Israël en de Arabische wereld

advertisement
Feniks
3|4 vmbo-bkgt
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Geschiedenis voor de bovenbouw
Antwoorden
www.thiememeulenhoff.nl/feniksvmbo
2e druk
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Antwoorden
Oriëntatie
Opdracht 1
a
Eigen antwoord
b
Eigen antwoord
c
Eigen antwoord
Opdracht 2
a
2
opgelucht
3
blij
4
hoopvol
6
dankbaar
b
Velen van hen hadden net de verschrikkingen van de oorlog meegemaakt.
c
Ze waren blij nog in leven te zijn en wilden nu opnieuw kunnen beginnen in een eigen (en
veilig) land.
Opdracht 3
Met de streek Palestina wordt bedoeld: het gebied in het Midden-Oosten, waartoe onder
andere (delen van) Israël, de Palestijnse gebieden, Jordanië, Syrië en Libanon horen
Met Israël wordt bedoeld: een Joods land in het Midden-Oosten, hoewel niet alle inwoners van
het land Joods zijn.
Met het land Palestina wordt bedoeld: de gebieden waarover de Palestijnen (deels)
zelfbestuur hebben.
Met Israëli’s worden bedoeld: inwoners van het land Israël. Dit kunnen zowel Joden,
christenen als moslims zijn.
Met Palestijnen worden bedoeld: de inwoners van het land Palestina, meestal het Arabische
deel.
Met Joden worden bedoeld: mensen die volgens de Joodse religie of regels leven, niet alle
Joden wonen in Israël hoewel de meeste inwoners van Israël wel Joods zijn. Er zijn Joden die
strenggelovig zijn, maar ook Joden die weinig tot niet religieus zijn.
Opdracht 4
a
Het grootste deel van de inwoners van de landen rondom Israël is moslim. In Israël is het
grootste deel van de inwoners Joods.
b
1
Conflict over grenzen: bijvoorbeeld over de grenzen met de Palestijnse gebieden
2
Conflict over de economie: bijvoorbeeld over het drinkwater in het gebied
3
Conflict over veiligheid: bijvoorbeeld aanslagen vanuit de bezette gebieden of de
bouw over de muur op de Westelijke Jordaanoever.
c
Beeldelement 1 is de grote groep Joodse immigranten die naar het land komen, want dit zou
voor problemen kunnen zorgen met de mensen die al in het gebied woonden.
Beeldelement 2 is de naam van het schip, want er bestond nog geen Joodse staat en hierover
zou ruzie kunnen ontstaan
d
Dat de weg naar vrede moeilijk is, omdat beide groepen een andere kant op willen voor die
vrede.
e
Eigen uitvoering: hier kan gekozen worden voor een papieren of een digitaal dossier.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
2
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Antwoorden
Opdracht 5
a
Het Westen (Europa en de Verenigde Staten) heeft een economisch belang bij vrede en rust
in het Midden-Oosten omdat in het gebied veel olie te vinden is en omdat een belangrijke
zeeroute (Suezkanaal) door het gebied loopt.
b
Het zal al snel gezien worden als partijdigheid voor één van de strijdende groepen en het
wordt gezien dat het vooral in het eigen economische belang wordt gedaan. Daarnaast is het
niet een conflict van het Westen, maar van de landen in het Midden-Oosten. In het conflict
mengen wordt gezien als bemoeizucht. Historisch gezien is het Westen ook medeveroorzaker
van een deel van de problemen.
Opdracht 6
a
Aan de linkerkant staan Palestijnen. Dit zie ik aan de Palestijnse vlag
Aan de rechterkant staan Israëli’s. Dit zie ik aan de Israëlische vlag
b
Bijvoorbeeld: woede, conflict, boos, protest
c
Door komst van grote groepen Joden (na de Tweede Wereldoorlog) en de oprichting van de
staat Israël werden de problemen tussen Joden en Palestijnen steeds groter.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
3
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
1
Antwoorden
Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918)
Opdracht 1
meer goden, de keizer is een god, tempel, Jupiter, Mars
Opdracht 2
a
Judea lag in (delen van) Israël, de Palestijnse gebieden, Jordanië, Syrië en Libanon
b
Joodse godsdienst, Jodendom
Opdracht 3
a
Minderheid betekent meestal dat van een bepaalde bevolkingsgroep (veel) minder inwoners
zijn in een land.
Joden waren in de minderheid vanwege hun Joodse afkomst (uit Judea) en hun godsdienst
b
Joden geloven in één god, de Romeinen in meerdere goden. De Romeinen wilden dat de
Joden óók de goden van de Romeinen zouden vereren. Dit wilden de Joden niet. De
Romeinen waren misschien bang dat meer mensen voor het Jodendom zouden gaan kiezen.
c
De juiste volgorde is:
3
De Romeinen bezetten Palestina.
6
Romeinen laten de Joden veel belasting betalen.
2
De Joden komen in opstand.
4
Jeruzalem wordt verwoest door de Romeinen.
5
Joden vluchten uit Judea.
1
Alle Joodse rituelen worden verboden in Judea.
(5)
(Joden vluchten uit Judea.)
d
De menora: de zevenarmige kandelaar.
e
De Joden trokken na de oorlog met de Romeinen weg uit Judea. Ze vestigden zich op
verschillende plekken in de wereld. Hierdoor was er geen sprake meer van één Joods land.
f
Onder andere aan: haar- en klederdracht.
Opdracht 4
a
Bron 9: in de Middeleeuwen was er veel antisemitisme en discriminatie van Joden. Zo
moesten Joden een gouden cirkel als herkenningsteken dragen.
b
Bron 10: in de 17e eeuw was men (met name in de Republiek) tolerant voor Joden. Ze konden
makkelijker in vrijheid leven. Hierdoor was het ook mogelijk om hun eigen gebedshuizen
(synagoge) te bouwen.
Opdracht 5
a
Trots zijn op je eigen land en/of volk.
b
Ja, zionisme is Joods nationalisme: Joden zijn trots op hun volk en willen een eigen land voor
het Joodse volk.
c
Jeruzalem was de belangrijkste stad in Judea, het land waar de Joden oorspronkelijk vandaan
kwamen. In Jeruzalem stond ook de Joodse tempel. Voor zionisten was een eigen staat
rondom Jeruzalem (in Palestina) een belangrijk doel.
d
C
Beide zijn juist.
e
Dit was het gebied waaruit zij oorspronkelijk kwamen (en waren verjaagd).
Opdracht 6
 De tekst: hij zocht overal ter wereld steun voor zijn ideeën.
 Bron 11: hij schreef zijn ideeën op in een boek: Der Judenstaat
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
4
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld

Antwoorden
Bron 12: hij was bereid veel geld te betalen voor een stuk land voor de Joden.
Opdracht 7
a
Oorzaak 1: er kwamen Joodse immigranten die stukken land kochten van grootgrondbezitters.
Deze stukken land waren eigenlijk gepacht aan arme Arabische boeren. Zij werden van hun
land afgezet en raakten werkloos
Oorzaak 2: de Joodse immigranten leefden in aparte gemeenschappen en waren gescheiden
van de Arabische samenleving.
b
Oorzaak 1, er was veel gewelddadig antisemitisme in Rusland. Hierdoor vertrokken grote
groepen Russische Joden naar Palestina
Opdracht 8
a
Economische interesse, omdat het Suezkanaal in het Midden-Oosten lag. Dit was de korte
route naar de belangrijkste kolonie van Groot-Brittannië: India
Politieke interesse, omdat Europese landen heel graag hun macht en grondgebied wilden
uitbreiden buiten Europa (kolonialisme). Groot-Brittannië was geen uitzondering.
Godsdienstige interesse: omdat belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van het
christendom/de Bijbel in dit gebied hadden plaatsgevonden. De meeste Britten waren gelovige
christenen.
b
Een navelstreng zorgt ervoor dat een ongeboren kind inleven blijft. Het Suezkanaal was de
navelstreng tussen India en Groot-Brittannië: het zorgde ervoor dat de belangrijke handel en
contacten konden blijven bestaan.
c
De contacten met India zouden veel lastiger worden: de schepen zouden dan om (Zuid-)Afrika
heen moeten varen. Dit kost veel meer tijd en dus geld.
Opdracht 9
a
Jaar
Verdrag/verklaring
Hoessein-McMahon1915correspondentie
1916
b
Wie?
Britten
Voor wie?
Arabieren
Waarom?
Arabische steun tegen
de Ottomanen tijdens de
Eerste Wereldoorlog.
Politieke en
economische belangen
in het Midden-Oosten
Steun van joodse
bankiers en hulp bij
maken van synthetische
aceton (grondstof van
dynamiet) door de
joodse geleerde
Weizmann.
1916
Sykes-Picotverdrag
Britten
Fransen
Britten
Fransen
1917
Balfour-verklaring
Britten
Joden
Belofte
Onafhankelijkheid
aan de Arabieren in
ruil voor hun steun
tegen het
Ottomaanse Rijk.
Onderlinge
verdeling van het
Midden-Oosten.
Een Joods
nationaal tehuis in
Palestina.
Er worden toezeggingen aan verschillende groepen gedaan. Deze groepen zeggen daarom
nu: dit land is beloofd aan ons.
Opdracht 10
a
Eigen antwoord
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
5
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
b
Antwoorden
Eigen antwoord
Opdracht 11
a
Eigen antwoord
b
Eigen antwoord, ter beoordeling van de docent
Opdracht 12
a
Er zijn veel natuurlijke hulpstoffen en er is veel grond, terwijl er weinig mensen wonen.
b
De Joden zouden het land komen bewonen, hierdoor groeit niet alleen de bevolking maar ook
de economie.
c
De Joden komen oorspronkelijk uit dit gebied: ze zien het als vanzelfsprekend dat een Joodse
staat in Palestina wordt gesticht.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
6
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
2
Antwoorden
Van Brits mandaatgebied tot de staat Israël (1919-1949)
Opdracht 1
a
B
b
De beloften van de Fransen aan Palestijnse Arabieren en Joden om elk een eigen
staat te krijgen
D
De Balfour-verklaring
F
De immigratie van Russische Joden naar Palestina
J
De grootgrondbezitters die aan geïmmigreerde Joden land verkochten dat door
Palestijnse boeren was gepacht
Eigen antwoord
Opdracht 2
a
Al tijdens de Eerste Wereldoorlog was Groot-Brittannië geïnteresseerd in het Midden-Oosten.
Na 1919 wilden de Britten, als een van de overwinnaars van de oorlog, nog meer invloed
krijgen in het Midden-Oosten. Dat was mogelijk omdat het Ottomaanse Rijk was verslagen en
uiteenviel. Bovendien wilden de Britten hun economische belangen beschermen, en daarom
controle hebben op het Suezkanaal en op de olie die in het Midden-Oosten in de grond zit.
b
Ze gingen er vanuit dat de Britten hun woord zouden houden. Beide groepen waren hun deel
van de afspraak nagekomen: de Palestijnen hadden geholpen tegen de Turken, en de Joden
hadden hun steun gegeven aan de Engelsen.
c
De verdeling van de Volkenbond is vrijwel hetzelfde als de verdeling volgens het SykesPicotverdrag.
d
Ze konden bij de vredesbesprekingen hun belangen doorvoeren.
Opdracht 3
a
Een mandaatgebied is een gebied dat door een land, namens de Volkenbond, wordt bestuurd.
b
A
Zorgen voor rust, vrede en veiligheid.
c
Ja, de gebieden werden na de Eerste Wereldoorlog niet onafhankelijk. Ze werden bestuurd
door een Europese macht.
Nee, de gebieden hoorden niet bij Groot-Brittannië of Frankrijk, maar werden bestuurd door de
Volkenbond.
d
President Wilson wilde dat elk volk een eigen land moest hebben. Groot-Brittannië en
Frankrijk vonden dit minder belangrijk: zij keken vooral naar hun eigen belangen.
Opdracht 4
a
Het aantal Joodse immigranten naar Palestina
b
Het aantal Joodse en Arabische inwoners in Palestina
c
De verhouding tussen Joodse en Arabische inwoners verandert snel. Door de komst van veel
Joodse migranten voelen de Arabische inwoners zich bedreigd.
d
Een van de oorzaken was de verandering in de verhouding van de bevolking in Palestina.
Andere oorzaken waren de immigratie door Joden, en de toezegging van de Britten voor een
onafhankelijke Palestijnse staat, die zij niet konden nakomen.
Opdracht 5
a
Door de anti-Joodse wetten van de nazi’s werd het voor Joden steeds moeilijker om in
Duitsland te (blijven) wonen. Velen van hen emigreerden/vluchtten daarom uit Duitsland en
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
7
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
b
c
d
gingen bijvoorbeeld in Palestina wonen. Hierdoor kwamen er meer Joden in Palestina. Dit
leverde spanningen op met de Arabische bevolking.
Gevolgen zijn onder andere: veel slachtoffers, veel geweld, het Witboek van de Britse
regering.
C
Joden en Palestijnen krijgen binnen tien jaar samen het zelfbestuur over
Mandaatgebied Palestina.
F
Het aantal Joodse immigranten wordt beperkt.
Door het Witboek konden Duitse Joden steeds moeilijker vluchten uit Duitsland.
Opdracht 6
a
3
2
4
b
Antwoorden
1
6
5
1, 2, 6
Hitler komt in Duitsland aan de macht.
In Duitsland worden anti-Joodse wetten aangenomen.
Tijdens de Kristallnacht worden Joden mishandeld (en sommigen vermoord) en
worden hun bezittingen vernield.
Nog meer Joden emigreren uit Duitsland.
Joden worden opgepakt en naar vernietigingskampen gebracht
De nazi’s besluiten ‘het Jodenprobleem’ op te lossen door alle Joden te vermoorden.
Opdracht 7
a
Door het Witboek (1939) was alleen beperkte immigratie van Joden mogelijk. Deze aantallen
waren snel bereikt. Het was dus niet meer mogelijk om legaal Palestina binnen te komen.
b
Het is wel gelukt om het te beperken, maar de illegale immigratie konden ze het niet
voorkomen.
c
Omdat sommige Joden wellicht op meer hulp/sympathie hadden gehoopt, nu het voor de
Joden in sommige delen van Europa onleefbaar was.
Opdracht 8
a
Om de rust in het mandaatgebied te bewaren stuurden de Britten Joods migranten terug, toch
bleven Joden het gebied (illegaal) binnenkomen
Er kwam steeds meer geweld en terreur tussen beide groepen.
b
Verdelingsplan
c
Eigen antwoorden
d
1.
Een erfenis laat je iemand na je dood na. De oudere Engelsman gaat weg uit
Palestina een geeft het gebied (in de vorm van een bom) als erfenis aan de
kinderen: Arabieren en Joden.
2.
Een bom is explosief. De tekenaar laat zien dat het gebied explosief is: er zijn veel
problemen en vroeg of laat gaat het mis.
3.
Voor beide volken is een eigen staat een nieuwe gebeurtenis. Ze zijn nog maar net
begonnen.
4.
Een Engelsman staat hier voor Groot-Brittannië
Opdracht 9
a
1. Palestijnse Arabieren: 42%
2. Joden: 55%
(De overige 3% stond onder bestuur van de VN, zoals Jeruzalem)
b
Het uitroepen van een staat betekent dat je bekend maakt (voor de rest wereld) dat jouw land
bestaat. Je hoopt dat andere landen jouw nieuwe staat erkennen, zodat je een officieel land
bent.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
8
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
c
d
e
f
Antwoorden
Israël heeft veel gebieden veroverd die eerst hoorden bij de gebieden voor de Palestijnse
Arabieren.
Slechter, ze hadden veel minder gebied/gebieden waar ze in vrijheid konden leven.
Erkennen betekent hier dat de Verenigde Staten officieel aangeven dat zij het gebied als land
zien.
Een Amerikaans belang voor het erkennen van de staat Israël was dat zij een niet-islamitische
en democratische bondgenoot in het Midden-Oosten hadden.
Een Israëlisch belang voor het krijgen van erkenning door de Verenigde Staten was dat zij een
machtige bondgenoot hadden, die zij om (militaire/financiële) hulp kon vragen.
Opdracht 10
a
Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog
b
al-Nakbah
c
Bron 28 is geschreven door iemand met een Nederlandse achtergrond
Bron 29 is geschreven door iemand met een Israëlische achtergrond
Bron 30 is geschreven door iemand met een Palestijns-Arabische achtergrond
d
De zuidelijke Negev was in het Verdelingsplan aan de Joodse staat toegewezen
De Joodse konvooien kregen van de Egyptenaren geen doorgang
Egypte veroverde Joodse gebieden
Israël veroverde in januari de Negev op Egypte
e
Het karwei werd afgemaakt
Ben-Goerion gaf opdracht al het nodige te doen om de Negev af te pakken.
De Negev was van Israël
Egypte startte onmiddellijk de onderhandelingen met Israël…
f
Bron 28, deze bron is geschreven in een land dat niet heeft meegevochten. Er staan bijna
alleen maar feiten in.
Opdracht 11
a+b
Positief voor
Israël
Mandaatgebied
Palestina (1922)
Verdelingsplan
(1947)
Uitroepen staat
Israël (1948)
ArabischIsraëlische
Oorlog (19481949)
c
d
Negatief voor
Israël
Witboek
(1939)
Positief voor zowel
Israël als de
Palestijnse Arabieren
Tweestatenoplossing
(1947)
Negatief voor de
Palestijnse
Arabieren
Mandaatgebied
Palestina (1922)
Verdelingsplan
(1947)
Uitroepen staat
Israël (1948)
ArabischIsraëlische
Oorlog (19481949)
Positief voor de
Palestijnse
Arabieren
Witboek (1939)
Eigen antwoord, bijvoorbeeld dat een Tweestatenoplossing een oplossing is waarbij iemand
ontevreden zal zijn. Ze gunnen elkaar geen eigen staat/gebied
Eigen antwoord
Opdracht 12
Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
9
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Antwoorden
Het ontstaan van de staat Israël heeft te maken met de verspreiding van Joden (in de
geschiedenis) over de hele wereld. Dat staat bekend als diaspora. Vanaf de negentiende
eeuw streefden veel Joden naar een terugkeer in een eigen Joodse staat. Dit streven wordt
zionisme genoemd. Door de Holocaust (tijdens de Tweede Wereldoorlog) werd het streven
om een nieuwe Joodse staat te stichten bij veel Joden nog sterker.
Opdracht 13
In beide gevallen was er sprake van een Joodse staat. Het grondgebied voor deze staat zou
ten koste gaan van het grondgebied van de Palestijnse Arabieren. Daarnaast zou de
verdeling volgens het plan van de VN gunstiger zijn voor de Joden, aangezien zij meer grond
zouden krijgen.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
10
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
3
Antwoorden
De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979)
Opdracht 1
a
Herzl
1896
Het boek Der Judenstaat wordt uitgebracht
Hitler
1935
Duitsland voert anti-Joodse wetten in
Ben-Goerion 1948
De staat Israël wordt opgericht
Truman 1948
Snelle erkenning van de staat Israël
b
Het boek Der Judenstaat wordt uitgebracht
Duitsland voert anti-Joodse wetten in
De staat Israël wordt opgericht
c
Conflicten met de Palestijnse Arabieren en oorlog met de buurlanden
Opdracht 2
a
Het was een Joodse staat: Joden hoopten, na de verschrikkingen van de oorlog, hier in rust
en veiligheid te kunnen wonen.
b
De ontwikkeling is: het aantal Joodse inwoners neemt in de Arabische landen af
Een verklaring hiervoor is: Joden willen/kunnen nu in hun eigen land wonen.
Opdracht 3
a
Eigen antwoorden
b
Ze zijn ontstaan uit dezelfde wortels. Ze hebben dezelfde stam
c
Hij is neutraal: hij geeft aan dat beide groepen schuld hebben aan de ruzie.
d
De Joodse immigratie (“Totdat er totaal vreemde mensen…”)
e
Hij staat aan de kant van de Palestijnse Arabieren: hij geeft de Joden de schuld van de
problemen.
Opdracht 4
a
Egypte nationaliseerde het Suezkanaal: het was voortaan van de staat.
b
Groot-Brittannië wilde vrije doorgang door het Suezkanaal: Egypte moest het teruggeven.
Frankrijk wilde vrije doorgang door het Suezkanaal: Egypte moest het teruggeven.
Egypte wilde het Suezkanaal behouden
Israël wilde vrije doorvaart in de Golf van Akaba en een einde aan de Egyptische strijders die
aanslagen pleegden in Israël.
c
De VN greep in: de aanvallers moesten zich terugtrekken, het Suezkanaal bleef van Egypte,
Israël moest de Sinaï verlaten, Israëlische schepen konden weer gebruik maken van de Golf
van Akaba
d
Egypte had het meest gewonnen: ze blijven in het bezit van het Suezkanaal.
De Europese landen, vooral Groot-Brittannië, hadden het meest verloren: ze hadden invloed
en aanzien in het Midden-Oosten verloren.
Opdracht 5
a
Er werd op agressieve toon gesproken: Israël moest vernietigd worden.
b
De oorlog werd verloren de door Arabische landen. In de bronnen zijn de landen ervan
overtuigd dat ze zouden winnen, maar dat gebeurde niet.
c
Joden worden op een negatieve, spottende manier afgebeeld (zoals dat bijvoorbeeld ook
gebeurde in Nazi-Duitsland: grote neus, zwart haar)
d
Gebied 1: Sinaï was van Egypte en werd veroverd omdat Israël hiermee de Golf van Akaba
kon vrijhouden voor de eigen scheepvaart
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
11
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
e
Antwoorden
Gebied 2: Gazastrook was van Egypte en werd veroverd omdat het strategisch gunstig lag
ten opzichte van Egypte en de Middellandse Zee.
Gebied 3: Westelijke Jordaanoever (met Oost-Jeruzalem) was van Jordanië en werd
veroverd omdat het economisch en religieus belangrijke gebieden was
Gebied 4: Golanhoogvlakte was van Syrië en werd veroverd omdat het een economisch
belangrijk gebied was, mede vanwege de waterbronnen.
C
De Zesdaagse Oorlog was afgelopen nadat Israël de Arabische legers had verslagen,
maar een echte vrede kwam er niet.
Opdracht 6
a
PLO betekent Palestine Liberation Organization (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie). Zij willen
het Palestijnse volk bevrijden (van bezetters) en strijden voor een eigen staat.
b
Het waren zeer gewelddadige terroristische acties, waarbij onschuldige Israëli’s om het leven
kwamen, om hun doel duidelijk te maken.
c
Voor hen was dit de enige manier om aan de wereld bekend te maken wat hun situatie was. In
alle oorlogen was het Palestijnse belang ondergesneeuwd en was hun situatie vooral slechter
geworden.
d
Eigen antwoord.
Opdracht 7
a
Nabestaanden van slachtoffers van PLO-aanslagen; sommige Israëli’s.
b
Israëli’s hadden hier moeite mee, omdat zij Arafat als een terrorist zagen die aanslagen tegen
hen had gepleegd.
Palestijnen hadden hier moeite mee, omdat zij Arafat als een verrader zagen omdat hij met de
grote vijand Israël overlegd, terwijl de PLO juist Israël wilde bestrijden.
c
Zijn onderhandelingen met Israël zijn positief: voor het eerst in jaren is er sprake van een
mogelijke vrede in plaats van voortdurende conflicten.
Opdracht 8
a
Reden 1: Egypte en Syrië wilden Israël dwingen tot vredesonderhandelingen
Reden 2: Egypte en Syrië wilden de gebieden terugveroveren die Israël sinds de Zesdaagse
Oorlog had bezet.
b
De kritiek die de tekenaar laat zien is: de Verenigde Naties doen niets/zijn
machteloos/roepen alleen maar (om de strijd onmiddellijk te staken) / zijn
niet meer van deze tijd/is een achterhaalde instelling
Dat doet hij door: de Verenigde Naties af te beelden als een (blinde,
machteloze, hulpeloze) oude persoon (te midden van oorlogsgeweld)
Opdracht 9
Nederlands standpunt in dit conflict: steun voor Israël
Maatregel van enkele Arabische landen: olieboycot
Gevolg voor Nederland: minder ruwe olie, hogere olieprijzen, autoloze zondagen
Opdracht 10
a
Er was officieel nog steeds oorlog tussen Israël en Egypte. Nu gaat de president van Egypte
een toespraak houden in het parlement van de vijand, Israël.
b
A
Hij wilde graag de gebieden terug die Israël in de Jom Kipoeroorlog had veroverd.
D
Hij wist dat steeds weer oorlog voeren niet goed was voor zijn land.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
12
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
c
d
Antwoorden
Ja, er kwamen vredesonderhandelingen en uit eindelijk vrede via de Camp David-akkoorden
(1978)
Ja, Sadat werd gezien als verrader door andere Arabische landen en hij werd door moslimextremisten vermoord (1981)
Opdracht 11
a
De Egyptische president Sadat: hij beloofde dat zijn land Israël zou erkennen en dat er vrede
tussen de beide landen zou komen
De Israëlische minister-president Begin: hij beloofde dat er vrede tussen de beide landen zou
komen en dat Israël de Sinaï zou teruggeven aan Egypte
De Amerikaanse president Carter: hij leidde de gesprekken in Camp David
b
1 = Carter
2 = Begin
3 = Sadat
c
De Palestijnen: de vrede tussen Egypte en Israël levert weinig op voor de Palestijnse
Arabieren (in de bezette gebieden)
d
Een Arabisch land, Egypte, erkent Israël
Er komt vrede tussen Egypte en Israël
e
Er is nog steeds oorlog met andere Arabische landen
De situatie voor de Palestijnse Arabieren is nog steeds moeilijk.
Opdracht 12
Oorlog
Jaar
ArabischIsraëlische
oorlog
19481949
Suezcrisis
1956
Egypte tegen
GrootBrittannië,
Frankrijk en
Israël
Zesdaagse
Oorlog
1967
Jom
Kipoeroorlog
1973
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
Wie tegen
wie?
Israël tegen
zijn Arabische
buurlanden.
Waarom?
Afloop
Arabische buurlanden
willen Israël
vernietigingen. Israël
vecht voor het
voortbestaan van de
eigen staat.
Egypte heeft het
Suezkanaal
genationaliseerd en
blokkeert de Golf van
Akaba.
Israël wint en verovert
belangrijke gebieden.
Israël tegen
Egypte,
Jordanië en
Syrië.
Egypte blokkeert
opnieuw de Golf van
Akaba.
Israël tegen
Egypte en
Syrië.
Israël dwingen tot
vredesonderhandelingen en de gebieden
terugveroveren die
Israël sinds de
Zesdaagse Oorlog
had bezet.
Israël vernietigt de legers van
Egypte, Jordanië en Syrië en
verovert de Sinaï, Westelijke
Jordaanoever,
Golanhoogvlakte en de
Gazastrook
VN grijpt in.
Vredesonderhandelingen
leiden tot de Camp Davidakkoorden.
13
De VN grijpt in. Egypte houdt
het Suezkanaal en Israël
heeft weer toegang tot golf
van Akaba.
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
b
Antwoorden
Eigen antwoord
Opdracht 13
De aanleiding voor de Nederlandse steun aan Israël was: de (Jom
Kippoer) oorlog van 1973, Israël werd aangevallen
Een historische reden voor de Nederlandse steun aan Israël was als een reactie op de
verschrikkingen van de Holocaust, de (godsdienstige) verbondenheid die veel Nederlandse christenen
voelden met Israël/het oude Bijbelse volk
Opdracht 14
a
Egypte raakte geïsoleerd, buitengesloten door de andere Arabische landen, ze werden als
verraders gezien vanwege de vredesonderhandelingen met Israël. Daarentegen werden ze
wel steeds meer bondgenoot van de Verenigde Staten door de Camp David-akkoorden. Naast
vrede leverde de akkoorden ook vele dollars op.
b
Sadat werd door moslim-extremisten gezien als verrader en uiteindelijk in 1981 gedood.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
14
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
4
Antwoorden
Na 1973: de problemen nemen toe
Opdracht 1
a
1
1973
2
1948
3
1948-1949
4
1947
5
1967
b
Eigen antwoord
Opdracht 2
a
C
1940-1950
E
1960-1970
b
Gazastrook
Westelijke Jordaanoever
Opdracht 3
a
Kolonisten: Joden die in de bezette gebieden zijn gaan wonen
Nederzettingen: dorpen/steden in de bezette gebieden die bewoond zijn door de Joodse
kolonisten
b
Westelijke Jordaanoever
c
Joodse kolonisten zijn vrijwillig op de Westelijke Jordaanoever gaan wonen, de Palestijnse
vluchtelingen zijn niet vrijwillig in het gebied gaan wonen: de (oorlogs)situatie dwong hen.
d
De voorzieningen zijn beter in de nederzettingen
De beveiliging is beter in de nederzettingen
De nederzettingen zijn (meestal) kleiner
De nederzettingen zijn (meestal) gebouwd in de buurt van vruchtbare gebieden
Opdracht 4
a
De bouw van nederzettingen is een ‘duidelijke schending van het internationaal recht’
b
De nederzettingen zijn niet in strijd met de bestaande rechten, dus mag Israël doorgaan met
de bouw van nederzettingen. De commissie Levy beschouwt Israël niet als de bezetter van het
gebied.
c
Zijn zien Israël wel als bezetter van het gebied, en daarmee in overtreding van de bestaande
rechten
d
Beide groepen houden sterk vast aan hun meningen: het wordt een spel van woorden.
Ondertussen komt het vredesproces geen stap verder: de kolonisten en nederzettingen
blijven.
Opdracht 5
a
De eerste reden is dat het inmiddels een hele grote groep is.
De tweede reden is dat het ervoor zorgt dat er straks meer niet-Joden dan Joden in Israël
wonen en dat zorgt voor een veiligheidsrisico.
b
Ze blijven op deze manier vasthouden aan de hoop dat ze kunnen terugkeren.
c
Ze blijven op deze manier vasthouden aan de hoop dat ze zullen overwinnen.
Opdracht 6
a
Vanuit Libanon pleegde de PLO aanslagen op Israël. Israël wilde hiermee afrekenen en viel
het land binnen om zo het hoofdkwartier van de PLO te vernietigen.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
15
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
b
C
Antwoorden
De PLO werd tijdelijk verjaagd uit Libanon, maar kwam uiteindelijk groter terug. Israël viel toen
(in 1982) opnieuw Libanon binnen. Tot 2000 zouden er Israëlische soldaten in Libanon zijn.
C
In zowel opdracht a als b staan gevolgen.
Opdracht 7
a
United Nations Interim Force In Lebanon
b
Ieder lid van de Verenigde Naties kan troepen leveren aan een VN-vredesmacht. Nederland is
lid van de Verenigde Naties.
c
Hij is slachtoffer van een schietpartij. Hoewel hij niet gewond raakte, is hij hiervan erg
geschrokken/getraumatiseerd.
Opdracht 8
a
B
b
A
C
D
Beide groepen begaan gewelddadigheden.
Het is een volkopstand van de Palestijnen in de Palestijnse gebieden
De eerste intifada was van 1987 tot 1993
Het beeld dat kranten en tv over de intifade gaven, klopte niet altijd
Opdracht 9
a
Persoon 1 was Rabin namens Israël
Persoon 2 was Arafat namens de PLO
Persoon 3 was Clinton namens de Verenigde Staten
b
Eigen antwoord.
c
Israël trekt geleidelijk aan zijn leger terug uit de Gazastrook en in de
Palestijnen
toekomst ook van de Westelijke Jordaanoever.
De PLO erkent Israël, en Israël erkent de PLO.
Palestijnen/Israël
De Palestijnen krijgen zelfbestuur in de Gazastrook en in delen van
Palestijnen
de Westelijke Jordaanoever. Dit wordt de Palestijnse Autoriteit
genoemd.
De PLO zweert elke vorm van geweld tegen Israël af.
Israël
Israël en de PLO gaan verder onderhandelen over een definitieve
Palestijnen/Israël
vrede. Ze zullen dan afspraken maken over het wel of niet stichten
van een Palestijnse staat, de positie van
Jeruzalem, de Joodse nederzettingen in de bezette gebieden en het
‘recht op terugkeer’ van de Palestijnse vluchtelingen en hun
nakomelingen.
d
Vooral verandering: Israël en de PLO kwamen dichter bij vrede dan ooit tevoren, geweld door
de PLO werd afgezworen en Israël werd door de PLO erkend.
Opdracht 10
a
Bron 50 is een oorzaak van bron 51
Bron 51 is een gevolg van bron 50
b
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Omdat er bijna maandelijks door Palestijnen
zelfmoordaanslagen werden gepleegd in Israëlische steden, besloot Israël een muur te
bouwen om de Palestijnse aanslagplegers tegen te houden.
c
Palestijnen zijn tegen de muur, omdat het heel moeilijk voor hen is om naar hun
werk/school/familie te gaan.
Israël is voor de muur, omdat hun burgers worden beschermd
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
16
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Antwoorden
De VN is tegen de muur, omdat de muur illegaal is en mensen op onnatuurlijk wijze worden
gescheiden.
Opdracht 11
a
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: De Palestijnse Autoriteit gaat over één van de afspraken die
gemaakt zijn bij het Oslo-akkoord. Palestijnen kregen zelfbestuur in de Gazastrook en in delen
van de Westelijke Jordaanoever. Dit wordt de Palestijnse Autoriteit genoemd.
b
Fatah en Hamas
c
Hamas wil niet met Israël over vrede praten: zij wil de vrijheid van het Palestijnse volk
bereiken door de vernietiging van Israël.
Opdracht 12
De kritiek van de tekenaar is: een oplosbaar conflict wordt niet opgelost / er is geen wil over en weer
om tot een oplossing te komen / er worden geen concessies gedaan over en weer
Dat doet hij door: te laten zien dat geweld/beschietingen een oplossing door middel van
onderhandelingen/met elkaar praten in de weg staat /een simpele oplossing af te laten wijzen / te
laten zeggen: dat is te gemakkelijk
Opdracht 13
a
In bron 52: kapotgeschoten gebouwen
In bron 53: afweergeschut in woonwijken
b
In bron 52: er lijkt weinig wederopbouw te zijn / slapen op een oud matras
In bron 53: niet
Opdracht 14
Zwak Palestijns bestuur
De grensmuur zorgt ervoor dat vrij reizen lastig is
De verdeeldheid in de Palestijnse gebieden
Oorlogsgeweld
Armoede (slechte voorzieningen)
Opdracht 15
Eigen antwoord. Een voorzet:
1967 Zesdaagse Oorlog
1982 Israël valt voor de tweede keer Libanon binnen om de PLO te verjagen en vernietigen.
1987 Begin van de Intifada
1993 Einde van de Intifada door de Oslo-akkoorden
2002 Tweede Intifada en bouw van de muur?
2007 Burgeroorlog tussen Fatah en Hamas
2014 Oorlog tussen Israël en Hamas.
Opdracht 16
Eigen antwoord, ter beoordeling van de docent.
Opdracht 17
Eigen antwoord, ter beoordeling van de docent.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
17
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Antwoorden
Opdracht 18
Beide groepen accepteren niet dat ze beiden in dit land kunnen leven: voor hen is de enige oplossing
dat één van beide groepen weggaat. Als dat de enige optie voor vrede is, dan kan het nog heel lang
duren voor er daadwerkelijk vrede is.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
18
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
6
Antwoorden
Afsluiting
Opdracht 1
a
3-4-2-1
b
3 – Verdelingsplan van de VN (1947)
4 – Israëlisch-Arabische oorlog (1948-1949)
2 – Zesdaagse Oorlog (1967)
1 – Jom Kippoeroorlog (1973)
Opdracht 2
a
Eigen tijdbalk
b
De juiste volgorde is:
3 (1947)
2 (1948)
5 (1967)
1 (1973)
4 (1977)
Opdracht 3
a
Eigen kaart, ter beoordeling van de docent
b
Eigen antwoord, ter boordeling van de docent
c
Israël: 8,1 miljoen inwoners (2015)
Palestijnse gebieden 4,7 miljoen inwoners (2015)
d
Libanon (4,5 miljoen), Egypte (82,1 miljoen), Syrië (22,9 miljoen), Jordanië (6,5 miljoen)
Opdracht 4
a
1 – intifada
2 – Zesdaagse Oorlog
3 – Holocaust / Shoah
4 – Zionisme
b
1 – hoofdstuk 4
2 – hoofdstuk 3
3 – hoofdstuk 2
4 – hoofdstuk 1
Opdracht 5
a
Foto 3
b
Links staat: Rabin, in het midden staat: Clinton, en rechts staat: Arafat
c
Foto 2
d
Links staat: Sadat, in het midden staat: Carter, en rechts staat: Begin
Opdracht 6
a
Gevoel van onveiligheid bij Joden in Europa
b
Antisemitisme / terrorisme. Joden hebben het gevoel dat er groeiende haat en geweld richting
hen is.
Opdracht 7
a
Verspreiding van Joden over verschillende delen van de wereld.
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
19
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
b
c
d
Antwoorden
Ze konden niet meer in vrede/veiligheid in Judea wonen. De Romeinen hadden hun provincie
opgeheven.
Eigen antwoord.
C
De Joden zijn door de Romeinen uit Palestina verjaagd. Zij moeten wraak nemen en
hun land terugveroveren op de Romeinen.
Opdracht 8
a
Verenigd Koninkrijk/Groot-Brittannië
b
Aan de Joden deed Groot-Brittannië de toezegging dat ze positief stonden ten opzichte van
een Joods nationaal tehuis
Aan de Palestijnse Arabieren deed Groot-Brittannië de toezegging dat er een onafhankelijk
Arabisch gebied zou komen
c
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Doordat Groot-Brittannië aan beide landen tegenstrijdige
beloftes deed, konden ze niet allemaal waargemaakt worden. Daardoor voelden de landen
zich bedrogen en in de steek gelaten
Opdracht 9
a
Eigen antwoord.
b
Eigen antwoord.
c
Eigen antwoord.
Opdracht 10
Eigen antwoord, ter beoordeling van de docent.
Opdracht 11
Eigen antwoord, ter beoordeling van de docent
Opdracht 12
Eigen antwoord, ter beoordeling van de docent
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
20
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Antwoorden
6
Examentraining
1
De verklaring is een oproep tot het stichten van een eigen staat in Palestina / het versterken
van het nationalisme.
Dit moest wel tot een conflict leiden, omdat in Palestina al Arabieren/ Arabische
volken/Palestijnen woonden die hun land niet wilden opgeven/die een eigen staat wilden / er
sprake was van een toenemende migratie naar Israël.
2
B
3
Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende):
Jeruzalem is voor beide religies (joods en islamitisch) een belangrijke heilige plaats.
Beide partijen konden het (over een mogelijke/eerlijke verdeling) niet eens worden.
–
–
bestuurd worden door Groot-Brittannië
4
B
5
Voorbeeld van een juist antwoord is (twee van de volgende):
de stichting van de staat Israël / wederzijdse aanspraken op gebied
(het ontstaan van) het Palestijnse (vluchtelingen)probleem
de immigratie van veel Joden in Israël na de Tweede Wereldoorlog
de economische verschillen/verschillen in ontwikkeling tussen Israël en de Arabische landen
de grote culturele/religieuze verschillen tussen de Arabieren en de Joden
de opstelling van de Verenigde Staten, de Sovjetunie en andere grote mogendheden
de strijd om het water / vruchtbare grond
het betwisten van elkaars (Joden/Israël vs. Palestijnen/Palestina/ Arabische landen)
bestaansrecht
de toegenomen westerse invloed in het Midden-Oosten
–
–
–
–
–
–
–
–
–
per juist antwoord 1 punt
6
De aanleiding was de (zesdaagse) oorlog in 1967 tussen Israël en de Arabische buurlanden
(Egypte, Jordanië en Syrië).
7
De mening van de tekenaar is dat dankzij de (militair sterke) staat Israël Joden worden
beschermd / de (militair sterke) staat Israël de inwoners goed kan verdedigen (terwijl zij
voorheen niet beschermd werden).
8
D
9
Persoon A is Sadat
Persoon B is Begin
Persoon C is Carter
10
Uit het antwoord moet blijken dat de vier personen links boos zijn, omdat zij vinden dat Israël
bestreden moet worden (in plaats van vrede te sluiten) / een Arabisch land (Egypte) geen
vrede hoort te sluiten met de (aarts)vijand Israël.
11
C
12
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Zionisme
kaart 3
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
21
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Antwoorden
Veel Arabieren/Palestijnen werden van hun land verdreven/moesten vluchten / de
Arabieren/Palestijnen verloren de oorlog tegen de staat Israël / het perspectief op een eigen
staat was verkeken.
13
De fout is voor de eerste keer conflicten, het moet zijn opnieuw conflicten
Feniks 3|4 vmbo-bkgt
22
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
Download