STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN De opties die genomen worden in dit RUP, dienen vertaald te worden in stedenbouwkundige voorschriften. Op het bestemmingsplan komen 11 verschillende zones voor, die hieronder besproken worden: Verordenende voorschriften Toelichting 1. ALGEMENE BEPALINGEN De toelichting bij de voorschriften in deze rechterkolom dient als bijkomende informatie bij de stedenbouwkundige voorschriften gelezen te worden. 1.1 Verordenende kracht van de diverse elementen opgenomen in onderhavig provinciaal RUP De grafische plannen en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht. 1.2 Beoordelingscriteria tot duurzame ontwikkeling Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen onderhavig provinciaal RUP zal, naast de toetsing aan de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften, onder meer beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: - zuinig ruimtegebruik kwalitatief kleur- en materiaalgebruik landschappelijke integratie waterbeheersing De aanvrager van een stedenbouwkungie vergunning dient middels een motiveringsnota aan te tonen dat aan deze criteria is voldaan. Een bijkomende motiveringsnota, gevoegd bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, dient de elementen aan te halen die aantonen dat de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voldoet aan de beoordelingscirteria. 1.3 Waterhuishouding In alle bestemmingszones is het naast de hoofdbestemming toegelaten waterpartijen en/of afwateringsgrachten te voorzien tbv de waterhuishouding van het gebied. Het regenwater moet kunnen infiltreren. Het regenwater afkomstig van de verharde delen dient op een gepaste manier afgevoerd te worden. Het huishoudelijk en/of bedrijfsafvalwater afkomstig van de bebouwde delen in deze zone dient aangesloten te worden op het bestaande rioleringsnet of dient op de site zelf te worden gezuiverd. Voor de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat niet-verontreinigd regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond door zoveel mogelijk waterdoorlatende materialen te gebruiken, hetzij door afleiding van het regenwater naar onverharde delen, hetzij door afleiding naar daartoe voorzien constructies om water te bufferen. Vanuit milieukundig oogpunt dienen plaatsen, waar er door de aard van de activiteiten kans is op pollutie, verplicht in nietwaterdoorlatende materialen uitgevoerd te worden en dient het afstromend water te worden opgevangen en afgevoerd naar het rioleringsnet of naar een daartoe voorziene opvangzone en/of zuiveringspunt. De noodzakelijke afwateringsgrachten dienen open te worden gehouden. Het plangebied is gelegen binnen een van nature overstroombaar gebied en betreft dus een watergevoelig gebied. Bijgevolg zullen hier voorzorgsmaatregelen dienen aangewend worden. De laagst gelegen zones moeten – qua kenmerken – worden behouden en verder worden ingericht als wadi, een zwelboezem met zacht hellende oevers. Deze wadi’s kunnen worden benut als opvang voor het hemelwater. Het aanwenden van flauwe hellingen geeft mogelijkheid tot het ontstaan van een gedifferentieerde fauna en flora. Bij aanleg van verhardingen dienen waar mogelijk kleinschalige waterdoorlatende verhardingen te worden gebruikt. Nieuw parkings dienen te worden ingegroend. 1.4 Reliëfwijzigingen Alle nieuwe constructies worden opgetrokken voor wat de vloerpas van de gelijkgrondse verdieping betreft op maximaal 0,40m boven het peil van de N43. Het reliëf kan binnen het plangebied maximaal voor 0,50m worden gewijzigd in functie van de ontwikkeling ervan. Deze wijziging kan enkel toegelaten worden indien bij de aanvraag de (bouwtechnische) noodzaak ervan voldoende kan worden aangetoond. Een grootschalige transformatie van het huidige reliëf Om de geomorfologische kenmerken van het gebied zoveel als mogeljk te behouden, dient omzichtig omgesprongen te worden met reliëfwijzigingen. over een grote oppervlakte moet vermeden worden. Het aanwezige hoogteverschil ten opzichte van de Leie-meander en de Zaubeek dient maximaal behouden te worden. 1.5 Erfdienstbaarheden Bestaande erfdienstbaarheden blijven behouden. 2 SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN Artikel 1: Zone voor lokale bedrijven 1.1 Bestemming De zone is bestemd voor kleine ambachtelijke bedrijven van lokaal belang. Kantoren, nutsgebouwen en diensten in functie van het normaal funcitoneren van het bedrijf zijn toegelaten. Autonome kantoren en detailhandel zijn niet toegelaten. Geïntegreerd in het bouwvolume kan een toezichtwoning van max. 200m² worden voorzien. Bij elk bedrijf kan binnen het volume van het gebouw een beperkte winkelruimte of toonzaal voorzien worden, voor zover het percentage van 30% van de totale vloeroppervlakte niet wordt overschreden. De handelsfuncite moet steeds en uitsluitend gerelateerd zijn aan de productie ter plaatse. Het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut is toegelaten, rekening houdend met de inrichtingsvoorschriften. De noodzaak ervan moet om technische of sociale redenen aangetoond kunnen worden door een omstandige verklarende verantwoordingsnota. Voor het nog vrij liggende deel van de ambachtelijke zone worden slechts beperkte ontwikkelingsopties vooropgesteld. Enkel de zone palend aan de gewestweg zou ontwikkeld worden. Daarvoor werd ook recentelijk een verkavleingsaanvraag ingediend. De hoofdprincipes hiervan werden in de planopties overgenomen. 1.2 Inrichting Een bouwvrije strook wordt voorzien tot op minimum vier meter van de aanpalende zonegrens. De kroonlijsthoogte van de nieuwe constructies bedraagt maximaal 8 meter, indien zij worden afgewerkt met een plat dak en maximaal 5,5 meter indien zij worden afgewerkt met een hellend dak. De maximale nokhoogte voor de nieuwe constructies met hellend dak bedraagt 9 meter. De maximale bouwhoogte geldt niet voor eventueel noodzakelijke schoorstenen, verluchtingskanalen en antennes gekoppeld aan de bedrijfsvoering, voor zover deze in hun totaliteit maximum 2% van de totale grondoppervlakte beslaan en mits deze ingeplant worden op minimum dezelfde afstand van de RUP-grenzen, als hun hoogte. Met hoogte wordt bedoeld: de afstand van het maaiveld tot hun hoogste punt. Om het percentage van het grondoppervlak dat de vernoemde elementen beslaan, te berekenen, wordt de oppervlakte van het vlak waarmee zij aan het gebouw bevestigd zijn in rekening genomen. Niet bebouwde delen van deze zone mogen verhard worden met waterdoorlatende materialen (klinkers, dolomiet, …) De opvang van het hemelwater dient te gebeuren conform de vigerende gewestelijke verordening betreffende hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, burffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Artikel 2: Zone voor kleinhandel met nabestemming zone voor economische reservegebied. 2.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor wat betreft bedrijfspand 1a en 1b (zoals aangegeven op het grafische plan) voor kleinhande in meubels en aanverwante artikelen, vervaardiging van meubels en overige Het RUP beoogt een herstructurering van een beperkte bestaande kleinhandelsconcentratie van bovenlokaal belang. In overeenstemming met de opties in het PRS kunnen geen bijkomende handelszaken van distributie van lokaal of bovenlokaal niveau en voor wat betreft bedrijfspand 2 kleinhandel, supermarkt van lokaal niveau. Bij definitieve en vrijwillige stopzetting van de bestaande handelsactiviteiten, treedt een nabestemming zijnde ‘zone voor economisch reservegebied’ in werking. Voor een nieuwe invulling van dit gebied dient dan een nieuw RUP opgemaakt te worden. Het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut is toegelaten, rekening houdend met de inrichtingsvoorschriften. De noodzaak ervan moet om technische of sociale redenen aangetoond kunnen worden door een omstandige verklarende verantwoordingsnota. bovenlokaal belang zicht situeren in het buitengebied. Dit wil zeggen dat binnen het plangebied de twee bestaande handelszaken met hun respectievelijk assortiment kunnen behouden blijven namelijk de bestaande Aldi-uitbating en de bestaande uitbating van de afdelingen van GEKO met de afdeling kinderen, jeugd en geschenken en de klassieke meubelverkoop en de stockverkoop, doch dat er bij een eventuele overname geen afsplitsing van de handelsactiviteiten naar meerdere eenheden (handelsactiviteiten) mag gebeuren. Gezien deze locatie niet geschikt is voor de vestiging van bijkomende of anderssoortige verkeersgenererende kleinhandelszaken, is het niet wenselijk om bij stopzetting van de huidige kleinhandelsactiviteit, andere, zwaarder (verkeer)belastende kleinhandelsactiviteiten toe te laten. Bijgevolg wordt een nabestemming als lokaal bedrijventerrein voorzien. 2.2 Inrichting Er kunnen binnen de zone maximaal twee kleinhandelszaken toegelaten worden. Bij handelszaak 1 kan een toezichtwoning worden gerealiseerd, die architectonische en fysisch één geheel vormt met het bedrijfsgebouw, met een maximale oppervlakte van 200m². De maximaal te bebouwen grondoppervlakte voor nieuwbouw wordt aangeduid op het bestemmingsplan. De totale vloeroppervlakte van handelszaak 1 wordt te allen tijde beperkt tot de bestaande bedrijfsoppervlakte, zinde 22.400m², zijnde het totaal van de oppervlakte van het gebouw 1A, nl. 19.000m² en de oppervlakte van het niet-verkrotte deel van gebouw 1B, nr. 3.400m². Alle behouden gebouwen worden wel meegerekend bij het bepalen van het totale oppervlakte zoals hierboven bepaald. Met grondoppervlak wordt bedoeld: de ingenomen ruimte van het Voor de te behouden handelszaken wordt uitgegaan van de bestaande toestand. Dit betekent dat er geen ruimtelijke en functionele schaalvergroting kan toegestaan worden. Door het in rekening brengen van de te behouden oppervlaktes wordt vermeden dat een ruimtelijke en functionele schaalvergroting wordt bekomen. betreffende terrein. Met vloeroppervlak wordt bedoeld: de effectieve oppervlakte van de uitbating; in dit geval kan een deel van de grondoppervlakte in twee lagen worden benut. Bestaande vergunde gebouwen mogen geheel of gedeeltelijk worden verbouwd. Binnen deze bebouwde oppervlakte mag maximaal 75% worden benut als verkoopsruimte. Het gebouw telt maximaal 2 bouwlagen. De hoogte van de gebouwen wordt beperkt tot maximaal 9 meter. De nieuwe gebouwen worden uitgevoerd met plat dak. De vloeroppervlakte en de bouwoppervlakte vallen in dit geval samen. Voor gebouw 2 geldt: De totale bebouwde oppervlakte van handelszaak 2 wordt beperkt uitgebreid tot 1.200m². In dit geval wordt het gebouw beperkt tot één bouwlaag. De maximale hoogte wordt beperkt tot 5 meter. Verbouwingen binnen het bestaande gabariet zijn steeds toegelaten. De gebouwen hebben een plat dak. Binnen deze zone kan toelating worden verleend per gebouw voor integratie van een beperkte cafetaria, en kantoren, gelieerd aan de uitbating. Delen van de zone die niet worden bebouwd, worde opgenomen in de zone voor circulatie, parking en toerritten. Artikel 3: zone voor wonen 3.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor bestaande eenngezinswoningen. In deze zone kunnen geen nieuwe eengezinswoningen worden opgericht, de bestaande woningen kunnen niet uitgebreid worden. Voor de bestaande niet-verkrotte woningen zijn enkel instandhoudingwerken toegelaten. Een gebouw wordt beschouwd als verkrot indien het niet voldoet aan de elementaire vereisten van stabiliteit op het moment van de eerste vergunningsaanvraag tot verbouwen, herbouwen of uitbreiden. Stabiliteit is geen visueel of esthetisch aspect, maar heeft betrekking op de constructie van het gebouw. Ingestorte, reeds lang verwoeste, met de grondvesten gelijkgemaakte of instabiele gebouwen kunnen beschouwd worden als verkrot. Een gebouw dat nog in goede staat is, maar waarvan het dak doorbuigt, is niet noodzakelijk verkrot.. Indien de gemeente een gebouw als verkrot beschouwt, dient dit gemotiveerd aan de hand van een deskundigenverslag. Het niet bebouwde deel van de zone wordt ingericht als tuin. Het bestaande reliëf van de bodem mag niet worden gewijzigd. Het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut is toegelaten, rekening houdend met de inrichtingsvoorschriftenl. De noodzaak ervan moet om technische of sociale redenen aangetoond kunnen worden door een omstandige verklarende verantwoordingsnota. 3.2 Inrichting Bebouwingswijze Eén vrijstaand woonvolume per perceel volgens de bestaande inplanting/perceelverdeling. Het aantal woongelegenheden kan in aantal niet toenemen t.a.v. de Voor de bestaande voormalige bedrijfswoningen wordt de nodige rechtszekerheid gecreëerd. Verder kunnen in het plangebied geen bijkomende solitaire bedrijfswoningen opgericht worden. Per bedrijf kan evenwel – indien dit noodzakelijk zou zijn – een toezichtwoning opgericht worden, doch deze moet in het bouwvolume geïntegreerd worden. bestaande en/of vergunde toestand. Inplanting van de gebouwen Voorgevel: bestaande bouwlijn. Afmetingen van de gebouwen Uitbreiding van de grondoppervlakte van de woning is niet mogelijk. Dakvorm De bestaande dakvorm dient behouden te blijven. Artikel 4: zone voor circulatie, parking en toeritten 4.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor laad- en losplaatsen, parking en toeritten. Het stapelen van materialen in open lucht is niet toegelaten. Enkel het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut is toegelaten, rekening houdend met de inrichtingsvoorschriften. De noodzaak ervan moet om technische of sociale redenen aangetoond kunnen worden door een omstandige verklarende verantwoordingsnota. 4.2 Inrichting De eigenlijke circulatiezone voor voertuigen, mag monoliet worden verhard. De circulatieruimte voor voetgangers moet op het plan bij de stedenbouwkundige aanvraag worden vermeld. Een veilige circulatie voor zwakke weggebruikers maakt onderdeel uit van de vergunningsaanvraag. Deze circulatieruimte wordt uitgevoerd in een kleinschalige en waterdoorlatende materialen. In de parkeerzone zal, per 4 parkeerplaatsen, één inheemse De mogelijkheid zou moeten voorzien worden om toch zeker op gemiddeld drukke verkoopsmomenten voldoende parkeerplaatsen te hebben aan beide zijden van de gewestweg. Indien bij de beide afdelingen parkeergelegenheid zou kunnen voorzien worden voor ong. 70 wagens, kan de verkoopsfunctie hier veiliger functioneren. Een bijkomende vereiste, in het bijzonder met het oog op zuinig en efficiënt ruimtegebruik is het voorzien van een gemeenschappelijke parking voor de bestaande handelszaken. Het fysiek en/of periodiek afsluiten van beide parkings moet dan ook worden tegengegaan. Dit betekent dat handelszaak 1 op zondag over een buffercapaciteit op het terrein van handelszaak 2 kan rekenen en dat handelszaak 2 tijdens de week ook gebruik kan maken van de parking van handelszaak 1. Indien de bedrijfsvoering en de eisen op het vlak van veiligheid dit toelaten, kan ook het gebruik van een deel van de circulatieruimte als parking voor piekmomenten overwogen worden. hoogstammige boom geplant worden. Aansluitend op de zonegrens met de Staatsbaan dient binnen deze zone een strook van 2 meter voorzien te worden voor de aanplanting van groen. De heesters, struiken en bomen moeten voor 100% streekeigen zijn. Binnen deze 2 meterstrook zijn geen verhardingen voor opritten en voetpaden mogelijk met uitzondering van de op- en afritten, zoals aangegeven op het bestemmingsplan. Toelating kan verleend worden om in deze zone aansluitend aan de verhardingen van op- en afritten, afsluitingen, verlichtingspalen, vlagmasten of publicitaire voorzieningen te plaatsen. De publicitaire voorzieningen dienen beperkt te blijven tot de aankondiging van de aanwezige handelszaken; dit kan bevestigd worden op het gebouw of door middel van een totem waarvan de hoogte die van het gebouw niet mag overstijgen. Alle andere constructies met uitzondering van brievenbuselementen zijn verboden. Deze strook/zone dient gerealiseerd te worden in het eerstvolgende plantseizoen na de uitvoering van de stedenbouwkundige vergunning op het betreffend perceel, met uitzondering van de strook gelegen voor bedrijfsgebouw 1A, welke dient gerealiseerd te worden in het eerstvolgend plantseizoen na de aanleg van de parking voor bedrijfsgebouw 1B. De parkeerruimten van de verschillende handelsvestigingen mogen niet gescheiden worden. De circulatieruimte rond gebouw 1A en 1B mag wel, om veiligheidsredenen, worden afgesloten. Op het bestemmingsplan (zie overdruk) wordt aangegeven waar deze afsluiting mag worden geplaatst. Het is steeds toegelaten deze afsluiting verder op het terrein te plaatsen (verder verwijderd van de N43). Voor de uitbating van de handelszaak 2 dienen minimaal 70 parkeerplaatsen voorzien te worden. Voor handelszaak 1A aan de noordzijde van de N43, dienen minimaal 70 parkeerplaatsen voorzien te worden. De aanleg van deze zone moet bijdragen tot een kwalitatief waardevol straatbeeld. Alle beplantingen moeten het landschapsbeeld zodanig beheersen dat zij samen met de bouwmaterialen een aanvaardbare eenheid vormen. Onder afsluitingen wordt verstaan constructies ter beveiliging van het terrein. Voor de uitbating handelszaak 1B aan de zuidzijde van de N43 moeten minimaal 70 parkeerplaatsen worden voorzien. Bovendien zal de vergunningsaanvrager van handelszaak 1 bij een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning moeten aantonen dat de heroriëntatie van de bedrijfsvoering dusdanig wordt geschikt rond de rijksweg, dat de parkeergelegenheden bij normale drukke verkoopdagen voldoen om de bijhorende verkoopsruimte te bedienen. De parkings van beide handelszaken moeten openstaan voor gemeenschappelijk gebruik. Artikel 5: zone voor tuinen 5.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor tuinen. Deze tuinzone mag maximum voor 100m² worden verhard. Het bestaande reliëf van de bodem mag niet worden gewijzigd. Het oprichten van kleinschalige gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut is toegelaten, rekening houdend met deinrichtingsvoorschriften. De noodzaak ervan moet om technische of sociale redenen aangetoond kunnen worden door een omstandige verklarende verantwoordingsnota 5.2 Inrichting Deze zone is uitsluitend bestemd voor de aanleg van tuinen en aanplantingen van laag en hoogstammig groen en terrassen van max. 100m². In deze zone zijn volgende bijgebouwen met een maximale grondoppervlakte van 50m² toegelaten: bergplaatsen, garages, serres en tuinhuisjes, voor zover ze achter en gescheiden van het Voor het nog vrij liggende deel van de ambachtelijke zone worden slechts beperkt ontwikkelingsopties vooropgesteld. Enkel de zone palend aan de gewestweg zou ontwikkeld worden. Op de grens met het aanpalende woongebied wordt een buffer voorzien. Rekening houdend met de bestaande perceelsstructuur wordt een zeer beperkt deel voorzien als zone voor tuin. hoofdgebouw worden opgericht. Het reliëf mag niet worden gewijzigd. Artikel 6: zone voor buffer 6.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor de aanleg van een buffer. Deze bufferzone dient om: - het bedrijf visueel af te schermen en in te passen in de omgeving - een milieuhygiënische buffer te vormen t.o.v. de omgeving 6.2 Inrichting De buffer wordt verplicht aangelegd met streekeigen groen. Volgende werken en handelingen zijn toegestaan in deze zone: - wereken en handelingen in functie van het onderhoud en veiligheid - het plaatsen van afsluitingen - er worden minstens twee toegangen tot de Leie-meander voorzien, ten behoeve van de brandweer. De inplanting van deze toegangen wordt bij een eerste bouwaanvraag besproken met de bevoegde brandweerdienst. Deze toegangen mogen berijdbaar worden gemaakt door middel van waterdoorlatende elementen als bvb. grasdallen. De breedte van de zone wordt aangegeven op plan, de minimumbreedte bedraagt 5 meter. Bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen in de buffer kunnen in stand gehouden worden. Bij herbouw of nieuwbouw dienen de gebouwen tot buiten de buffer verplaatst te worden. Ten laatste in het plantseizoen volgend op het verlenen van een Met herbouw wordt bedoeld, het grotendeels slopen (tot op fundering) en heropbouwen van het volledige gebouwencomplex. Het slopen van een gedeelte en/of heropbouwen van een gedeelte van het stedenbouwkundige vergunning voor een perceel na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk tuivoeringsplan moet de zone voor buffer op het betreffend perceel integraal beplant zijn behoudens waar zich bestaand vergunde of vergund geachte gebouwen bevinden. gebouwencomplex wordt niet onder herbouw gerekend. Per woning (gebouw 3 en 4) kan een doorgang van vier meter worden voorzien in waterdoorlatende en kleinschalige verhardingen. Artikel 7: zone voor natuur en wadi 7.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor de instandhouding, de bescherming en het herstel van het landschap en de ecologische waarde. De bestaande boom-, struik- en kruidvegetatie evenals de al verkregen biologische waarden ervan, moeten zo mogelijk behouden blijven en/of versterkt en ontwikkeld worden. Binnen deze zone bestaat een absoluut bouwverbod. Het voorzien van verhardingen is niet toegelaten binnen deze zone. De zone aangeduid in overdruk (arcering) wordt ingericht in functie van het noodzakelijk machinale onderhoud van de waterloop. In deze zone worden geen bomen of struiken aangeplant, en mag bestaande begroeiing indien nodig worden gerooid. 7.2 Inrichting In deze zone zullen oordeelkundig streekeigen bomen en struiken worden geplant, eigen aan het biotoop van de Zaubeekvallei. Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunnin, binnen de zone voor kleinhandel, de zone voor lokale ambachtelijke bedrijven, de De bestaande natuurlijke en ecologische waarden van de Zaubeekvallei en de Leie-meander moeten waar mogelijk ruimte krijgen door het inperken van bebouwing en verhardingen. Door de integratie van een wadi of zwelboezem, kan een waardevol overgangsgebied (buffer) ontstaan tussen de achterliggende natte graslanden en de voorzien bedrijfsactiviteiten. De gebouwen, parking en circulatieruimten worden maximaal ingegroend en gebufferd. De bestaande tuinen van de zonevreemde woningen dienen ook maximale ontwikkelingsmogelijkheden te bieden voor de aanwezige ecologische en natuurwaarden. Het gebied wordt ten westen begrensd door een arm van de Zaubeek. De Zaubeekvallei wordt aanzien als een waardevolle beekvallei, die volledig dient gevrijwaard en geherwaardeerd. zone voor woningen, de zone voor circulatie, parking en toeritten moet een groenplan ingediend worden voor de realisatie van het natuurgebied gelegen binnen hetzelfde perceel. Volgende beheerswerkzaamheden kunnen toegelaten worden: - het kappen van zieke en of bomen die een gevaar (o.m. bij stormschade) zijn voor de omgeving - biotoopbeschermende en/of biotoopverbeterende maatregelingen - ecologisch maaibeheer - milieutechnisch onderhoud- en herstelwerk aan de Zaubeek. Er mag geen sanitair en/of ander afvalwater in deze zone geloosd worden. In deze zone kunnen zwelboezems worden aangelegd. Daartoe dient het bestaande reliëf zoveel mogelijk worden behouden. De oevers van deze zwelboezems dienen uitgevoerd te worden met een helling kleiner dan 10%. Afboorden van deze overs met hout of andere materialen is verboden. Binnen deze zone zijn geen afsluitingen toegelaten. Artikel 8: zone voor agrarisch gebied met bijzondere waarde 8.1 Bestemming Deze zone is bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke waarde, in het bijzonder omwille van de aanwezigheid van vallei- of brongebieden. 8.2 Inrichting In deze zone mogen enkel die agrarische werken en handelingen uitgevoerd worden die het specifiek natuurlijk milieu van planten en dieren en de landschappelijke waarde niet schaden. Ter hoogte van de noordoostelijke grens van het plangebied, ter hoogte van het gebouw van handelszaak 2, wordt een beperkt gedeelte ambachtelijke zone omgezet naar agrarisch gebied met bijzondere waarde. Artikel 9: particulier op- en afrit Op het bestemmingsplan in een schematische strook voorzien voor de aanleg van een particuliere op- en afrit van de N43 naar de bestaande woning. Deze opritten mogen een maximale breedte hebben van vier meter. De inplanting van de as ervan mag maximaal 10 meter afwijken van de aanduiding op het bestemmingsplan. Artikel 10: bedrijf op- en afrit Op het bestemmingsplan zijn de aanleg van bedrijfsop- en afritten van de N43 naar de bedrijfsgebouwen en parkings voorzien. Deze opritten mogen een maximale breedte hebben van acht meter. De inplanting van de as ervan is aangeduid op het bestemmingsplan. De op- en afritten dienen steeds toegankelijk te zijn voor de betrokken bedrijven, hun personeel en cliënteel. Artikel 11: op- en afrit voor laden en lossen en particuliere toegang Op het bestemmingsplan is een schematische strook voorzien voor de aanleg van een toegang voor laden en lossen en voor de private op- en afrit van de N43 naar de woning. Deze oprit mag een maximale breedte hebben van vier meter. De inplanting van de as ervan mag maximaal 5 meter afwijken van de aanduiding op het bestemmingsplan. Conform de verleende bouwvergunning en om de verkeersveiligheid te verhogen worden de op- en afritten tot de gewestweg beperkt.