Spijsverteringsstelsel

advertisement
H 6 A + F : bijgesteld: 3 april 2017
DE MONDHOLTE
Het begin van de spijsvertering
 Voedsel wordt fijngemaakt en vermengd
met speeksel
 Speeksel wordt in speekselklieren
geproduceerd
 Speeksel bevat: enzym amylase dat helpt
bij het afbreken van zetmeel
 Maakt voedsel glad en sappig

FUNCTIE SPIJSVERTERINGSORGANEN
Vertering
 Resorptie (opname bloed + lymfe)
 Uitscheiding (onverteerbare en niet
verteerde voedselresten)

KEELHOLTE ( FARYNX)
Ademhaling en verteringskanaal
 Slikken is een reflex
 Strotklepje gaat naar beneden zodra
voedsel passeert, zodat luchtpijp wordt
afgesloten.
 Spijsbrok gaat naar slokdarm

SLOKDARM (OESOPHAGUS)
FUNCTIE SLOKDARM

Transportbuis

Peristaltische bewegingen
(kneedbewegingen)
SLOKDARM

Ziektebeelden:
 Hernia
diafragmatica
 Oesofagitis
 Oesofaguscarcinoom
MAAG ( VENTRICULUS, GASTER)
Rekbaar orgaan
 Ligt boven in de buikholte links
van het midden, vlak onder middenrif

Ziektebeelden:
aspecifieke klachten,
 gastritis,
 ulcus,
 maagkanker

FUNCTIE MAAG
1 tijdelijke opslagplaats voedsel
 2 mengen en kneden
 3 produceren van maagsap

MAAG
Maagsap bevat:
 Water: transport en oplosmiddel
 Slijm: bescherming maagwand tegen
inwerking zoutzuur
 Zoutzuur: zorgt voor zuur milieu, vereiste
voor pepsine en desinfecterende werking
 Enzymen: pepsine (vertering eiwitten)
 Intrinsic factor: beschermt Vit B 12 tijdens
transport
DUNNE DARM ( ENTERON)
DUNNE DARM (ENTERON)
Opgebouwd
De twaalfvingerige darm (duodenum)
 Nuchtere darm (jejunum)
 Kronkeldarm (ileum)

DUNNE DARM

Verteringsproces beëindigd

Resorptie verteerde voedsel en
onverteerbare en onverteerde voedsel
wordt getransporteerd naar de dikke darm.
3 SAPPEN DUNNE DARM
1 pancreassap (alvleesklier)
 Amylase
(vertering zetmeel)
 Trypsine (vertering eiwitten)
 Lipase (vertering vetten)
2 gal (lever)
 Emulgerende
werking op vetten
3 SAPPEN DUNNE DARM
3 .darmsap: laatste stap vertering van:

eiwitten (erepsine); splitsen; bouwstenen en
aminozuren

Koolhydraten; splitsen tweevoudige suikers in
enkelvoudige (maltase, sacharase en lactase)

Vetten: lipase
ZIEKTEBEELDEN DUNNE DARM
chronische darmontsteking,
 IBS,
 ileus,
 darmkoliek,
 ulcus ,
 beklemde breuk

DIKKE DARM (COLON)
Bestaat uit:
Blindedarm (appendix)
 Karteldarm
 endeldarm

DIKKE DARM
DIKKE DARM
Veel bacteriën
Rotting en gisting
 Maken van vitamine K (bloedstolling)

DIKKE DARM
Ziektebeelden:
 Appendicitis
/ peritonitis
 Diverticulitis
 Darmpoliepen
 Colon
of rectumcarcinoom
 Darmafsluiting door verkleving
 Coeliakie
 Diarree en obstipatie (aambeien/fissura ani)
LEVER ( HEPAR)
Locatie: Rechts boven in buikholte naast de
maag
 Één van de belangrijkste organen
Functies:
 Koolhydraatstofwisseling
 Eiwitstofwisseling
 Vetstofwisseling
 Ontgiften
 Opslagfunctie
 Vorming van gal

LEVER
Ziektebeelden:
 Hepatitis
 Levercirrose
GALBLAAS (VESICA FELLEA)
Locatie: rechts boven in buikholte tegen lever
aan.
Opslagorgaan: galvloeistof vanuit lever naar
galblaas, en wordt hier ingedikt en bewaard.
Bij seintje van de hersenen ,om samen te
trekken, wordt galvloeistof af gegeven aan
dunne darm i.v.m. vertering vetten.
Galvloeistof bevat: galzouten, bilirubine en
cholesterol
GALBLAAS
Ziektebeelden:
 Galblaaskoliek
 Galstenen
 Galblaasontsteking
ALVLEESKLIER( PANCREAS)
Locatie: achterin de bovenbuik, langgerekte
trosvormige klier, kop bij de twaalfvingerige
darm, staart eindigt links schuin omhoog,
achter de maag
2 functies:
Exocriene functie (pancreassap)
 Endocriene functie (hormoon afgeven)

ALVLEESKLIER
Ziektebeelden:
 Acute pancreatitis
 Chronische pancreatitis
 Pancreascarcinoom
MIDDENRIF ( DIAFRAGMA)
BUIKVLIES ( PERITONIUM)

Organen in buikholte zijn omgeven door
buikvlies
Ziektebeelden:
 Peritoneale prikkelingen
 Peritonitis: buikvliesontsteking
 Ontstekingen van organen in de buik
 Bloedingen van maag/darmen
 Tumoren van maag en of darmen
Download