Spoedzorg/Crisisopvang Definitie Spoedzorg (ook wel crisisopvang) is een hulpvraag om zorg of ondersteuning waarop binnen 24 tot 48 uur moet worden gehandeld. Hierbij moet iemand die nog thuis woont (tijdelijk) intramuraal worden opgevangen of thuis HH2 ontvangen. Bijvoorbeeld door het plotseling wegvallen van een mantelzorger. Nu geregeld onder Wmo Artikel 2.3.3. van de Wmo 2015 bevat een opdracht aan gemeenten om in spoedeisende gevallen een tijdelijke maatwerkvoorziening te verstrekken. De wet sluit niet uit wanneer het nu wel of niet om een acute opvang gaat. Het College moet in zo’n geval voorzien in de spoedvraag tot dat het onderzoek is afgerond. De wet gaat hierbij trouwens vooral in op situaties bij huiselijk geweld, vrouwenopvang en HH2 bij cliënten die uit het ziekenhuis komen. Nu geregeld onder Zvw Bij medische noodzaak aan geneeskundige zorg van cliënt. Voorbeeld: dementerende persoon met behoefte aan geneeskundige zorg woont thuis met een mantelzorger. De mantelzorger valt tijdelijk weg > spoedzorg Zvw. Als de behoefte aan geneeskundige zorg er niet is dan valt de spoedzorg onder de Wmo of Wlz. Nu geregeld onder de Wlz Zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor de spoedzorg voor cliënten die een Wlz indicatie hebben en thuis wonen. In 2 gevallen kan er sprake zijn van spoedzorg vanuit de Wlz. - Iemand met een bestaande Wlz indicatie woont thuis en moet acuut worden opgenomen. - Iemand zonder Wlz indicatie moet acuut worden opgenomen, waarbij de verwachting is dat een Wlz indicatie wordt afgegeven. Bij deze laatste optie ligt de crux. Waar onduidelijkheid is en was Er spelen 2 zaken die onduidelijkheid scheppen. 1. Een cliënt die spoedzorg nodig heeft en mogelijk onder de Wlz valt kan dit aanvragen bij het CIZ. Het CIZ besluit binnen 2 weken over de indicatie. Indien het CIZ de indicatie afgeeft betalen ze met terugwerkende kracht voor de spoedzorg die is geboden. Indien een inwoner geen Wlz indicatie krijgt, betaalt het CIZ niet voor de spoedopvang. a. Als gemeenten willen wij in dit geval garant staan voor de betaling van de spoedzorg wanneer er toch geen sprake van een Wlz indicatie blijkt. 2. De AWBZ kende een regeling voor spoedzorg, waar ook middelen mee gemoeid waren. a. De opname van 2 weken in een intramurele setting. Hiermee werden de kosten van de zorgaanbieder gedekt terwijl het CIZ onderzocht of iemand in aanmerking kwam voor een AWBZ-indicatie (hier staan wij als gemeente nu dus garant voor) b. Een mogelijke verlenging van 6 weken tot 3 maanden voor observatie, diagnostiek en behandeling. De behandeling was erop gericht de stabiliteit van de cliënt te herstellen zodat hij terug kon keren naar huis. Deze middelen vanuit de AWBZ zijn overgeheveld naar de Wlz, terwijl het CIZ hier helemaal niet meer voor betaalt als iemand geen Wlz-indicatie krijg. Als gemeente doen wij dit nu. De VNG onderhandelt nu met VWS om de middelen voor de spoedzorg regeling alsnog over te hevelen naar de Wmo. Het budget waar het om gaat is nog niet bekend. Voor aanvullende informatie verwijzen wij naar de informatiekaart spoedzorg die de VNG op 31 maart 2015 heeft gepubliceerd.