informatievaardigheden vademecum bronvermeldingen apa

advertisement
INFORMATIEVAARDIGHEDEN
VADEMECUM BRONVERMELDINGEN
APA
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 1
Inhoudsopgave
I.
INLEIDING ................................................................................................................................... 3
II. CITEREN EN PARAFRASEREN ...................................................................................................... 4
2.1 WAAROM? ........................................................................................................................................... 4
2.2 WANNEER? .......................................................................................................................................... 4
2.3 HOE? .................................................................................................................................................... 5
III. REFERENTIESYSTEEM: APA  IPSOC-norm................................................................................ 6
3.1 INLEIDING ............................................................................................................................................ 6
3.2 BASISELEMENTEN APA ........................................................................................................................ 6
3.3 VERWIJZINGEN IN DE TEKST ................................................................................................................ 6
3.3.1
KORTE VERWIJZINGEN IN DE TEKST: VOORBEELDEN .............................................................. 7
3.4 DE BRONNENLIJST ............................................................................................................................. 11
3.4.1
OPMAAK BIBLIOGRAFIE ......................................................................................................... 11
3.4.2
OPMAAK REFERENTIES BIBLIOGRAFIE .................................................................................. 12
3.5 ILLUSTRATIE BIBLIOGRAFIE APA ........................................................................................................ 19
IV. BRONNENLIJST ........................................................................................................................... 22
V. Bijlage I........................................................................................................................................ 23
VII. Bijlage 2..................................................................................................................................... 24
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 2
I.
INLEIDING
Als student krijg je vaak schrijfopdrachten. In het kader van diverse opleidingsonderdelen dien je vaak
papers over allerhande onderwerpen te schrijven. In een latere fase van de opleiding volgen dan
ondermeer (stage-)verslagen, stageprojecten en op het einde van de opleiding het eindwerk, paper of
de bachelorproef.
Bij heel veel van die opdrachten zal je je baseren op een arsenaal aan (wetenschappelijk)
bronnenmateriaal om jouw tekst samen te stellen. Het is dus bij al deze schrijfopdrachten belangrijk
om aan de lezer duidelijk aan te geven welke bronnen je gebruikt hebt van andere auteurs en/of
organisaties. Je zal op basis van de geconsulteerde bronnen ook persoonlijke en kritische reflecties
formuleren. Het is bijgevolg absoluut noodzakelijk dat je als auteur duidelijk aangeeft waar en
wanneer je in je werk citeert, parafraseert aan de hand van referenties of verwijzingen naar je
geraadpleegde bronnen.
Maak er een goede gewoonte van om onmiddellijk - bij de raadpleging - de nodige brongegevens te
noteren. Dit geldt voor alle bronmateriaal, ook voor een klein krantenartikeltje dat je als bijlage aan
een verslag toevoegt. Wij raden daarom aan om deze tekst te lezen vooraleer je met omvangrijkere
schrijfopdrachten wordt geconfronteerd. Dat bespaart tijd!
Boeiende lectuur zal je in de volgende pagina’s niet ontdekken. Evenmin leer je veel over de kunst
van het documenteren zelf. We zien deze tekst wel als een handige gids met de belangrijkste
spelregels. Kijk, zo moet het! Dit vademecum geldt voor alle studenten van het departement Ipsoc. In
het eerste jaar worden de onderstaande spelregels aangeleerd binnen het vak ‘Informatievaardigheden’
dat deel uitmaakt van het pakket gemeenschappelijke vakken in het eerste jaar. Uiteraard dient het
zeker verder te worden geoefend/toegepast binnen diverse opleidingsonderdelen.
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 3
II.
CITEREN EN PARAFRASEREN
2.1 WAAROM?
Waarom dien je nu te verwijzen naar het gebruikte bronnenmateriaal? Door te refereren geef je
duidelijk aan dat:
- je de auteur waardeert voor zijn of haar expertise in een bepaald vakgebied.
- jouw werk gebaseerd is op kwalitatieve en wetenschappelijke bronnen.
- je het de lezer mogelijk maakt om de gehanteerde bronnen in de tekst na te trekken en
eventueel bijkomende informatie op te zoeken.
Wees dus praktisch ingesteld en eerlijk! Het op bedrieglijke wijze voorstellen van informatie als eigen
materiaal wordt beschouwd als plagiaat. Als je teksten, ideeën, redeneringen van andere auteurs
overneemt zonder bronvermelding, ongeacht of je deze citeert of parafraseert, dan is er sprake van
plagiaat.
(Thesis-) studenten worstelen vaak met deze drie (juridische) vragen:
1. Wat mag ik (ook audio- en/of videomateriaal) zonder toestemming van de auteur overnemen?
2. Wat mag ik zeker niet zonder toestemming overnemen? Moet ik wat betalen?
3. Mag ik tekst, beeld of media van anderen bewerken om dit in een andere context te gebruiken?
De site van het Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk biedt een helder
antwoord: http://www.vowb.be/auteursrecht5.html.
In alle KATHO - opleidingen wordt het plegen van plagiaat op dezelfde wijze behandeld als het
vaststellen van onregelmatigheden tijdens de examens, zoals vastgelegd in het Onderwijs- en
examenreglement (OER) van de KATHO, cf. art. 43-45 OER.
2.2 WANNEER?
Je kan op drie manieren een bron aanhalen in jouw tekst:
1. door te citeren of het letterlijk herhalen (de woordelijke weergave) wat de auteur schrijft.
2. door te parafraseren of het in eigen woorden herformuleren van wat de auteur letterlijk
schrijft.
3. door samen te vatten of het kernachtig weergeven van de gedachtegang van de auteur.
In deze drie bovenstaande situaties dien je te verwijzen naar de gebruikte bronnen. Hanteer volgende
basisprincipes:
- verwijs naar alle gebruikte bronnen
- verwijs alleen naar bronnen die je daadwerkelijk geraadpleegd hebt
- verwijs eveneens naar grafieken, tabellen, figuren, beeldmateriaal, …
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 4
Wie correct wil refereren, onderscheidt enerzijds de complete bronnenlijst (bibliografie) op het einde
van de tekst en anderzijds de ideeën en citaten aan de hand van korte verwijzingen (of voetnoten) in
de tekst. De manier waarop je dient te verwijzen bespreken we in een volgend punt.
2.3 HOE?
Er bestaan verschillende referentiesystemen. Er bestaat dus niet zoiets als het juiste systeem! Wel heel
belangrijk hierbij is dat je het gekozen en gebruikte systeem consequent, zowel in de tekst als de
bronnenlijst, toepast!
Het departement Ipsoc opteert ervoor om te verwijzen aan de hand van het APA
referentiesysteem, of de (auteur, jaar)-methode. Het basiskenmerk van dit referentiesyteem is dat
de bronverwijzingen enerzijds rechtstreeks in de tekst en anderzijds in een bronnelijst op het einde van
het werk worden opgenomen. Het is een internationaal erkend referentietiesyteem dat frequent
gebruikt wordt in de sociale wetenschappen (cf. Infra, punt III).
[Het referentiesysteem van de Interuniversitaire Commissie Juridische Verwijzingen en Afkortingen
(V&A) maakt gebruik van voetnoten in de tekst en een bronnenlijst op het einde van de tekst. Dit
referentiesysteem geldt vooral in juridische en criminologische (naast APA) kringen. Wie gebruik
wenst te maken van dit referentiesysteem in het kader van bv. zijn of haar eindwerk, kan het bekomen
door op bovenstaande link te klikken. Dit referentiesysteem wordt aangeraden als je in je werk
frequent gebruik maakt van juridische bronnen.]
We laten je kennismaken met beide referentiesystemen omdat deze systemen het vaakst gebruikt
worden in de nationale en internationale literatuur. We willen wel meegeven dat het volledig uit den
boze is om beide referentiesytemen te combineren in één tekst!
We vermelden de drie basisprincipes van bronvermelding:
Principe 1: de verwijzing maakt de gebruikte bron – in principe - opspoorbaar.
De verwijzing verwijst eigenlijk naar een bron in de bronnenlijst (cf. infra punt 3.4) Daar wordt de
verwijzing vervolledigd, tot bij de bron zelf.
De opspoorbaarheid wordt soms beknot door de tijdelijkheid en vluchtigheid van sommige bronnen.
Zo zullen we in 2011 misschien een aantal van de op dat moment geciteerde webdocumenten
terugvinden. Toch blijft opspoorbaarheid als principe cruciaal.
Principe 2: De verwijzing gebeurt systematisch.
Je maakt bij elk gebruik van bronnenmateriaal op dezelfde manier een referentie op. Of anders
gesteld: je werkt consequent. Dit slaat ook op lettertypes en al wat andere lay-outopties te maken
heeft.
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 5
Principe 3: De verwijzing is exact.
De verwijzing moet juist zijn en alle nodige gegevens bevatten. De juiste schrijfwijze van namen is
heel delicaat. Let op hoofd- en kleine letters, woorden die aan of los van elkaar worden geschreven.
III.
REFERENTIESYSTEEM: APA  IPSOC-norm
3.1
INLEIDING
Een referentiesysteem dat frequent en/of standaard wordt toegepast in de psychologische
wetenschappen en ook in de overige sociale wetenschappen − is dat van de American Psychological
Association (APA). Bronvermeldingen in APA-stijl houden in dat in de tekst, kort, naar een bron
wordt verwezen met auteur en jaar. Op het einde van de tekst wordt een lijst met volledige
verwijzingen naar alle vermelde bronnen in de tekst opgenomen, de bronnenlijst.
3.2
BASISELEMENTEN APA
Dit referentiesysteem is dus opgebouwd uit volgende, twee elementen:
1.
2.
een korte bronvermelding in de tekst
een volledige bronvermelding in een bronnenlijst op het einde van de tekst
3.3
VERWIJZINGEN IN DE TEKST
Volgens het APA systeem verwijs je via een korte verwijzing in de tekst naar de volledige referentie
in de bronnenlijst.
Deze korte verwijzing in de tekst bestaat uit de familienaam van de auteur(s), het publicatiejaar en
bij letterlijk citaat de pagina(‘s) waarop het citaat betrekking heeft. Deze gegevens worden steeds
tussen haakjes () geplaatst.
De auteur en het jaartal worden in het midden of op het einde van een zin (dus voor het eindpunt en
nooit na het punt van de zin!) vermeld tussen haakjes. De auteur kan ook in de zin zelf vermeld
worden, zodat enkel nog het jaartal tussen haakjes moet worden geplaatst.
Algemeen:
-
gebruik enkel familienaam van de auteur (geen initialen voornaam)
o uitzondering: indien je verwijst naar meerdere auteurs met dezelfde familienaam, dan
maak je vaak een onderscheid via de initialen
 voorbeeld: (Goethals, J., 2010) (Goethals, K., 2006).
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 6
-
vermeld het jaartal van de publicatie
o indien je verwijst naar meerdere publicaties van dezelfde auteur in hetzelfde jaar,
maak dan een onderscheid via toevoeging van een letter
 voorbeeld: (Vettenburg, 2009a), (Vettenburg, 2009b)
-
vermeld bij citaten ook de pagina, voorafgegaan door “p.”. Het citaat zelf wordt tussen
aanhalingstekens geplaatst. Verwijs je naar één pagina, gebruik dan de afkorting “p.”. Verwijs
je naar een paginabereik, gebruik dan ‘pp. ’.
 voorbeeld: Er wordt algemeen aangenomen dat “studenten tegenwoordig
beduidend meer inspanningen leveren om goed onderzoek te voeren” (De
Hoek, 1998, p. 199). Of (Holvoet, 2010, pp. 10-15) OF De Hoeck (1998) stelt
dat “studenten tegenwoordig beduidend meer inspanningen leveren om goed
onderzoek te voeren” (p. 199).
3.3.1 KORTE VERWIJZINGEN IN DE TEKST: VOORBEELDEN
- Korte verwijzing naar een auteur die je in de tekst aanhaalt
 Enkel het jaartal van publicatie wordt tussen haakjes vermeld.
o Vettenburg (2009) stelt dat …. . (bij parafrasering)
o Vettenburg (2009, p. 9) stelt dat “…” (bij citaat)
- Korte verwijzing naar een auteur die je niet rechtstreeks in een tekst, bij naam, aanhaalt
 Auteursnaam en jaartal van publicatie worden, gescheiden door een komma, tussen haakjes
vermeld.
o ………………………. (Vettenburg, 2009).
- Korte verwijzing bij letterlijke citaten
 Een citaat wordt altijd tussen aanhalingstekens geplaatst (cf. supra).
o “………………………………”(Vettenburg, 2009, p. 25)
- Twee auteurs
 Als een publicatie twee auteurs heeft, vermeld je bij iedere verwijzing beide auteurs. Worden
beide auteurs in de tekst aangehaald, dan wordt er tussen beide auteursnamen een ‘en’
gebruikt. Staan de auteursnamen tussen haakjes, dan wordt er ‘&’ gebruikt tussen beide
namen.
o Burssens en Vettenburg (2008) vonden in een recente studie dat… .
o ………. (Burssens & Vettenburg, 2008).
- Drie of meer auteurs
 De manier van verwijzen hangt af van het aantal auteurs. Bij een publicatie met drie, vier of
vijf auteurs vermeld je bij de eerste verwijzing alle auteursnamen, gescheiden door een
komma. Voor de laatste naam gebruik je ‘en’ of ‘&’.
o Burssens, Goris, Melis en Vettenburg (2009) geven aan dat … .
o In een onderzoek naar … (Burssens, Goris, Melis & Vettenburg, 2009).
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 7
 Bij een volgende verwijzing (dus vanaf de tweede verwijzing) vermeld je alleen de naam van
de eerste auteur, gevolgd door ‘et al.’( Latijnse afkorting voor ‘en anderen’).
o Burssens et al. (2009) geven aan dat … .
o In een onderzoek naar … (Burssens et al., 2009).
-
Zes of meer auteurs
 Hier gebruik je reeds bij de eerste verwijzing ‘et al.’
o Deze onderzoekers (Burssens et al., 2009) beweren dat … .
-
Meerdere publicaties in één verwijzing
 Verwijs je naar meerdere publicaties, dan worden deze gescheiden door een punt-komma.
De publicaties worden alfabetisch gerangschikt op (de eerste) auteursnaam.
o Verschillende studies tonen aan dat…. (Burssens & Vettenburg, 2008; Groenen &
Goethals, 2006).
-
Meerdere publicaties van dezelfde auteur
 Vermeld de jaartallen, gescheiden door een komma. De oudste publicaties worden het
eerst genoemd. Bij publicaties, afkomstig uit hetzelfde jaar worden letters toegevoegd aan
het jaartal (cf. supra). De oudste publicatie krijgt de toevoeging ‘a’, de volgende ‘b’, etc…
o Uit studies blijkt dat …. (Vettenburg, 2008, 2009a, 2009b).
-
Een publicatie met een organisatie als auteur
 Als een publicatie op naam staat van een organisatie, dan spreken we van een corporatieve
of institutionele auteur. Je vermeldt de volledige naam van de organisatie, het bedrijf, de
school, overheidsinstelling, … .
o In een recentelijk verschenen rapport (Nationaal Instituut voor de Statistiek, 2010)… .
 Bekende en erkende afkortingen van organisaties mogen gebruikt worden. De afkorting
moet dan bij de eerste verwijzing vermeld worden, tussen vierkante haakjes.
o Het Nationaal Instituut voor de Statistiek [NIS] (2010) rapporteerde dat… .
 Bij de volgende verwijzing volstaat de afkorting
o Volgens de NIS (2010) … .
-
Een publicatie zonder auteur
 Is de auteur onbekend, dan verwijs je met de eerste of meest relevante (kern)woorden van
de titel (of bij een korte titel, de volledige titel). Titels van tijdschriftartikels,
hoofdstukken uit boeken, krantenartikels, internetpublicaties krijgen aanhalingstekens.
Titels van tijdschriften, boeken en rapporten worden gecursiveerd.
o … (“Wenselijke algemene preventie”, 2007)
o … (Weglopen: weg … van wat?, 2003)
o (Welwijs, 2010)
 In de bronnenlijst wordt deze bron alfabetisch geordend tussen de andere auteurs (de titel
fungeert m.a.w. als auteur en staat vooraan in de referentie).
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 8
-
Een publicatie zonder publicatiedatum
o Als van het werk geen publicatiejaar bekend is, vermeld je “n.d.” (no date) of s.d.
(sine dato) of “z.d.” (zonder datum) Gebruik echter geen Engelstalige, Latijnse en
Nederlandse afkortingen door elkaar.
o Deze studie maakt duidelijk dat het een ernstig fenomeen betreft (Pleysier, z.d).
-
Een publicatie zonder auteur en zonder publicatiedatum
 Als er geen auteur of organisatie en publicatiedatum bekend is, gebruik dan de titel van
het document ter vervanging van de auteur (cf. supra) en gebruik “n.d.” “s.d.” of “z.d.” ter
vervanging van het publicatiejaar.
-
Een publicatie zonder pagina’s
 Voor bronnen zonder pagina’s gebruik je de afkorting ‘z.p.’
-
Een publicatie met een anonieme auteur
 Als er sprake is van een anonieme auteur dan verwijs je met de vermelding ‘anoniem’
o In een recent onderzoek wordt geponeerd dat … (Anoniem, 2008).
 In de bibliografie staat de publicatie onder de A.
-
Persoonlijke communicatie
 Vermeld bij persoonlijke communicatie (brieven, e-mails, interviews, (telefoon)
gesprekken) initialen en familienaam & een zo exact mogelijke datum.
o B. Wydooghe en L. Gheysen (persoonlijke communicatie, 6 september 2010).
o Ook andere instanties hebben deze problemen aangekaart (B. Wydooghe & L.
Gheysen, persoonlijke communicatie, 6 september 2010).
 Persoonlijke communicatie wordt in principe enkel opgenomen in de tekst en niet in de
bronnenlijst, omwille van de niet consulteerbaarheid door derden (cf. basisprincipe 1, p.
5). Doe je dat wel, dan dien je dient consequent te doen!
-
Elektronische bronnen
 Als je verwijst naar een elektronische bron (bv. een tekst die je online geraadpleegd hebt),
gebruik in de tekst zo veel mogelijk de auteur/datum-methode (bij gebrek aan auteur en
publicatiedatum, cf. richtlijnen supra).
 Als je verwijst naar website, vermeld dan alleen de webpagina en geen jaartal
o De APA website (http://www.apa.org) voorziet in de nodige informatie voor auteurs
en studenten.
 Een website als geheel wordt niet opgenomen in de bronnenlijst (de URL, bv.
http://www.apa.org/pubs/index.aspx van de geconsulteerde pagina wel (cf. infra))!
-
Een publicatie besproken in een secundaire, indirecte bron
 Indien mogelijk moet je publicaties zelf raadplegen en daarnaar verwijzen. Soms heb je
kennis genomen van een publicatie van een auteur via een andere, secundaire bron en is
het niet mogelijk om de oorspronkelijke publicatie te achterhalen. In bovenstaand geval
mag je indirect verwijzen.
o Groenen (2000, in Goethals, 2006) vond significante verschillen … .
o Bij een citaat Daems (1999, geciteerd in Wirix & Pieters, 2008, p. 122)
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 9
 Neem in de bronnenlijst enkel de bron op die je zelf hebt geraadpleegd, in dit geval
Goethals.
-
Korte (!) verwijzing naar juridische bronnen (wet, decreet, arrest, CAO, …)
 Het APA systeem leent zich niet zo goed voor juridische verwijzingen. Via APA worden
juridische bronnen op dezelfde manier behandeld als bronnen zonder auteur. Verwijzingen
in de tekst bevatten bijgevolg een (deel van) titel, de vindplaats en een publicatiedatum.
o Artikel 2 van het Koninklijk Besluit tot bepaling van de concrete invulling van het
programma van de beperkte detentie en het elektronisch toezicht ( BS, 1 februari
2007)
Vermeld je in de tekst naar de inhoud van regelgeving dan plaats je bij voorkeur de titel
van de regelgeving en de publicatiedatum in de referentie.
o
Stagiairs, personen verbonden met een arbeidsovereenkomst, leerlingen en
studenten…zijn gelijkgesteld met de werknemers voor de toepassing van de
welzijnswet (“Wet 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de
uitvoering van het werk”, 18 september 1996)
 Wanneer je echter in een werk veelvuldig dient te verwijzen naar juridische
bronnen, dan is het aangeraden om het tweede referentiesysteem te gebruiken
van de Interuniversitaire Commissie van Juridische Verwijzingen en
Afkortingen (versie 2008). Dit referentiesysteem is integraal online te raadplegen.
-
Verwijzingen naar illustraties
 Bronvermeldingen onder tabellen, grafieken, schema’s, e.d. volgen de principes van
tekstverwijzingen, alleen vallen de haakjes weg en wordt ‘Bron’ vooraan toegevoegd.
o Bron: Vettenburg, 2009
-
Verwijzingen naar audiovisueel materiaal
 Bronvermeldingen naar film, videofragmenten bestaan uit de naam van de producer of
regisseur en de (zo exact mogelijke) verschijningsdatum.
o (Adam Field Productions, 2000)
-
Verwijzingen naar CD-rom
 Bronvermeldingen naar CD-rom vragen de auteur/organisatie/titel en het publicatiejaar
o (studiedag Excellente Politiezorg, 2011)
-
Verwijzingen naar radio- en tv-uitzendingen
 Bronvermeldingen bestaan uit producer/regisseur/titel en exacte verschijningsdatum
o (Cutler, 30 juni 2000)
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 10
3.4
DE BRONNENLIJST
Alle verwijzingen naar bronnen in de tekst moeten terug te vinden zijn in een bronnenlijst op het
einde van een werk, voor de eventuele bijlagen. Deze bronnenlijst bestaat uit referenties die alle
gegevens bevatten die nodig zijn om publicaties te achterhalen, zoals naam van auteur, titel van de
publicatie, jaar van uitgave, plaats van uitgave etc. … . Op deze algemene regel bestaan een aantal
uitzonderingen zoals persoonlijke communicatie en websites (wel URL!). Er mogen bijgevolg geen
referenties naar publicaties in de bronnenlijst opgenomen worden die je wel hebt geraadpleegd maar
die je niet vermeld hebt in de tekst!
3.4.1 OPMAAK BIBLIOGRAFIE
-
-
-
Alfabetisch op familienaam van auteur. Eigennamen en initialen krijgen steeds een
hoofdletter.
Indien geen auteur vermeld wordt, gebruik dan de naam van de organisatie, bv. Nationaal
Instituut voor de Statistiek, Kind en Gezin, Koning Boudewijnstichting, …
Als je meerdere werken van dezelfde auteur opneemt, rangschik dan op jaartal (oudste werken
eerst)
Als je meerdere werken van eenzelfde auteur die uitgegeven zijn in hetzelfde jaar opneemt,
maak je een onderscheid door een letter, bv. Vettenburg, N. (2009a), Vettenburg, N. (2009b).
De oudste publicatie krijgt letter a, de op één na oudste de letter b, … .
Bij publicaties met dezelfde eerste auteur gaan publicaties met één auteur vooraf aan
publicaties met meerdere auteurs.
Bij publicaties met dezelfde eerste auteur en een verschillende tweede auteur wordt geordend
op naam van de tweede auteur.
Bij publicaties van auteurs met dezelfde familienaam wordt geordend op de initialen.
Bij publicaties met een onbekende auteur bepaalt het eerste significante woord uit de titel de
plaats in de bibliografie.
Indien een publicatie zes of meer auteurs heeft, worden de eerste zes auteurs vermeld. Daarna
(vanaf de zevende auteur) volgt et al..
Referenties worden niet in aparte rubrieken (Boeken, Tijdschriftartikels, internet, … .)
geordend. Binnen het APA referentiesysteem is dit overbodig aangezien de vorm van de
referenties voldoende duidelijk maakt of de referentie verwijst naar een boek, artikel,
internetbron, … . Let dus op het belang van spaties, punten, komma’s, cursief gedrukte delen.
Deze vormgeven zorgt ervoor dat de lezer de referentie snel kan linken aan een boek, artikel,
etc. … .
Elke referentie begint op een nieuwe lijn (tegen de marge). Alle volgende lijnen springen in
(cf. voorbeeld infra/bijlage 1).
Alle referenties moeten zo correct en zo volledig mogelijk zijn.
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 11
3.4.2 OPMAAK REFERENTIES BIBLIOGRAFIE

Boeken
Familienaam, Initiaal. (jaar). Titel van het boek (Eventueel ondertitel). Uitgave of druk indien niet de
eerste. Plaat van uitgave: uitgever.
o
voorbeeld:
Goethals, J. (1990). Abnormaal en delinkwent. De geschiedenis en het functioneren van de wet tot
bescherming van de maatschappij. Antwerpen: Kluwer.
Ingeval de auteur geen fysiek persoon is, maar een vereniging of een organisatie, dan vermeld je de
naam van de organisatie als auteur.
o
voorbeeld:
Vereniging van Vlaamse Sociale Hogescholen VVSH (2001). Leren en werken als maatschappelijk
assistent. Leuven: Garant

Bijdrage van een auteur in een verzamelwerk (reader)
Wanneer je verwijst naar een werk waarin verschillende auteurs elk een specifieke bijdrage (vaak
hoofdstuk) geleverd hebben, dan spreekt men van een verzamelwerk. Deze manier van verwijzen
wordt ook gebruikt voor losbladige werken.
Als je algemeen naar het gehele boek verwijst en dus niet specifiek naar één van de bijdragen, dan
gebruik je bijna dezelfde regels als voor een gewoon boek.
Familienaam, Initiaal. (red.) (jaar). Titel verzamelwerk. Uitgave of druk indien niet de eerste. Plaats
van uitgave: uitgever.
o
voorbeeld:
Vettenburg, N., Deklerck, J., & Siongers, J. (red.) (2010). Jongeren in cijfers. Bevindingen uit de JOPmonitor 2. Leuven: Acco.
Als je verwijst naar een bijdrage van een auteur in een verzamelwerk, dan hanteer je onderstaande
algemene regel.
Familienaam, Initiaal. (jaar). Titel van de bijdrage/hoofdstuk. In initialen + familienaam auteur(s)
(red.), Titel verzamelwerk (pp. bijdrage). Uitgave of druk indien niet de eerste. Plaats van uitgave:
uitgever.
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 12
o
voorbeelden:
Boonaert, T., & Vettenburg, N. (2009). Jongeren en ICT: een divers publiek. In N. Vettenburg, J.
Deklerck & J. Siongers (red.), Jongeren binnenste buiten (pp. 151-174). Leuven: Acco.
Lietaer, G., Vanaerschot, G., Snijders, J.A. (red.) (2008). Handboek gesprekstherapie: de
persoongerichte experiëntiële benadering. Utrecht: Tijdstroom.
Als je verwijst naar auteursbijdragen in een losbladig (verzamel-)werk, gebruik dan dezelfde
bovenstaande regel + extra vermelding (losbladig/e werk/reeks).
o
voorbeelden:
Berk, T.J.C. (red.) (1993). Handboek groepspsychotherapie (losbladig werk). Houten: Bohn Stafleu
Van Loghum.
Boey, J. (2004). Vormingsinstellingen zwaar getroffen door het decreet sociaal-cultureel
volwassenenwerk. In J. Papen (red.), Gids sociaal-cultureel en educatief werk (losbladig werk) (pp. 18). Mechelen: Kluwer.

Tijdschriftartikel
Familienaam, Initiaal. (jaar). Titel artikel. Tijdschrift, volume/jaargang (eventueel nummer bij
aflopende paginering), beginpagina-eindpagina.
Opgelet!: Als de periodiek een doorlopende nummering heeft, hoef je enkel het
volumenummer (= jaargangnummer) te vermelden. Als elk nummer een afzonderlijke
paginering heeft (beginnend met pagina 1), dien je ook het nummer van het tijdschrift te
vermelden.
o
voorbeelden :
Broothaers, R., Mentens, R., & De Soete, G. (1984). De verblijfsduur van geïnterneerden in een
bijzondere afdeling tot bescherming van de maatschappij: een empirisch onderzoek. Panopticon, 15,
495-506.
Becker, J., & Seligman, C. (1981). Welcome to the energy crisis. Journal of Social Issues, 37(2), 1-7.
Lietaer, G., Van Broeck, N., Dekeyser, M., & Stroobants, R. (2005). Profiel van de psychotherapeut in
België. Deel I. Sociodemografische kenmerken, opleiding en werkkader. Tijdschrift voor Klinische
Psychologie, 35, 7-29.
Konings, I., Van Strien, T. (2005). Tekort aan empathie: een bruikbaar begrip in de kinder- en
jeugdpsychopathologie. Tijdschrift voor Ortho-pedagogiek, Kinderpsychiatrie en klinische
Kinderpsychologie, 30, 17-28.
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 13

Krantenartikel
Familienaam, Initiaal. (dag, maand, jaar). Titel artikel. Krant, pagina (‘s).
o
voorbeeld:
Demoor, F. (23 januari 1999). Het strategisch plan. De Standaard, p.10.

Ongepubliceerde bronnen (grijze literatuur): bv. scripties, eindwerken, papers,
jaarverslagen, brochures, interne documenten van een organisatie, cursussen, …
Familienaam, Initialen. (jaar). Titel [aard van de bron]. Plaats: Naam organisatie/instelling.
Opgelet: elektronische versies van eindwerken die te raadplegen zijn via databases van de
onderwijsinstelling, beschouwt APA als gepubliceerde bronnen. Na de titel vermeld je om welk type
bron het gaat. De referentie eindigt met de url van de bron.
Familienaam, Initialen. (jaar). Titel [aard van de bron]. Geraadpleegd via URL.
o
voorbeelden:
Bolle, M. (2010). Evenementen en veiligheid: een praktijkgericht beleidsinstrument inzake
evenementenorganisatie [bachelorproef]. Kortrijk: KATHO IPSOC.
Of: Bolle, M. (2010). Evenementen en veiligheid: een praktijkgericht beleidsinstrument inzake
evenementenorganisatie
[bachelorproef].
Geraadpleegd
op
http://doks.katho.be/do/record/Get;jsessionid=6F13140892984F20AA99ECBD47F14876?dispatch=vi
ew&recordId=SKAT8a8182f027ff032d01283a9c4873019f
Abid, S. (2010). ‘Het is mijn schuld niet’. Bevorderen van sociale vaardigheden bij jongeren met
gedragsproblemen in de eerste graad (BSO) van het secundair onderwijs [eindwerk]. Kortrijk:
KATHO IPSOC.
Bleys, P. (1999). Voorstellen en bedenkingen vanuit het algemeen welzijnswerk bij het rapport van de
commissie internering [nota]. Turnhout: CAW.
OCMW Gent (2003). Waarmee kan ik u helpen? [brochure]. Gent: OCMW.
Wydooghe, B. (2005). Politieke, sociale en economische geschiedenis [cursus]. Kortrijk: KATHO
IPSOC.
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 14

Elektronische bronnen (online documenten)
Bij elektronische bronnen maken we een onderscheid tussen bronnen met een doi-code en bronnen
zonder doi-code.
A) Bronnen met een doi-code
DOI staat voor ‘Digital Object Identifier’. Een doi is een alfanumerieke code die wordt toegekend aan
tijdschriftartikelen die verschijnen bij bepaalde wetenschappelijke uitgevers (bv. Bohn Stafleu Van
Loghum). De doi maakt de blijvende link naar de locatie van documenten op het internet mogelijk.
Daarmee is de toegang gegarandeerd, ook indien het webadres wijzigt.
Een voorbeeld van een doi-code is DOI: 10.1007/BF03060919. Deze bestaat uit volgende onderdelen:
het uitgeversgedeelte, een aanduiding voor het tijdschrift en een reeks getallen die het artikel
definiëren. Als de bron (boek, bijdrage uit boek, tijdschriftartikel, …) een doi-code heeft, dan vermeld
je deze achteraan in de referentie. Na de doi-code volgt GEEN punt. De referentie van de betreffende
bron wordt opgemaakt zoals hierboven beschreven. De doi-code wordt extra vermeld. De doi-code
vind je doorgaans onderaan of bovenaan op de eerste pagina van het document (cf. bijlage 2).
o
voorbeelden:
Stewart, C. (2008). Statutory Social Workers: Stress, Job Satisfaction, Coping, Social Support and
Individual Differences. British Journal of Social Work, 38, 1173-1193. doi:10.1093/bjsw/bcm047
Wantenaar, S. (2006). Pesten via internet. Je weet vaak niet wie het doet. Maatwerk, 7, 4-7. Doi
10.1007/BF03070616
B) Bronnen zonder een doi-code
Bij online bronnen zonder DOI code geef je de URL weer. Na de URL volgt geen punt en de URL
wordt ook niet onderlijnd.
Bij full-text online artikelen uit wetenschappelijke vaktijdschriften zonder doi die je via het internet
gevonden hebt, vermeld je de URL van de homepage van het tijdschrift.
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel. Tijdschrift, volume (nummer), begin- en eindpagina.
Geraadpleegd via URL homepagina van het tijdschrift
o
voorbeelden:
Maes, M. (2010). Armoede bij Belgische ouderen tijdens de overgang van werk naar pensionering.
Belgisch
Tijdschrift
voor
Sociale
Zekerheid,
51(1),
3-32.
Geraadpleegd
via
http://socialsecurity.fgov.be
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 15
Bij full-text online artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften zonder doi die enkel te raadplegen zijn
via een (afgesloten) elektronische database, vermeld je de URL van de homepage van de database.
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel. Tijdschrift, volume (nummer), begin- en eindpagina.
Geraadpleegd via URL homepagina database
o
voorbeelden:
Hazelhof, T., Heck, K., & Bruggeman, G. (2011). Een gewaarschuwd verzorgende telt voor twee
een nieuwe kijk op omgaan met agressie. Denkbeeld, (3), 8-11. Geraadpleegd
www.springerlink.com
via
Bij online artikelen uit magazines voor een breed publiek wordt de URL van de homepage van het
magazine vermeld.
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel. Tijdschrift, volume (nummer), begin- en eindpagina.
Geraadpleegd via URL homepagina magazine
o
voorbeelden:
Van Maris, B. (2010). "Jaj sprreekt Nederlands! Dat is te kek!": Nederlands in buitenlandse films en
boeken. Onze Taal, 79(4), 96-98. Geraadpleegd via http://www.onzetaal.nl
Bij online krantenartikelen of krantenartikelen die je geraadpleegd hebt via het databestand van de
krant wordt de URL van de homepage van de krant vermeld.
Familienaam, Initiaal. (dag, maand, jaar). Titel. Krant. Geraadpleegd via URL homepagina krant
o
voorbeelden:
Trappeniers, A. (18 augustus 2009). Humor in reclame is soms te ver gezocht. De Standaard.
Geraadpleegd via http://www.destandaard.be
Heb je een krantenartikel geraadpleegd via Mediargus, dan vermeld je de URL van deze database in je
referentie.
Familienaam, Initiaal. (dag, maand, jaar). Titel. Krant. Geraadpleegd via URL homepagina database
o
voorbeelden:
Trappeniers, A. (18 augustus 2009). Humor in reclame is soms te ver gezocht. De Standaard.
Geraadpleegd via http://www.mediargus.be
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 16
Gaat het om de elektronische versie van een gedrukt boek (zonder DOI) dan geef je de homepage van
de uitgever of de database waar je het boek hebt gevonden. De plaats van uitgave en de uitgever
worden niet vermeld.
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel. Geraadpleegd via URL homepagina uitgever of
database
o
voorbeelden:
Walgrave, L., & Vettenburg, N. (red.) (2006). Herstelgericht groepsoverleg. Geraadpleegd via
http://www.google.be/books
C) Andere internetpublicaties
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel van het volledige werk . Geraadpleegd op datum (datum
van raadpleging), op URL
opmerking:
Het publicatiejaar (voor zover dit kan gevonden worden) en de datum van raadpleging zijn twee
verschillende zaken!
De publicatiedatum is die van de opmaak of laatste wijziging van het document, vermeld onder file
properties, of het vermelde copyright op de website. Indien er geen publicatiedatum kan worden
gevonden, schrijf je (s.d.).
Het gebeurt ook vaak dat je geen auteur vindt van de info die je raadpleegt op een website. Ga dan na
wat de naam is van de organisatie die de informatie verspreidt (bv. te vinden op de homepage).
o
voorbeelden:
Darling, C. (2000). A guide for writing research papers based on styles recommended by the American
Psychological
Association.
Geraadpleegd
op
31
augustus
2001,
op
http://webster.commnet.edu/apa/apa_index.htm
VVKSO. (2001). Lessentabellen:
http://www.vsko.be/vvsko/index.htm
overzicht.
Geraadpleegd
op
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
31
augustus
2001,
op
Pagina 17

films en video’s
Producent (Prod.) & Regisseur (Reg.). (verschijningsdatum). Titel [type]. Productieland: distributeur
o
voorbeelden:
De Bont J. (Prod.) & Spielberg, S. (Reg.). (2002). Minority Report [film]. USA: Dreamworks.

cd-rom/DVD
auteur(s) (publicatiejaar). Titel. [type]. Publicatieplaats: distributeur
o
voorbeelden:
Coppola, S. (2011). Somewhere [DVD]. USA: Universal.

radio- en tv-uitzendingen
Producent (Prod.) & Regisseur (Reg.) OF auteur(s). (exacte verschijningsdatum). Titel [type]. Kanaal
o
voorbeelden:
Aerts, B., & Ledeganck, S. (20 januari 2011). Steekpartijen in Vlaanderen [TV-uitzending]. Brussel:
Vlaamse Radio- en Televisieomroep/Eén

Juridische bronnen
Voor deze bronnen zijn er geen concrete referentieprincipes voorhanden. De bronverwijzing
wordt opgesteld naargelang de vormelijke categorie waartoe de bronnen behoort. Elke
juridische referentie dient accurate en volledige informatie te bevatten. Hiervoor verwijzen we
opnieuw naar Juridische Verwijzingen en Afkortingen.
o voorbeelden
Richtlijn van 20 december 1994 tot wijziging van de richtlijn van de Raad van de Europese
Gemeenschap betreffende toevoegingsmiddelen in de dierenvoeding (31 december 1994).
Publicatieblad van de Europese Gemeenschap, 113.
Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van
de verwerking van persoonsgegevens (18 maart 1993). Belgisch Staatsblad, 5801-5814.
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 18
3.5 ILLUSTRATIE BIBLIOGRAFIE APA
Abid, S. (2010). ‘Het is mijn schuld niet’. Bevorderen van sociale vaardigheden bij jongeren met
gedragsproblemen in de eerste graad (BSO) van het secundair onderwijs [eindwerk]. Kortrijk:
KATHO IPSOC.
Aerts, B., & Ledeganck, S. ( 20 januari 2011). Steekpartijen in Vlaanderen [TV-uitzending]. Brussel:
Vlaamse Radio- en Televisieomroep/Eén.
Becker, J., & Seligman, C. (1981). Welcome to the energy crisis. Journal of Social Issues, 37(2), 1-7.
Berk, T.J.C. (red.) (1993). Handboek groepspsychotherapie (losbladig werk). Houten: Bohn Stafleu
Van Loghum.
Bleys, P. (1999). Voorstellen en bedenkingen vanuit het algemeen welzijnswerk bij het rapport van de
commissie internering [nota]. Turnhout: CAW.
Boey, J. (2004). Vormingsinstellingen zwaar getroffen door het decreet sociaal-cultureel
volwassenenwerk. In J. Papen (Ed.), Gids sociaal-cultureel en educatief werk (losbladig werk)
(pp. 1-8). Mechelen: Kluwer.
Bolle, M. (2010). Evenementen en veiligheid: een praktijkgericht beleidsinstrument inzake
evenementenorganisatie [bachelorproef]. Kortrijk: KATHO IPSOC.
Bolle, M. (2010). Evenementen en veiligheid: een praktijkgericht beleidsinstrument inzake
evenementenorganisatie
[bachelorproef].
Geraadpleegd
op
http://doks.katho.be/do/record/Get;jsessionid=6F13140892984F20AA99ECBD47F14876?disp
atch=view&recordId=SKAT8a8182f027ff032d01283a9c4873019f
Boonaert, T., & Vettenburg, N. (2009). Jongeren en ICT: een divers publiek. In N. Vettenburg, J.
Deklerck & J. Siongers (Eds.), Jongeren binnenste buiten (pp. 151-174). Leuven: Acco.
Broothaers, R., Mentens, R., & De Soete, G. (1984). De verblijfsduur van geïnterneerden in een
bijzondere afdeling tot bescherming van de maatschappij: een empirisch onderzoek.
Panopticon, 15, 495-506.
Commissie voor de Europese Gemeenschap. (31.12.1994). Richtlijn van 20 december 1994 tot
wijziging van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap betreffende
toevoegingsmiddelen in de dierenvoeding. Publicatieblad van de Europese Gemeenschap, p.
113.
Coppola, S. (2011). Somewhere [DVD]. USA: Universal.
Darling, C. (2000). A guide for writing research papers based on styles recommended by the American
Psychological
Association.
Geraadpleegd
op
31
augustus
2001,
op
http://webster.commnet.edu/apa/apa_index.htm
De Bont J. (Prod.) & Spielberg, S. (Reg.). (2002). Minority Report [film]. USA: Dreamworks
Demoor, F. (1999, 23 januari). Het strategisch plan. De Standaard, p.10.
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 19
Goethals, J. (1990). Abnormaal en delinkwent. De geschiedenis en het functioneren van de wet tot
bescherming van de maatschappij. Antwerpen: Kluwer.
Federale overheidsdienst personeel en organisatie. (18.03.1993). Wet van 8 december 1992 tot
bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van
persoonsgegevens. Belgisch Staatsblad, pp. 5801-5814.
Gemene bepalingen ter zake van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en van de
Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering - titel VIII: financiering (1975). In R.
Dillemans, J. Van Langendocnk, & A. M. Dancot-Devriendt (red.), Basiswetgeving sociale
zekerheid (pp. 68-69). Leuven: Wetenschappelijke Uitgeverij E. Story-Scientia .
Greek National Confederation of Disabled People (2002). Disability and Social Exclusion in the
European Union. Time for change, tools for change (Final Study report). Rapport (PDFdocument).
Geraadpleegd
op
1
september
2009,
op
http:\\www.adf-
feph.org\en\policy\social_excl/socexc_pub.htm
Hazelhof, T., Heck, K., & Bruggeman, G. (2011). Een gewaarschuwd verzorgende telt voor twee een
nieuwe kijk op omgaan met agressie. Denkbeeld, (3), 8-11. Geraadpleegd via
www.springerlink.com
Konings, I., Van Strien, T. (2005). Tekort aan empathie: een bruikbaar begrip in de kinder- en
jeugdpsychopathologie. Tijdschrift voor Ortho-pedagogiek, Kinderpsychiatrie en klinische
Kinderpsychologie, 30, 17-28.
Lietaer, G., Vanaerschot, G., Snijders, J.A. (red.) (2008). Handboek gesprekstherapie: de
persoongerichte experiëntiële benadering. Utrecht: Tijdstroom.
Lietaer, G., Van Broeck, N., Dekeyser, M., & Stroobants, R. (2005). Profiel van de psychotherapeut in
België. Deel I. Sociodemografische kenmerken, opleiding en werkkader. Tijdschrift voor
Klinische Psychologie, 35, 7-29.
Maes, M. (2010). Armoede bij Belgische ouderen tijdens de overgang van werk naar pensionering.
Belgisch
Tijdschrift
voor
Sociale
Zekerheid,
51(1),
3-32.
Geraadpleegd
via
http://socialsecurity.fgov.be
OCMW Gent (2003). Waarmee kan ik u helpen? [brochure]. Gent: OCMW.
Richtlijn van 20 december 1994 tot wijziging van de richtlijn van de Raad van de Europese
Gemeenschap betreffende toevoegingsmiddelen in de dierenvoeding (31 december
1994). Publicatieblad van de Europese Gemeenschap, 113.
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 20
Stewart, C. (2008). Statutory Social Workers: Stress, Job Satisfaction, Coping, Social Support and
Individual
Differences.
British
Journal
of
Social
Work,
38,
1173-1193.
doi:10.1093/bjsw/bcm047
Trappeniers, A. (2009, 18 augustus). Humor in reclame is soms te ver gezocht. De Standaard.
Geraadpleegd via http://www.destandaard.be
Trappeniers, A. (2009, 18 augustus). Humor in reclame is soms te ver gezocht. De Standaard.
Geraadpleegd via http://www.mediargus.be
VandenBos, G., Knapp, S., & Doe, J. (2001). Role of reference elements in the selection of resources
by psychology undergraduates [Electronic version]. Journal of Bibliographic Research, 5,
117-123.
Van Maris, B. (2010). "Jaj sprreekt Nederlands! Dat is te kek!": Nederlands in buitenlandse films en
boeken. Onze Taal, 79(4), 96-98. Geraadpleegd via http://www.onzetaal.nl
Vereniging van Vlaamse Sociale Hogescholen VVSH (2001). Leren en werken als maatschappelijk
assistent. Leuven: Garant.
Vettenburg, N., Deklerck, J., & Siongers, J. (Eds.) (2010). Jongeren in cijfers. Bevindingen uit de
JOP-monitor 2. Leuven: Acco.
VVKSO.
(2001).
Lessentabellen:
overzicht.
Geraadpleegd
op
31
augustus
2001,
op
http://www.vsko.be/vvsko/index.htm
Walgrave, L., & Vettenburg, N. (red.) (2006). Herstelgericht groepsoverleg. Geraadpleegd via
http://www.google.be/books
Wantenaar, S. (2006). Pesten via internet. Je weet vaak niet wie het doet. Maatwerk, 7, 4-7. Doi
10.1007/BF03070616
Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van
de verwerking van persoonsgegevens (18 maart 1993). Belgisch Staatsblad, 58015814.
Wydooghe, B. (2005). Politieke, sociale en economische geschiedenis [cursus]. Kortrijk: KATHO
IPSOC
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 21
IV. BRONNENLIJST
American Psychological Association (2010). Publication Manual of the American Psychological
Association. (zesde editie). Washington: APA.
Brungs, E. (z.d.). Zinvol zoeken, stijlvol schrijven. Handleiding voor het schrijven van
wetenschappelijke teksten in de sociale wetenschappen. PDF-document. Geraadpleegd op 6
september 2010 op http://www.kuleuven.be/sbibhelp/2008/otherFiles/huisstijl.pdf
Mortelmans, D., Spooren, P., & Chandesais, O. (2010). Naar de bron: informatie zoeken en gebruiken
in de sociale en humane wetenschappen. Leuven: Acco
Universiteit van Tilbug (z.d.). APA-richtlijnen voor literatuurverwijzingen. Gebaseerd op de 5e editie
van de Publication Manual. PDF-document. Geraadpleegd op 6 september 2010, op
http://www.uvt.nl/diensten/lis/instructie/apa.pdf
Roskam, P. (2009-2010). Afstudeerproject sociaal werk. Citeren en refereren. PDF-document.
Geraadpleegd
op
6
september
2010,
op
http://soag.hogent.be/soag/DOCS/Student/Stagedocumenten/SW%20AP%200910%20%2009%20-%20citeren%20en%20refereren%20-%20v140909.PDF
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 22
V. Bijlage I
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 23
VII. Bijlage 2
Informatievaardigheden: Vademecum Bronvermeldingen APA
2013-2014 BaSW, BaTP, BaO, BaMV
C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe
Pagina 24
Download