UITSTRIJKJE VAN DE BAARMOEDERHALS Bent u tussen 25 en 65 jaar dan is het belangrijk dat u om de 3 jaar een vaginaal uitstrijkje laat doen, dit kan ook gebeuren bij uw huisarts. Het uitstrijkje (of PAP-test) is een eenvoudig onderzoek om baarmoederhalskanker en voorstadia daarvan zo vroeg mogelijk op te sporen. Bij een uitstrijkje worden cellen afgenomen van het slijmvlies op de grens van baarmoederhals en baarmoedermond. Als u menstrueert (ongesteld bent) kunt u het late maken van een uitstrijkje beter uitstellen. Best is om een uitstrijkje te laten doen ongeveer een 14 dagen na de menstruatie. Tijdens de zwangerschap of het geven van borstvoeding zijn de cellen moeilijk te beoordelen. U kunt dan beter wachten tot een halfjaar na de bevalling of een half jaar nadat u met de borstvoeding gestopt bent. Klachten van tussentijds bloedverlies, bloederige afscheiding of bloedverlies na gemeenschap kunnen een reden zijn om een extra uitstrijkje te maken, ook op jongere of oudere leeftijd. U neemt plaats op een onderzoekstafel met uw benen gespreid. De arts brengt een speculum (eendenbek) in de schede (vagina). Hierna wordt het speculum geopend. Zo wordt de baarmoederhals zichtbaar. De arts neemt met een houten spatel of een borsteltje cellen van de baarmoederhals af. Na afname krijgen de cellen een speciale behandeling om hen goed te kunnen onderzoeken. Over het algemeen is het maken van een uitstrijkje niet pijnlijk, maar het inbrengen van het speculum en het afnemen van de cellen kan wel kortdurend een onaangenaam gevoel geven. Soms bloedt de baarmoederhals na het maken van een uitstrijkje. Dit kan geen kwaad. Het bloedverlies stopt meestal binnen een dag. Een volle blaas of darm geeft soms een vervelend gevoel. Als het speculum geopend wordt, drukt het tegen de blaas en darm aan. Het is daarom verstandig om eerst naar het toilet te gaan. Als u nog vragen hebt aarzel dan niet deze te stellen aan uw arts.