Blok 2: Romeinse tijd 1 Les 2.1: Daar komen de Romeinen We weten erg veel over de Romeinse tijd. Omdat de keizer overal van op de hoogte wilde blijven, schreven verschillende Romeinen alles op. In de Romeinse tijd eindigt de Prehistorie en begint de geschiedenis. Het Romeinse leger was heel erg groot en ze waren goed bewapend. Het koste hen dan ook niet veel moeite nieuwe gebieden te veroveren. Zelf kwamen de Romeinen uit Rome ( Italië ). Een fort werd door de Romeinen een castellum genoemd. Een castellum had straten. Om het castellum lag een muur en een gracht. Ten zuiden van de Rijn lagen castellums. Deze lagen in Maastricht, Heerlen, Nijmegen en Voorburg. Deze castellums werden heel groot en groeide uit tot steden. Het zijn dus de oudste steden van Nederland. Les 2.2: De Germanen In de Romeinse tijd leefde in Nederland allerlei volken: Boven de Rijn woonden de Friezen In de Betuwe woonden de Bataven Deze volken samen noemden we de Germanen, dit waren boeren die akkers en vee hadden. De Romeinen vielen de Germanen niet lastig, in ruil daarvoor moesten alle Germanen belasting betalen aan de Romeinen. De Friezen betaalden belasting met huiden van koeien. Er gingen 5000 Bataven in het Romeinse leger, daarom hoefde zij geen belasting te betalen. De Friezen bouwden terpen ( heuvels van klei en afval ).Er waren toen in het noorden nog geen dijken en ook geen heuvels, die hen beschermde tegen de zee (overstromingen). Ze bouwden hun boerderijen op deze terpen. De Bataafse boeren woonden tussen de grote rivieren, zij hadden weinig last van overstromingen. Ze woonden dan ook niet op terpen. In deze tijd heette ons land nog geen Nederland. Les 2.3: Het Romeinse leven Nijmegen was vroeger een castellum, het heette toen Noviomagus. Het ging langzaam steeds meer op een stad lijken. Het werd pas echt een stad als er een marktgebouw kwam. De Romeinse cijfers: 1= I 2= II 3= III 4= IV 5= V 6= VI 7= VII 8= VIII 9= IX 10= X 11= XI 12= XII 13= XIII 14= XIV 15= XV 16= XVI 17 = XVII 18= XVIII 19= XIX 20= XX Veel Nederlandse woorden komen uit het Latijn. Dit is de taal van de Romeinen. Voorbeelden zijn: familie nummer kasteel poort muziek provincie felicitatie De badhuizen van de Romeinen heten Thermen. Hier kon je je lekker wassen. Je kon er ook zwemmen en sporten.