Document

advertisement
Europees Parlement
2014-2019
Zittingsdocument
B8-0300/2017 }
B8-0332/2017 }
B8-0334/2017 }
B8-0339/2017 } RC1
16.5.2017
GEZAMENLIJKE
ONTWERPRESOLUTIE
ingediend overeenkomstig artikel 123, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
S&D (B8-0300/2017)
ECR (B8-0332/2017)
PPE (B8-0334/2017)
ALDE (B8-0339/2017)
over het vluchtelingenkamp Dadaab
(2017/2687(RSP))
Mariya Gabriel, Frank Engel, Bogdan Brunon Wenta, Cristian Dan
Preda, Michael Gahler, Pavel Svoboda, Krzysztof Hetman, Adam
Szejnfeld, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, György Hölvényi,
Maurice Ponga, Željana Zovko, Anna Záborská, Andrey Kovatchev,
Joachim Zeller
namens de PPE-Fractie
Maria Arena, Elena Valenciano
namens de S&D-Fractie
Charles Tannock
namens de ECR-Fractie
Louis Michel, Nedzhmi Ali, Petras Auštrevičius, Beatriz Becerra
Basterrechea, Izaskun Bilbao Barandica, Marielle de Sarnez, Martina
Dlabajová, María Teresa Giménez Barbat, Nathalie Griesbeck, Marian
Harkin, Ivan Jakovčić, Javier Nart, Urmas Paet, Maite Pagazaurtundúa
Ruiz, Jozo Radoš, Frédérique Ries, Marietje Schaake, Jasenko Selimovic,
RC\1126185NL.docx
NL
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
In verscheidenheid verenigd
NL
Hannu Takkula, Pavel Telička, Ivo Vajgl, Hilde Vautmans, Cecilia
Wikström
namens de ALDE-Fractie
Heidi Hautala, Maria Heubuch, Bart Staes, Bodil Valero, Florent
Marcellesi, Jordi Solé
namens de Verts/ALE-Fractie
Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao, Isabella Adinolfi
namens de EFDD-Fractie
RC\1126185NL.docx
NL
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
Resolutie van het Europees Parlement over het vluchtelingenkamp Dadaab
(2017/2687(RSP))
Het Europees Parlement,
–
gezien de Verklaring van Nairobi van de intergouvernementele autoriteit voor de
ontwikkeling van Oost-Afrika (IGAD) van 25 maart 2017 over duurzame oplossingen
voor Somalische vluchtelingen en de herintegratie van personen die terugkeren naar
Somalië,
–
gezien de Verklaring van New York van de VN voor vluchtelingen en migranten, die op
19 september 2016 werd aangenomen,
–
gezien het gezamenlijk communiqué van de ministeriële driepartijencommissie voor de
vrijwillige repatriëring van Somalische vluchtelingen uit Kenia van 25 juni 2016,
–
gezien het resultaat van de EU-top van Valletta over migratie van 11 en
12 november 2015,
–
gezien de verklaring van de ministeriële conferentie van het proces van Khartoem (het
initiatief betreffende de migratieroute van de Hoorn van Afrika naar de EU), die op
28 november 2014 in Rome werd gegeven,
–
gezien de driepartijenovereenkomst over vrijwillige repatriëringen, die op 10 november
2013 door de regeringen van Somalië en Kenia en de UNHCR werd ondertekend,
–
gezien het besluit van het hooggerechtshof van Kenia van 9 februari 2017 tegen de
sluiting van het vluchtelingenkamp Dadaab,
–
gezien het besluit van de Keniaanse regering om beroep aan te tekenen tegen het besluit
van het hooggerechtshof van 9 februari 2017,
–
gezien de verklaring van de woordvoerder van de vicevoorzitter van de
Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en
veiligheidsbeleid Federica Mogherini, EU-commissaris voor Internationale
Samenwerking en Ontwikkeling Neven Mimica en EU-commissaris voor Humanitaire
Hulp Christos Stylianides over het besluit van de Keniaanse regering van 20 mei 2016
om de vluchtelingenkampen van Dadaab te sluiten,
–
gezien het EU-noodtrustfonds voor Afrika,
–
gezien het mondiaal pact van de VN inzake gedeelde verantwoordelijkheid voor
vluchtelingen,
–
gezien het 11e nationaal indicatief programma van het Europees Ontwikkelingsfonds
(EOF) voor Somalië en Oost-Afrika,
–
gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A.
overwegende dat de Hoorn van Afrika, met bijna 250 miljoen inwoners en een snel
RC\1126185NL.docx
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
NL
groeiende bevolking, het grootste aantal intern ontheemde personen en vluchtelingen
van Afrika en wereldwijd herbergt; overwegende dat de regio gebukt gaat onder
problemen in verband met irreguliere migratie, gedwongen ontheemding, mensenhandel
en -smokkel, terrorisme en gewelddadige conflicten;
B.
overwegende dat de uitdagingen talrijke oorzaken hebben die variëren naargelang van
de lokale context, maar alle hun oorsprong vinden in slecht bestuur, een gebrek aan
sociaal-economische mogelijkheden, diepe armoede, instabiliteit en klimaatverandering;
C.
overwegende dat het vluchtelingencomplex Dadaab in 1991 is opgetrokken als tijdelijke
opvanglocatie voor personen die een onderkomen zoeken omdat zij op de vlucht zijn
voor vervolging, geweld en instabiliteit in de Oost-Afrikaanse regio, met name personen
die op de vlucht zijn voor de burgeroorlog in Somalië; overwegende dat het complex
momenteel vijf subkampen omvat waar verschillende bevolkingsgroepen wonen en
waarvan de kampen Hagadera, Dagahaley en Ifo het oudst en dichtstbevolkt zijn, en dat
het complex in totaal een oppervlakte van 50 km2 beslaat;
D.
overwegende dat Dadaab, dat bedoeld was voor de opvang van ongeveer 90 000
personen, volgens ramingen van de VN momenteel een bevolking heeft van ongeveer
260 000 personen, waarvan 95 % afkomstig is uit Somalië en 60 % jonger is dan 18
jaar; overwegende dat in mei 2016 het Keniaanse departement voor vluchtelingenzaken,
dat belast was met de registratie van vluchtelingen, werd opgeheven, als gevolg
waarvan tienduizenden personen niet geregistreerd zijn en het werkelijke aantal
vluchtelingen dus nog veel hoger kan liggen;
E.
overwegende dat vluchtelingen in het kamp, en met name vrouwen en kinderen, gevaar
lopen het slachtoffer te worden van geweld;
F.
overwegende dat Somalië al meer dan twee decennia gekenmerkt wordt door ernstige
instabiliteit en een gebrek aan overheidsstructuren, en dat de gevolgen daarvan nog
verergeren door steeds opnieuw optredende natuurrampen, die te wijten zijn aan de
klimaatverandering; overwegende dat deze problemen de veerkracht en de
responscapaciteit van de kwetsbaarste gemeenschappen van Somalië aantasten en een
belangrijke oorzaak zijn geworden van de binnenlandse ontheemding in Somalië en de
vluchtelingenstromen naar de buurlanden;
G.
overwegende dat de vluchtelingencrisis in Somalië al drie decennia voortduurt en
daarmee een van de langst voortslepende crises in de wereld is, en dat nu al de derde
generatie vluchtelingen geboren wordt in ballingschap; overwegende dat bijna één
miljoen Somaliërs als ontheemden in de regio leven, en dat er in Somalië zelf ook nog
eens 1,1 ontheemden leven;
H.
overwegende dat Somalië in de top vijf staat van de wereldranglijst van landen waar de
afgelopen 15 jaar de meeste vluchtelingen vandaan zijn gekomen, en dat het aantal
geregistreerde vluchtelingen momenteel op 1,1 miljoen ligt, van wie 80 % wordt
opgevangen in de Hoorn van Afrika en Jemen; overwegende dat de Somalische
autoriteiten herhaaldelijk hebben aangegeven bereid te zijn de eigen onderdanen op te
vangen; overwegende dat Kenia momenteel ongeveer 500 000 vluchtelingen opvangt,
en dat dit aantal blijft stijgen vanwege de toenemende onzekerheid in de regio, met
name in Zuid-Sudan;
RC\1126185NL.docx
NL
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
I.
overwegende dat de veiligheidssituatie in Somalië slecht en onvoorspelbaar blijft en dat
de aanvallen door al-Shabaab en andere gewapende en terroristische groepen
voortduren; overwegende dat president Mohamed Abdullahi "Farmajo" Mohamed
Somalië op 6 april 2017 tot oorlogszone heeft verklaard en dat hij amnestie heeft
aangeboden aan leden van de islamistische militante groep al-Shabaab, inclusief
opleiding, werk en onderwijs, als zij binnen 60 dagen hun wapens zouden neerleggen;
J.
overwegende dat heel Oost-Afrika wordt geteisterd door enorme droogte en dat er
hongersnood heerst in delen van Zuid-Sudan, waarvan maar liefst één miljoen mensen
het slachtoffer dreigen te worden; overwegende dat er een pre-hongersnoodalarm is
afgekondigd voor Somalië, dat getroffen wordt door de derde hongersnood in 25 jaar,
en dat de overheid aangeeft dat 6,2 miljoen personen dringend voedselhulp nodig
hebben; overwegende dat de Keniaanse president, Uhuru Kenyatta, de droogte in zijn
land tot nationale ramp heeft uitgeroepen, aangezien 2,7 miljoen personen ernstig
honger lijden; overwegende dat de situatie in Ethiopië, Kenia, Somalië en Jemen naar
verwachting nog zal verergeren, met mogelijk wijdverspreide honger als gevolg;
K.
overwegende dat de Verenigde Naties hebben gemeld dat de droogte in Somalië heeft
geleid tot nog meer binnenlandse ontheemding en dat sinds november 2016 meer dan
683 000 personen gedwongen hun thuis hebben moeten verlaten; overwegende dat
tijdens de laatste hongersnood in 2011 ongeveer 250 000 personen zijn gestorven;
L.
overwegende dat de Keniaanse regering op 6 mei 2016 haar besluit bekend heeft
gemaakt Dadaab “zo snel mogelijk” te willen sluiten met het oog op de veiligheid en
om een einde te maken aan de zich voortslepende vluchtelingensituatie in de regio;
overwegende dat de Keniaanse regering evenwel op 30 november 2016 heeft
aangekondigd dat het Dadaab-kamp uiterlijk zou worden gesloten in mei 2017;
overwegende dat sinds de IGAD-top van 25 maart 2017 alle inspanningen gericht zijn
op het belangrijke streefdoel een regionale en duurzame oplossing te vinden voor de
Somalische vluchtelingen;
M.
overwegende dat de internationale gemeenschap, inclusief de EU, haar begrip heeft
uitgesproken voor de ongerustheid van de Keniaanse regering en voor haar redenen om
het kamp te sluiten, maar er ook op heeft gewezen dat terugkeer van vluchtelingen naar
Somalië moet verlopen overeenkomstig de internationale normen, d.w.z. dat deze
terugkeer vrijwillig moet zijn en dat er met kennis van zake toe moet worden besloten,
en dat terugkeerders toegang moeten hebben tot objectieve, neutrale en relevante
informatie, dat de omstandigheden veilig moeten zijn, dat een en ander waardig en op
duurzame wijze moet verlopen, en dat terugkeerders zich bewust moeten zijn van de
gevolgen van een eventueel besluit om niet vrijwillig terug te keren;
N.
overwegende dat het Keniaanse hooggerechtshof op 9 februari 2017 heeft uitgesproken,
op basis van een verzoekschrift van twee Keniaanse mensenrechtenorganisaties, de
Keniaanse Nationale Commissie voor de mensenrechten en Kituo Cha Sheria, dat het
bevel van de Keniaanse regering om het vluchtelingenkamp Dadaab te sluiten
discriminerend is en neerkomt op een collectieve straf, en dat het buitensporig, arbitrair
en disproportioneel is;
O.
overwegende dat het debat over de sluiting van Dadaab de aandacht heeft gevestigd op
de trage tenuitvoerlegging van de driepartijenovereenkomst die de UNHCR en de
RC\1126185NL.docx
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
NL
regeringen van Kenia en Somalië in 2013 hebben ondertekend en die erop gericht was
de vrijwillige terugkeer van Somaliërs naar stabiele gebieden in Somalië uit te voeren,
een kwestie waarop de Keniaanse regering en andere belanghebbenden openlijk kritiek
hebben uitgeoefend;
P.
overwegende dat sinds de UNHCR in 2014 is gestart met het ondersteunen van de
vrijwillige terugkeer van Somalische vluchtelingen, ongeveer 65 000 personen zijn
teruggekeerd, maar dat van de situatie in Somalië afhangt in hoeverre de doelstelling
om het aantal gevallen van duurzame terugkeer te vergroten gehaald zal worden;
Q.
overwegende dat de Somalische autoriteiten in Jubaland eind augustus 2016 de
repatriëringen naar de regionale hoofdstad, Kismaayo, hebben stopgezet vanwege de
grote toestroom van vluchtelingen; overwegende dat volgens de UNHCR bijna 70 %
van de terugkerende personen kinderen zijn;
R.
overwegende dat de sluiting van Dadaab gevolgen zal hebben voor andere buurlanden,
zoals Ethiopië, dat momenteel ongeveer 245 000 Somalische vluchtelingen opvangt,
omdat er mogelijk sprake zal zijn van een nieuwe toestroom van vluchtelingen;
overwegende dat deze situatie laat zien dat de vluchtelingenkwestie, grensbeheer en
stabiliteit met elkaar samenhangen en wijst erop dat nauwere regionale samenwerking
nodig is om deze kwesties aan te pakken, nog afgezien van het besluit om Dadaab te
sluiten;
S.
overwegende dat voor veel vluchtelingen, met name vluchtelingen uit
plattelandsgebieden, een eventuele terugkeer afhangt van de mogelijkheid die zij
hebben om hun grond weer op te eisen in een land waar het systeem voor grondbezit te
wensen overlaat en onteigeningen gemeengoed zijn;
T.
overwegende dat de gastgemeenschap in de wijdere omtrek van Dadaab veel
menselijkheid, vrijgevigheid en verdraagzaamheid aan de dag heeft gelegd gezien de
aanwezigheid van het kamp, maar zich wel geconfronteerd ziet met enorme uitdagingen
op het gebied van economie, ontwikkeling en milieu;
U.
overwegende dat donors hun aandacht hebben moeten verleggen naar andere conflicten
en hun uitgaven hebben moeten terugschroeven, doordat de situatie in Dadaab blijft
aanslepen, met als gevolg dat vluchtelingen in het kamp tegen problemen aanlopen;
V.
overwegende dat de klimaatverandering een verwoestend effect heeft op het nomadisch
herdersbestaan, waarmee veel mensen in de regio in hun levensonderhoud voorzien, en
dat deze groep te maken heeft met toenemende dreigingen ten gevolge van droogte,
ziekte, oorlog en slinkende veestapels, naast andere problemen;
W.
overwegende dat de EU via het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) 286 miljoen EUR
heeft toegewezen voor de periode 2014-2020, waarbij zij zich concentreert op de
tenuitvoerlegging van het pact en dan met name op staats- en vredesopbouw,
voedselzekerheid, weerbaarheid en onderwijs; overwegende dat op 12 november 2015
tijdens de top van Valletta het noodtrustfonds van de EU (EUTF) voor Afrika werd
ingesteld, met als doel de onderliggende oorzaken voor destabilisatie, gedwongen
ontheemding en irreguliere migratie aan te pakken door weerbaarheid, economische
mogelijkheden, gelijke kansen, veiligheid en ontwikkeling te bevorderen; overwegende
RC\1126185NL.docx
NL
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
dat de EU een bijdrage levert aan de verstrekking van eerste levensbehoeften aan
vluchtelingen die opgevangen worden in Keniaanse vluchtelingenkampen;
X.
overwegende dat de EU zich inzet om de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië
(Amisom) te ondersteunen, via de verstrekking van middelen om veiligheid te bieden en
de dreiging die uitgaat van al-Shabaab en andere gewapende oppositiegroepen te
verminderen; overwegende dat de Commissie van de Afrikaanse Unie op 23 maart 2017
een overlegvergadering op hoog niveau heeft georganiseerd, waarbij de EU en de VN
aanwezig waren, over de toekomst van Amisom en steun voor instellingen in de
veiligheidssector en hervormingen in Somalië; overwegende dat de EU op 11 mei 2017
op de Conferentie van Londen over Somalië nieuwe steun voor Somalië heeft
aangekondigd ten bedrage van 20 miljoen EUR;
Y.
overwegende dat na het uitvoeringsdecreet van de Amerikaanse president Trump van 27
januari 2017 ongeveer 3 000 vluchtelingen die in 2017 vanuit Kenia – overwegend uit
Dadaab – hervestigd hadden moeten worden in de VS en van wie de meerderheid al
grondig gescreend was door functionarissen van de VS en de VN en soms wel tien jaar
hadden gewacht op de goedkeuring van hun hervestiging, nu een onzekere toekomst
tegemoet gaan;
Z.
overwegende dat de inspanningen van de EU op het gebied van hervestiging moeten
worden opgevoerd tot het niveau van de inspanningen van derde landen als Australië en
Canada, teneinde het niveau te halen dat volgens de UNHCR nodig is om een eerlijke
verdeling van vluchtelingen in de wereld te waarborgen;
AA. overwegende dat in het mondiaal actieplan van Nairobi, dat op 25 maart 2017 werd
aangenomen tijdens de top van de IGAD, werd benadrukt dat droogte en gewapende
conflicten de voornaamste redenen waren van de ontheemding in de regio;
BB. overwegende dat het sturen van een missie naar Kenia ter evaluatie van de verkiezingen
heeft geresulteerd in de aanbeveling dat het sturen van een EUverkiezingswaarnemingsmissie tijdens de algemene verkiezingen in augustus 2017
nuttig en doeltreffend zou zijn;
1.
prijst Kenia en de regio rond Dadaab voor de rol die zij hebben gespeeld in de opvang
van dit ongekende aantal vluchtelingen gedurende een dermate lange tijd; benadrukt
evenwel dat de huidige situatie in de regio zo niet langer kan voortduren en dringt aan
op een efficiënte, gecoördineerde respons van de regeringen in de regio en de gehele
internationale gemeenschap, inclusief de EU, om een duurzame oplossing te vinden
voor de situatie van Somalische vluchtelingen, en dringt tevens aan op inspanningen
gericht op het verbeteren van de veiligheid en het realiseren van een sociaaleconomische ontwikkeling op lange termijn in deze regio;
2.
neemt kennis van de verklaring van Nairobi van de IGAD over duurzame oplossingen
voor de Somalische vluchtelingen en de herintegratie van gerepatrieerden in Somalië; is
tevreden met de inzet die er is om een integrale regionale aanpak te realiseren en
tegelijk de bescherming te handhaven en de zelfredzaamheid in de asielverlenende
landen te bevorderen, een en ander met de steun van de internationale gemeenschap en
in overeenstemming met het uitgangspunt van internationale gedeelde
verantwoordelijkheid, zoals vastgelegd in het alomvattend reactiekader voor
RC\1126185NL.docx
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
NL
vluchtelingen van de Verklaring van New York;
3.
betreurt dat de EU-lidstaten een erg kleine rol spelen als het gaat om de hervestiging
van vluchtelingen uit Dadaab en verzoekt de EU haar verplichtingen na te komen en
mee te werken aan een eerlijke lastenverdeling;
4.
wijst erop dat, als de instabiliteit blijft bestaan in de wijdere omtrek, en nu er opnieuw
hongersnood dreigt, vluchtelingen niet meer naar huis terug zullen kunnen keren;
verzoekt de EU dan ook langetermijnontwikkeling te behouden als haar eerste
doelstelling en meer haar best te doen om in de regio een bemiddelende rol te spelen en
op die manier de onderliggende economische, politieke, milieu- en
veiligheidsproblemen op te lossen die de oorzaak zijn van de diepe armoede, criminele
activiteiten, radicalisering en terrorisme die uiteindelijk hebben geleid tot de
vluchtelingensituatie;
5.
benadrukt dat uiteindelijk een regionale respons nodig is om de 260 000 Somalische
vluchtelingen bescherming te kunnen blijven bieden; wijst erop dat voor duurzame
herintegratie van terugkeerders een holistische, vanuit de gemeenschap geleide aanpak
nodig is, die erop gericht is de opnamecapaciteit te verbeteren en de toegang van
terugkeerders, binnenlandse ontheemden en lokale gemeenschappen in Somalië tot
diensten te verbeteren;
6.
is ingenomen met de goedkeuring van het mondiale en regionale actieplan van Nairobi
dat voorziet in een geleidelijke sluiting van de kampen en op grond waarvan
vluchtelingen toegang kunnen krijgen tot werk en diensten in hun gastland en zich vrij
kunnen verplaatsen; betreurt evenwel het ontbreken van concrete actie met betrekking
tot Dadaab; steunt de oprichting van een regionaal fonds voor donors;
7.
is van mening dat, gezien de huidige omstandigheden van voortdurende
veiligheidsproblemen in Somalië en een een groot risico van hongersnood, terugkeer in
elk scenario altijd vrijwillig moet zijn; pleit voor een betere verdeling van de
verantwoordelijkheden op het gebied van vluchtelingenopvang en voor het opzetten van
aanvullende methoden om vluchtelingen te helpen derde landen, inclusief de EU,
binnen te komen;
8.
spreekt nogmaals zijn steun uit voor de doelstellingen het EUTF voor Afrika, namelijk
het aanpakken van de onderliggende oorzaken van irreguliere migratie en ontheemding
in Oost-Afrika; eist dat de lidstaten zich houden aan hun toegezegde bijdragen aan het
fonds; verzoekt de Commissie echter de spelers in de regio, zoals de lokale bevolking,
de regionale regering en ngo’s, vaker te raadplegen om zich te richten op lokaal
geïdentificeerde problemen en behoeften en om een bevorderlijk klimaat in de hand te
werken en de capaciteit te vergroten voor de terugkeer van vluchtelingen naar hun eigen
land; onderstreept dat Dadaab ongeveer 10 000 banen heeft gegenereerd, voornamelijk
op het vlak van humanitaire activiteiten;
9.
onderstreept het belang van een mens- en gemeenschapsgerichte aanpak bij de inzet van
middelen uit het EUTF om te helpen bij terugkeer uit Dadaab en om ontwikkelings- en
weerbaarheidsmaatregelen in de regio te nemen; is er sterk van overtuigd dat het EUTF
niet alleen gericht moet zijn op economische ontwikkeling, maar ook op projecten aan
de basis in de regio die specifiek bedoeld zijn om de kwaliteit, billijkheid en universele
RC\1126185NL.docx
NL
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
beschikbaarheid van basisdiensten en -opleidingen voor de ontwikkeling van lokale
vaardigheden te verbeteren, alsmede om te voorzien in de behoeften van kwetsbare
gemeenschappen, inclusief minderheden;
10.
is van mening dat het EUTF meer moet focussen op het bevorderen van duurzame
ontwikkeling in de regio, door te zorgen voor meer economische en arbeidskansen en
door de weerbaarheid te vergroten; vraagt dat deze fondsen worden ingezet voor het
bevorderen van duurzame ontwikkeling en voor een verdere uitbreiding van het gebruik
van zonne-energie als energiebron, bijvoorbeeld om vers water op te pompen, hetgeen
in sommige delen van het Dadaab-kamp een succesvol project is gebleken;
11.
wijst erop dat vrouwen en kinderen meer dan 60 % van de totale bevolking van het
vluchtelingenkamp vormen en worden beschouwd als de meest kwetsbare en
gemarginaliseerde groep binnen het kamp; verzoekt de Keniaanse regering, de regionale
instellingen, de internationale hulporganisaties en de internationale gemeenschap,
waaronder de EU, een speciale benadering van steunmaatregelen te hanteren waarmee
de factoren worden aangepakt die invloed hebben op de kwetsbaarheid van vrouwen en
kinderen in het kamp, zoals vervolging op basis van geslacht, geweld tegen vrouwen,
seksueel misbruik en seksuele uitbuiting, diepe armoede en uitsluiting;
12.
prijst de Somalische autoriteiten voor de vooruitgang die de laatste maanden is geboekt,
inclusief met de organisatie van verkiezingen; onderstreept echter dat de veiligheid en
de sociaal-economische omstandigheden in veel gebieden in Somalië bijzondere
uitdagingen blijven opleveren met betrekking tot grootschalig rendement; verzoekt de
EU en haar lidstaten dan ook samen te werken met de Somalische autoriteiten om de
inspanningen op te voeren om stabiliteit in het land te realiseren alvorens grootschalige
repatriëringen te ondernemen;
13.
verzoekt de EU en de internationale partners hun engagement ten aanzien van Somalië
na te komen, met name door inspanningen te leveren om voedselzekerheid te realiseren,
teneinde de dreigende hongersnood te voorkomen, om veiligheid en een oplossing voor
de klachten van gemeenschappen te bevorderen, om het beheer van de
overheidsfinanciën te verbeteren en om te helpen bij de voltooiing van de
grondwetsherziening, teneinde stabiliteit op lange termijn te realiseren;
14.
verzoekt de EU erop toe te zien dat er met herplaatsingsprogramma’s in de regio met
name voor wordt gezorgd dat kwetsbare groepen mensen op een verantwoordelijke
manier worden herplaatst naar veilige regio’s, en dat de rechten van vluchtelingen
worden geëerbiedigd; verzoekt de EU en de internationale partners om te helpen bij de
opbouw van infrastructuur in het hele land, zodat terugkerende vluchtelingen veilig en
permanent in de Somalische maatschappij kunnen worden gereïntegreerd, zonder
dreiging van terroristische elementen als al-Shabaab;
15.
onderstreept dat de grenzen tussen Somalië en zijn buurlanden beter moeten worden
bewaakt, aangezien die worden gezien als het speelveld voor netwerken die zich
bezighouden met de handel en smokkel in mensen, wapens, drugs en andere illegale
goederen, waarmee dus criminele en terroristische activiteiten gefinancierd worden;
verwacht dat de opleidingsmissie van de EU in Somalië nauw samenwerkt met Amisom
en de Somalische autoriteiten door optimale werkmethoden op het vlak van grensbeheer
uit te wisselen en zo handelaars en smokkelaars aan te kunnen houden;
RC\1126185NL.docx
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
NL
16.
erkent het feit dat er geen ontwikkeling kan zijn zonder een verbetering van de
veiligheid in de regio; onderstreept evenwel nadrukkelijk het feit dat fondsen uit EOFen ODA-bronnen moeten worden aangewend voor economische, menselijke en sociale
ontwikkeling in de regio, met bijzondere aandacht voor de ontwikkelingsuitdagingen
die zijn aangeduid in het besluit inzake het EUTF; herinnert eraan dat EOF- en ODAmiddelen uitsluitend mogen worden gebruikt voor ontwikkelingsdoelstellingen die de
diepere oorzaken van migratie aanpakken;
17.
wijst erop dat de weerbaarheid moet worden vergroot en de ontwikkeling moet worden
bevorderd van de getroffen gastgemeenschappen in de Keniaanse Dadaab-regio, waarbij
erop moet worden toegezien dat de geleidelijke afbouw van Dadaab en de in de stad
verleende overheidsdiensten geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaansmiddelen,
met aandacht voor de economische schok die dit kan teweegbrengen voor de bevolking;
onderstreept het feit dat de in Dadaab opgevangen bevolking grote ecologische druk
heeft veroorzaakt op de regio, met gevolgen voor de toegang van de lokale bevolking
tot natuurlijke hulpbronnen; onderstreept dat deze kwestie gezamenlijk moet worden
aangepakt door de Keniaanse regering en door middel van het nationaal indicatief
programma van de EU voor Kenia; verwacht dat de Keniaanse regering en de EU de
specifieke behoeften van deze kwetsbare regio erkennen;
18.
betreurt het besluit van de Amerikaanse regering om haar bijdrage aan de VNagentschappen met 640 miljoen USD te verlagen; spreekt zijn bezorgdheid uit over de
directe impact die dit besluit zal hebben op de regio; houdt vol dat de vrijwillige
bijdragen van de EU aan de fondsen en agentschappen van de VN, die de helft van hun
totale begroting vormen, cruciaal zijn om de vrede en veiligheid op de wereld te
bewaren;
19.
benadrukt dat de verlaging van de begroting van VN-agentschappen als de UNHCR, die
bescherming, onderdak en humanitaire hulp verlenen in moeilijke en complexe
omstandigheden, alleen zal leiden tot meer veiligheidsproblemen in de regio;
20.
merkt diep bezorgd de ernstige effecten op van de klimaatverandering op de regio, die
de EU, haar lidstaten en de internationale gemeenschap als geheel er nog eens extra aan
herinneren dat de bepalingen van de overeenkomst van Parijs ten uitvoer moeten
worden gelegd, en merkt op dat deze acties een direct effect hebben op oorlog en
honger in de regio;
21.
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie,
de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten,
de regering van Kenia, de gouverneur van de regio Garissa, de voorzitter van het
Keniaanse parlement, de regering van Somalië, de voorzitter van het Somalische
parlement, de IGAD, de regeringen van de IGAD-lidstaten, de secretaris-generaal van
de VN en de Hoge Commissaris van de VN voor de vluchtelingen.
RC\1126185NL.docx
NL
PE603.755v01-00 }
PE603.757v01-00 }
PE603.759v01-00 }
PE603.764v01-00 } RC1
Download