Preek - Gkv Baflo

advertisement
Preek over Efeziërs 3:14-21 – Gemeenteproject ‘Samen één’
Liturgie:
Votum en vredegroet
Zingen: LB 209:1,2,3 (Lied van de week)
De Tien Woorden
Zingen: Ps. 25:1,2,5,6
Gebed
Schriftlezing: Efeziërs 1:1-14 en 3:1-21
Zingen: Ps.133:1,2,3
Kindermoment (kinderen naar bijbelclub)
Tekst: Efeziërs 3:14-21
Preek
Zingen: LvK 95:1,2,3 (tijdens en na de preek)
Kinderen komen terug
Gebed
Collecte
Zingen: LB 838:1,2,3,4 (= LvK 481)
Zegen
Liturgie middagdienst Ulrum:
Votum en vredegroet
Zingen: LvK 327:1,2,3
Gebed
Schriftlezing: Efeziërs 1:1-14 en 3:1-21
Zingen: Ps.133:1,2,3
Tekst: Efeziërs 3:14-21
Preek
Zingen: LvK 95:1,2,3 (tijdens en na de preek)
Geloofsbelijdenis: Gez. 179b
Gebed
Collecte
Zingen: LvK 481:1,2,3,4
Zegen
Gehouden te:
Baflo, 15-01-17 (9.30 u.)
Ulrum, 22-01-17 (14.30 u.)
Efeziërs 3:14-21, Gemeenteproject Samen één
Pagina 1
Preek
Thema:
Wees samen met alle heiligen Christus’ woning, één in liefde.
Geliefde heiligen in Baflo en omgeving, beminde gelovigen die één zijn in Christus
Jezus,
1. Samen één
Dat klinkt wat anders dan anders, hè? Niet de gewoonlijke aanspraak: ‘Gemeente
van onze Heer Jezus Christus’.
Ik sluit vanmorgen sluit aan bij Paulus in Efeziërs 1:1. Dat vermoedde u al.
“Van Paulus, door Gods wil apostel van Christus Jezus. Aan de heiligen in Efeze, aan
de gelovigen die één zijn in Christus Jezus.”
Paulus noemt de christenen in Efeze heiligen en gelovigen die één zijn in Christus
Jezus. ‘Jullie horen bij God en jullie geloven in Jezus Christus,’ zegt hij. ‘Jullie samen,
jullie allemaal.’
Ik geloof van harte dat je dat ook mag zeggen van de gemeente in Baflo en
omgeving. Daarom heb ik er bewust voor gekozen om u zo aan te spreken als ik
deed.
U begrijpt dat dit samenhangt met de start van ons gemeenteproject.
‘Samen één’. Dat is de titel van het project en het boekje. ‘Omgaan met verschillen in
de kerk’, is de ondertitel.
In de gemeente zijn we allemaal verschillend. We denken verschillend. We beleven
het geloof verschillend. We hebben verschillende gaven gekregen. En hoe gaan we
daar nu mee om? Dat komt in het project allemaal aan de orde.
Ik wil in deze introductiepreek insteken bij de eenheid in de gemeente. Die is er bij
voorbaat. Die eenheid geloven wij. Namelijk de eenheid in Jezus Christus. Kort
gezegd: Hij zelf is onze eenheid. De eenheid van alle heiligen is geworteld en
verankerd in Hem.
Daarover schrijft Paulus in zijn brief aan de christenen te Efeze. Een brief die tevens
gericht is aan heel de kerk van Christus wereldwijd. Dus ook aan ons hier in Baflo en
omgeving.
Dat motiveert mijn keus voor een tekst uit Efeziërs. Hier schrijft Paulus intens over
de eenheid van de gelovigen in Christus.
Alleen vanuit deze eenheid krijgen we een goed zicht op de onderlinge verschillen en
kunnen we leren op een goede manier met die verschillen om te gaan.
Verder: één in Christus is ook één in de liefde. De liefde van God en van Christus en
de liefde tot God en tot Christus door de Heilige Geest. En in het verlengde daarvan
die liefde tot elkaar als gelovigen en als mensen van God.
Samen één, dat is in Christus werkelijkheid. Hij heeft er voor gebeden.
Samen één, wij geloven dat. En dan is het vervolgens ook een opdracht om aan te
werken en je van harte voor in te zetten. En een doel om naar te streven. Samen
met alle heiligen. Samen met heel de kerk van Christus.
Efeziërs 3:14-21, Gemeenteproject Samen één
Pagina 2
Samen één: niet solitair, maar solidair. Niet in je eentje, als een Einzelgänger, maar
samen verbonden aan elkaar en verantwoordelijk voor elkaar. Solidair met de
anderen dus.
Het element van ‘samen met alle heiligen’ pik ik op uit Efeziërs 3:18 en 19:
“Dan zult u (samen) met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de
diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven
gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid.”
Ik geef de preek dit thema mee:
Wees samen met alle heiligen Christus’ woning, één in liefde.
[Zingen: LvK 95:1]
2. Gebed en eenheid
In de cel heb je ruimte en tijd om op je knieën te gaan en te bidden. De deuren zijn
gesloten, de grendels dichtgeschoven. Huisarrest maakt dat je op je plaats moet
blijven. Maar de hemel is altijd open. De Vader in de hemel is altijd bereikbaar. En de
gevangene is bereikbaar voor God.
Paulus vertelt dat hij in de gevangenis zit. Zijn cel is zijn binnenkamer. Daar zoekt en
vindt hij Gods aangezicht. Naar het woord van Jezus:
“Als je gaat bidden, ga dan je huis in en doe de deur dicht. Dan kun je in het geheim
tot je Vader bidden. Je Vader ziet wat er in het geheim gebeurt. En hij zal je
belonen.” (Mat. 6:6, BGT)
De cel is een soort allerheiligste, maar zonder goud aan de wanden. Er zit spinrag
aan de muur. Pissebedden en kakkerlakken lopen over de vloer.
De Heer zelf heeft de apostel in die binnenkamer gebracht. Uit de samenleving en uit
het midden van de gemeenten weggehaald. En in de isoleer gezet.
De duivel dacht een grote slag te slaan door Paulus gevangen te laten zetten. Maar
hij heeft buiten de waard gerekend, tegen beter weten in de kracht en de vrijheid
van Gods woord onderschat.
Paulus zit in de cel. Zijn medewerkers en de gemeenten hebben daarover hun
zorgen. Hoe moet het nu verder met de verkondiging? Blijft het evangelie zo niet
tussen vier gevangenismuren opgesloten?
Absoluut niet. “Maar het woord van God laat zich niet gevangenzetten.” Schrijft
Paulus aan Timoteüs (2 Tim. 2:9) Nergens is Paulus zo vruchtbaar geweest als in de
gevangenis. Daar heeft hij de tijd om naar de Heer te luisteren. Om woorden van
God te ontvangen en door te geven aan de gemeenten.
In de gevangenis geeft de Heer hem inzicht in de diepste dingen van Gods werk en
van ons heil. Over het mysterie van Christus, dat God nu heeft onthuld: ook aan de
heidenen wordt het evangelie van Jezus Christus verkondigd. Paulus schrijft daarover
in Efeziërs 1.
In de cel staat niets tussen de Heer en zijn knecht in. Daar buigt Paulus zijn knieën
voor God, de Vader van onze Here Jezus Christus. Het laat zijn diepe eerbied zien
voor de Vader.
Efeziërs 3:14-21, Gemeenteproject Samen één
Pagina 3
God is als Vader verheven boven alles en iedereen. Ook boven de keizer van Rome.
Elk vaderschap is aan God ontleend. Elke geleding in de wereld van vaders en
kinderen, van heren en knechten ontleent zijn legitimatie aan de Vader in de hemel.
Tot deze verheven Vader nadert Paulus. Hij is de machtige.
“Heb ontzag voor Hem en heb vertrouwen in Hem,” laat Paulus aan zijn lezers
weten.
De eenheid van de gelovigen wordt dus omgeven door intens gebed. Samen één, al
biddend. Naar het voorbeeld van Jezus en van Paulus.
3. Kracht
Wat bidt Paulus dan voor de kerk? Wat bidt hij ook voor ons, gemeente van Baflo?
“Vader, geef de gemeente kracht door uw Geest. Maak de heiligen en gelovigen te
Efeze en elders in de wereld innerlijk sterk in het geloof en in het leven voor U.”
De christenen moeten het immers volhouden in een heidense omgeving, de antieke
van toen, de postmoderne van nu.
Standhouden kunnen we niet in eigen kracht. Dat kan alleen door de kracht van
Gods Heilige Geest. Daar is de apostel heilig van overtuigd. God wil die kracht geven
op het aanhoudende gebed van de gemeente.
Gods kracht moet diep in het innerlijk van de gelovigen doordringen. In “uw
innerlijke wezen”. Dat is een heel andere inwendige mens, dan wij er gewoonlijk
onder verstaan. Bij versterking van de inwendige mens denken wij meestal aan eten
en drinken, een hapje en een snapje.
Paulus bedoelt niet onze spijsverteringsorganen, maar ons hart, ons denk- en
zenuwcentrum. Daar waar de beslissingen genomen worden. Waar denken en
gevoelen samen komen. Daar is de kracht van God nodig.
De apostel bidt, dat die kracht van God Gods glorie zal laten zien in het innerlijk van
de gelovigen. En zo in alle facetten van het leven van de heiligen.
Paulus weet het maar al te goed: De gelovigen zijn zwak. Hij zelf niet uitgezonderd.
Als de Heidelbergse Catechismus de 6e bede van het Onze Vader uitlegt, zegt zij:
“Wij zijn van onszelf zo zwak, dat wij zelfs geen ogenblik kunnen standhouden,…
Daarom bidden wij U: wil ons toch staande houden en sterken door de kracht van
uw Geest,…”
Dat gebed heeft Paulus voor alle heiligen gebeden. Voor u en voor mij. Hij weet
daarbij hoe Jezus zijn leerlingen leerde hun gebed af te sluiten. “Want aan u behoort
het koningschap, de macht, en de majesteit tot in eeuwigheid.”
Van God, de Vader van Jezus Christus, is de kracht. Hij wil die door zijn Geest geven
aan alle heiligen en in hun leven laten werken. Naar de rijkdom van zijn glorie.
Hoe gebeurt dat dan? Wel, daar heeft uw geloof alles mee te maken.
4. Geloof
Paulus vraagt op zijn knieën nog meer voor de gemeente van alle heiligen. Namelijk,
‘dat Christus in uw harten zal wonen, blijvend en steeds intenser.’ Hij bedoelt niet
dat Christus in je hart komt wonen op jouw uitnodiging.
Het gaat er Paulus om, dat Christus permanente bewoning heeft in het hart van de
heiligen. Dat Hij zich niet af en toe even moet terugtrekken of tussendoor even op
vakantie gaat. Maar dat Hij uw hart steeds meer vervult en van daar uit steeds meer
het hele leven gaat beheersen.
Efeziërs 3:14-21, Gemeenteproject Samen één
Pagina 4
Hoe woont Christus dan in ons hart? Door het geloof, zegt Paulus. Als je gelooft in
Jezus Christus als je Heer en Redder, dan heeft Hij heeft bij jou zijn intrek genomen.
Hij heeft de leiding over je hart en je leven overgenomen. En je mag je geheel aan
Hem toevertrouwen. Omdat Hij je liefheeft en zijn leven voor jou heeft gegeven in de
dood. Om jou te redden van de dood.
“Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.” (Mat. 28:18) Dat zei Jezus
vlak voor zijn vertrek naar de hemel. God gaf Hem ook alle bevoegdheid over ons
hart. Daar wil Hij regeren met zijn liefdevolle majesteit.
Paulus bidt voor heel de gemeente en voor alle heiligen om permanente woonruimte
voor Christus.
Woont Christus in mij? Leeft Hij in mij? Misschien vindt u dat moeilijke vragen. Ik
althans wel. Ze zijn ook zo direct. Misschien zelfs wat bedreigend of ongemakkelijk.
Want hoe voelt dat: Christus woont in mij? Wat beleef ik dan? Wat gebeurt er dan
met mij? Met mijn denken, met mijn doen en laten?
Wat heeft Christus voor mij gedaan? Dat is een veel makkelijker vraag voor ons. Vlot
komt het antwoord: “Christus is voor mij gestorven. Heeft gena voor mij verworven.
Ik ben van dood en zonden vrij.” Prachtig. Zo is het. Dat is het evangelie.
Maar dat evangelie van Christus moet wel naar binnen bij mij. Het moet in mijn hart
komen. De Heilige Geest eigent mij het heil toe. Ik kan met Paulus beter zeggen: Hij
moet in mijn hart zijn intrek nemen. Christus. Hij wil het ook en doet het ook. Met
zijn Geest en door het geloof.
Christus kiest woonruimte in uw hart. Bij jou, bij u, bij mij. Permanente inwoning van
de Heer van hemel en aarde. Dat is niet lastig of bedreigend. Integendeel, het maakt
je hart en je leven ruim. Je kunt dan leven op de adem van God, permanent
gedragen door de goedheid en de liefde van Christus.
Paulus bidt dat Christus in het hart van alle heiligen zal wonen. Hetzelfde zegt hij in
zijn brief aan de Kolossenzen op een iets andere manier.
“Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen.”
Wat beleef ik, wanneer Christus in mij woont? En wat merkt een ander daarvan? Je
broeders en zusters in de kerk bijvoorbeeld? Of de mensen in je straat, je dorp, op je
werk?
Laat ik een andere vraag stellen: Wat straalt Christus, die in je hart woont, uit?
Antwoord: Liefde, de grote liefde van God.
[Zingen: LvK 95:2]
5. Liefde
Soms hoor je in de kerk de klacht over lauwheid en laksheid. Of de klacht van gebrek
aan liefde, van verminderde betrokkenheid, van tanende trouw. Onderlinge
verschillen lijken toe te nemen. Standpunten lijken te verharden. “De liefde gaat
ontbreken,” wordt er dan gezegd.
Dat zal zo zijn. Maar kan zo’n roep om liefde ook niet iets oppervlakkigs krijgen? Ik
bedoel, je kunt heel gemakkelijk gaan roepen en klagen.
Het zijn dan altijd de anderen die beter hun best moeten doen om mij of de broeders
en zusters lief te hebben of om geschonden verhoudingen te herstellen. “Als er nu
Efeziërs 3:14-21, Gemeenteproject Samen één
Pagina 5
maar dit of dat gebeurt, dan komt de liefde wel weer terug.” Maar dat gaat nooit
vanzelf.
En het begint bij jezelf. Als ik mij niet bekeer en mij in de kracht van Christus inspan
om mijn naaste lief te hebben… Wat is mijn klacht dan waard?
Geen algemene kreten dus. We moeten een voet dieper steken. Naar de wortel, naar
de basis: de liefde van God en van Christus.
Paulus begint niet met klagen over gebrek aan liefde in de gemeente van Efeze.
Hoewel daar ook het een en ander aan de hand is. Paulus bidt op zijn knieën voor
alle heiligen, dat “u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde.” (Ef. 3:17)
Paulus combineert hier een paar beelden. Bij ‘geworteld’ denk je aan de wortels van
een boom, een plant of een wijnstok. Een levend en groeiend iets.
En bij ‘gegrondvest’ is het beeld op de achtergrond een huis, dat stevige
fundamenten heeft. Het staat vast op hechte grond, op de rotsbodem.
Combineer je deze beide beelden, zoals Paulus dat doet, dan kom je uit bij de
gemeente in de groei. Daarover schreef Paulus in het slot van hoofdstuk 2.
“Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd
is aan hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God
woont door zijn Geest.” (Ef. 2:21.22)
Daar heb je de kerk van de Heer in aanbouw. Een levend geheel door de Geest van
God.
Daar bidt Paulus voor. Dat de liefde het fundament is van het nieuwe leven van de
heiligen. Hier gaat het Paulus om. Wees samen met alle heiligen Christus’ woning,
verankerd in liefde. Liefde is de hoogste weg. Lees 1 Korintiërs 13. Zij is meer dan
geloof en hoop. Zij is blijvend.
Hoe komt dat? Wel, God is liefde. De liefde van God en Christus is alomvattend. Met
daarin ingebed de liefde tot God en de liefde tot de naaste.
Maar die liefde zakt gemakkelijk weg. Efeze is er het bewijs van. Ongeveer 30 jaar
later krijgt de gemeente van Efeze weer een brief. Van de Heer zelf. Hij ziet heel veel
goede dingen in de gemeente: grote inspanning, opkomen voor de waarheid,
bestrijding van dwaalleer, volharding en nog veel meer.
“Maar dit heb ik tegen u: u hebt de liefde van weleer opgegeven.” (Opb. 2:4)
De klacht van de Heer is: “U hebt me niet meer zo lief als eerst.” En dus, per
consequentie, ook uw broeders en zusters niet meer zoals eerst.
Ook dat is Efeze. In latere jaren. Veelzeggend, als Jezus zelf daar op kerkvisitatie
komt. Wat zou Hij van onze gemeente zeggen?
Paulus zegt ons: ‘Steek af naar de diepte van de liefde van God en van Christus. Blijf
verankerd in die liefde. En weest liefhebbende heiligen. Samen. Samen één in de
liefde.’
6. Kennis
Wat kunnen alle heiligen alleen samen vatten, wanneer zij geworteld en gegrondvest
zijn in liefde? Waarvan kunnen ze op die manier iets begrijpen? Paulus omschrijft het
Efeziërs 3:14-21, Gemeenteproject Samen één
Pagina 6
alleen. Maar het gaat om het grote heilsplan van God, dat zoveel dimensies heeft,
dat geen mens dat pakken kan. Zeker niet alleen.
Het verlossingsplan van God is echt allesomvattend. Het is het grote mysterie, dat nu
in Christus geopenbaard is. Daarvan mag Paulus zelf een verkondiger zijn. Aan hem
is “de genade geschonken om de heidenen de ondoorgrondelijke rijkdom van
Christus te verkondigen …” (Ef. 3:8) De onthulling van dat mysterie toont de
veelkleurige wijsheid van God.
De breedte, lengte, hoogte en diepte van dat verlossingplan gaan alle menselijke
perken te buiten. De liefde van Christus daarbij is oneindig en niet te vatten. Toch
kun je die liefde ervaren. Je krijgt er als gelovige bevindelijke kennis aan. Door het
geloof. Nu Christus in je woont.
Je raakt op Gods heil nooit uitgekeken. Je komt er nooit klaar mee, zelfs niet met alle
heiligen samen. Altijd weer is het langer, breder, hoger, dieper dan je denkt en je je
kunt voorstellen.
Gods geheimenis is geen behapbaar geheel, dat af te bakenen is met menselijke
meetlatten en maatstaven. Ook niet met denkmodellen en theologische concepten.
Je blijft er vol verwondering in ronddwalen, zonder te verdwalen.
En je hebt alle heiligen daarbij nodig, alle medechristenen. Het is niet voor mij
alleen. Ik kom niet verder dan een speldenknopje in het heelal van Gods heil en
Gods liefde. Samen met alle heiligen ontdek ik al iets meer.
We hebben een eeuwigheid nodig om het te bevatten. En dan nog zijn we niet aan
de grens. Zo groot is God. Zo onvoorstelbaar groot zijn liefde. Zo veelkleurig en
veeldimensionaal zijn heil. Ongelooflijk. Maar wel waar.
7. Volheid
Wanneer we samen met alle heiligen de alles overtreffende liefde van Christus leren
kennen en vatten, dan worden we vervuld tot alle volheid van God. Paulus zegt:
“Ja, ik bid dat God zelf volledig in jullie aanwezig wil zijn.”
De gemeente is het lichaam van Christus en met Hem vervuld. Hij woont in haar met
zijn macht en heerlijkheid. Dat is een feit. Zo is het van Gods kant gezien.
Maar tegelijk is dat vervuld worden met Christus en met de volheid van God een
proces. Daar staat Christus zelf garant voor.
Paulus vraagt God voor alle heiligen – ook voor ons - dat dit proces voortgaat en tot
voltooiing komt. Hij vraagt of God aan de gemeente van de heiligen alle gaven wil
geven, die nodig zijn voor haar geestelijke groei. Een volheid van gaven van God
vraagt Paulus, zodat de heiligen toegerust mogen worden en geestelijk groeien. Naar
Christus toe. Zodat zij steeds meer op Christus gaan lijken, zijn beeld gaan vertonen.
Paulus bidt: “Vader geeft u aan alle heiligen, dat zij in de kracht van de Heilige Geest
zich uw gaven volledig toe-eigenen.”
Doel daarvan is, dat “wij allemaal hetzelfde geloof hebben, en dezelfde kennis van
de Zoon van God. Totdat wij samen als christenen volwassen zijn. Totdat de kerk
volmaakt is, net als Christus zelf.” (Efeziërs 4:13, BGT)
Paulus vraagt voor ons, zijn lezers, om de volledige realisering van de innerlijke
versterking door de Heilige Geest en de inwoning van Christus in hun hart. Dat is de
volheid van God en van Christus hier. Naar die volheid bidt de apostel zijn lezers toe.
Efeziërs 3:14-21, Gemeenteproject Samen één
Pagina 7
Hij is er van overtuigd, dat God dit gebed zal verhoren. Het is geen onbereikbaar
ideaal van een man in de cel. Zo is de Vader immers. Hij kan veel meer, dat wij
bidden of beseffen. Hij hoort het gebed in de naam van zijn Zoon Jezus Christus. Dat
spreekt Paulus uit in de laatste verzen van dit hoofdstuk.
Het gebed in de cel eindigt in aanbidding. Paulus gaat alle heiligen daarin voor. Want
in de kerk mag Gods heerlijkheid schitteren. In de verbondenheid met Christus
alleen.
Voor ons geldt: Samen één, in geloof, in liefde, in hoop. Maar ook samen één in het
prijzen van God. Hoe samenbindend is dat! Met één hart en als uit één mond God
loven met psalmen, hymnen en liederen die de Geest ingeeft.
Ik sluit af met de lofprijzing van onze tekst. Ik ga het niet meer uitleggen.
Lees het, hoor het en aanbid God, samen met alle heiligen.
“Gods macht is oneindig groot. Hij kan alles doen wat wij hem vragen, of waar wij
aan denken, en zelfs nog veel meer. Zijn macht is nu al in ons aan het werk.
Alle eer aan God, in heel de kerk, die bestaat dankzij Jezus Christus. Alle eer aan
God, voor altijd en eeuwig!”
Amen.
[Zingen: LvK 95:3]
Efeziërs 3:14-21, Gemeenteproject Samen één
Pagina 8
Download