Tikoen Olam Artikel door rabbijn Menno ten Brink in NIW

advertisement
Informatie voor onderwijsweekend 2009: Tikoen Olam
Artikel door rabbijn Menno ten Brink in NIW van 10 april 2009
“Rabbijn, ik ben nog nooit lid geweest van een joodse gemeente, we doen er ook
helemaal niets aan. Ik heb nooit mijn Bar mitswa gevierd of een choepa gehad, maar
ik heb wel een heel warm gevoel voor alles dat met joods zijn te maken heeft. Ik weet
dat ik van binnen altijd een goede Jood ben.”
Of
‘Ik doe niets om de joodse gemeenschap te steunen en ik doe niets aan Jodendom
in de praktijk, maar dat geeft niet hoor. Als u voelt wat ik voel van binnen als het over
joods zijn gaat. Diep van binnen voel ik me zo ontzettend joods.”
In het Engels worden deze reacties wel ‘cardiac Judaism’ genoemd, Jodendom
vanuit het hart. Het zijn de warme gevoelens, het gevoel dat erg veel Joden hebben,
die ‘er helemaal niets aan doen’. Het zijn de meeste Joden in Nederland. Natuurlijk
zijn warme ‘nesjomme-dikke’ gevoelens heel belangrijk, maar het is de vraag of
alleen warme gevoelens voldoende zijn om joods te blijven. Doorgeven aan de
volgende generaties, de instandhouding van het Jodendom? Joodse boeken lezen,
joodse films zien, de kranten spellen over antisemitisme of Israel, joodse broodjes
eten bij Meijer, veel joodse vrienden hebben. Maar is dat genoeg?
In het boek Vajikra (Leviticus) wordt een voorbeeld gegeven van warme gevoelens
en tastbare dingen.
Het boek zit vol met regels over de dierenoffers die gebracht werden in het misjkan,
het heiligdom, dat later in de Tempel in Jeruzalem voort werd gezet. De cohaniem
ontvingen de dieren, van rijkere een rund van armeren een duif en zij offerden voor
het volk. Het korban ola, het brandoffer, was een vrijwillig offer door iemand die een
speciale reden had om God’s aandacht te vragen. Het systeem van offers brengen
was er op gebaseerd dat het niet uitmaakte wat je bracht aan de Tempel, veel of
weinig, zo lang als je hart maar naar de hemel was gericht. Kol nedief libo, ieder
wiens hart hem dat ingeeft. Het gaat erom dat je het van binnenuit doet, en vrijwillig.
Dat is geven met hart en ziel.
Het lijkt alsof iemand kan volstaan met het minimum, want als het niet uitmaakt of je
veel of weinig bijdraagt, ga je natuurlijk voor het gemakkelijkste. Het gaat immers om
de intentie. Als je nesjomme maar goed zitverder hoef je niets.
Dat is wat we vaak tegenkomen: religie is prive, dat is jouw contact met God. Maar
de tekst hierboven spreekt alleen over de verhouding tussen jou en God, been adam
lamakon, en niet over de band tussen mensen onderling: been adam lechawero, die
is minstens zo belangrijk. Niet veel mensen zullen zeggen dat in die verhouding, als
je spreekt over ethiek, moraal en fatsoen en sociale relaties tussen mensen
onderling, weinig even goed is als veel. Er is een groot verschil of je 10% geeft of dat
je 40 % geeft. Onafhankelijk van de intentie waarmee gegeven wordt, het gaat er om
wat je doet. Het gaat bij het brengen van dit soort offers niet alleen om geld, tsedaka,
het gaat er vooral om hoe je met de joodse waarden omgaat, wat je doet voor de
ander. Warme gevoelens zijn mooi, maar wat hebben anderen daar aan? Het gaat
om andere zaken dan alleen het houden van kasjroet, het uitspreken van de amida,
de sjabbat houden, het aanslaan van een mezoeza, of het dragen van een taliet. Hoe
maken we met dat warme joodse gevoel de maatschappij een betere plaats om te
leven?
De belangrijkste boodschap van Tora is dat ons hart naar de hemel gericht moet zijn.
Het gaat erom dat wij ons God’s wil eigen maken, door vrijwillige offers, zodat wij Zijn
1
wil in de wereld brengen, met heel ons hart en ziel. Wat we zouden moeten doen, is
God’s agenda de onze maken. Rituelen helpen daarbij zeker, maar het is niet alles
zaligmakend.
Ik was van 17 tot 23 maart bij de conferentie van de World Union for Progressive
Judaism in Jeruzalem en Tel Aviv. Honderden progressieve Joden uit de hele wereld
kwamen bij elkaar, om ideeën uit te wisselen, om samen sjabbat te vieren, om met
elkaar te leren en beleid te maken. Om te proberen verder het Progressief Jodendom
steviger te verankeren in de wereld, en vooral ook in Israel zelf, waar pluriform
Jodendom nog steeds niet geaccepteerd is. Ik geef u een voorbeeld van het omgaan
met joodse normen en waarden.
Ik was in Jaffa/Tel Aviv, waar we een project (Mechina) bezochten van jonge mensen
die net klaar waren met school, in afwachting voor de militaire dienst. Zij hebben zich
vrijwillig aangemeld voor vrijwilligers werk, via onze Israëlische Progressief joodse
organisatie (Israel Movement for Progressive Judaism) om een jaar lang te helpen in
bejaardentehuizen, met vooral ook Russische bewoners. De jongeren maken
kabbalat sjabbat, vooral voor mensen die dat eigenlijk nooit hebben gedaan. Ze
helpen de oudere mensen met klussen en boodschappen. Ze bezoeken ze, gewoon
omdat het fijn is om bezoek te krijgen als je zelf niet zo mobiel meer bent. Andere
jongeren geven een soort naschoolse opvang. Het nivo van de scholen in Jaffo is
niet fantastisch, dat ligt met name ook aan het opleidingsniveau van de leerkrachten,
maar ook aan de opvoeding thuis van de kinderen. De kinderen komen na school in
de bibliotheek naast het Misjkenot Ruth Daniel in Jaffo bij elkaar, met de jongeren die
helpen met taal, rekenen. Het zijn voor de helft Arabische kinderen zijn, die zo wie zo
al een achterstand hebben in Jaffo.
Wat mij trof was dat de jongeren daarvoor nog nooit hadden gehoord van Progressief
Jodendom. Nu kwamen ze er voor het eerst mee in aanraking. Ze waren wel joods,
en dat is vrij normaal in Israel, maar nu werden ze ook echt in de gelegenheid
gesteld actief joods te zijn met hun warme joodse gevoel. Aan de andere kant, de
ouderen en de kinderen die vanuit de bevolking meedoen aan deze projecten, krijgen
zo meer besef van Joodse normen en waarden (de mitswot) van wat Progressief
Jodendom is op basis van Tora, tussen mens en mens. Het overbrugt de generaties,
het overbrugt vooroordelen tussen de verschillende bevolkingsgroepen, het zijn de
vrijwillige daden, Ieder wiens hart hem drong en wiens gevoel hem aanspoorde,
bracht de offers voor God (Sjemot, Exodus 35: 21).
Dat is de essentie van geven met je hart en ziel, maar dat is ook de essentie van het
je actief aansluiten bij onze Liberaal Joodse Gemeente: “Cardiac Judaism”,
Jodendom alleen vanuit het hart is onvoldoende. Het gaat erom wat je doet met je
joodse gevoel zoals deze fantastische Israëlische jongeren in Jaffo.
Rabbijn Menno ten Brink
2
Download