pag.: 1 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Checklist beoordelingssystematiek: gedragscriteria Bron: onbekend Auteur: onbekend Deze checklist geeft een overzicht van gedragscriteria, en van de bijbehorende definities en indicatoren. De indicatoren zijn richtinggevend; ze betreffen niet een uitputtende opsomming. Overzicht gedragscriteria Aanpassingsvermogen Omgevingsbewustzijn Ambitie Onafhankelijkheid Besluitvaardigheid Ondernemerschap Creativiteit Ontwikkelen van medewerkers Delegeren Oordeelsvorming Discipline Optreden Durf Organisatiesensitiviteit Energie Overtuigingskracht Flexibiliteit Plannen en organiseren Groepsgericht leiderschap Prestatiemotivatie Individugericht leiderschap Probleemanalyse Initiatief Samenwerken Integriteit Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Klantgerichtheid Sensitiviteit Leervermogen Sociabiliteit Luisteren Stressbestendigheid Managementidentificatie Vasthoudendheid Mondelinge presentatie Visie Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Voortgangscontrole Omgang met details Aanpassingsvermogen Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan een veranderende omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen. Indicatoren: • Stelt oorspronkelijk doel bij om een effectieve bijdrage te kunnen blijven leveren. • Laat zich overtuigen indien hier gegronde redenen voor zijn. • Schakelt gemakkelijk over van de ene naar de andere activiteit. • Speelt gemakkelijk in op onverwachte, maar urgente zaken. pag.: 2 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Ambitie Ernaar streven hogerop te komen in de organisatie; gedrag tonen dat erop gericht is carrière te maken en succes te boeken. Zich moeite geven zichzelf te ontwikkelen om dit te bereiken. Indicatoren: • Maakt een stappenplan om op een bepaalde positie te komen. • Accepteert extra taken en verantwoordelijkheden om een zwaardere positie te verkrijgen. • Vraagt om meer verantwoordelijkheid en legt claims op bepaalde verantwoordelijkheden. • Is bereid om te investeren in de eigen ontwikkeling. Besluitvaardigheid Beslissingen nemen door middel van het ondernemen van acties of zich vastleggen door middel van het uitspreken van meningen. Indicatoren: • Neemt tijdig de nodige en/of de juiste beslissingen. • Neemt besluiten ook op basis van beperkte gegevens. • Stelt lastige beslissingen niet onnodig lang uit. • Neemt een standpunt in en spreekt een oordeel uit. • Geeft snel aan wanneer iets wel of niet kan. Creativiteit Met oorspronkelijke oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging van bestaande. Indicatoren: • Combineert bestaande oplossingen tot een voor de klant unieke oplossing die de klant aanspreekt. • Herkent goede ideeën (van anderen) en bouwt hierop voort. • Doorbreekt bestaande denkkaders met originele ideeën. • Komt met vernieuwende ideeën die anderen aanspreken. Delegeren Eigen beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden op een duidelijke manier toedelen aan de juiste medewerkers. Indicatoren: • Geeft duidelijk de ruimte aan waarbinnen men zelfstandig tot een keuze mag komen. • Delegeert verantwoordelijkheden zo laag als mogelijk binnen de organisatie. • Delegeert opdrachten die passen bij het niveau en de omstandigheden van de betreffende medewerker. • Delegeert verantwoordelijkheden en bijbehorende beslissingsbevoegdheden. pag.: 3 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Discipline Zich voegen naar het beleid en/of de procedures van de organisatie. Bij veranderingen bevestiging zoeken bij de juiste autoriteit. Indicatoren: • Houdt zich aan afgesproken regels en procedures. • Zoekt bij onduidelijkheden bevestiging bij de juiste autoriteit. • Houdt zich aan afgesproken regels en procedures, ook indien dit negatieve reacties bij anderen oproept. • Houdt zich aan gemaakte afspraken ondanks tegenspel (afspraak is afspraak). Durf Risico’s aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen. Indicatoren: • Kiest voor een aanpak waarmee nog geen ervaring is opgedaan. • Komt met een zienswijze die haaks staat op de status-quo. • Komt met een gedurfd voorstel met het risico van afwijzing. • Komt met voorstellen met een kans op een hoge opbrengst, maar ook met een kans op mislukking. Energie Gedurende een lange periode in hoge mate actief zijn wanneer de functie dat vraagt. Hard werken; uithoudingsvermogen hebben. Indicatoren: • Blijft enthousiasme en kracht uitstralen, ondanks veel en hard werken. • Blijft doorgaan totdat de klus geklaard is. • Weet anderen op te peppen om de gewenste extra prestatie te leveren. • Neemt het voortouw in het oppakken van zaken die blijven liggen. Flexibiliteit Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl veranderen om een gesteld doel te bereiken. Indicatoren: • Bereikt zijn doel via verschillende wegen; is niet voor één gat te vangen. • Schakelt bij weerstanden over op een aanpak die wél tot het doel leidt. • Combineert verschillende gedragsstijlen (bijvoorbeeld vragen stellen en poneren). • Stelt zijn aanpak tijdig bij om effectief te kunnen blijven opereren. pag.: 4 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Groepsgericht leiderschap Richting en sturing geven aan een groep, samenwerkingsverbanden tot stand brengen en handhaven om een beoogd doel te bereiken. Indicatoren: • Verdeelt verantwoordelijkheden onder teamleden, deelt verantwoordelijkheden met teamleden en creëert synergie (‘win-win’ situaties). • Organiseert een effectieve samenwerking binnen het team en neutraliseert wrijving binnen het team tijdig en effectief. • Deelt verantwoordelijkheden met collega’s en realiseert een gezamenlijke aanpak bij de klant. • Organiseert de besluitvorming zodat iedereen zijn bijdrage kan en moet leveren en er een goed draagvlak ontstaan. • Verdeelt verantwoordelijkheden tussen medewerkers en maakt duidelijk wat door wie aan wie geleverd moet worden. Individugericht leiderschap Richting en sturing geven aan een medewerker in het kader van diens taakvervulling. Indicatoren: • Geeft feedback op het functioneren en de bereikte resultaten. • Spreekt duidelijke verwachtingen uit over het functioneren en het te bereiken resultaat. • Geeft duidelijke instructies aan de medewerker hoe hij het gewenste resultaat kan bereiken. • Geeft aan wat er moet gebeuren, hoe, waarmee, wanneer en met wie. Initiatief Kansen signaleren en ernaar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten. Indicatoren: • Benut kansen die zich voordoen om doelstellingen te bereiken. • Draagt uit eigen beweging ideeën of oplossingen aan. • Onderneemt ongevraagd extra acties buiten hetgeen oorspronkelijk gevraagd was. • Neemt het voortouw. Integriteit Handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in activiteiten die met de functie te maken hebben. Indicatoren: • Brengt anderen niet in situaties die door hen niet zijn te hanteren. • Weet zich in (zakelijke) conflictsituaties te profileren als een onafhankelijke partij. • Weegt belangen en verschillende zienswijzen zorgvuldig tegen elkaar af. • Laat iedereen te allen tijde in zijn waarde. • Benadert de ander op een open en duidelijke manier. pag.: 5 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Klantgerichtheid Onderzoeken van wensen en behoeften van de klant/gebruiker en hiernaar handelen. Indicatoren: • Vraagt door op wensen en behoeften van de klant. • Komt met voorstellen die inspelen op de belangen van de klant. • Biedt ongevraagd extra service. • Toont belangstelling voor vraagstukken en problemen van de (interne) klant. Leervermogen Nieuwe informatie in zich opnemen en deze effectief toepassen. Indicatoren: • Neemt nieuwe feiten en gegevens snel op en past deze correct toe. • Integreert nieuwe kennis in bestaande kennis. • Probeert nieuwe aanpakken uit en evalueert deze adequaat. • Toont zich nieuwsgierig en leergierig om huidige kennis te verbreden en/of te verdiepen. Luisteren Tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge mededelingen. Doorvragen; ingaan op reacties. Indicatoren: • Vraagt door op onduidelijke uitspraken of hints. • Vat de boodschap van de ander correct samen. • Komt terug op wat iemand eerder in het gesprek gezegd heeft. • Haakt in op wat de ander zegt. Managementidentificatie Zich vereenzelvigen met de belangen en problemen van het management. Indicatoren: • Is op de hoogte van beleidskeuzen en plannen die door het management zijn geformuleerd. • Stelt zich loyaal op ten aanzien van de gemaakte managementkeuzen. • Handelt snel en adequaat op vragen van het management. • Is kritisch op voornemens en plannen van het management, en brengt dit op een manier waarop het management er baat bij heeft. Mondelinge presentatie Ideeën en feiten op heldere wijze presenteren, gebruikmakend van ter zake doende middelen. Indicatoren: • Houdt een samenhangend en helder betoog, waarin hoofd- en bijzaken gescheiden zijn. • Hanteert een goed evenwicht tussen het ingaan op reacties van de toehoorders enerzijds, en het vasthouden van de structuur van zijn betoog anderzijds. • Werkt met heldere voorbeelden en metaforen om zijn betoog te ondersteunen. • Heeft een heldere opbouw en structuur in zijn betoog. pag.: 6 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk maken. Indicatoren: • Is goed te verstaan en te volgen door anderen. • Beantwoordt inhoudelijke vragen afdoende. • Drukt zich helder uit, de boodschap wordt goed begrepen. • Formuleert in goed lopende vloeiende zinnen. Omgang met details Langdurig en effectief kunnen omgaan met detailinformatie. Indicatoren: • Benoemt relevante details die de grote lijn ondersteunen. • Haalt de meest relevante details naar boven uit een grote hoeveelheid informatie. • Kan lang met details omgaan zonder fouten te maken. • Pikt zaken op waar anderen overheen kijken. Omgevingsbewustzijn Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie. Indicatoren: • Ontwikkelt en onderhoudt een netwerk van de voor de onderneming belangrijke marktpartijen. • Houdt de trends en ontwikkelingen in de markt en/of op het vakgebied bij, en onderkent de betekenis hiervan voor de onderneming. • Treedt zodanig naar buiten dat hiermee het gewenste imago van de organisatie tot stand wordt gebracht. • Houdt bij zijn aanpak rekening met de concurrentie. • Houdt rekening met de huidige en toekomstige behoeften in de markt. Onafhankelijkheid Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuigingen dan op een verlangen om anderen een plezier te doen. Een eigen koers varen. Indicatoren: • Volgt een aanpak waarin hij gelooft, ook als anderen bezwaren maken. • Brengt voorstellen in, ook als anderen hiervan nog overtuigd moeten worden. • Trekt zijn eigen plan en handelt ernaar. • Houdt vast aan zijn (professionele) principes, ondanks druk van anderen om deze opzij te zetten. pag.: 7 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Ondernemerschap Signaleren van kansen in de markt, zowel voor bestaande als voor nieuwe producten en diensten, ernaar handelen en daarbij risico’s durven nemen. Indicatoren: • Komt met voorstellen die gericht zijn op het vergroten van de winstgevendheid. • Creëert (commerciële) kansen, maakt verborgen behoeften manifest. • Bepaalt op eigen kracht, op basis van eigen verbeeldingskracht en inzicht, welke richting hij uit moet gaan. • Combineert visie met hoge actiegerichtheid. • Neemt afgewogen risico’s om een bepaald voordeel voor de organisatie en de klant te behalen. Ontwikkelen van medewerkers Analyseren van ontwikkelbehoeften en het (laten) uitvoeren van ontwikkelingsactiviteiten. Indicatoren: • Onderzoekt op welke manier de medewerker zich verder kan ontwikkelen. • Geeft ruimte en steun aan degene die nieuwe dingen wil oppakken. • Geeft duidelijke en opbouwende feedback op geleverde prestaties. • Brengt medewerkers in situaties die voor hen uitdagend en leerzaam zijn. • Vertaalt ontwikkelingen in de business naar ontwikkelstappen voor werknemers. • Is kritisch over geleverde prestaties, maar spreekt ook vertrouwen uit in de mogelijkheden van de medewerker. Oordeelsvorming Gegevens en mogelijke handelwijzen in het licht van relevante criteria tegen elkaar afwegen en tot realistische beoordelingen komen. Indicatoren: • Overziet de consequenties van bepaalde keuzen, benoemt de voor- en nadelen van deze keuzen. • Geeft aan welke informatie vereist is voor een goede beeldvorming. • Schat haalbaarheden realistisch in. • Toetst voorstellen vanuit verscheidene invalshoeken. • Komt met een goed afgewogen oordeel, waarbij effectief gebruik gemaakt is van alle beschikbare informatie. Optreden Een goede eerste indruk maken op anderen en deze indruk handhaven. Indicatoren: • Maakt een representatieve eerste indruk. • Handelt volgens de voor hem geldende rol en verwachtingen. • Legt gemakkelijk contact met anderen en weet hen op hun gemak te stellen en hun interesse op te wekken. • Neemt beleefdheidsvormen en etiquette in acht. • Maakt een rustige en zelfverzekerde indruk. pag.: 8 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Organisatiesensitiviteit Onderkennen van invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op andere onderdelen van de organisatie. Indicatoren: • Toetst bij de juiste partijen of er voldoende draagvlak is voor een bepaald voorstel. • Heeft een plan van aanpak waarbij rekening is gehouden met de gevoeligheden en acceptatie in de organisatie. • Kent en handelt naar de regels van het spel. • Betrekt diverse partijen in de oordeelsvorming over een bepaald voorstel. Overtuigingskracht Gedrag dat erop gericht is om anderen te overtuigen van een bepaald standpunt en dat erop gericht is instemming te krijgen met bepaalde plannen, ideeën of producten. Indicatoren: • Hanteert argumenten die de ander aanspreken. • Brengt zijn voorstellen met enthousiasme en beslistheid. • Heeft er plezier in de ander te winnen voor zijn opvattingen. • Doseert zijn argumenten en standpunten op beslissende momenten. Plannen en organiseren Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties, tijd en middelen aangeven om bepaalde doelen te kunnen bereiken. Indicatoren: • Stelt concrete doelen en stelt prioriteiten voor zichzelf en voor anderen. • Komt met een plan van aanpak om een gesteld doel te bereiken, met duidelijke inschattingen ten aanzien van de benodigde tijd, capaciteit en middelen. • Werkt stap voor stap naar zijn doel toe, ook over een langere periode (langer dan één jaar). • Combineert verschillende en verscheidene werkzaamheden op een effectieve en efficiënte manier en werkt ordelijk en systematisch. Prestatiemotivatie Gedrag dat getuigt van het stellen van hoge eisen aan eigen werk. Laten zien niet tevreden te zijn met een gemiddelde prestatie. Indicatoren: • Stelt hoge eisen aan het eigen functioneren en probeert hieraan te voldoen. • Zoekt uitdagingen. • Tracht continu tot verbetering in bestaande werksituaties en van bestaande werkpraktijken te komen, komt met voorstellen tot verbetering. • Daagt ook anderen uit om tot hoge prestaties te komen. • Is continu bezig zijn grenzen te verleggen, toont zich kritisch ten aanzien van eigen prestaties, tracht zich te verbeteren en zwakke punten te ontwikkelen. pag.: 9 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Probleemanalyse Signaleren van problemen; herkennen van belangrijke informatie; verbanden leggen tussen gegevens. Indicatoren: • Legt (causale) verbanden tussen gegevens en trekt logische conclusies. • Stelt vragen in de diepte, maar ook in de breedte, om een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen. • Weet de oorzaak te benoemen van een probleem. • Onderscheidt feiten van veronderstellingen. Samenwerken Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet van direct persoonlijk belang is. Indicatoren: • Reageert actief en op een constructieve manier op de ideeën van anderen. • Speelt tijdig informatie door die voor anderen van belang is. • Houdt rekening met de (mogelijke) inbreng van een ander. • Betrekt anderen actief bij het gesprek. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Ideeën en meningen in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen. Indicatoren: • Maakt heldere, aansprekende en bondige teksten die voor een breed publiek leesbaar zijn. • Maakt juist gebruik van grammatica. • Maakt geen taalfouten. • Heeft een heldere opbouw en structuur in notities, presentatiemateriaal, brochures en dergelijke. Sensitiviteit Zich bewust tonen van anderen en de omgeving, en ook van de eigen invloed hierop. Gedrag dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van anderen. Indicatoren: • Houdt rekening met de omstandigheden van de ander. • Toont begrip voor de gevoelens van de ander. • Toont belangstelling voor anderen. • Laat anderen in hun waarde en laat dit blijken. pag.: 10 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Sociabiliteit Zich zonder moeite onder andere mensen kunnen begeven. Gemakkelijk naar anderen toestappen en zich gemakkelijk in gezelschap mengen. Indicatoren: • Stapt gemakkelijk op anderen buiten de eigen afdeling af indien dit gewenst is voor een goede uitvoering van de eigen taak of in het algemeen belang. • Is in staat om contact te leggen met een ander; onderhoudt informele relaties met anderen binnen en/of buiten de eigen organisatie. • Beweegt zich gemakkelijk in een onbekende sociale omgeving, spreekt mensen aan, legt contacten. • Is in staat contact te leggen onder verschillende omstandigheden en met diverse mensen, afkomstig uit diverse milieus, met verschillende achtergronden. Stressbestendigheid Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel. Indicatoren: • Blijft beheerst bij spanningen en emoties. • Blijft constante prestaties leveren ondanks tijdsdruk, tegenslag of tegenspel. • Blijft bij grote problemen en tijdsdruk en/of bij hevige emoties naar een mogelijke oplossing zoeken om eruit te komen. • Onderkent tijdig oplopende spanningen en weet deze terug te brengen. Vasthoudendheid Bij een bepaald actieplan of een bepaalde opvatting blijven totdat het beoogde doel is bereid of ophoudt redelijkerwijs bereikbaar te zijn. Indicatoren: • Staat achter een ingenomen standpunt en draagt dit ook uit als anderen het er niet mee eens zijn. • Blijft consequent en volhardend bij tegenstand of tegenwerking, zonder te vervallen in een dogmatische of rigide opstelling. • Blijft gedurende een langere periode gericht op het bereiken van het gestelde doel. • Blijft bij zijn standpunt tot anderen bereid zijn het te erkennen en er rekening mee houden. Visie Afstand nemen van de dagelijkse praktijk; zich concentreren op hoofdlijnen en op lange termijn beleid. Indicatoren: • Geeft de betekenis aan van externe en interne ontwikkelingen voor het te voeren beleid. • Heeft een duidelijk langer termijn doel en een scenario om tot dat doel te komen. • Plaatst korte termijn plannen in het langere termijn perspectief. • Pikt gemakkelijk de rode draad op uit dagelijkse gebeurtenissen en weet de consequenties hiervan aan te geven voor te nemen besluiten. • Geeft de betekenis voor het te voeren beleid van huidige en toekomstige ontwikkelingen in de markt. • Herkent snel de hoofdlijnen van een probleem of discussie. pag.: 11 van 11 code: ORG-COMP-chk-002-bl versie 1.1 Voortgangscontrole Opstellen en uitvoeren van procedures om de voortgang van processen, taken of activiteiten van medewerkers te bewaken en te controleren, alsmede de voortgang van de eigen functieactiviteiten en verantwoordelijkheden. Indicatoren: • Controleert de uitvoering van het werk tussentijds. • Spreekt van tevoren duidelijke mijlpalen of meetpunten af. • Creëert voor zichzelf en voor anderen inzicht in de gang van zaken. • Signaleert snel afwijkingen op een gemaakt plan en komt met voorstellen om dit bij te sturen.