DE STIJL VAN DE RETORIEK Vorm en inhoud Doel van de retoriek : overtuigen > manipuleren VORM primeert op INHOUD, in de zin dat HOE men iets zegt, belangrijker is dan WAT men zegt. Vorm in functie van inhoud. Vorm (structuur, stijlmiddelen, stijfiguren) zijn dus heel belangrijk. Ontstaan : Griekse Oudheid : Corax, Tisias > Gorgias (sofisten) Richtingen : Lysias > Isocrates, Demosthenes > Gorgias Atticisme Sober Asianisme barok, maniërisme (Caesar) Cicero Belang en nawerking van retoriek in de Romeinse Oudheid is niet te onderschatten. De opleiding van een jonge Romein was hoofdzakelijk een opleiding in de retorica (aan retorenscholen), zelfs tot diep in de keizertijd, toen de retoriek de facto alle belang verloren had als politiek instrument. Structuur Van de rede Exordium ( inleiding) Narratio (overzicht) Propositio (partitio, divisio) ( indeling) Corpus = Argumentatio Confirmatio (Probatio) (bewijzen) Refutatio (Confutatio) (weerlegging) Peroratio (Conclusio) : besluit Van de zin Retorische periode : (lange) zin, die één hoofdgedachte (hoofdhandeling) uitdrukt, begeleid door meerdere inleidende of afsluitende bij-gedachten of bij-handelingen. Schema : Stijgend deel (spanning wordt opgebouwd) = PROTASIS Hoogtepunt = CLIMAX Dalend deel (spanning wordt afgebouwd) = APODOSIS Gewoonlijk is de protasis langer dan de apodosis (verhouding) 2/3 - 1/3 De spanning binnen één zin hangt af van de verhouding van de "lengte" van de protasis en de apodosis : hoe langer de protasis t.o.v. de apodosis, des te groter ook de spanning. Protasis = apodosis : spanning = 0 2/3 1/3 spanning enz… Bij heftige emoties : de periodes verbrokkelen, defragmenteren ; de syntaxis wordt losser > korte zinnen > uitroepen Retorische vragen Ironie, sarcasme Van de zinsdelen Voorliefde voor tweeledigheid : parallelle constructies Vergelijkingen Tegen-over-mekaar-stellingen Tegenstellingen of antithesen symmetrie Voordeel van 2-ledigheid : duidelijkheid en aanzet tot manipulatie. Ook drieledigheid = harmonie, welluidend, ritmisch 3-ledige parallellismen, tricolon, meestal met gradatie Stijlfiguren Polysyndeton, asyndeton Enumeratio Anafoor Hendiadys Chiasme Polyptoton Paronomasia Oxymoron Enz…enz… DE STIJL VAN TACITUS / HISTORIOGRAFIE Eigen stijl van de historiografie (Thucidydes > Sallustius) tot perfectie gebracht door Tacitus, maar op de grondlaag van de retorische stijl (= de moeder van alle stijlen) Inhoud en vorm zijn één. Doel : het publiek (de lezers, toehoorders) niet manipuleren door leugens, maar choqueren door waarheid. Vandaar : reactie tegen de woordenpraal en het maniërisme van de retorische stijl, reactie tegen de triviale, banale, meeslepende, welluidende, misleidende, ritmische, manipulerende retorische stijl. Kenmerken : gravitas / ernst (hier wordt niet gelachen) brevitas / bondigheid (geen woord teveel) Variatio / afwisseling (streven naar het effect, het onverwachte) De lezer moet geboeid blijven door het ongewone, onverwachte van de stijl : iedere zin, haast ieder woord moet een verrassing zijn. Vandaar : streven naar assymetrie; gebruik van ongewone constructies en woorden (poëtisch, archaïsch) ; geen perioden, losse syntaxis, gebroken zinnen, sterk geladen door betekenis dissonantie i.p.v. elegantie… Vandaar ook gebruik van sententia, = aforisme, compacte lapidaire one-liner, kort en krachtig, vol inhoud De eerste werken van Tacitus zijn nog sterk retorisch, hoewel de eigen stijl van Tacitus zich toch nu en dan reeds manifesteert. Gaandeweg ontwikkelt Tacitus zich een eigen stijl, tot perfectie gevoerd in de Historiae en Annales.