Column - InnovatieNetwerk

advertisement
NIEUWE RIVIEREN: VAN DE NOOD EEN DEUGD MAKEN
Bijeenkomst “BOUWEN AAN NIEUWE RIVIEREN”, InnovatieNetwerk, 8 februari 2007.
Column Hugo Priemus (hoogleraar faculteit Techniek, Bestuur en Management,
Technische Universiteit Delft)
Dames en heren,
Vandaag wordt het voorbeeldenboek ‘Bouwen aan Nieuwe Rivieren’ gepresenteerd. Vier
locaties zijn bekeken: Arnhem, Veessen Wapenveld, Zutphen en Ooijen-Wanssum. Het
idee achter dit voorbeeldenboek is dat de aanleg van nieuwe rivieren een belangrijke
bijdrage kan leveren aan de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Daardoor kunnen
mooie landschappen en aantrekkelijke woonlocaties ontstaan. Nieuwe rivieren kunnen
de ruggengraat vormen voor ontwikkelingen als waterberging, delfstoffenwinning,
goederenvervoer, wonen en recreatie. Volgens het InnovatieNetwerk voegen nieuwe
rivieren ruimtelijke kwaliteit toe en verhogen zij de veiligheid van het rivierensysteem.
Hoe komt InnovatieNetwerk aan deze aanpak? Het is een mooi voorbeeld van de
tegeltjeswijsheid ‘Van de nood een deugd maken’. Aanleiding voor deze aanpak is niet
een nieuw soort masochisme, maar het onderkennen van een trend die vooral voor
Nederland ingrijpende consequenties zal hebben: klimaatverandering.
Al Gore is geen gezaghebbende wetenschapper, maar hij heeft wel van gezaghebbende
wetenschappelijke studies kennis genomen. En hij behoort tot de curieuze categorie van
bestuurderen die ineens zeer verstandige dingen zeggen als ze geen bestuurlijke
verantwoordelijkheid meer dragen, de categorie waartoe onder meer Clinton en Carter
behoren, maar ook iemand als Lubbers.
Je zou haast verlangen naar het afscheid van Balkenende: wie weet wat voor verstandigs
er dan uit zijn mond zou komen. Met zijn onverhoedse brief samen met Tony Blair,
waarin zij de EU -lidstaten wijzen op de urgentie om iets aan het klimaat te doen, heeft hij
eigenlijk al een schot voor de boeg gelost.
Wat er aan de hand is, heeft Al Gore welluidend en beeldend vastgelegd in zijn boek ‘An
Inconvenient Truth’, vertaald als ‘Een ongemakkelijke waarheid. Het gevaar van het
broeikaseffect en wat we eraan kunnen doen’ (Meulenhoff, 2006).
Al bijna een halve eeuw lang neemt de CO2-concentratie in de atmosfeer toe. Hiermee
gaat een snel toenemende opwarming van de aarde gepaard. Overal ter wereld smelten
de berggletsjers en dat gaat steeds sneller. Michael Mann en zijn collega’s toonden aan
dat de temperatuur vooral in de meest recente jaren sterk stijgt: De ‘hockeystick’, waarin
het klimaatverloop sinds 1000 is gevisualiseerd, is wereldberoemd geworden (zie het
plaatje).
1
Deze klimaatstijging loopt parallel aan de CO2-concentratie in de atmosfeer. Mede gezien
de snelle welvaartsgroei in landen als India en China, is een verdere stijging van de CO2concentratie te verwachten. Op een termijn van enkele decennia zullen de fossiele
brandstoffen zijn uitgeput en staan we voor de opgave om nieuwe duurzame
energiebronnen toe te passen.
Wanneer de oceanen opwarmen, worden de orkanen heviger, zet het water uit en
smelten de poolkappen. Het gevolg is een gestage, steeds snellere zeespiegelrijzing.
Voor Nederland heeft de wateropgave twee gezichten: de smeltende sneeuwtoppen in
de Alpen, waardoor de rivieren zwellen, en de zeespiegelrijzing die nieuwe eisen stelt
aan de kust. Ik ben geen klimaatdeskundige en al evenmin een waterexpert. Als ik
opmerk dat we ernstig rekening moeten houden met een rijzende zeespiegel, een
toenemende waterstroom door de rivieren, grotere fluctuaties in het waterpeil en
turbulentie door stormen en orkanen, praat ik deskundigen na. Ook als die deskundigen
het niet op alle punten met elkaar eens zijn, luidt het parool dat we toe zijn aan no regret
maatregelen. Vooral op een termijn van pakweg een halve eeuw, als de energietransitie
aanzienlijke vorderingen moet hebben gemaakt, is het zeer onzeker hoe het klimaat zich
verder zal ontwikkelen. De deskundigen kennen de eerste orde effecten van
klimaatwijziging vrij goed, maar tasten nog in het duister omtrent tweede en derde orde
effecten.
Ons land heeft eigenlijk geen keus. Anno 2007 zijn vele rivierdijken te laag en voldoen we
nu al niet aan de veiligheidseisen die we onszelf ten tijde van de Deltawerken hebben
gesteld. Er is dus allereerst een inhaalslag nodig. Bovendien moeten we ons laag
gelegen, dichtbevolkte en kwetsbare land wapenen tegen toekomstige bedreigingen. Dat
betekent een transformatie van de Nederlandse kust, vermoedelijk door de Noordzee
deels in een Waddenzee te transformeren. Er moeten duinenrijen ten westen van de
huidige duinenrij worden toegevoegd, en de duinen moeten worden versterkt en
verhoogd.
Daarnaast moeten de rivierdijken op tal van plaatsen worden versterkt en verhoogd.
Bovendien moet de opnamecapaciteit van de rivierbeddingen aanzienlijk worden
vergroot. Dat kan onder meer door op oude kaarten naar oude rivierbeddingen te
speuren en deze – waar mogelijk – weer de oude functie van rivieren te geven.
InnovatieNetwerk spreekt van ‘nieuwe rivieren’. Niet zelden blijkt het om oude rivieren
te gaan, die eeuwen geleden zijn opgeheven.
2
Er kunnen meren worden gecreëerd, die verschillende functies tegelijk kunnen hebben:
een ecologische functie, waterberging, openluchtrecreatie en – onder zekere
voorwaarden – een woonfunctie.
Persoonlijk ben ik ervoor om de woonfunctie steeds vorm te geven aan de droge kant
van de dijken. Ontwikkeling in de uiterwaarden van bijvoorbeeld drijvende woningen ziet
er op een rustige zomerdag liefelijk en verleidelijk uit. Maar als het water spookt en de
storm raast, zijn zulke woningen nauwelijks bereikbaar en acht ik het wonen op het
water niet van gevaar ontbloot. Waar in het voorbeeldenboek wordt gekozen voor het
bouwen in uiterwaarden, word ik – eerlijk gezegd – wat onrustig.
Al deze ingrepen zijn mogelijk omdat er één functie is die in de komende decennia in
Nederland ruimte zal inleveren: de agrarische functie. Overigens zal er veel ruimte voor
land- en tuinbouw en veeteelt blijven waar agrariërs nieuwe kansen zullen grijpen.
Als de milieueisen toenemen en worden gehandhaafd en als de EU-subsidies komen te
vervallen, zal de agrarische sector als economische drager voor de open ruimte terrein
verliezen.
Dit is een zelfstandige trend, die zowel een probleem als een oplossing biedt. De
terugtred van de agrarische sector introduceert de noodzaak van nieuwe economische
dragers van de open ruimte: wonen, bedrijvigheid, recreatie.
Met de aanleg van nieuwe rivieren kunnen we dus verschillende vliegen met één klap
slaan: we geven een antwoord op het klimaatprobleem en het wassende water van de
rivieren, we bieden een alternatief voor de stagnerende agrarische sector en we creëren
nieuwe cultuurlandschappen, met niet alleen een ecologische en recreatieve functie,
maar ook selectieve combinaties met de woonfunctie en de bedrijvigheid. Voor
bestuurders, ontwerpers en ontwikkelaars is er veel werk aan de winkel!
Zaltbommel, 8 februari 2007.
3
Download