Brochure nr - Christenen voor Israël

advertisement
HEEFT ISRAËL BESTAANSRECHT?
Brochure nr. 1
Postbus 1100
3860 BC NIJKERK
Tel: 033-245 88 24
[email protected]
www.christenenvoorisrael.nl
Israël wordt steeds meer een omstreden land en volk, met een identiteit die
miskend en belasterd wordt. Dat lijkenetharde woorden, maar voor Israëli's is
het de harde werkelijkheid van alledag. De leugens over de vermeende Joodse
wereldwijde samenzwering en de leugens over Joodse lobby's die Amerika en
Rusland zouden beheersen, worden door velen geloofd. Het is echter
andersom. De wereld, via de VN, de Europese Unie, Rusland en de
Wereldraad van Kerken 'tornen' aan het land Israël. Kerken en kerkelijke
vergaderingen houden niet op Israël op te roepen om concessies te doen aan
de Palestijnen. De Palestijnen houden niet op om hun claim op Jeruzalem als
hoofdstad van de te vormen Palestijnse staat te beklemtonen. Dat gebeurde
onder het voorzitterschap van de overleden Yasser Arafat en dat gebeurt nog
steeds. Wat is er toch aan de hand met Israël, waarom houdt de hele wereld
zich bezig met dat kleine stukje land, driekwart van de oppervlakte van
Nederland?
Inhoud onder andere:
 Israël als eigendom van God
 Goddelijke beloften
 Het zogenaamd Christelijke Europa
 Joden opwekken tot jaloersheid
 Terugkeer naar Sion
 "Israël, mijn knecht Jacob"
 Verdrukking en moeilijkheden
 "Jubelt van vreugd over Jacob"
-1-
BESTAANSRECHT
Heeft Israël bestaansrecht, heeft het recht op
Jeruzalem, Judea en Samaria, de Golanhoogvlakte, ja of nee? Dat zijn vragen waar
iedere christen meer of minder mee te maken
krijgt. Deze vragen en miskenning omtrent Israël
zullen in de nabije toekomst eerder meer toedan afnemen. Ook in de christelijke pers,
gevarieerd als ze is, worden deze vragen u en mij
toegeworpen. Israël moet blijk geven van bijbelse
gerechtigheid ten aanzien van de Palestijnen,
Israël moet land in ruil voor vrede opgeven, Israël
moet een licht voor de volkeren zijn. Kortom,
Israël moet altijd wat doen, en een vermeende
misstap wordt enorm uitvergroot! Daarentegen is
de weerstand tegen Palestijns terreur in de
wereld minimaal. Een terreuraanslag geeft even
beroering maar is snel weer vergeten. Palestijnse
terreur wordt afgeschilderd als vrijheidstrijd en
het geeft terroristen de ruimte hun gemene strijd
steeds op te voeren. Jarenlang zijn gelden uit de
EU voor charitatieve doelen door de PA
aangewend om terreur te financieren. Wist men
dit niet? De omringende Arabische landen voeren
de druk op tegen Israël en de wereld zal zo op
korte termijn een uitgeroepen Palestijnse staat
erkennen.
SIMPEL
Waarom dit alles? Het antwoord is simpel en
voor
de hand liggend. De Bijbel, het Woord van God,
zegt heel duidelijk dat het land Israël eigendom is
van de Eeuwige, Almachtige God, die de hemel
en de aarde geschapen heeft en die leeft tot in
alle eeuwigheid. Die God is de God van
Abraham, Izaak en Jacob, de Almachtige die een
eeuwig verbond oprichtte met Zijn vriend
Abraham en dat meerdere malen herhaalde.
Door de Bijbel heen loopt één rode draad waarin
Hij Zijn Verbond bevestigt. Christenen die zich
betrokken voelen bij het Joodse volk worden
nogal eens beschuldigd van een vreemde
constatering, dat ze de Bijbel lezen met een
"Israël-bril". Ze worden beticht van filo-semitisme,
als theologisch ondeskundig en vooringenomen
beschouwd. Waarom al deze negatieve
oordelen? Wat verbindt eigenlijk Joden met
christenen? Heel eenvoudig: het christendom is
ontstaan uit het Jodendom. De Heiland, de
Messias, is van Joodse afkomst, het heil is uit de
Joden. Het Joodse volk heeft door de eeuwen
heen de Tora, de Tenach (het Oude Testament)
door de hele wereld verspreid. Het Evangelie is
vanuit Jeruzalem verspreid over de aarde.
De Naam "Israël" werd het eerst aan Jacob
gegeven. In Genesis 32 lezen we dat Jacob bij
Pniël streed met een Man en dat Jacob aan die
Man vroeg, na zijn worsteling met Hem: "Ik laat u
niet gaan, tenzij gij mij zegent." Toen kreeg hij te
horen: "Uw naam zal niet meer Jacob luiden,
maar Israël, want gij hebt gestreden met God en
mensen en gij hebt overmocht". Jacob vroeg
dringend aan die Man: "Zeg toch uw naam". De
Man zeide: "Waarom vraagt gij toch naar mijn
naam?" Toen wist Jacob het en Israël (Jacob)
zei: "Ik heb God gezien van aangezicht tot
aangezicht en mijn leven is behouden gebleven".
(Genesis 32: 22-30)
TOT OP HEDEN
Je mag zeggen dat Israël tot op heden strijdt met
God en mensen. Israël is ook een land en een
volk dat alleen woont. Als het volk Israël na meer
dan 40 jaar verblijf in de woestijn eindelijk het
land Israël mag binnentrekken, is er opnieuw
strijd. Door het land Moab, het huidige Jordanië,
trok Israël naar het beloofde land. Koning Balak
tracht de waarzegger Bileam over te halen het
volk te vervloeken. Bileam wordt door de
Eeuwige tot profeet gemaakt. Als hij zijn eerste
vervloekingen wil uitspreken, worden dat zegenspreuken. De éérste spreuk luidt:
"Zie, een volk dat alleen woont en onder de
natiën niet gerekend wordt". Num.9:6 In Genesis
12 zegt de Heere tot Abram: "En Ik zal u tot een
groot volk maken en u zegenen, en uw naam
groot maken en wees een zegen! En Ik zal
zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u
-2-
vloeken; en in u zullen alle geslachten des
aardrijks gezegend worden." (zie ook Gen. 18:18,
Gen. 22:10, Gen. 26:4, Hand. 3:5)
Deze goddelijke belofte gold en geldt tot op de
dag van vandaag. Machtige volken, machtige
leiders, koningen, keizers en dictators negeerden
en bespotten de beloften en het gebod om Israël
te zegenen. Farao zei al tegen Mozes, de
wetgever van het Oude Testament: "Wie is de
Here, wiens stem ik gehoorzamen zou, om Israël
te laten trekken? Ik ken de Here niet, en ik zal
ook Israël niet laten gaan." (Ex. 5:2)
“IK KEN DE HERE NIET”
Ik kèn de Here niet, zei Farao en zeiden na
hem tot op de dag van vandaag honderden
wereldleiders door de eeuwen heen. Israël's
geloofsbelijdenis is en was: "Hoor Israël! De
Here, onze God is een enig Here." (Deut. 6:4,
Staten Vert.) Dit is de geloofsuitspraak van elke
gelovige Jood. Dat was, als voorbeeld, het
laatste woord dat de Israëlische piloot, die met
zijn El Al Boeiing neerstortte in de Bijlmer in
Amsterdam, uitriep enkele seconden voor zijn
dood.
Met deze geloofsbelijdenis op de lippen zijn
miljoenen Joden door de eeuwen heen
gestorven. Zelfs in de gaskamers van de Duitse
concentratiekampen en tijdens de moordpraktijken van de Kruisvaarders in de Middeleeuwen. Onze Heiland Jezus Messias leerde
aan Zijn volgelingen deze geloofsbelijdenis (zie
Marcus 12:29). Op de vraag van één van de
schriftgeleerden: "Meester, welk gebod is het
eerste van alle?" antwoordde Jezus: "Hoor
Israël, de Here onze God, de Here is één, en
gij zult de Here uw God liefhebben uit geheel
uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw
verstand en uit geheel uw kracht. Het tweede is
dit: "Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Een
ander gebod, groter dan deze, bestaat niet."
God liefhebben boven alles en je naaste als
jezelf is in onze pragmatische, onchristelijke
wereld een verdwijnend verschijnsel. In Israël,
in het gelovige deel ervan, is dit een
wezenskenmerk, en dit geldt voor Jood en
christen. Wie is onze naaste? Leest u Mattheüs
25, de verzen 31 t/m 46 en vooral vers 40, waar
staat: "En de Koning zal hun (die voor Zijn troon
staan) antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik
zeg u, in zoverre gij dit aan één van Mijn minste
broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan."
Wie is deze Mijn minste? Zeker de broeders
van de Koning: de Joden! Dan is de vraag: Wat
hebben we met de broeders van de Koning
door de eeuwen heen gedaan?
WEINIG VREUGDE
Het Joodse volk heeft in het algemeen
gesproken weinig vreugde aan het christendom
beleefd. Integendeel, het is vertrapt en verguisd
en miljoenen zijn vermoord door zich christen
noemende
heidenen.
In
de
tweede
wereldoorlog heeft dit zijn hoogtepunt bereikt.
In de Shoa (Holocaust) kwamen 6 miljoen
Joden,onder wie anderhalf miljoen kinderen, op
wrede en onvoorstelbare wijze om het leven,
vermoord, verbrand, doodgeslagen. En dit
gebeurde in het zogenaamde christelijke
Europa! Er werden rond het jaar 1080 drie
grote Kruistochten ondernomen op last van de
Paus en de leiders van de Europese volken en
iedere keer gebeurde hetzelfde: toen de legers
van de kruisvaarders door Europa en het
Midden-Oosten trokken, maakten ze zich
schuldig aan gewelddaden tegen de Joden. Op
weg naar Jeruzalem werden ruim 30.000 Joden
- vooral in Duitsland en op weg naar het door
de kruisvaarders zo genoemde 'Heilige Land' vermoord. Op 15 juli 1099 werd Jeruzalem
ingenomen, de Joden werden de grote
houten
synagoge
in
Jeruzalem
binnengedreven.
De synagoge werd in brand gestoken, de
Joden
werden
levend
verbrand.
De
kruisvaarders reden in cirkels op hun paarden
om de brandende synagoge en zongen:
"Christus, wij aanbidden u". Ze staken daarbij
kruisen omhoog. Een van de aanvoerders,
Raymond van Aquila, citeerde daarbij Psalm
144 vers 2: "Dit is de dag die de Here gemaakt
heeft, laten wij juichen en ons daarover
verheugen". Het is nauwelijks te beschrijven
hoe dit kon gebeuren. De naam van Jezus, de
betekenis van het kruis is door de christenen
-3-
geschonden en eigenlijk niet voor Joden uit te
leggen. Volgens Rom. 11:11 "is door hun val
het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot
naijver op te wekken". Het Joodse volk, in
algemene zin uitgedrukt, ziet dat heidenen (dat
wil zeggen de niet-Joden) Israël's Messias
hebben, dat heidenen van de tegenwoordigheid
van God genieten, dat heidenen de zegeningen
van het verbond ontvangen en dat heidenen in
de vreugde van de Here leven. Zal Israël
hierdoor jaloers worden. Heeft de Kerk Israël
maar ook één moment jaloers gemaakt?
GROTE SCHOK
Rabbijn Efraïm Oshry, een van de weinigen uit
Litouwen die de Holocaust overleefden, schreef:
"Een grote schok was de houding van de
Litouwse bevolking, onze christelijke buren. Er
was geen christen uit Slobodka die in het
openbaar een Jood verdedigde toen tienduizend
Joden uit de stad, waarmee ze hun hele leven
hadden opgetrokken, werden getroffen met de
meest onvoorstelbare gruwelijkheden... van huis
tot huis, van flat tot flat trokken. De Litouwse
fascisten. Op beestachtige wijze vermoordden ze
mannen, vrouwen en kinderen. Ze hakten de
hoofden af en zaagden ze als een boom
doormidden. Toen ze de rabbijn van Slobodka
thuis vonden, bonden ze hem op een stoel vast,
legden ze zijn hoofd op een geopend boek en
zaagden ze zijn hoofd af voordat ze de rest van
zijn gezicht afslachtten. De Joodse filosoof
Eliëzer Berkowicz schreef in zijn boek "Judaism
in the Post-christian Era" op pag. 287: "Na 19
eeuwen christendom was de koelbloedige moord
op zes miljoen Joden in het hart van 'Christelijk'
Europa, aangemoedigd door het misdadige
stilzwijgen van bijna het hele christendom, het
natuurlijke resultaat van het faillissement van het
christendom. Er loopt een rechte lijn van de
eerste doden door agressie tegen de Joden en
het Jodendom in de vierde eeuw, naar de
Holocaust in de twintigste eeuw". Eeuwenlang is
het woord 'Christus' in duizenden Joodse
gezinnen als vloek gebruikt. Dit is hoofdzakelijk
de schuld van 'de christenen'. Laten we met
schaamrood op onze kaken ons hoofd buigen.
De 'Kerk' heeft bloed aan haar handen.
JALOERSHEID
Paulus, de apostel voor de heidenen, zo werd hij
aangesteld door Jezus zelf, riep ons in zijn brief
aan de Romeinen toe dat we hen tot naijver, tot
jaloersheid moesten opwekken. Waarop zouden
Joden jaloers moeten zijn? Dat is de klemmende
en vaak depressief makende vraag aan ons.
Zoals gezegd is het Joodse volk vanaf het
ontstaan door de wereldmachten bedreigd. In
Psalm 25:22 lezen we: "O God, verlos Israël uit
al zijn benauwdheden". Laat dit ons gebed zijn:
dat de Here Israël verlost, redt uit al zijn benauwdheden, alle aantijgingen, alle beschuldigingen en uit alle leugens die over het Joodse
volk worden en werden verspreid.
In de Psalmen, wel eens de schatkamer van de
vertrouwelijke omgang van Gods kinderen met
de Eeuwige genoemd, lezen we: "Herder Israëls,
neem ter ore ......... O, God, herstel ons, doe uw
aanschijn lichten, opdat we verlost worden
(Psalm 80:2) en in Psalm 125:5 lezen we: "Maar
hen, die zich op kronkelpaden neigen, zal de
Here met de bedrijvers van ongerechtigheid doen
vergaan".
Vrede zij over Israël! God zal vrede over Israël
brengen en de verdrukkers van Israël zullen
uiteindelijk vergaan. Want: De Here bouwt
Jeruzalem, Hij verzamelt Israëls verdrevenen. In
onze dagen zien we met eigen ogen dat
Jeruzalem gebouwd wordt, dat de ballingen, de
verdrevenen terugkeren naar Israël, naar
Jeruzalem.
-4-
ZICHTBAAR
In onze tijd wordt de aloude profetie, uitgesproken door de profeet Zacharia, voor onze
eigen ogen zichtbaar! Zo zegt de Here: "Ik keer
weder tot Sion en Ik woon binnen Jeruzalem..."
Zo zegt de Heere der heerscharen: "Er zullen
weer oude mannen en vrouwen op de pleinen
van Jeruzalem zitten, ieder met een stok in de
hand... ook zullen de pleinen van de stad vol zijn
van jongens en meisjes die daar spelen."
(Zacharia 12:3, 4 en 5) is letterlijke vervulling van
de profetie. In 1948 woonden er 600.000 Joden
in Israël. Nu zes miljoen. Ze kwamen 'in grote
golven' naar het Beloofde Land. Vanaf 1991 tot
en met 1999 meer dan een miljoen Joden uit de
voormalige Sovjet-Unie. De Here deed dit, hij
verbrak het IJzeren Gordijn, Hij liet Gorbatsjov
optreden zoals in vroegere eeuwen koning Kores,
de koning van de Perzen. Jarenlang demonstreerden, vastten honderden christenen, met
name in Nederland, om de vrijlating van de
gevangenen van Sion in de Sovjet-Unie.
Bekende namen, zoals Nathan Sjarantski, Ida
Nudel, Yuli Edelstein, Yuri Stern werden een
begrip. God gebruikte al deze middelen, maar
"Hij richtte een banier op voor de volkeren en de
verdrevenen van Israël, en de verstrooide Joden
vergaderde Hij van de vier einden der aarde."
(vgl. Jesaja 11:12). We zien het, het zijn tekenen,
waarmerken van Zijn betrouwbaarheid, Zijn
beschermende hand, Zijn eeuwige liefde,
ondanks de vele zonden en gebreken van Zijn
volk. Jesaja, de profeet, de evangelist van het
Oude Testament, zegt in Jesaja 14: "Want de
Here zal Zich over Jacob ontfermen en nog zal
Hij Israël verliezen en ze op hun eigen bodem
doen wonen: dan zal de vreemdeling (dat zijn u
en ik) zich bij hen aansluiten en men zal zich
voegen bij het huis van Jacob. En de volkeren
(de heidenen, zegt de Stat.Vert.) zullen het Huis
Jacobs met zich nemen en het naar zijn eigen
plaats brengen".
Verbazingwekkend! Deze profetie, heeft alles te
maken met de actie "Breng de Joden Thuis",
thuis vanuit Oekraïne in de voormalige SovjetUnie. Want de volkeren brengen het Huis Israëls
op de grond des Heren. De Here ontfermt zich
over Jacob en Hij verkiest Israël. Hij doet hen op
hun eigen grond wonen en wij christenen,
getuigen uit de heidenen, mogen de verdrevenen
van Israël - in dit geval de Oekraïense Joden terugbrengen. Waar? Op de grond des Heren.
Dit is nog dieper dan u en ik dachten.
HET LAND ISRAËL IS DE GROND DES HEREN
Het Land Israël is de grond des Heren. Daarom
woeden de volken en smeden ze aanslagen
tegen het Land Israël en proberen ze door middel
van internationale conferenties de Israëlische
regering gewild of ongewild de duimschroeven
aan te draaien en vergrijpen zich daarmee aan
"de grond des Heren". Dat gebeurde eeuwen
geleden al en het duurt tot op de grote Dag des
Heren, de Yom YAHWE! En opnieuw klinkt Gods
stem, vertroostend en opbeurend richting Zijn
volk:
"Maar gij, Israël, mijn knecht Jacob, die Ik
uitverkoren heb, nakroost van Mijn vriend
Abraham, gij die Ik gegrepen heb van de einden
der aarde en geroepen uit haar uithoeken, tot wie
Ik zeide: Gij zijt Mijn knecht, Ik heb u verkoren en
niet versmaad. Vrees niet, want Ik ben met u. Zie
niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u,
ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn
heilrijke rechter hand." (Jes.41:8-10)
Israël wordt hier "Mijn knecht' genoemd. Israël is
door God verkoren, Israël wordt opgeroepen niet
angstig rond te zien. God belooft hen te sterken
en te ondersteunen. Wij zijn door de Here Jezus
door het geloof in Hem ingelijfd in het Lichaam
van de Messias, dit is de Gemeente. Wij zijn
geroepen om het volk van God, het Joodse volk
te bemoedigen, te helpen en voor hun
bescherming te bidden. Wij moeten als wachters
op de muren van Jeruzalem staan. De Here
Jezus bidt mee, gaat ons voor in gebed, staat
ons bij. In Jesaja 61 lezen we het gedeelte in de
Bijbel dat Jezus las in de synagoge van
Nazareth: "De Geest des Heren is op Mij, omdat
de Here Mij gezalfd heeft." (vers 1) Jesaja 61
loopt over in Jesaja 62 en in vers 6 en 7 lezen
-5-
we: "Op uw muren oh Jeruzalem, heb Ik
wachters aangesteld, die de ganse dag en de
ganse nacht nimmer zullen zwijgen. Gij, die de
Here indachtig maakt, gunt u geen rust. En laat
Hem geen rust, totdat Hij Jeruzalem grondvest
en het stelt tot een lof op aarde." In verband met
Jesaja 61 en 62 mogen en moeten we
concluderen dat de Messias, de Here Jezus als
geen ander bidt voor het herstel van Jeruzalem
bij Zijn Vader en dat wij als leden van Zijn
Lichaam (en dat is de Gemeente) moeten
meebidden, pleiten bij God, dag en nacht, totdat
Hij, de Here, Jeruzalem uiteindelijk zal maken tot
wat het behoort te zijn: een lof op aarde en dat
vanuit Sion de wet zal uitgaan en het Woord
Gods vanuit Jeruzalem. (vgl. Micha 4)
WAAROM ISRAËL?
Het antwoord lezen we in Jesaja 43:1 en Jesaja
44:1 waar de Here zegt:
"Vrees niet Israël, want Ik heb u verlost". "Want
Ik zal water op u gieten.... Ik zal Mijn Geest
uitgieten op u nakroost en Mijn zegen op uw
nakomelingen (Jesaja 44:3) De een zal zeggen:
Ik ben des Heren, een ander zal zich noemen
met de naam Jacob, en een derde zal op zijn
hand schrijven: van de Here en de Naam des
Heren aannemen (44:5).
Uiteindelijk zal de verlossing, de aanneming,
plaatsvinden, maar door veel verdrukking en
moeilijkheden heen. In onze dagen, gedurende
de laatste 50 jaar, vanaf 1948, worden
honderdduizenden, ja miljoenen Joden naar
Israël gedreven. De Here brengt ze, Hij doet de
Joden, het nakroost zoals Jesaja zegt, van het
oosten komen en vergadert ze van het westen.
De Here zegt tot het noorden: Geef en tot het
zuiden houd niet terug, breng Mijn zonen van
verre en Mijn dochters van het einde der aarde,
ieder die naar Zijn naam genoemd is en die Hij
ook geschapen heeft tot Zijn eer (Jesaja 43:5-7).
"Breng mijn zonen van verre" en dus ook de actie
voor de Oekraïense Joden is een opdracht, een
bevel. Wij mogen hieraan meewerken. Want het
Woord des Heren, Heren, die de verdrevenen
van Israël bijeenbrengt, luidt: Ik zal daartoe nog
meerdere bijeen brengen, dan reeds toegebracht
zijn (Jesaja 56:8).
HONDERDEN
De inzameling van de Joden gaat door. Per week
komen er honderden aan op het vliegveld van Tel
Aviv. Zelfs gedurende de Golfoorlog in 1991,
toen de Scud-raketten van Saddam Hoessein op
Tel Aviv werden afgevuurd, landde er een
vliegtuig vol met Joden uit de voormalige SovjetUnie. Zelf heb ik het mogen zien, dat ze bij
aankomst - vlak voordat ze de vliegtuigen
verlieten - gasmaskers kregen uitgereikt. Iets om
nooit te vergeten. Toen in 1992 de 20.000
Ethiopische Joden over de Rode Zee kwamen
aangevlogen en op Ben Goerion
Airport
landden, was dit iets om nooit te vergeten.
Tijdens de vluchten vanuit Ethiopië werden er vijf
kinderen geboren. Letterlijk kwamen lammen en
blinden in Israël aan. Een letterlijke vervulling van
profetieën die duizenden jaren geleden werden
opgetekend door de profeet Jeremia: "Want zo
zegt de Here: Jubelt van vreugd over Jacob,
juicht om het hoofd der volkeren, verkondigt, looft
en zegt: De Here heeft Zijn volk verlost, het
overblijfsel van Israël: Zie, Ik breng hen uit het
land van het noorden en verzamel hen van de
einden der aarde; onder hen blinden en lammen,
zwangeren en barenden tezamen. In een grote
schare zullen ze hierheen terugkeren." (Jeremia
31: 7 en 8)
De belofte van terugkeer, van redding en
verlossing uit de klauwen van de vernietiger van
het Joodse volk, komt honderden keren in onze
Bijbel terug. Aan ons, uit de volken en de
inwoners van een kustland wordt door God als
het ware toegeschreeuwd: Geloof het toch,
verkondig het toch, juich over het hoofd van de
volkeren: Israël. Dat is de oproep van Hem en
dat is een opdracht aan ons.
"Hoor het woord des Heren, o volken, verkondigt
het in verre kustlanden en zegt: Hij die Israël
verstrooide, zal het verzamelen en het behoeden
zoals een herder zijn kudde." (Jeremia 31:10)
-6-
Het Joodse volk heeft onnoemelijk veel geleden,
is bestreden, is gekreukt, is vermoord en met
totale uitroeiing bedreigd. En wat zegt onze God
hiervan? We lezen in Jesaja 54 vers 15: "Valt
men u heftig aan, dan gaat dat van Mij niet uit,
wie u aanvalt zal over u vallen". De latere profeet
Zacharia zegt in hoofdstuk 1:14,15 het volgende:
"Ik ben voor Jeruzalem en voor Sion in grote ijver
ontbrand, maar Ik ben zeer toornig op de
overmoedige volken, die terwijl Ik maar een
weinig vertoornd was, meehielpen ten kwade".
De roep in Zacharia 2 luidt: "Op, Op! Vlucht uit
het Noorderland, luidt het woord des Heren, want
naar de vier windstreken des hemels heb Ik u
uiteengedreven, luidt het woord des Heren, want
zo zegt de Here der heerscharen, wiens
heerlijkheid mij gezonden heeft, aangaande de
volkeren die uitgeplunderd hebben, want wie u
aanraakt, raakt Zijn oogappel aan."
EEN DERDE
En toch werd éénderde van de Joodse
wereldbevolking tijdens de tweede wereldoorlog
door Hitlers gewillige beulen vermoord. Meer dan
104.000 Nederlandse Joden werden vanuit
Westerbork in Drenthe weggevoerd en vermoord,
zonder graf, zonder afscheid te kunnen nemen
van hun dierbaren.
In Westerbork staat op de plaats waarvan de
treinen vertrokken naar de vernietigingskampen
Sobibor, Auschwitz, Mauthausen te lezen: "Zij
belaagden ons bij elke schrede, zodat wij over
onze pleinen en straten niet konden gaan; ons
einde was nabij, onze dagen vervuld, ja, ons
einde was gekomen!" (Klaagliederen van
Jeremia)
God heeft de tranen, de smartelijke kreten wel
gehoord en zal het vergelden. In al hun
benauwdheden was ook Hij benauwd.
God heeft aan Zijn volk beloofd dat Hij de
rechtszaak van Zijn volk verdedigt:
"Zie, Ik neem uit uw hand de beker der
bedwelming: de kelk Mijner grimmigheid zult gij
niet langer drinken. En Ik geef die in de hand van
hen die u verdrukten, die tot u zeiden: Werp u
neder opdat wij over u heengaan; en gij maakte
uw rug als de aarde en als een straat voor wie
daarover gingen." (Jesaja 51:22-23)
Eens zal God recht doen aan Israël, en zijn
vervolgers en vernietigers zullen het weten! Een
machtig woord lezen we in Jesaja 63, waar
gesproken wordt over het gebed van een
boeteling. Er staat: "Hij zeide: Zij zijn toch Mijn
volk, die niet trouweloos worden, en Hij werd hun
tot een Verlosser. In al hun benauwdheid was Hij
ook benauwd, en de Engel Zijns aangezicht heeft
hen gered!" (Jes.63:9) In dit hoofdstuk wordt
gesproken over de zonden van het volk Israël en
er staat ook dat God Zijn Aangezicht verborgen
had voor Israël. De geschiedenis van Israël is
een geschiedenis van vallen en opstaan, een
vertrouwen op God en een afdwalen van Hem.
Dit zien we tot op de dag van vandaag. Maar toch
houdt God zich aan Zijn woord, aan Zijn
dreigingen, maar ook aan Zijn beloften. Het
gebed van de boeteling eindigt dan ook met de
bede: "O Here! Zult Gij zwijgen en ons bovenmate verdrukken?" (Jesaja 64:12b)
Strijd, opstand tegen God, genade en gericht, het
zijn allemaal hoofdpunten in Gods heilshandelen
met Israël.
GOD VOLVOERT ZIJN PLAN DOOR ISRAEL
God volvoert Zijn plan door middel van Israël.
Ezechiël, de oordeelsprofeet over de zonden van
Israël, profeteert in hoofdstuk 36: "Daarom, zeg
tot het Huis Israëls, zo zegt de Here Here, niet
om uwentwil doe Ik het, o huis Israëls, maar om
Mijn heilige Naam, die gij ontheiligd hebt onder
de volken in wier gebied gij gekomen zijt. Ik zal
Mijn grote Naam, die onder de volken ontheiligd
is, die gij temidden van hen ontheiligd hebt,
heiligen, en de volken zullen weten dat Ik de
Here ben, luidt het woord van de Here Here,
wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u de Heilige
zal betonen.
Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeen
vergaderen uit alle landen en Ik zal u brengen
naar uw eigen land. Ik zal rein water over u
sprengen en gij zult rein worden van al uw
afgoden zal Ik u reinigen: een nieuw hart zal Ik u
geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het
hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen
-7-
en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest
zal Ik in uw binnenste geven en maken dat gij
naar mijn verordeningen wandelt." (Ezechiël
36:22-27a)
De volgorde is ook hier belangrijk. Ten diepste en
ten eerste gaat het over het feit dat de Here Zijn
volk terugbrengt om Zijn Naam te openbaren aan
de volken. Hij zal Zijn volk van zonden en schuld
bevrijden, Hij zal het Huis Israëls brengen in zijn
eigen land en daar Zijn Geest op hen uitstorten;
daar zal de bekering van Israël tot God en de
Messias plaatsvinden. Het wachten is nog op de
uitstorting van de Geest!!
In Ezechiël 17, waar het gaat over de les van de
geschiedenis van Israël, zegt de Here: "Ik ben de
Here uw God. Te dien dage zwoer Ik hun dat Ik
hen uit het land Egypte zou leiden naar hun land,
dat Ik voor hen uitgezocht had... een sieraad is
het onder alle landen." (Ez.20:6) Israël was
ongehoorzaam aan Gods geboden en daarom
zegt de Here: "Ik zal u brengen naar de woestijn
der volken en daar met u in het gericht treden
van aangezicht tot aangezicht." (Ez.20:35)
Dat is eeuwenlang het geval geweest. De
volkeren worden hier een woestijn genoemd en
God is in het gericht getreden van aangezicht tot
aangezicht, maar alweer ondanks de dreigingen.
In juist hoofdstuk 20 wordt aan het einde gezegd:
"En gij zult weten, dat Ik de Here ben, als Ik u in
het land van Israël brengen zal, in het land dat Ik
gezworen heb aan uw vaderen te geven... En gij
zult weten dat ik de Here ben, wanneer Ik terwille
van Mijn Naam niet met u doen zal naar uw
verkeerde wandel en naar uw verdorven handel,
huis Israëls, luidt het woord van de Here, Here".
KNECHT, BRUID, ERFDEEL
Waarom Israël? Niet omdat Israël beter is dan
welk volk dan ook, maar omdat Hij soeverein is
en Israël liefheeft. Het is Zijn knecht, Zijn bruid,
Zijn erfdeel. In Ezechiël 37, waar het gaat over
de herrijzenis van Israël, wordt gezegd:
"Zo zegt de Here, Here, zie: Ik open uw graven
en zal u uit uw graven doen opkomen, o Mijn
volk, en u brengen naar het Land Israëls. Ik zal
uw Geest in u geven, zodat gij herleeft, en Ik zal
u doen wonen in uw land, en gij zult weten, dat
Ik, de Here, het gesproken en gedaan heb, luidt
het woord des Heren." (Ez.37: 12,13)
Hij zal de Israëlieten weghalen uit de volken: "Ik
zal hen van alle kanten bijeen verzamelen en hen
naar hun land brengen. En Ik zal hen tot één
groot volk maken in het land, op de bergen
Israëls en één Koning zal over hen allen Koning
zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet
langer verdeeld." (Ez. 37: 21-22) Het kan niet
actueler. Israël komt en is voor een groot deel
terug in Israël. Het is nog niet één volk, het is nog
verdeeld, maar toch is het wel een eenheid. De
onderlinge tegenstellingen zijn groot. Maar er zal
uiteindelijk Eén Koning over hen gaan regeren,
de Messias van Israël, Jezus de Heiland, ook
voor Israël. Dan zal bewaarheid worden wat bij
de geboorteaankondiging door de Engel aan
Maria al werd gezegd: "Deze zal groot zijn en
Zoon van de Allerhoogste genoemd worden en
de Here God zal Hem de troon van Zijn Vader
geven en Hij zal als Koning over het Huis van
Jacob (Israël) heersen tot in eeuwigheid, en Zijn
Koningschap zal geen einde nemen." (Lukas
1:32,33)
De Messias is licht tot openbaring voor de
heidenen, denk aan zending en kerstening van
vele landen en heerlijkheid voor Zijn volk Israël.
(Lukas 2:32) Die heerlijkheid voor Israël zal dan
ten volle te voorschijn komen. We zien dat Israël
terug is in Jeruzalem en op de bergen van Israël.
In Judea en Samaria wordt het volk bijeengebracht en tot één volk gesmeed.
Want, zegt Hosea: "Vele dagen zullen de
Israëlieten blijven zitten zonder Koning en zonder
vorst, zonder offer en zonder gewijde steen,
zonder efod of terafiem. Daarna zullen de
Israëlieten zich bekeren en de Here hun God
zoeken en David, hun Koning en bevende komen
tot de Here en tot Zijn Heil in de dagen der
toekomst." (Hosea 3:4,5)
-8-
TOEKOMST
We leven nu in de dagen van die toekomst. Ook
dit is weer een belofte die zich zal vervullen.
Israël wordt hersteld, christenen mogen helpen
bij dit herstel, want zo schrijft de profeet: "Maar
Juda zal blijven tot in eeuwigheid, en Jeruzalem
van geslacht tot geslacht. En Ik zal hun bloed
onschuldig verklaren, dat Ik niet onschuldig
verklaard had. En de Here zal blijven wonen op
Sion." (Hosea 3: 20,21)
Nu, in onze tijd, worden de scheuren van de
vervallen hut van David weer opgericht. God zegt
(in Amos 9:11-15): "Te dien dage zal ik de
vervallen hut van David weer oprichten. Ik zal
haar scheuren dichten... Ik zal haar herbouwen
als in de dagen van ouds... Ik zal een keer
brengen in het Lot van Mijn volk, de verwoeste
steden zullen ze herbouwen en er wonen:
wijngaarden zullen zij planten en van de wijn
ervan drinken: boomgaarden zullen zij aanleggen
en de vrucht daarvan eten. Dan zal Ik hen
planten in de grond en zij zullen niet meer
worden uitgerukt, uit de grond die Ik hun
gegeven heb, zegt de Here uw God.
Wie in Israël rondreist en rondkijkt, ziet dat het in
onze dagen gebeurt. Verwoeste steden zoals
Jeruzalem, Bethel, Silo worden herbouwd,
wijngaarden in Kiryath Arba (Hebron) zijn in een
groot aantal aanwezig. Joden vestigen zich in en
rondom bijbelse plaatsen die in het Oude
Testament worden genoemd. Vele Joden uit de
Oekraïne hebben zich gevestigd juist in deze
plaatsen.
De bekende Engelse schrijver J.C. Ryle, die
honderd jaar geleden leefde en preekte, zei in
zijn boek "Verwacht u Hem", naar aanleiding van
het lezen en verstaan van de profetieën: "Ik
geloof dat de letterlijke betekenis van de
profetieën sterk genegeerd is door de
vergeestelijking en aanpassing van bijbelse taal.
Daardoor begrijpen christenen de betekenis
volkomen." (vgl. Lukas 24:35-26)
TROUW AAN ZIJN BELOFTEN
In het voorafgaande is getracht de bijbelse plaats
die Israël heeft in Gods heilshandelen weer te
geven. God is een God van liefde en recht, Hij is
rechtvaardig en barmhartig, lankmoedig en groot
van goedertierenheid. Israël blijft Zijn erfdeel, Zijn
liefde blijft naar hen uitgaan. Wij als christenen,
gelovigen uit de volken, hebben de dure en
blijvende opdracht om Israël tot naijver,
jaloersheid op te wekken. Waarom? De apostel
Paulus stelt zichzelf en ons de retorische vraag:
"Ik vraag dan: God heeft Zijn volk toch niet
verstoten? Volstrekt niet!" (Rom. 11:1) In Rom. 9
somt Paulus de beloften die aan zijn broeders
zijn gedaan op. "Zij zijn Israëlieten, hunner is de
aanneming tot zonen (zie Exodus 4:22) en de
heerlijkheid en de verbonden (let op het
meervoud) en de wetgeving (Mozes sprak veertig
dagen lang met de Eeuwige) en de beloften, en
de eredienst, hunner zijn de vaderen (Abraham,
Izaak en Jacob) en uit hen is, wat het vlees
betreft de Christus." (Gezalfde, Messias, en de
Heiland der wereld)
In Rom. 11 geeft Paulus ons de uitleg van het
geheimenis aangaande Israël en de betekenis
van Israël en de volkeren: "Door hun val is het
heil tot de heidenen (dus ook naar u en mij)
gekomen." (Rom. 11:1b) "Hun verwerping is de
verzoening der wereld." (Zie Rom 11:14) "Zij zijn
naar het evangelie vijanden om uwentwil." (om
ons, zie Rom. 11:28)
Dit is om te duizelen, dit begrijpen we niet, maar
dit is Gods handelen met Zijn volk om ons. Maar
daar blijft het niet bij, wij krijgen een grote
opdracht mee. Wat is die opdracht? Paulus
verbindt aan het feit dat de val van Israël de
oorzaak is van het feit dat het heil en het
evangelie tot ons gekomen is, de voorwaarde en
de opdracht, dat we Israël tot jaloersheid, naijver
moeten opwekken. En als Paulus stelt dat hun
verwerping de verzoening der wereld is (Rom.
11:15), dan zegt hij: "Wat zal hun aanneming
anders wezen dan leven uit de doden?" (Rom.
11:15) en laat hij er ogenblikkelijk op volgen:
"Naar de verkiezing zijn zij geliefden om der
vaderen wil." (Rom. 11: 28) Ook legt hij uit
waarom: "Want de genadegaven en de roeping
Gods zijn onberouwelijk." (Rom.11:28) God blijft
trouw aan Zijn beloften aan Zijn volk.
-9-
ONTFERMING
Paulus, de apostel der heidenen, die - als
vervolger van de Gemeente in Jeruzalem en tot
buiten de grenzen van Israël - door de Here zelf
werd bekeerd, sluit zijn verhandeling over het
geheimenis en het behoud van Israël af met de
woorden: "Want evenals gij eertijds aan God
ongehoorzaam waart, maar nu ontferming hebt
gevonden door hun ongehoorzaamheid, zo zijn
ook dezen nu ongehoorzaam geworden, opdat
door de u betoonde ontferming ook zij thans
ontferming zouden vinden. Want God heeft hen
allen onder gehoorzaamheid besloten, om Zich
over hen allen te ontfermen." (Rom. 11: 30,31)
Wat zegt Paulus? Ze zijn ongehoorzaam
geworden voor ons (onbegrijpelijk maar waar).
Wij worden opgeroepen om ontferming aan
Israël, het Joodse volk, te bewijzen. Dat is onze
opdracht, dat is onze doelstelling, op grond van
het Woord van God. Israël helpen, Israël
steunen, de leugens omtrent Israël ontmaskeren.
Een beker water aanreiken, puinruimen, het
lieflijk aangezicht van de Here Jezus aan Israël
laten zien, dat is en moet onze intentie zijn. De
satan, de verderver, de tegenmacht van God,
weet als geen ander dat het Joodse volk het volk
van de Here is en dat Israël terug zal keren naar
het
Beloofde Land, dat God de Joden van de vier
windstreken des hemels en uit alle landen zal
doen terugkeren. De satan weet heel goed dat
het gehele land Israël, inclusief Judea, Samaria,
Gaza en de Golan het land van de Heere is en
dat Hij Zijn volk daar doet wonen! In die tijd leven
wij! Wij mogen Israël troosten, bemoedigen en
hun voorleven wat Jezus van ons verwacht. "Wat
gij aan één van deze Mijn minste broeders
gedaan hebt, hebt gij aan Mij gedaan." (Matth.
25: 40)
Waarom Israël? Het is al gezegd, maar nog één
keer: Israël is Gods volk. Want zo zegt de Heere
der heerscharen: "Zoals Ik Mij voorgenomen had
u kwaad te doen, toen uw vaderen Mij
vertoornden, zegt de Here der Heerscharen, en
het Mij niet berouwde, zo heb Ik in deze dagen
Mij weer voorgenomen Jeruzalem en het Huis
van Juda wél te doen; vreest niet!" (Zacharia
8:14, 15) Waarom Israël? Omdat God met hen is
en wij volgelingen van Hem willen zijn!
- 10 -
Download