Hoofdstuk 1

advertisement
Hoofdstuk 1
-Welke 3 aspecten zitten er aan het vraagstuk van het
overstromingsgevaar van de grote rivieren en hoe
verhouden deze zich t.o.v. elkaar?
1-Kenmerken van het stroomgebied van Rijn en Maas?
2-Wat is de invloed van klimaatverandering,
zeespiegelstijging en bodemdaling op de waterafvoer
van Rijn en Maas?
3-Op welke manier beïnvloedt de ruimtelijke inrichting
de kans op een overstroming?
Hoofdstuk 2
-Wat zijn de kenmerken en gevolgen van het rivierbeleid
om overstromingen in Nederland tegen te gaan?
1-Waaruit bestaat het Nederlandse rivierbeleid?
2-Wat is (het doel van) de watertoets?
3-Op welke manieren kan in het stroomgebied de
waterafvoer beheerst worden?
4-Waaruit bestaat het recente internationale rivierbeleid?
5-Op welke manier vullen het Nederlandse en
internationale waterbeleid elkaar aan?
Hoofdstuk 3
-Hoe kunnen de Nederlandse grote en middelgrote steden
een bijdrage leveren aan vergroting van welvaart en
welzijn?
1-Achtergrond van ruimtelijke veranderingen (?) in NL
steden en buurten?
2-Hoe moet een stedelijk gebied bestuurd worden?
3-Hoe kan je als bestuur congestie voorkomen?
4-Zijn de steden de ‘motor van de kenniseconomie’?
5-Hoe komen sociaal-culturele verschillen in de
stedelijke bevolking tot uiting in de stad? Hoe
beoordeel je deze verschillen?
6-Welke samenhang bestaat er tussen bewoners- en
woningkenmerken van een buurt?
7-Welke objectieve en subjectieve factoren bepalen de
leefbaarheid van een buurt?
Denkend aan Holland
zie ik brede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hoge pluimen
aan den einder staan
……………………
http://www.nederlandleeftmetwater.nl/
Wat zijn de kenmerken van de
stroomgebieden van Rijn en Maas?
Zie WB blz 3.
Kennen !
_5_ zomerdijk
1/10 winterdijk
_9_ uiterwaard
_7_ winterbed
_6_ zomerbed
_4_ stuw
2 / 3 schutsluis
_8_ krib
Stroomgebieden
Let op de
verschillende
omvang !!
Van grote invloed
op de omvang
van het DEBIET !
Zet je een
jeneverglaasje of
een wok buiten in
de regen?
Waterscheiding
en
stroomstelsel
Lengteprofiel.
-Verval = hoogteverschil tussen 2 plaatsen langs de rivier
-Verhang = verval per kilometer
De monding
 Delta
↓↓ Estuarium
Trechtervormige
riviermonding die
ontstaat door de
getijdenwerking.
(uitschurende werking
van eb en vloed)
Kanalisatie + verstening stroomopwaarts = kortere
vertragingstijd  Hoogwater in Nederland
Kanalisatie: beken en rivieren
worden rechtgetrokken,
waadoor het water sneller
doorstroomt.
Verstening: door
toenemende bebouwing
kan regenwater niet meer in
de bodem wegzakken, maar
stroomt direct naar beken
en rivieren.
Hoge waterstanden zijn een gevolg van bedijking.
 Grotere risico’s bij overstroming.
Dwarsprofiel !!
Buitendijks gebied !
Door sedimentatie in het buitendijks gebied en inklinking
(bodemdaling) in het binnendijks gebied wordt de waterstand
t.o.v. het binnendijkse gebied steeds groter.
D
E
M
A
A
S
Geen dijken  
Het regiem van de Rijn
Let op de verschillen !
Het REGIEM van de rivier (verdeling van de waterafvoer over
het jaar) is afhankelijk van: Zie WB blz 6 !
Eventueel aantekening achterin je WB !
 Klimaat  neerslag / verdamping in de loop van het jaar.
 Voeding door smelt en / of regenwater  Piek in ….??
 Aanwezigheid van begroeiing.
In de zomer verbruikt de vegetatie veel water om te
groeien. Een deel wordt ook aan de atmosfeer afgestaan =
transpiratie. Transpiratie + verdamping = evapotranspiratie
 oorzaak van lager debiet in zomermaanden.
Let op neerslagverdeling over het jaar !!!
Let op ! Naaldbomen verbruiken ook
water in de winter.
Klimaatverandering  Ander neerslagregime
 meer extremen (zowel nat als droog)
Wat zijn de verbanden ?
Versterkt broeikaseffect  zeespiegelstijging !
-smeltend landijs
-uitzetting zeewater
Relatieve zeespiegelstijging
– stijging zeewater
+ bodemdaling (3x)
1-ontwatering a.g.v.
-inklinking
-oxydatie
2-olie/gaswinning
3-isostatische daling
-lastiger afvoer van rivierwater
-verzilting (van bodem en van rivieren door opdringen
zeewater)
Door bedijking en bemaling daalt ons land !
….Veel sterker en sneller dan de zeespiegelstijging !
Getrapte bemaling.
Het water kan hoger
worden opgevoerd.
(3x 1 ½ m)
Meanderende rivier  erosie en sedimentatie
Een vrij
meanderende
rivier verlegt zijn
loop continu.
De steeds
wijdere bochten
worden
afgesneden 
meertjes
Stuw
Kribben
Schutsluis
Krib
Uiterwaard
Strekdam
Winterdijk
Kanalisatie
-Naast bedijking, kribben
en stuwen ook……..
-rechttrekken van bochten
Verstedelijking / verstening
Gevolgen van
kanalisatie en
verstening 
-minder
sponswerking
-snellere afvoer
-hogere piekafvoer
Bebouwing in de uiterwaard
 Minder waterbergend vermogen
Rijnkanalisatie  Leg uit wat, waar en waarom ?! WB 20
Balgstuw bij Kampen
Download