Kans om 65 jaar te worden per generatie sinds 1850

advertisement
Waardoor neemt de
levensverwachting toe?
En hoe beïnvloedt dit het ouder worden?
Dorly J.H. Deeg
Professor Epidemiologie van de
veroudering
VU Medisch Centrum /
Afd. Epidemiologie & Biostatistiek /
EMGO+ Instituut voor Gezondheid- en
Zorgonderzoek, Amsterdam
Ouderen hebben een belangrijke
ethische en sociale betekenis

Vertegenwoordigen levensrust en levenswijsheid

Maatschappij blijft verschoond van belangrijke
sociale conflicten en politieke schokken
J.G. Sleeswijk, Wiener Medizinischer Wochenschrift, 1925
Kans om 65 jaar te worden per
geboortegeneratie* sinds 1850
aantal per 100 000
100000
90000
80000
70000
Bismarck
voorspelling
60000
50000
Mannen
Vrouwen
40000
30000
20000
18
50
0
mijn
geboortejaar
18
60
18
70
18
80
18
90
19
00
19
10
19
20
19
30
19
40
19
50
19
60
19
70
19
80
19
90
10000
jaar
* Op basis van sterftekansen per generatie
Bron: CBS/NIDI
Levensverwachting (LVW)* bij bereiken 65 jaar,
1861 - 2013
88
86
84
82
leeftijd
80
Mannen
78
Vrouwen
76
74
72
70
68
jaar
* Op basis van sterftekansen per jaar
Bron: CBS
Percentage 65-plussers:
Nederland wordt ouder
25
20
15
NL 65+
NL 80+
%
10
5
start ‘babyboom’ 65+
20
14
20
12
20
10
20
08
20
06
20
04
20
02
20
00
19
98
19
96
19
94
19
92
19
90
19
88
0
jaar
Bron: CBS
Percentage 65-plussers:
Bussum was en is relatief oud
25
20
Bussum 65+
Bussum 80+
NL 65+
NL 80+
15
%
10
5
start ‘babyboom’ 65+
20
14
20
12
20
10
20
08
20
06
20
04
20
02
20
00
19
98
19
96
19
94
19
92
19
90
19
88
0
jaar
Bron: CBS
Ongeloof in veroudering
‘Er bestaat een grote discrepantie tussen de culturele normen
die ons door het leven leiden en de lengte van onze levens.
[…] Wij hebben houvast aan normen om te weten op welke
leeftijd wij naar school moeten gaan, trouwen, kinderen
krijgen, werken, en met pensioen gaan.
Omdat de levensverwachting zo snel is gestegen, hanteren we
nog normen die ontstaan zijn toen het leven nog maar half
zo lang was als nu.’
Carstensen L, Fried L. Hearing US Senate Commission on Aging, 2011
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Vanwaar de stijging in levensverwachting?
19e eeuw: afname zuigelingen- en kindersterfte –
hygiëne!
1e helft 20e eeuw: afname sterfte (jong-) volwassen
leeftijd – openbare voorzieningen!
2e helft 20e eeuw: start afname sterfte op oudere
leeftijd
Longitudinal Aging Study Amsterdam
IN SLECHTS KORTE TIJD (1998-2012),
GROTE WINST IN LEVENSJAREN
Aantal jaren
%
Leeftijd
Man VrouwMan Vrouw
55
3.2
1.6
14
6
65
2.9
1.6
19
8
75
1.9
1.3
21
11
85
0.8
0.6
17
10
Longitudinal Aging Study Amsterdam
ACHTERGROND
Westerse landen: continue afnames in sterfte, op steeds
hogere leeftijden
WAAROM OP HOGERE LEEFTIJDEN?
1) Betere levensloop (“levensloopfactoren”)
2) Betere medische & langdurige zorg
(“periodefactoren”)
 Wat is ieders bijdrage aan de afname in sterfte?
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Willekeurige steekproef
verspreid over Nederland
Noordzee
5600 mannen en vrouwen
Amsterdam
Initiële leeftijden 55-85
Oss
Start 1992, 2002, 2013
3-jarige waarnemingscycli
Zwolle
Duitsland
België
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Cohort intake
N=3107
Leeftijden 55-85
1992/93
Recentste
Sterfte follow-up
1996
2001
Baseline jaar
Cohort I
N=811
Leeftijden 78-88
5.4-jaar
Sterfte follow-up
Cohort I
2006
2011
Baseline jaar
Cohort II
N=451
Leeftijden 78-88
5.4-jaar
Sterfte follow-up
Cohort II
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Selectie uit LASA deelnemers
• Oudste leeftijden
• Geboren met 10 jaar tussenruimte
• Waarnemingen met 10 jaar tussenruimte
= Zelfde leeftijd, andere periode
Bron: Deeg et al.,
Annual Review of
Gerontology & Geriatrics,
Vol. 33, 2013
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Sterfte in iedere 5-jaars periode*
50
45
– 7%
40
35
30
% 25
5-jaars sterfte
20
15
10
5
0
Cohort 1: 1996-2001
Cohort II: 2006-2011
*Cohort I gewogen naar de leeftijd-sekseverdeling van Cohort II
Hazardratio Cohort II versus Cohort I = 0.83
5-jaars overleving, geen fatale ziekten:
1996-2001 en 2006-2011
22 oktober 2009
Longitudinal Aging Study
Amsterdam
5-jaars overleving, een fatale ziekte:
1996-2001 and 2006-2011
22 oktober 2009
Longitudinal Aging Study
Amsterdam
5-jaars overleving, twee of meer fatale
ziekten: 1996-2001 and 2006-2011
22 oktober 2009
Longitudinal Aging Study
Amsterdam
Prevalentie van multimorbiditeit naar leeftijd,
1992
80
70
60
1992
50
% 40
30
20
10
0
65-69
70-74
75-79
leeftijd
Gewogen naar geslacht
Bron: Longitudinal Aging Study Amsterdam
80-84
Prevalentie van multimorbiditeit naar leeftijd,
1993 en 2009
80
70
2009
60
1992
50
% 40
30
20
10
0
65-69
70-74
75-79
leeftijd
Gewogen naar geslacht
Bron: Longitudinal Aging Study Amsterdam
80-84
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Ziekten komen frequenter voor, maar…
Vroeger fatale ziekten zijn tegenwoordig
minder dodelijk
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Potentiële verklarende factoren:
levensloop
• Opleidingsniveau: vader en deelnemer zelf
• Prestige werk: vader
• Kerklidmaatschap: moeder en deelnemer zelf
• Blootstelling als baby aan infectieziekten
= cohortsterfte in 1e jr
• Rookgeschiedenis = ja of gestopt < 20 jaar geleden,
nee of gestopt >= 20 jaar geleden
Longitudinal Aging Study Amsterdam
KENMERKEN cohorten I en II
Algemene en
Levensloopkenmerken
Cohort I, 1996*
Cohort II, 2006
82 (3)
82 (3)
Sekse (% vrouw)
62%
61%
Proxy respondent
4%
10%
D-opleiding (lagere school)
55%
41%
V-opleiding (lagere school)
77%
69%
Blootstelling baby (M, sd)
10 (2)
7 (1)
Roken (ja, gestopt <20 jr)
31%
24%
Leeftijd (M, sd)
* Cohort I gewogen naar de leeftijd-sekseverdeling van Cohort II;
Prestige werk en Kerklidmaatschap niet significant
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Potentiële verklarende factoren:
periode
• Partner status
• Huisvesting: zelfstandig, zorginstelling
• Potentiëel fatale chronische ziekten* = apart en opgeteld:
chronische longziekten, hartziekten,
perifeer vaatlijden, diabetes, beroerte, kanker
• Cognitieve achteruitgang*: MMSE en IQCODE (proxy)
• Depressieve symptomen: CES-D 4 items
• ADL beperkingen*: 3 items
* Proxy voor medische of langdurige zorg:
Verbeterde zorg  sterfte-uitstel  hogere prevalentie
Longitudinal Aging Study Amsterdam
KENMERKEN cohorten I en II
Periodekenmerken
Cohort I, 1996*
Cohort II, 2006
Huisvesting: Zorginstelling
13%
10%
Chronische longziekten
17%
22%
Hartziekten
30%
38%
Perifeer vaatlijden
17%
15%
Beroerte
13%
14%
Diabetes
11%
15%
Kanker
13%
21%
>= 2 fatale chron. ziekten
28%
37%
* Cohort I gewogen naar de leeftijd-sekseverdeling van Cohort II;
Partner status, depressie, ADL beperkingen niet significant
Longitudinal Aging Study Amsterdam
VERKLARENDE FACTOREN VOOR STERFTEDALING
Levensloop:
Opleidingsniveau deelnemer
Rookgeschiedenis
Periodefactoren:
Partner status
Huisvesting
Hartziekten, diabetes, kanker*
Cognitieve achteruitgang*
ADL beperkingen*
* Supressor effecten: de sterfte in 2006 zou zelfs lager zijn geweest als
de prevalentie van ziekten/beperkingen zo laag was geweest als in 1996
Longitudinal Aging Study Amsterdam
VERKLARENDE WAARDE (1)
Levensloop: 39% (roken alleen: 22%)
Periode: -45% (fatale ziekten alleen: -30%)
- Grootste effect: diabetes, kanker, hartziekten
Vroegere diagnose of betere behandeling?
5-jaars overleving voor hartziekte:
1996-2001 en 2006-2011
22 oktober 2009
Longitudinal Aging Study
Amsterdam
5-jaars overleving voor diabetes:
1996-2001 en 2006-2011
22 oktober 2009
Longitudinal Aging Study
Amsterdam
5-jaars overleving voor kanker:
1996-2001 en 2006-2011
22 oktober 2009
Longitudinal Aging Study
Amsterdam
Longitudinal Aging Study Amsterdam
VERKLARENDE WAARDE (2)
- Als vroegere diagnose, zou incidentie moeten
toenemen: Diabetes?
- Kanker: beperkte rol screening, vooral betere
behandeling
- Hartziekten: afnemende incidentie, betere
behandeling !!
Longitudinal Aging Study Amsterdam
TOEKOMSTIGE LEVENSVERWACHTING?
Opleidingsniveau: stijgt nog, maar er zal een grens
worden bereikt
Roken: daalt nog, grens? Maar niet-rokers leven
meer jaren met ziekten
Medische zorg: doorlopende vooruitgang –
toegankelijkheid (COPD)?
Langdurige zorg: onzeker, meest afhankelijk van
beleid
Bron: Deeg DJH, van Vliet MJG, Kardaun JWPF, Huisman M.
Understanding the mortality decline at older age. Improved life course or improved present period?
Ann Rev Gerontol Geriatrics 2013; 33: 261-291.
LASA weetjeswaaier (1)
Longitudinal Aging Study Amsterdam
CONCLUSIES
De winst in levensverwachting is exclusief te
verwachten bij oudere mensen met ziekten
ONDANKS EEN BETERE LEVENSLOOP, GAAN
WE AF OP ‘EXPANSIE VAN MORBIDITEIT’ IN
PLAATS VAN ‘COMPRESSIE VAN
MORBIDITEIT’
Longitudinal Aging Study Amsterdam
Meest waarschijnlijk: de gewonnen levensjaren
zullen doorgebracht worden met chronische
ziekten, wèl met een mild belooop
Hoe kunnen we de levensfase met ziekten
optimaliseren?
Ervaren levensfase (1)
Deze lijn stelt uw levenslijn voor:
Begin
Eind
“Geeft u alstublieft met een kruisje aan
waar in uw leven u zich momenteel
bevindt”
Ervaren levensfase (2)
Berekening:
0=Begin
100=Eind
Combinatie van ‘subjectieve leeftijd’ (SL) en
‘subjectieve resterende levensverwachting’
(100-SL)
Thijssen et al., CBS Bevolkingstrends 2014
Relatieve verandering levensverwachting
1999-2009, mannen 65, 75 en 85 jaar
120
115
110
Mannen LVW65
Mannen LVW75
Mannen LVW85
105
100
95
1999
2002
2006
2009
90
85
Verandering relatief t.o.v. 1999: stijgt
Relatieve verandering LVW en ervaren
levensfase 1999-2009, mannen 65, 75 en 85 jr
120
115
110
105
100
95
1999
2002
2006
2009
90
85
Verandering relatief t.o.v. 1999: geen
Mannen LVW65
Mannen LVW75
Mannen LVW85
Mannen ELF
Ongeloof in veroudering
• Ouderen van nu denken dat ze niet ouder
worden dan de ouderen van 10-20 jaar
geleden
• Een hoge subjectieve levensverwachting stemt
tot optimisme over de eigen toekomst
• … en bevordert activiteit en kwaliteit van leven
Subjectieve leeftijd
Jongere ouderen
• Nemen in aantal toe
• Moeten van de overheid: doorwerken,
mantelzorgen, vrijwilligerswerk doen
• Maar hebben toch (enige) ouderdomsverschijnselen
Arbeidsdeelname 1996-2013,
leeftijd 55-64 jaar
70
60
50
Mannen
40
%
Vrouwen
30
20
10
Bron: Statline.cbs.nl, minimaal 12 uur/week
20
12
20
10
20
08
20
06
20
04
20
02
20
00
19
98
19
96
0
LASA weetjeswaaier (2)
LASA weetjeswaaier (3)
‘Weg met seniorendagen’
Geplaatst op 22/05/2015 door Het laatste nieuws over
Vakbonden en werkgevers zijn het oneens over
seniorendagen. FNV wil vasthouden aan deze
collectieve regeling. ‘Niet van deze tijd,’ vindt
Maxime Verhagen van Bouwend Nederland.
Read more at http://telegraaf.365247.nl/dft/weg-metseniorendagen/#WwjUYsfU7rLg3DUd.99
LASA weetjeswaaier (4)
Verandering in sociale participatie,
leeftijden 64-75 jaar
60
50
40
2006
2009
2012
% 30
20
10
0
Vrijwwerk
Mantelzorg
Combinatie
Bron: Longitudinal Aging Study Amsterdam, Broese van Groenou & Tolkacheva, 2014
Ouder worden: hachelijk en onzeker
Uitdaging:
Er is tegelijk een verzwakking van sociale en
economische instituties en een toename van
complexe gezondheidsproblemen door de
verlenging van de levensduur
Prof. Chris Phillipson, Manchester Institute for Collaborative
Research on Ageing
Tot slot
Een valide ouderenbeleid zou gestoeld
moeten zijn op een juist beeld van de
verschillende groepen kwetsbare
ouderen in onze samenleving, en van
wat zij belangrijk vinden
Ouder worden is normaal, en
de moeite waard
DJH.Deeg @ vumc.nl
www.lasa-vu.nl
Download