwijkingen in de cellen? Hoe het komt dat de cellen in de baarmoedermond afwijkingen krijgen, is niet helemaal duidelijk. Wel is bekend dat afwijkingen in de cellen iets te maken hebben met een blijvende infectie met het humaan papillomavirus (HPV). Van dit virus bestaan verschillende types. Enkele types (laag risico HPV) veroorzaken bijvoorbeeld genitale wratjes, andere types (hoog risico HPV) geven bij een chronische infectie meer kans op afwijkende uitstrijkjes en uiteindelijk baarmoederhals-kanker. Het virus is besmettelijk en ook aanwezig op de huid. Het kan door geslachtsgemeenschap bij de baarmoedermond komen. Condoomgebruik beschermt hier niet volledig tegen. Verreweg de meeste vrouwen die seksueel contact hebben (ongeveer negentig procent) worden geïnfecteerd met HPV. Deze infectie geeft geen klachten en geneest bij veel vrouwen vanzelf. Enkele vrouwen houden het virus bij zich en worden dus drager. Roken Vrouwen die roken hebben meer risico om drager te worden van het virus, omdat roken een negatieve invloed heeft op het immuunsysteem. Het advies is dan ook om te stoppen met roken. Een afwijkend uitstrijkje: hoe nu verder? Het hangt af van de uitslag welk advies u krijgt: een nieuw uitstrijkje of verder onderzoek bij de gynaecoloog. Bij dit vervolgonderzoek kijkt de arts bijna altijd eerst met een microscoop naar de baarmoedermond. Dit wordt colposcopie genoemd. Colposcopie Wat is een colposcopie? Een colposcopie is een onderzoek waarbij de gynaecoloog de baarmoedermond nauwkeurig bekijkt. De redenen voor het colposcopisch onderzoek zijn zoals gezegd een afwijkend uitstrijkje, maar ook bloedverlies bij het vrijen of controle na behandeling van de baarmoedermond kan een reden zijn. Wat wordt er bekeken bij een colposcopie? Bij colposcopie wordt met een soort microscoop het overgangsgebied tussen de plaveiselcellen en cilindercellen op de baarmoedermond bekeken. Zoals eerder beschreven bekleden de plaveiselcellen naast een deel van de baarmoedermond 3 ook de vagina en de cilindercellen de binnenkant van de baarmoederhals. Afwijkende cellen in het uitstrijkje zijn bijna altijd afkomstig van dit gebied. Figuur 3. Colposcopie Voorbereiding voor het onderzoek U kunt één uur voor het onderzoek pijnstillers innemen: 1 tablet Ibuprofen 400 mg óf 2 tabletten Paracetamol 500 mg.. U kunt deze pijnstillers zonder recept kopen bij apotheek of drogist. Planning van de colposcopie De colposcopie vindt bij voorkeur plaats buiten de menstruatie om. Hier moet u bij de afspraak rekening mee houden. Indien u zwanger bent, meldt dit dan bij het maken van de afspraak. Nuchter? U hoeft niet nuchter te zijn. Waar moet u zich melden? De ingreep vindt plaats op de locatie Venray, op de polikliniek gynaecologie. U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij de balie van de polikliniek gynaecologie, route 75. Wanneer en hoe naar huis? De colposcopie duurt 10 tot 30 minuten. Na het onderzoek kunt u even bijkomen in de wachtkamer. Hoewel u gewoon kunt lopen, vinden wij het wenselijk dat iemand met u meekomt om u naar huis te brengen. Hoe verloopt het onderzoek? Aankleuren U neemt plaats op een gynaecologische stoel. Eventueel volgt eerst inwendig onderzoek om de grootte en de stand van de baarmoeder te beoordelen. Net als bij het maken van een uitstrijkje brengt de arts een speculum (eendenbek) in de schede. Voor de ingang van de schede wordt nu een colposcoop geplaatst (zie figuur 3). De colposcoop is aangesloten op een monitor, een televisiescherm. U kunt, als u dat wilt, zelf meekijken. De baarmoederhals wordt natgemaakt met twee soorten kleurstof: allereerst een azijnoplossing en vervolgens een soort jodium om het weefsel goed te kunnen beoordelen. Het nat maken kan een wat prikkelend gevoel geven. Als afwijkende plekjes zichtbaar zijn, kan de gynaecoloog een stukje weefsel wegnemen voor onderzoek. 4 Afname biopt voor weefselonderzoek De gynaecoloog vertelt aan u als hij of zij van plan is een weefselstukje (biopt) af te nemen. Met een klein instrument wordt een stukje weefsel weggehapt (biopsie). Vaak gebeurt dit op een paar plaatsen. Soms wordt er ook wat weefsel aan de binnenzijde van de baarmoederhals weggeschraapt. Het afnemen van een stukje weefsel kan kortdurend een pijnlijk gevoel geven, maar niet zo erg dat plaatselijke verdoving nodig is. Soms vraagt de gynaecoloog of u wilt hoesten: u voelt de pijn dan minder. Door het nemen van een biopt ontstaat er een wondje van de baarmoederhals, dit stipt de arts soms aan met een etsende stof. Dit geeft een wat krampend gevoel in de onderbuik. Een maandverband is voldoende om het bloedverlies op te vangen. In een enkel geval brengt de gynaecoloog een tampon in de schede om het bloedverlies te stoppen, welke u thuis zelf weer kunt verwijderen door het koordje zo dicht mogelijk bij het lichaam vast te pakken en de tampon naar buiten te trekken. De arts vertelt u, wanneer u dit kunt doen. Meestal stopt het bloedverlies binnen een paar dagen. Zolang er bloedverlies is, is het beter om geen gemeenschap te hebben, in bad te gaan of te zwemmen. Afname lisbiopt voor weefselonderzoek Soms wordt een lisbiopt afgenomen. Hiermee neemt de gynaecoloog een wat groter stuk weefsel weg. De baarmoederhals wordt dan eerst plaatselijk verdoofd door middel van een dunne naald. Het inspuiten van de verdoving kan enigszins pijnlijk zijn. Vaak veroorzaakt het middel hartkloppingen, die vanzelf wegtrekken. Daarna voelt u over het algemeen niets meer van het afnemen van het lisbiopt zelf. Een lisbiopt gebeurt met een dun metalen lisje, dat elektrisch verhit wordt. De verhitte lis schilt als het ware een stukje van de baarmoederhals weg, op de plaats van het afwijkende weefsel. Tegelijkertijd worden bloedvaatjes door de hitte dichtgeschroeid. Om de elektrische stroom te geleiden krijgt u tijdens de ingreep een plakker op uw been. Het schroeien van het weefsel geeft een branderige geur. Als het afwijkende plekje niet te groot is probeert de gynaecoloog soms tijdens de lisbiopsie het hele plekje te verwijderen. Na het onderzoek Gebruikelijke klachten na het onderzoek Het onderzoek kan krampen van de baarmoeder opwekken. Dit veroorzaakt menstruatiepijn. De tablet(ten) Ibuprofen of Paracetamol zijn om deze pijn te verminderen en werken lang genoeg. Na het onderzoek kunt u nog een paar weken bloedverlies of bruine afscheiding hebben en een gevoelige onderbuik. Gebruik hiervoor maandverband, liever geen tampons. Wanneer contact opnemen? Gelukkig zijn complicaties bij een colposcopie zeer zeldzaam, maar nooit volledig uit te sluiten. Soms kan er overgevoeligheid optreden voor het verdovingsmiddel ook pas na thuiskomst. De symptomen zijn: - duizeligheid - hartkloppingen - een ziek gevoel. Waarschuw bij deze symptomen uw gynaecoloog. Vergeet niet bij een volgende ingreep uw overgevoeligheid te noemen. 5 Waarschuw ook de polikliniek gynaecologie als: - uw bloedverlies verhevigt - het bloedverlies meer is dan een forse menstruatie - de afscheiding toeneemt - bij ernstige buikpijn - koorts hoger dan 38 °C. Spoednummers Tijdens kantooruren Locatie Venlo Polikliniek gynaecologie (077) 320 68 60 Buiten kantooruren Locatie Venlo Polikliniek Verloskunde te Venlo. (077) 320 57 67 Vermeld altijd de ingreep die u gehad heeft. Werk Indien het onderzoek zonder of onder plaatselijke verdoving is gedaan kunt u de dag zelf weer aan het werk. Extra hulp in de huishouding is niet noodzakelijk. Geslachtsgemeenschap Het is verstandig ongeveer 3 weken geen geslachtsgemeenschap te hebben. Als er geen bloedverlies meer is, is er geen bezwaar tegen geslachtsgemeenschap. Nazorg Meestal wordt meteen na het onderzoek een afspraak met u gemaakt over de verdere behandeling. Als een biopt van de baarmoedermond is afgenomen, wordt het in het laboratorium door de patholoog onderzocht. De uitslag is meestal binnen een week à 2 weken bekend. De gynaecoloog zal met u afspreken hoe u de uitslag hoort: telefonisch of tijdens een vervolgbezoek. Vervolgtraject Via de telefoon of bij de afspraak hoort u de uitslag van het weefselonderzoek. Bij voorstadia van baarmoederhalskanker gaat het om klasse 1 t/m 3. In alle gevallen willen we u graag met uitstrijkjes blijven controleren 6, 12 en 24 maanden na het onderzoek. Omdat u drager bent van het hoogrisico HPV verdient het aanbeveling om ook hierna extra uitstrijkjes te laten maken. Normaal is een extra keer tussen de oproepen van het bevolkingsonderzoek voldoende. Vragen Het is belangrijk dat u zich niet onnodig zorgen maakt. Als u ergens over twijfelt of u heeft vragen, zowel voor de ingreep als daarna, aarzel niet om ze te stellen. Meer informatie Folder RIVM: “Onderzoek baarmoederhalskanker”. Folder KWF: “Baarmoederhalskanker” www.rivm.nl www.kwf.nl 6 De tekst uit deze folder is gedeeltelijk overgenomen uit de folder van de NVOG ©2006 en aangepast aan de omstandigheden van VieCuri Medisch Centrum. Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u ze stellen tijdens het eerst volgende bezoek of contact opnemen met: Polikliniek Gynaecologie Locatie Venlo routenummer 67 (077) 320 68 60 Locatie Venray routenummer 75 (laag 1) (077) 320 68 60 Neem bij elk bezoek aan het ziekenhuis uw ziekenhuispasje en een geldig identiteitsbewijs mee VieCuri Medisch Centrum Locatie Venlo Tegelseweg 210 5912 BL Venlo (077) 320 55 55 Locatie Venray Merseloseweg 130 5801 CE Venray (0478) 52 22 22 internet: www.viecuri.nl © VieCuri Patiëntenservicebureau 24 oktober 2016 bestelnummer 9947 7