DEPRESSIE EN ANGSTSTOORNISSEN Ciske van den Oever Poliklinisch apotheker Klinisch farmacoloog in opleiding Franciscus Gasthuis INHOUD PRESENTATIE ▪Depressie ▪ Symptomen ▪ Behandeling ▪ ▪ ▪ ▪ Niet-medicamenteus Medicamenteus TCA’s SSRI’s ▪Angststoornissen ▪ Symptomen ▪ Behandeling ▪ ▪ ▪ ▪ Niet-medicamenteus Medicamenteus Algemeen Specifiek DEPRESSIE ▪Kernsymptomen (tenminste 1) ▪ Sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag ▪ Verlies in interesse / plezier in (bijna) alle activiteiten ▪Overige symptomen (in totaal tenminste 5 symptomen) ▪ Duidelijke verandering gewicht ▪ Verandering in slaappatroon ▪ Psychomotorische agitatie ▪ Moeheid of verlies van energie ▪ Gevoelens van waardeloosheid/buitensporige schuldgevoelens ▪ Verminderde concentratie, besluiteloosheid ▪ Suïcidale gedachten Gedurende minstens 2 weken PATHOFYSIOLOGIE DEPRESSIE - THEORIE PATHOFYSIOLOGIE ▪Hypothese 1 ▪ Serotonine ▪ Noradrenaline ▪ (dopamine) ▪Hypothese 2 ▪ Hypothalamus – hypofyse-cortisol DEPRESSIE In 60% na half jaar voorbij Risicofactoren voor langere duur: ▪Ernstigere klachten ▪Vorige episode duurde lang ▪Aanwezigheid van een lichamelijke aandoening ▪Functionele beperkingen ▪Gebrek aan sociale steun DEPRESSIE Beoordeling ernst ▪Lijdensdruk en sociaal functioneren ▪Aanwezigheid van psychische co-morbiditeit ▪Psychotische kenmerken ▪Suïcidaliteit BEHANDELING ▪Onderscheid depressieve klachten en depressie ▪Directe verwijzing naar de 2e lijn nodig bij ▪ Suïciderisico ▪ Bipolaire stoornis of psychotische kenmerken ▪ Post-partum depressie met psychotische kenmerken of verwaarlozing van het kind ▪ Recidief depressie met ernstige symptomen BEHANDELOPTIES Afhankelijk van ernst en duur NHG standaard depressie KEUZE BEHANDELING In 1e instantie niet-medicamenteus ▪ Psychotherapie op korte termijn even effectief als geneesmiddelen ▪ Op lange termijn effectiever ▪Medicamenteus ▪ Antidepressiva ▪ SSRI’s: selectieve serotonine heropname remmers ▪ TCA’s: tricyclische antidepressiva ▪ Aandachtspunten te bespreken met patiënt ▪ ▪ ▪ ▪ Werking en wanneer dit intreedt Bijwerkingen op korte en lange termijn Minimale behandelduur Noodzaak periodieke controles ANTIDEPRESSIVA Effectiviteit vrijwel gelijk SSRI’s iets gunstiger bijwerkingenprofiel Let op contra-indicaties en interacties WERKING ANTIDEPRESSIVA WERKING ANTIDEPRESSIVA ▪Heropname signaalstoffen (neurotransmitters) ▪Effect neurotransmitter ▪Verbetering stemming ▪Let op: beperkte effectiviteit ivm placebo! ▪ Antidepressiva 50-55% respons na 4-6 weken ▪ Placebo 30-35% GROEPEN ANTIDEPRESSIVA ▪Tricyclische antidepressiva ▪ Amitriptyline, nortriptyline, clomipramine etc ▪Selectieve serotonine heropname remmers ▪ Paroxetine, fluoxetine, sertraline, fluoxetine, fluvoxamine ▪Selectieve noradrenaline heropname remmer ▪ Venlafaxine ▪Serotonine en noradrenaline heropname remmer ▪ Mirtazapine ▪Overige ▪ Trazodon, bupropion, tranylcypromine EIGENSCHAPPEN VERSCHILLEN EIGENSCHAPPEN TCA’S TCA’S: CONTRA-INDICATIES ▪Suïcidaliteit ▪Recent hartinfarct ▪Cognitieve stoornissen (anticholinerge werking) ▪Pas op bij ▪ Urineretentie ▪ Glaucoom ▪ Epilepsie ▪ Ouderen ▪ Nortriptyline voorkeur ▪ Lage dosis starten ▪ Cardiovasculaire aandoeningen ▪ Bipolaire stoornis ▪ Psychosen TCA’S: BIJWERKINGEN ▪Anticholinerge effecten ▪ Amitriptyline >nortriptyline ▪ Droge mond, obstipatie, visusstoornissen ▪Orthostatische hypotensie ▪Sedatie ▪Maagdarmklachten ▪ Misselijkheid (serotonerg) ▪Bewegingsstoornissen ▪Seksuele bijwerkingen TCA’S: INTERACTIES ▪Serotonine syndroom ▪Combinatie van serotonerg werkend TCA (clomipramine) met ▪ Triptanen (migraine) ▪ Tramadol ▪ Oxycodon ▪ Sint janskruid ▪ MAO-remmers (trancylcypromine) SEROTONINE SYNDROOM SEROTONINE SYNDROOM TCA’S: INTERACTIES ▪Farmacokinetische interacties ▪Beïnvloeding CYP2D6 ▪Remming ▪O.a. paroxetine ▪Inductie ▪Rifampicine ▪Anti-epileptica ▪Carbamazepine SSRI’S: CONTRA-INDICATIES ▪Gebruik bij kinderen ▪Voorzichtig bij ▪ Ulcus pepticum ▪ Diabetes mellitus SSRI’S: BIJWERKINGEN Maagdarmklachten, anorexie Hoofdpijn Agitatie Slapeloosheid Seksuele stoornissen Hyponatriëmie Bloedingsneiging SSRI’S: INTERACTIES ▪Andere serotonerge middelen ▪ Serotonine syndroom ▪NSAID’s/carbasalaatcalcium ▪ Maagschade ▪Cumarine ▪ bloedingsneiging ▪Carbamazepine of diuretica ▪ Hyponatriëmie BELEID 1e keuze SSRI Veiliger bij overdosis Let op interacties Citalopram en sertraline minder Bij NSAID-gebruik/salicylaten TCA of Voeg PPI toe TCA’s Ouderen nortriptyline Lage dosis (10 mg) Niet bij cognitieve stoornissen ANGSTSTOORNISSEN Paniekstoornis Gegeneraliseerde angststoornis Agorafobie (pleinvrees) Specifieke fobie Sociale fobie Obsessief-compulsief stoornis Post-traumatisch stress syndroom (Hypochondrie) PREVALENTIE ANGSTSTOORNISSEN 7,7% mannen en 12,5% vrouwen Chronische aandoening M.u.v. specifieke fobie Leeftijd van ontstaan wisselt Specifieke fobie op kinderleeftijd (8 jaar) Gegeneraliseerde angststoornis, paniekstoornis en PTSS tussen 33-40 jaar OCS 22-36 jaar Vaak gecombineerd met depressie of andere angststoornis PANIEKSTOORNIS Paniekaanvallen Intense angst Symptomen Kloppend/bonzend hart Versnelde hartslag Transpireren Trillen/beven Ademnood Pijn/onaangenaam gevoel op de borst Misselijkheid, maagklachten Tintelingen/doof gevoel Opvliegers/ koude rillingen duizeligheid GEGENERALISEERDE ANGSTSTOORNIS ▪Zorgen over werk, geld en gezondheid ▪Frequentie, duur en intensiteit van zorgen niet in verhouding tot bron van zorgen ▪Veel piekeren ▪Gespannen en zenuwachtige gevoelens ▪Lichamelijke klachten BEHANDELING ANGSTSTOORNISSEN MEDICAMENTEUZE BEHANDELING Antidepressiva Serotonerge TCA’s Clomipramine, imipramine SSRI’s Lichte voorkeur voor SSRI’s Bijwerkingen Doseerschema Geen voorkeur binnen de groep Bijwerkingen ! Toename angst 1e weken! Evt kortdurend toevoegen benzodiazepine NHG standaard angst BEHANDELING PANIEKSTOORNIS ▪Antidepressiva ▪ SSRI’s, TCA’s, venlafaxine ▪Benzodiazepines DOSERINGEN PANIEKSTOORNIS GGZ richtlijn angststoornissen DOSERINGEN BENZODIAZEPINES PANIEKSTOORNIS BEHANDELING GEGENERALISEERDE ANGSTSTOORNIS Antidepressiva Benzodiazepines Buspiron WERKINGSMECHANISME BENZODIAZEPINES Signaaloverdracht hersenen ▪Signaalstoffen (neurotransmitters) ▪Stimulerend (exciterend): glutamaat ▪Remmend (inhiberend): GABA ▪Benzodiazepines versterken werking GABA WERKING BENZODIAZEPINES ▪Anxiolytisch ▪Hypnosederend ▪Anticonvulsief ▪Spierrelaxerend INDICATIES BENZODIAZEPINES (I) ▪Slaapstoornissen ▪Let op afhankelijkheid ▪Werkzaamheid vermindert snel ▪ Kortdurend 5-10 dagen, zo nodig ▪Angststoornissen ▪In tweede instantie of als additie bij start antidepressivum ▪Alprazolam en clonazepam gedurende langere tijd effectief bij paniekstoornis ▪ Behandelduur > 1 jaar ▪ Langzaam afbouwen ▪Gegeneraliseerde angststoornis: alprazolam, diazepam, lorazepam en oxazepam ▪ ½ tot 1 jaar doorbehandelen ▪Sociale fobie: alprazolam, bromazepam en clonazepam INDICATIES BENZODIAZEPINES (II) ▪Epilepsie ▪ Clobazam ▪ Clonazepam ▪Spierverslapping ▪ Diazepam CONTRA-INDICATIES BENZODIAZEPINES ▪Slaapapneu ▪Myasthenie ▪Levercirrose (hoog ammoniak) ▪Ernstige ademhalingsinsufficiëntie INTERACTIES BENZODIAZEPINES ▪Alprazolam en midazolam ▪ CYP3A4-remmers ▪ Claritromycine, erytromycine, itraconazol, ritonavir, voriconazol diltiazem, verapamil, fluconazol ▪ CYP3A4-inductor rifampicine ▪Alle benzodiazepines ▪ Combinatie met alcohol en andere centraal dempende stoffen BIJWERKINGEN BENZODIAZEPINES (I) ▪Sedatie overdag ▪Coördinatie ▪Ouderen: vallen ▪Risico heupfracturen +30% ▪Spierverslapping ▪Beoordelingsvermogen ▪Geheugenstoornissen ▪Paradoxale reacties Benzodiazepines en valrisico BIJWERKINGEN BENZODIAZEPINES (II) ▪Slaapapneu ▪Maagdarmstoornissen ▪Toename eetlust, gewichtstoename ▪Urineretentie en incontinentie ▪Reboundeffecten ▪ Terugkeer oorspronkelijke klachten ▪ Bij kortdurend gebruik ▪Onthoudingsverschijnselen ▪ “Afkicken” ▪ Bij langdurig gebruik (tenminste 4-6 maanden) HALFWAARDETIJD BENZODIAZEPINES ▪Kort (<6 uur) ▪ Midazolam, zolpidem en zopiclon ▪Middellang (6-12 uur) ▪ Lormetazepam, oxazepam en temazepam ▪Lang (12-40 uur, inclusief actieve metabolieten) ▪ Alprazolam, clobazam, flunitrazepam, lorazepam en nitrazepam ▪Zeer lang (>40 uur, inclusief actieve metabolieten) ▪ Chloordiazepoxide, clorazepinezuur, diazepam, flurazepam HALFWAARDETIJD BENZODIAZEPINES Ouderen: oxidatieve metabolisering gehalveerd (fase I reacties, CYP enzymen) Halfwaardetijd Voorkeur voor middelen die alleen geglucuronideerd worden (fase II reacties) Lorazepam, lormetazepam, oxazepam en temazepam BUSPIRON (I) ▪Werking ▪ Partiële serotonine (5HT1a) agonist ▪ Ook effect op noradrenerge, cholinerge en dopaminerge systemen ▪ Geen effect op benzodiazepinereceptor ▪Bij gegeneraliseerde angststoornis even effectief als benzodiazepines ▪Werking treedt in na 1-2 weken ▪Bijwerkingen ▪ Duizeligheid, sedatie ▪ Maagdarmklachten ▪ Concentratiestoornissen BUSPIRON (I) ▪Contra-indicaties ▪ Ernstige leverfunctiestoornis ▪ Epilepsie ▪ Intoxicatie/afhankelijkheid benzodiazepines ▪Interacties ▪ CYP3A4-remmers: concentratie buspiron ▪ CYP3A4-inductor: rifampicine: concentratie buspiron LITERATUUR NHG standaard depressie https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaarddepressie-tweede-herziening NHG standaard angst https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-angst Multidisciplinaire richtlijn depressie https://www.ggzrichtlijnen.nl/depressie Multidisciplinaire richtlijn angststoornissen https://www.ggzrichtlijnen.nl/angststoornissen NEJM review artikel “serotonin syndrome” NEJM review artikel ”major depressive episode” CBS rapport depressie https://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/EC2DE714-FF8E-4CB2-BE8377FB67AF8094/0/20131203b12art.pdf /