A2 Seksuele ontwikkeling: verliefd en zo (30 min) Om over na te denken: * Wanneer werd jij je bewust van je seksuele gevoelens? * Ben je wel eens verliefd geweest? Wanneer voor het eerst en op wie? Hoe uitte zich dat? * Was dat op iemand van hetzelfde of het andere geslacht? Opdrachten 1. Lees de vijf stukjes tekst (p.2). Maak hieronder van elk stukje een samenvatting in kernwoorden en kernzinnen. 2. Markeer in de teksten de info die nieuw voor je is. 3. Markeer in een andere kleur gedrag dat je herkent bij leerlingen uit jouw stageklas. Samenvatting in kernwoorden en kernzinnen: 1 Seksuele ontwikkeling: vijf leesteksten 1. Voor de geboorte Al in een vroeg stadium van de zwangerschap is duidelijk of de baby een jongen of een meisje is. In de tweede helft van de zwangerschap is in de hersenen van jongens een piek in de testosteronproductie te zien. Die piek bepaalt het gevoel een jongen of een meisje te zijn, ofwel je genderidentiteit. Als hij plaatsvindt, voel je je man. Doet hij zich niet voor, dan voel je je vrouw. (Bron: Sarah Wong en Ellen de Vries (2010) Genderkinderen, geboren in het verkeerde lichaam) 2. Jongens en meisjes Het bewustzijn van ‘ik ben een jongen’ of ‘ik ben een meisje’ ontstaat bij kinderen tussen de twee en vier jaar. Ze gaan zich er dan ook naar gedragen en volgen daarin volwassenen en rolmodellen. In die periode ontdekken ze ook dat jongens er anders uitzien dan meisjes en worden ze razend nieuwsgierig naar die verschillen. Ze raken hun eigen geslachtsdeel aan en bekijken dat van anderen. Daarbij kunnen kinderen ook al lustgevoelens ervaren. Vanaf een jaar of acht gaan jongens en meisjes steeds meer gescheiden optrekken en zijn de oordelen over en weer duidelijk en streng: Meiden vinden jongens wild en stoer, jongens vinden de meiden stom en kinderachtig. (naar: Sanderijn van der Doef, (2004) Kinderen en seksualiteit: De seksuele opvoeding van kinderen van 0-17 jaar, p.46) 3. Verliefd Kinderen in groep 1 en 2 van het basisonderwijs gaan voor het eerst echte vriendschappen aan. Op die leeftijd zijn ze minder egocentrisch geworden en kunnen ze zich beter in een ander verplaatsen. De eerste verliefdheden doen zich voor: op de juf, op de meester, op hun vader, hun moeder, hun vriendje of vriendinnetje. Voor kinderen betekent verliefdheid wat anders dan voor tieners en volwassenen, maar elke verliefde wil serieus genomen worden. Met seksuele gevoelens heeft de verliefdheid van een kind niets te maken. Dat komt later. Jonge kinderen hebben echter wel degelijk seksuele gevoelens als ze met hun geslachtsdeel spelen en doen met anderen ook seksuele spelletjes, variërend van ‘vadertje en moedertje’ tot ‘doktertje spelen’. (Bron: Sanderijn van der Doef (2004) Kinderen en seksualiteit: De seksuele opvoeding van kinderen van 0-17 jaar). 4. Seksuele interesse Na hun achtste jaar krijgen kinderen interesse in (volwassen) seksualiteit: ze willen weten hoe het zit. Nu beginnen ze verschillen te begrijpen tussen vriendschap, verliefdheid en liefde. Veel kinderen worden dan zelf ook verliefd, op leeftijdgenoten van het andere geslacht of van hetzelfde geslacht. Deze ontluikende seksuele interesse heeft te maken met hun eigen lichamelijk ontwikkeling: de productie van geslachtshormonen is begonnen. Bij de meeste meiden begint de puberteit al op de basisschool, bij de jongens is dat wat later. (Bron: Sanderijn van der Doef (2004) Kinderen en seksualiteit: De seksuele opvoeding van kinderen van 0-17 jaar) 5. Homoseksuele gevoelens Sommige kinderen kennen al rond hun tiende homoseksuele gevoelens, de meesten pas tijdens hun pubertijd of daarna. Als tieners op kinderen of ouderen van hetzelfde geslacht vallen, dan zullen ze dat niet per se als problematisch ervaren. Een en ander hangt af van de reacties in hun directe omgeving: Als er negatief op die interesse gereageerd wordt, dan zullen kinderen eerder in verwarring raken over hun gevoelens. Meestal worden meisjes en jongens zich in de puberteit pas echt bewust van hun homoseksuele voorkeur. Meisjes zijn dan gemiddeld 13½ jaar, jongens 12½. Voor meisjes volgt de eerste homoseksuele verliefdheid meestal een jaar later, jongens zijn dan ruim 15 jaar. En dan duurt het vaak nog drie jaar voor zij met familieleden of goede vrienden over hun homoseksuele gevoelens durven te praten. (Bron: Jantine van Lisdonk en Diana van Bergen, 2010 ‘Homojongeren en hun seksuele voorkeur: invulling en uiting.’ In: Steeds gewoner, nooit gewoon. Acceptatie van homoseksualiteit in Nederland: 132-145. ) 2