SCHOOLPROJECT WERELDMISSIEDAG VAN DE KINDEREN 2006 brazilië Este mundo é colorido De branco, preto e amarelo Se nele vive o amor Tudo se torna mais belo. Deze wereld is gekleurd Met blank, zwart en geel Als daarin de liefde woont Keert alles ten beste. (Braziliaans kinderliedje) SCHOOLPROJECT WERELDMISSIEDAG VAN DE KINDEREN 2006 Dit schoolproject bestaat uit twee gedeelten. Het eerste gedeelte is bestemd voor de kinderen van de onderbouw (groep 1 t/m 4), het tweede gedeelte voor de middenbouw en bovenbouw (groep 5 t/m 8). Het onderbouwproject begint met twee verhalen van kinderen in noordoost Brazilië: een verhaal dat zich afspeelt op het platteland en een verhaal in een krottenwijk van de stad. Naar gelang de groep kan de leerkracht het verhaal voorlezen of kopiëren en samen met de kinderen lezen. De werkbladen zijn bedoeld om gekopieerd te worden, waarna de kinderen het blad kunnen kleuren of de opdracht kunnen maken. Het midden- en bovenbouwproject bevat achtergrondinformatie, werkbladen en lessuggesties. De achtergrondinformatie kan door de leerkracht verteld worden of gekopieerd, waarna de tekst samen met de kinderen gelezen kan worden. De werkbladen zijn bedoeld om te kopiëren. SCHOOLPROJECT BRAZILIË INHOUDSOPGAVE Onderbouw Verhaal 1: Op de boerderij Verhaal 2: Kerk in de school Werkbladen Lied pagina 3 4 5-9 33 Midden- en bovenbouw I. Algemene informatie Werkbladen 10 12-13 II. Geschiedenis Werkbladen 14 15-16 III. Straatkinderen Werkbladen 17 18-19 IV. Godsdienst Werkbladen 20 22-27 V Sport en ontspanning Werkbladen Liedjes 28 29-32 33-35 VERANTWOORDING Voor U ligt een klein schoolproject over Brazilië. Het is bedoeld om in een korte periode rond Wereldmissiedag van de Kinderen in oktober op school te behandelen. Het project beoogt informatief te zijn, aangevuld met catechetische elementen. Het project wil de kinderen informeren over het leven van de kinderen en hun ouders in het noordoosten van Brazilië. Behalve algemene aspecten van het land en de bevolking wordt ruim aandacht besteed aan het geloofsleven, dat in dat land zo sterk verbonden is met het leven van alledag. ongebruikelijke combinatie van uiterlijke kenmerken. We vinden er indianen, Europeanen (o.a. Portugezen, Duitsers, Nederlanders), Afrikanen en creolen. Er is menging niet alleen van verschillende rassen, maar ook van cultuur, voedsel, muziek en religies. Brazilië heeft een goede naam waar het om rassendemocratie gaat. Dat wil niet zeggen dat er geen ongelijkheid is. Maar dan gaat het vooral om sociale en economische verschillen. Met name zwarte en donkere mensen hebben vaak een grote achterstand, die nog stamt vanuit de slavenperiode. Voor kinderen van de onderbouw laten we op heel eenvoudige wijze zien waar het op Wereldmissiedag van de Kinderen om gaat. Kinderen over de hele wereld zijn gelijk en moeten met elkaar samenleven: arm of rijk, welke huidskleur ze ook hebben, hoe ze er ook uitzien. In de midden- en bovenbouw laten we zien hoe die Braziliaanse smeltkroes er precies uitziet en hoe die is ontstaan. In de middenbouw ligt het accent op het dagelijks leven: de sociale omstandigheden, het geloofsleven en de vrijetijdsbesteding. In de bovenbouw is er meer aandacht voor het ontstaan en de geschiedenis van het land. MISSIO wenst U en de kinderen veel succes en plezier bij het werken met dit project. ‘BEKEN KLEUR...DEEL’. Dat is het motto van de Wereldmissiemaandcampagne. Brazilië is een kleurrijke samenleving. Mensen met allerlei kleurschakeringen gaan ongecompliceerd met elkaar om. In de samenleving ziet men het hele kleurenpaneel van Brazilianen door elkaar heen krioelen. De bevolking is een menging van alle rassen. Dit is het resultaat van de geschiedenis van Brazilië. Allerlei varianten komen voor. Japanse ogen, blond haar en een zwarte huidskleur is een niet SCHOOLPROJECT BRAZILIË ONDERBOUW Hij heeft één wit oor. En één bruin oor. Ik heet Laura. De geitjes geven melk. Ik woon in een ver land. Wij gaan met de melk naar de stad. Een land waar het heel Daar kopen mensen de melk. warm is. We hebben ook koeien. Ik woon op een Die zijn niet zo dik als bij jullie. boerderij. Dat komt omdat er niet veel gras is. Het land was van een meneer. Die was heel rijk. Hij jaagde je weg als je arm was. Mijn oma zei toen: Wij mogen hier ook wonen. Kom, we bouwen een huis. Ze jagen ons hier niet weg. Verhaal 1: Op de boerderij Ik ben Rafael. Ik speel vaak bij Laura. Dan speel ik met Caco. Caco is een aapje. Pas maar op. Hij bijt in je broek. En hij trekt aan je haar. Er groeien bij ons niet veel planten. En er is heel veel zand. Het is ook heel droog. Het regent niet zo vaak. Wij zijn blij als het regent. Dat is goed voor de maïs en de bonen. Er is een plant met stekels die je bij ons veel ziet. Het is een cactus. Er groeit een bloem op de cactus. Het sap uit de bloem kun je drinken. Dat smaakt heel lekker. Mama hakt de cactus in stukken. Het is eten voor de dieren. Mijn vriendjes lusten dat wel. Daar heb je de geitjes. Hun oren zijn lang. We spelen met Cabra. SCHOOLPROJECT BRAZILIË Verhaal 2: Kerk in de school Hoi meisjes en jongens, ik heet Gabriel, ik ben vijf jaar. Ik woon boven op een berg. Onder de berg ligt de stad. Daar wonen veel mensen. Er staan mooie huizen. Die zijn van steen. Ons huis is van leem en takken. Er is maar een kamer. Daar wonen we en slapen we ook. Ik ga al naar school. Ik zit in groep 1. De school is vroeg. Voor het heet is. Ik maak een mooie tekening. Die is voor padre Mauritio. De padre is van de kerk. Ik teken over Jezus. In ons land is veel bos. Vogels net als Ara vliegen daar vrij. Ze hebben hele mooie kleuren. Ik ken nog meer dieren die mijn vriendje zijn. Zoals Chico. Chico is een ezel. Maar hij is niet dom. Hij is heel lief. Hij trekt de kar. Wat wij kopen in de stad gaat op de kar. Soms heeft hij geen zin. Dan moeten wij hem trekken. De padre vertelt vaak over Jezus. Jezus is goed voor de mensen. Hij helpt als je ziek bent. Hij troost als je verdriet hebt. Hij deelt met je als je arm bent. Jezus woont nu in de hemel. Nu moeten wij helpen. Nu moeten wij troosten. Nu moeten wij delen met elkaar. Dat vertelt de padre. Op zondag gaan wij naar de kerk. In de stad is een grote kerk. Maar die hebben wij niet. Wij doen de kerk in onze school. Daar bidden we. En we zingen liedjes. Ik ga vaak bij de padre op bezoek. Dan zie ik Ara weer. Dat is net een papagaai. Die praat na wat je zegt. Hij zingt ook liedjes van de kerk. Ara woont nu in een kooi. SCHOOLPROJECT BRAZILIË WERKBLAD 1 onderbouw Op de boerderij Hier zie je Laura en Rafael. Zie je ook hun vriendjes? Hoe heten ze? Wijs ze maar aan. Kleur de plaat maar. SCHOOLPROJECT BRAZILIË Voor de leerkracht: Laat de kinderen ook andere dingen uit het verhaal aanwijzen: huis, cactus, stad. WERKBLAD 2 onderbouw Kerk in de school Hier zie je Gabriel en zijn dierenvriendjes. Weet je nog hoe ze heten? Je mag de plaat kleuren. Voor de leerkracht: Laat de kinderen vertellen wat ze zien: kinderen die zingen, de pastor, tekeningen. Gaan de kinderen ook wel eens naar de kerk? Hoe ziet die kerk eruit? SCHOOLPROJECT BRAZILIË Voor de leerkracht: In een klassegesprek bespreek je de Zet een kring om de dingen die je elke dag overeenkomsten en verschillen. Wat hebben gebruikt. Welke dingen hebben straatkinderen straatkinderen in Brazilië niet? Ook kun je in Brazilië niet? Zet daar een kruisje bij. vertellen over de hulp die door de kerk en anderen gegeven wordt. WERKBLAD 3 onderbouw SCHOOLPROJECT BRAZILIË WERKBLAD 4 onderbouw In Brazilië wonen veel mensen die uit andere landen komen. Net als bij ons. Kleur ze en knip ze uit. Plak al die kinderen in een grote kring. Kun je iets vertellen over die kinderen en hun land? Wat is daar anders als bij ons? Wat is er hetzelfde? Voor de leerkracht: Ieder kind kan de opdracht apart doen. Je kunt er ook in groepjes of met alle kinderen samen één collage van maken. In het nagesprek kan verteld worden dat de kinderen een extra plaatsje hebben in het hart van Jezus (Marcus 10, 13-16). In het katern ‘kindernevendienst en gezinsviering’, pagina 3, staat dit verhaal. SCHOOLPROJECT BRAZILIË WERKBLAD 5 onderbouw Doop in Brazilië Lees de brief van Teresa. Zij schrijft over dopen in de kerk in Brazilië. Olá, ik ben Teresa. Ik was vandaag in de kerk. Mijn neefje Fernando werd gedoopt. Er waren heel veel mensen in de kerk. Er waren niet genoeg stoelen. Gelukkig stonden er stoelen op het terras naast de kerk. Die mochten we gebruiken. De pastoor zei dat we welkom waren. En wij zeiden: ‘Goedenavond meneer pastoor.’ Toen begon de muziek te spelen. En het koor begon te zingen. Wij zongen mee. En we dansten mee. Het was een groot feest in de kerk. We wensten elkaar vrede. Met een kus en een knuffel. SCHOOLPROJECT BRAZILIË De pastoor goot uit een kan water over het hoofd van Fernando. Hij doopte hem ‘no nome do Pai e do Filho e do Espírito Santo’. En toen hoorde Fernando er ook bij! Adeus! Teresa Ben jij ook gedoopt? Of heb je wel eens gezien dat een kind gedoopt werd? Hoe was dat? Wat zei de pastoor? En hoe zag jij/het kindje eruit? Maak er een mooie tekening van! En stuur deze op naar Missio, Postbus 93140, 2509 AC Den Haag MIDDEN- EN BOVENBOUW 1. ALGEMENE INFORMATIE Brazilië is Ronaldinho, salsa-muziek en carnaval. Favela’s Maar er is nog veel meer... Veel mensen verhuizen van het platteland naar de stad. Als boer kunnen zij niet genoeg geld Het land meer ver­die­nen. Soms zijn ze weggejaagd Op de lijst van grote landen staat Brazilië op door de rege­ring, die hun stukje land verkoopt de vijfde plaats. Ook in het land zelf is alles aan een groot bedrijf. Of omdat er een grote eigenlijk groot en veel. Zo wonen er in Brazilië autoweg moet worden aangelegd. Die mensen 180 miljoen mensen, tien keer zoveel als in hopen in de stad een baantje te vinden. Maar Nederland. En het grootste voetbalsta­dion het leven in de stad is duur. Geld om een mooi ter wereld staat in... natuurlijk: Brazilië. In dit huis te kopen hebben ze niet. Daarom wonen land ligt ook het grootste oerwoud van de nu miljoenen mensen, die vroeger boer waren, wereld: de Amazone, een enorm tropisch bos. in krotten­wijken bij elkaar. “Favela´s” noemen Omdat het hout in de bossen goed verkocht ze die daar. kan worden aan andere landen, worden veel tropische bomen gekapt. Op dit moment is al De vlag een gebied gekapt zo groot als Frankrijk! Hout Brazilië is een mengelmoesje van is dus erg belangrijk voor Brazilië. De naam allemaal verschillende mensen: indianen, Brazilië komt dan ook van een houtsoort die Afrikanen, Europeanen. Mensen met allerlei “brasil” heet. verschillende huidskleuren. Een veelkleurig land. Dat zien we aan de vlag. In het midden Het klimaat staat een wereldbol. De kleuren ervan, blauw De seizoenen zijn in Brazilië omgekeerd aan en wit, zijn de kleuren van Portugal, het land die in Nederland. Als bij ons de lente begint, dat er eeuwen­lang de baas is geweest. In de dan begint daar de herfst. Brazilië heeft een we­reldbol staan een boel ster­ren. Die staan tropisch klimaat. Dat betekent dat het er voor de sterren­beel­den die boven de stad Rio heel heet kan zijn. Toch verschilt het klimaat de Janeiro staan. Om de wereldbol heen zijn er van streek tot streek. In het zuiden kan het de kleuren geel en groen. Het geel staat voor bijvoorbeeld vriezen in de winter. In het het goud, wat je in Brazilië kunt vin­den. Omdat tropisch regenwoud blijft de temperatuur het er zoveel bossen en velden zijn, is de rest van hele jaar door tussen de 22 en 26 graden. In de vlag groen. het noordoosten kan de temperatuur oplopen tot 38 graden. Middelen van bestaan Brazilië hoort tot de grootste tien landen van Noordoosten de wereld met het maken van auto’s, staal, Het noordoosten van Brazilië is een droog het winnen van ijzererts en het opwekken gebied van cactussen en doornige struiken. van electriciteit. Met evenveel koeien als Landbouw is er nauwelijks mogelijk, alleen mensen is Brazilië een van de grootste vleesveeteelt. Langs de kust is het gebied en melkproducenten ter wereld. De oudste vruchtbaarder. Daar zijn de beroemde witte en belangrijkste landbouwproducten zijn stranden. We vinden er de oudste stad van het suikerriet, cacao, koffie en soja. Soja is na rijst, land: Salvador de Bahia. Tot 1763 was deze tarwe en maïs het meest geteelde gewas ter stad de hoofdstad van Brazilië. We vinden wereld. Soja zit in heel veel producten die in hier de meeste Afrikaanse cultuur. Een andere onze supermarkt liggen, maar de meeste soja grote stad hier is Recife, waar vroeger een wordt voor veevoer gebruikt. Brazilië is één Nederlandse kolonie is geweest. van de grootste exporteurs en Nederland één 10 SCHOOLPROJECT BRAZILIË van de grootste importeurs. Voor de sojateelt worden bossen gekapt en raken kleine boeren hun land kwijt. Leven in de Amazone In het Amazonegebied komen meer plantenen diersoorten voor dan waar ook ter wereld. De koning van het Amazone-oerwoud is de jaguar. Hij is iets kleiner dan een leeuw of tijger, maar zwaarder en leniger dan een luipaard. De indianen vereren hem als een goddelijk dier. Ze geloven dat hij een speciale band heeft met de geestenwereld. In het oerwoud komen tapirs voor. Zij lijken op een kleine neushoorn, maar in plaats van een hoorn hebben ze een klein snuitje. Het zijn schuwe, angstige dieren die in de buurt van water blijven en het liefste waterplanten eten. In het Amazone-gebied leven meer dan 4000 vogelsoorten. De meeste zijn prachtig gekleurd, zoals de ara. Eén van de vogelsoorten is de kolibrie, het kleinste vogeltje op aarde. Venijnig kunnen de slangen zijn. Een beet van een klein slangetje kan dodelijk zijn. De grootste slang van het Amazone-gebied, de anaconda, is echter niet giftig. Anaconda’s kunnen wel negen meter lang worden. Indianen Er zijn niet zo veel indianen over in Brazilië. Waarschijnlijk zijn er 3 miljoen indianen geweest, nu zijn er nog maar zo’n honderdduizend over. Voor hun voedsel zijn ze afhankelijk van het oerwoud. Ze jagen en vissen, maar verbouwen ook maniok, een cassavewortel, waar ze koeken, soep, pap en zelfs bier van maken. Ze kweken ook maïs, tabak en katoen. Elke keer branden ze een stukje oerwoud plat voor hun akkers. De indianen wonen op een open stuk in het bos. Ze hebben een paar gemeenschappelijke hutten, de maloca. Die worden gemaakt van palmvezels en droge bladeren. Elk gezin heeft een eigen plaats, waar de hangmatten hangen en een paar bezittingen, zoals een kookpot en wapens staan. Langzaam zal de indiaanse cultuur verdwijnen. Indiaanse families trekken naar de stad of worden verdreven door de aanleg van een weg of het vinden van waardevolle grondstoffen. De indianen vereerden moeder aarde als een god. SCHOOLPROJECT BRAZILIË11 WERKBLAD 7 midden- en bovenbouw Zoek bij de plaatjes op de volgende pagina de goede tekst. Zet de nummers van die tekst in de juiste hokjes. 1. Behalve met geweren en pijl en boog jagen de Amazone-indianen ook met een blaaspijp met giftige pijltjes. 2. Het voornaamste voedsel van de indianen is maniok. Dat is een knol van zetmeel. Soms zit er gif in de knol. Dat wordt eruit geperst in een tipiti. 3. De Amazone-indianen wonen in verschillende soorten huizen. De meest opvallende is de maloca, een gemeenschapshuis waar meerdere families in wonen. 4. Indianen waren hele goede pottenbakkers. Aan de monding van de Amazone-rivier is veelkleurig aardewerk gevonden. 5. De Machiguenga-indianen zeggen dat ze, wanneer ze sterven, van de aarde naar een onderwereld reizen waar hun zielen verder leven. Ze kunnen er verder gaan met jagen en vissen. 6. De jaguar heeft op zijn huid ringvlekken met een donkere punt erin. Het is een prima zwemmer en de beste visser onder de zoogdieren: hij lokt vissen met zijn staart. 7. Door hun dikke huid kunnen tapirs makkelijk vluchten in het dichte kreupelhout als de jaguar op hen jaagt. 8. Eén van de 4000 vogelsoorten is de toekan. Hij is bekend om zijn mooie felgele snavel. 12 9. Kolibries zuigen met hun lange tong honing uit de bloesem waar ze trillend voor hangen. Ze hebben prachtige kleuren, die glanzen als goud en zilver. 10. In de Amazone-rivier leven piranha’s. Dat zijn gevaarlijke roofvisjes met vlijmscherpe dolkachtige tanden. Ze vallen alles aan wat in hun buurt komt. Menig visser of badgast is door een piranha een vinger of teen kwijtgeraakt. 11. Anaconda’s komen vaak voor in donkere poelen en moerassen. Ze glijden doodstil dichterbij en kronkelen dan als een bliksemstraal rond het lichaam van hun prooi. Het gevangen dier wordt gewurgd en in zijn geheel ingeslikt. 12. Vanaf 1960 is Brasilia de hoofdstad van Brazilië. De kathedraal, een grote kerk, in die stad heeft wel een heel speciale vorm. 13. De stad Rio de Janeiro kun je al van ver kennen aan dit reusachtige Christusbeeld. 14. Brazilië heeft van noord naar zuid 7000 km strand. Copacabana is een heel beroemd strand waar veel toeristen komen, maar ook veel Brazilianen zelf. Van de bevolking wonen 100 miljoen in en om de steden langs de kust. 15. De berimbau is een eensnarig muziekinstrument. Onderaan de boog hangt een kalebas, die voor de klanken zorgt. 16. In de vorige eeuw werd er veel rubber getapt in Brazilië voor de opkomende auto-industrie. SCHOOLPROJECT BRAZILIË SCHOOLPROJECT BRAZILIË13 II GESCHIEDENIS De ontdekking De oudste en eerste bewoners van Brazilië zijn de india­nen. 500 jaar gele­den kwamen uit Portugal ontdek­kingreizigers aan bij de kust van Brazilië. In 1498 was Vasco da Gama de eerste die om Afrika heen Indië bereikte. In het jaar 1500 ontdekte de Portugese zeevaarder Pedro Alvares Cabral op die route rond Afrika per toeval Brazilië. Om een gunstige wind te hebben week hij uit naar het westen en landde toen op de Braziliaanse kust. Slavernij In het begin hadden de Portugezen niet zoveel belangstelling voor het nieuw ontdekte land. De koloniën in Azië leverden veel meer op. Maar toen de winsten daar minder werden, ging Portugal zich meer op Brazilië richten. Er werden suikerrietplantages aangelegd. De Indianen moesten voor hen gaan werken. Maar die wilden dat niet. Ze trokken zich terug, diep in de oerwouden van Brazilië. Dus besloten de Portu­gezen andere mensen naar Brazi­lië te brengen. Die haalden ze hele­maal uit Afrika. Zo hebben zij miljoenen slaven met sche­pen naar Brazilië gebracht. Pas in de vorige eeuw werd deze handel verbo­den. Maar de achter-, achter­ klein­kinde­ren van de slaven gingen niet terug naar Afrika. Zij waren Brazilianen geworden. Wel hielden zij hun eigen gewoonten, hun eigen cultuur. Nederland Inmid­delswarenerookanderemensenuit Europa en Azië naar dit nieuwe grote land gekomen. Ook Nederlanders deden aan de slavenhandel mee. Een aantal Hollandse kooplieden heeft in 1621 de West Indische Compagnie opgericht. De zeevaarder Piet Hein verovert vestingen in Brazilië. Van 1630 tot 1656 is noordoost Brazilië bezit van de WIC. Prins Johan Maurits van Nassau wordt gouverneur van de kolonie. Hij deed veel voor de ontwikkeling van het land. Veel mooie vormen van kunst zijn afkomstig uit deze tijd. Het was een bloeiperiode in de geschiedenis waar de Brazilianen graag aan worden herinnerd. Met de aandacht voor het welzijn van de bevolking is de leiding van de WIC het echter niet zo eens. Zij willen winst en roepen Johan Maurits terug. Ze laten de kolonie aan zijn lot over. In 1656 worden de Hollanders verdreven. Goud In de zeventiende eeuw vinden bandeirantes, gewapende bendes, goud in het binnenland. Al gauw wordt het goud belangrijker voor de ontwikkeling van Brazilië dan het suikerriet. Rio de Janeiro, de haven waarvan de uitvoer plaatsvindt, wordt de nieuwe hoofdstad. Daar is ook de eerste opstand om van Brazilië een zelfstandig land te maken. Als de zoon van de Portugese koning, die het land bestuurt, ziet dat dat onvermijdelijk is, verklaart hij zelf de onafhankelijkheid en roept zichzelf uit tot keizer. Dictatuur In 1888 wordt er een staatsgreep gepleegd en wordt de keizer afgezet. Regeringen van burgers en militairen wisselen elkaar af. In 1957 wordt er een nieuwe hoofdstad gebouwd in het binnenland. Deze nieuwe stad krijgt de naam Brasilia. In de vorige eeuw waren er strenge dictaturen in Brazilië. Lange tijd had het leger alle macht in handen. In 1982 waren er voor het eerst weer vrije verkiezingen. De president van Brazilië heet nu Lula da Silva. 14 SCHOOLPROJECT BRAZILIË WERKBLAD 8 bovenbouw Je ziet hier een aantal belangrijke personen uit de geschiedenis van Brazilië. Van elke persoon wordt hier kort iets verteld. Zet nu de goede naam bij de juiste tekening. Pedro Alvares Cabral ontdekt in 1500 bij toeval Brazilië. Hij noemde het land Terra da Santa Cruz (Land van het Heilige Kruis). Niet lang daarna wordt het Brazilië genoemd. Brasil is een houtsoort met een rode kleur. Slaven werden uit Afrika gehaald om op de plantages in Amerika te werken vanaf 1501. Nederland verovert een Portugese plaats aan de Goudkust in Afrika om een haven te hebben voor doorvoer van de slaven. Onze graaf Johan Maurits van Nassau krijgt in Brazilië de leiding over de grote landbouwbedrijven in 1636 namens de West Indische Compagnie. Hij wordt heel populair. Hij leeft als een vorst. Van 1534-1597 leefde de grote apostel José de Anchieta. Hij stichtte de stad Sao Paulo (Heilige Paulus) Mauritshuis: Graaf Johan Maurits houdt van kunst en wetenschap. Hij laat tekeningen maken van de inheemse bevolking, dieren en vruchten in Brazilië. Voor zijn kunstverzameling laat hij het Mauritshuis bouwen in Den Haag na zijn terugkomst uit Brazilië. Paus Alexander VI verdeelt in 1494 de wereld. Eén deel voor Spanje en een deel voor Portugal. Portugal krijgt Brazilië. In 1549 komt de eerste missionaris in Brazilië. Bahia wordt in 1551 het eerste bisdom. Indianen hebben zich ongeveer 15.000 jaar geleden vanuit Noord-Amerika als eerste bewoners bij de Amazone gevestigd. Keizer Pedro II. In 1807 verovert Napoleon Portugal. De koninklijke familie vlucht naar Brazilië. In 1822 wordt een zoon van de koninklijke familie keizer in Brazilië. In 1888 wordt Brazilië een republiek. Het leger krijgt veel invloed. Er komen dictators. Nu is er een democratie en is Lula da Silva de president. SCHOOLPROJECT BRAZILIË15 Je ziet hier op de wereldkaart Nederland en Brazilië duidelijk liggen. In allebei die landen wonen veel mensen die uit een ander land komen of die afstammen van mensen uit een ander land. Uit welke andere landen stammen de mensen in Brazilië? Trek een rode lijn van Brazilië naar die landen. Doe daarna hetzelfde met Nederland. Uit welke landen stammen veel families die nu in Nederland wonen? Trek van Nederland uit een blauwe lijn naar die landen. Let op: soms kun je een rode én een blauwe lijn trekken! WERKBLAD 9 bovenbouw 16 SCHOOLPROJECT BRAZILIË III STRAATKINDEREN In Brazilië zijn grote tegenstellingen tussen arme en rijke mensen. Een klein aantal rijke mensen bezit het grootste deel van het land. Er is geen land ter wereld waar zo veel landbouwgrond in handen is van zo weinigen. De arme mensen bezitten niets en moeten elke dag proberen te overleven. Terwijl Brazilië één van de grootste exporteurs is van voedsel, lijden veel mensen in het land zelf honger. Favela Boeren die het niet konden bolwerken tegen de grootgrondbezitters trokken naar de steden. Als ze geluk hebben kunnen ze als goedkope arbeiders werken in de fabrieken. Een huis kunnen ze niet betalen, dus komen ze vaak in de favela terecht. Dat is een grote krottenwijk. Een favela ontstaat als mensen, die niets hebben, ergens een stuk grond bezetten en daar hun hutje bouwen. Voor kinderen uit arme gezinnen is het bijna niet te betalen om naar school te gaan. Het onderwijs is gratis, maar schriften en pennen moeten wel zelf betaald worden. In de arme wijken is veel schoolverzuim. Zwerven Er zijn in Brazilië zes miljoen straatkinderen. Een aantal van hen heeft helemaal geen thuis. Anderen zwerven overdag rond, maar hebben ‘s avonds wel een thuis. Ze wonen bij familie of in opvanghuizen. De kinderen moeten wel op allerlei manieren geld verdienen om in leven te blijven. Ze komen aan geld door de handel in allerlei kleine spulletjes of door de verkoop van lootjes. Lukt dat niet dan proberen ze aan geld te komen door diefstal, bijvoorbeeld door zakkenrollen. Drugs Ook worden ze ingeschakeld om drugs te bezorgen bij mensen. Meisjes komen vaak in de prostitutie terecht. In Brazilië werken een half miljoen minderjarige meisjes als prostituée. Als het helemaal niet lukt om aan geld en eten te komen gaan de kinderen lijm snuiven. Dan word je een beetje bedwelmd en vergeet je je problemen. De zwerfkinderen lopen ook het gevaar neergeschoten te worden door de politie. In Brazilië is de politie niet altijd je beste vriend! Meer info over straatkinderen in de brochure Mijn huis is de straat verkrijgbaar bij Missio Werkblad 10 volgende bladzijde Kort gele­den is in de hoofd­stad Brasilia een grote groep van die st­raat­kinderen bij elkaar gekomen voor een vergade­ring. Daar hebben ze samen besproken wat hun groot­ste proble­men zijn en wat er aan moet gebeuren. Dat weten die kinderen namelijk zelf het beste. Robeson en Elane - twee deelnemers - vertellen wat de verga­dering heeft beslo­ten. Neem dit congres van straatkinderen als uitgangspunt. Organiseer met de kinderen een dergelijk congres. Wat willen de kinderen aan de orde stellen? Laat ze het eerst opschrijven en maak vervolgens een agenda. Wie is voorzitter/gespreksleider? SCHOOLPROJECT BRAZILIË17 WERKBLAD 10 midden- en bovenbouw WIJ PROTESTEREN! Robeson, een jongen van dertien: “Onze vaders hebben geen van alle werk. Daardoor hebben ze geen geld en ze weten ook niet wat ze met hun tijd moeten doen. Ze hangen maar een beetje rond, soms stelen ze. Als ze een beetje geld hebben gaan ze bier drin­ken. In plaats van eten kopen voor hun gezin. Ik zelf moest vanaf mijn achtste de kost gaan verdie­nen, met aller­lei klus­jes. Ik ben vanaf toen bijna niet meer naar school gegaan. Mijn echte vader en mijn eerste stief­vader zijn allang wegge­lopen. Nu heb ik weer een nieuwe stiefva­der. Mijn moe­der heeft nu kinde­ren van drie ver­schil­lende mannen. Thuis wordt er veel ruzie gemaakt. Mijn stief­vader slaat mij, mijn zusje en mijn half­ broer­tje. Ook mijn moeder krijgt soms harde klappen van hem. Dat is heel akelig. Dan wil je wel weglopen. Alles is beter dan dat. Nu moet ik werken en soms stelen om iets te eten te hebben. Mannen die ik nog ken uit mijn wijk hebben mij ge­vraagd om drugs te gaan verkopen. Daarmee kan ik meer geld verdienen. Maar ik ben bang om in de gevan­ genis te komen. Zoals voor mij, is het voor bijna alle jongens hier. We hebben het aan elkaar kunnen ver­tellen.” “Ik ben altijd bang” En Elane, net veertien, vertelt: “Als meisjes zijn we helemaal onvei­lig. M­ijn stief­vader en mijn drie jaar oudere halfbroer hebben me gedwongen tot seks. Ik vond het vreselijk. Ik kon de mis­han­deling niet langer verdragen. Ik ben toen vorig jaar van huis weggelo­pen. Het is heel moeilijk om in leven te blijven. Ik ga niet meer naar school. Ik verkoop potloden en pennen op straat. Sommige mensen geven me af en toe wat ex­tra’s. Ik weet dat ik met seks genoeg geld kan verdie­nen bij buiten­landse toeris­ten en oudere mannen. Die willen graag jonge meis­jes hebben. Maar ik wil dat niet. Ik ben bang om ziek te worden. Ik wil later gewoon een geluk­kig ge­zin. ­ Op straat is het overdag en ‘s nachts onveilig. Ik 18 ben altijd bang dat me iets gebeurt. De poli­tie doet er niets aan. De poli­tie doet nergens iets aan. Ze zijn vaak zelf de ergste misda­digers. Bijna alle meisjes die hier op de vergade­ring waren hebben de dingen meege­maakt die ik ver­tel.” Volwassenen moeten luisteren Wat zien Elane en Robeson zelf als oplossing van hun proble­men ? Elane: “Het zijn niet alleen onze proble­men. Het zijn ook de problemen van volwassenen. Zij moeten veran­de­ren. Zij moeten stoppen met kinde­ren te ge­brui­ken voor hun plezier. Wij zijn niet een weggooiartikel, zoals een paar kapotte schoe­nen die je weggooien kan. Vol­was­se­nen moeten zelf onder­wijs gaan volgen. Ze moeten gewoon terug naar school om te weten wat belangrijk is. En de politie moet gaan werken niet tégen kinderen maar vóór kinderen. Zodat we ergens veilig zijn. Politieagen­ten moeten ook opnieuw naar school. Ze moeten niet meedoen met misdadigers, maar ons be­ scher­men.” En Robeson vult aan: “Er moet werk komen voor onze vaders. Zodat ze geld voor hun gezin kunnen verdienen en wij geen honger hoeven te hebben. En voor ons kinderen moet gevaarlijk werk helemaal verboden worden. Betere scholen zijn voor ons ook nodig. Scholen waar ten­minste leerboeken zijn en voldoen­de pa­pier. En waar de leraren niet 60 kinde­ren tegelijk moeten lesge­ven. Want dat werkt hele­maal niet. Dan kun je na 6 jaar nog niet goed lezen en schrijven.” En allebei zeggen Robeson en Elane: “Iedereen moet weten wat hier in dit land ge­beurt. Er moeten kinderver­ga­de­ringen komen over heel Brazilië. Kinderen moeten pro­testeren. Ieder­een moet erover horen. Er moet in alle kranten over geschreven worden. En in alle klassen op scholen moet erover worden gepraat. Vertel ons verhaal ook maar in Nederland. Volwassenen moeten naar ons, de kinde­ren van Brazi­lië, gaan luiste­ren.” SCHOOLPROJECT BRAZILIË WERKBLAD 11 midden- en bovenbouw Lees het werkblad. Speel nu zelf ook deze rechtbank. VAN OVERVAL TOT SPEL “Schuldig! Jullie gaan voor tien jaar de gevangenis in! En daarna tien jaar helpen in het kindercen­trum. Daar moeten jullie precies doen wat de kinderen willen!” “Rechter” Shirlene heeft gesproken. In kindercentrum “Casa de cultura” wordt toneel gespeeld. Vandaag spelen ze rechtbank. Shirlene vindt het net echt. Reais Jailton vertelt hoe de kinderen aan die wapens kwamen: “Die kregen we van die mannen. Als we het geld gestolen hadden van de automobilisten, namen zij het weer van ons af. We kregen dan een paar reais terug. Zo heet het geld bij ons. Maar we kregen dus maar heel weinig terug.” De jongens zijn blij dat ze pater Patrizio Het toneelspel is ook een beetje echt. Een ontmoet hebben. Hij heeft in de favela, paar jongens spelen de “veroordeelden”. Ze de krottenwijk, van Sâo Paulo een kinder­ spelen de mannen waar veel kinde­ren voor centrum opgericht. Er wonen nu meer dan moesten werken. Een paar jaar geleden, toen 100 kinderen van 8 tot 14 jaar oud. ze nog niet in het kindercen­trum woonden. Jailton: “Hier voelen we ons heel veilig. De kinderen vertellen erover. Onze leraren Maril­da, Osorio en Tarcissio zijn Jailton: “Ik was van thuis weggelopen. Daar heel aardig voor ons. We mogen hier weer had ik steeds ruzie met mijn tweede vader. gewoon kinderen zijn.” Mijn echte vader is al bij ons wegge­gaan toen ik nog heel klein was. Op een dag is hij zomaar Dromen ineens niet teruggekomen. Dat heb ik dus ook Shirlene: “Pater Patrizio schrijft boeken en gedaan. In het begin miste ik mijn moeder en gedichten. Hij vindt dat we, behalve leren mijn broertjes en zusjes wel. Maar al gauw op school, ook moeten kunnen spelen. Hij maakte ik vriendjes op straat. We zochten leert ons heel veel leuke din­gen. We leren samen karweitjes om wat geld te verdienen. muziek maken en toneel spelen. We maken Maar toen kwamen die mannen hè.” poppen waarmee we poppenspel doen. We knutselen ook veel en maken grote verfte­ Wapens keningen. Er zijn ook workshops. Daar leren Zijn vriendje Washington knikt: “Ja, we we zelf muziekin­strumenten maken.” moesten voor hen wer­ken. Nou ja, “werken”? Rosa heeft er mooie dromen over: “Later We moesten mensen overvallen. Op drukke word ik een beroemde musicus. Dan hoef ik kruispunten moesten we bij de verkeerslichten niet meer in een krottenwijk te wonen, maar gaan staan. Als de automobilisten stopten heb ik een mooi huis.” voor het rode licht dwongen we hen om hun In het kindercentrum zijn de kinderen heel geld te geven. Van kinderen verwachten ze erg veranderd. Ze dromen over een nieuwe dat niet, dus reden ze niet meteen snel door. wereld. Shirlene: “Waar kinderen gewoon Maar wij hadden wapens. Daar bedreigden kinderen kunnen zijn. Waar we geen drugs we ze mee. Voor ze het wisten waren ze en geweld hoeven te gebruiken, maar de hun geld kwijt. En wij maakten dat we weg mensen in vrede met elkaar leven. Waar de kwamen!” mensen lachen omdat ze gelukkig zijn. Waar ze echt met elkaar samenleven als broers en zussen.” SCHOOLPROJECT BRAZILIË19 IV GODSDIENST Net als de meeste kinderen in Brazilië gaat Genofeva, het meisje dat we op de dvd of video ontmoeten, elke week naar de katholieke kerk. Genofeva doet dit jaar haar eerste communie. De kinderen zijn druk bezig met de voorbereiding. Ze hebben gepraat over hun eigen doop. En ze mochten erbij zijn toen er een kindje gedoopt werd. Missionarissen Brazilië is het grootste katholieke land ter wereld. Sinds de tijd dat Brazilië een kolonie van Portugal was zijn er missionarissen naar toe gekomen, ook uit Nederland. Pater Jan is één van de weinige missionarissen die er nu nog zijn. Er zijn nu veel eigen Braziliaanse priesters. Maar omdat Brazilië zo groot is, zijn er toch nog veel te weinig. Wereldmissiedag Er zijn ook gelovigen die overstappen naar een pinksterkerk. Daar wordt nog meer gezongen en muziek gemaakt. Maar de mensen van de katholieke kerk willen zich niet alleen bezig houden met het geloof binnen de muren van de kerk. Ze willen opkomen voor de mensen die geen land hebben en geen werk. Voor zieke kinderen als Genofeva en voor straatkinderen zoals Jackson. Op Wereldmissiedag leven we mee met deze kinderen. Samen willen we de wereld delen, samen met alle mensen onder de regenboog. Buiten Daarom doen de mensen in de parochie veel zelf. Samen vieren ze hun geloof. Soms is er geen kerkgebouw. Dan doen ze de viering buiten op het erf van een boerderij. Of in een school. Af en toe komt de pastor en is er een eucharistieviering. Er wordt veel gezongen en muziek gemaakt. Zelfs voor het kruisteken is een lied. 20 SCHOOLPROJECT BRAZILIË Goden In Nederland is de middel­ste dag van de week genoemd naar de Ger­maanse vadergod: woensdag is Wodansdag. Toch geloven de meeste mensen hier dat er maar één God is en geen andere goden daar­naast. In Brazi­lië is bijna ieder­een katho­liek en gelooft in God. Maar daar hebben de oude goden ook een plaats behou­den. Laten we eens kijken hoe dat komt. Germanen De meeste mensen in Nederland zijn de nakomelingen van de Ger­manen. Dit volk woonde al 2000 jaar geleden in onze streken. De namen van de goden van de Germa­nen zijn bekend. Wodan en Freya zijn de belangrijkste. Wodans naam is ­gege­ven aan de middelste dag van de week. Frey­a’s naam aan de vrijdag: Frey­a-dag. Zo hadden alle goden hun eigen dag. Don­derdag voor de god van de oorlog Donar en dins­dag voor Thiun. De zon en de maan hadden ieder ook hun dag. Kerstmis in de winter Na de komst van Willi­brord in het jaar 736 zijn de mensen hier geleidelijk christen geworden. Maar de oude namen voor de dagen van de week zijn blijven be­staan. Ze herinneren aan de oude goden. En dat is niet het enige dat is overge­bleven. De dag waarop de Germa­nen Wodans licht­feest vierden, op 25 decem­ber, werd kerst­mis. Zo was voor de Germa­nen de over­gang naar het chris­tendom niet zo moeilijk. Het paste zich immers aan aan hun gebruiken. Goden in Brazilië In Brazilië is het christendom bijna 800 jaar later gekomen dan in Nederland. ­Rond 1500 zetten de Portugese ontdekkings­reizigers de eerste voet aan wal en zij zijn er nooit meer wegge­gaan. De Portu­ge­zen en ook de Neder­ lan­ders brachten vanuit Afrika schepen vol met zwarte slaven. Ook die moesten christen wor­ den. Maar ook de mensen uit Afrika hadden hun eigen goden. Net als bij ons de Germa­nen. Afrikaanse verhalen ­De mensen die nu in Brazi­lië wonen stammen voor een groot deel van de Afrikaanse slaven af. Ze zijn ­bijna allemaal katho­liek, ze geloven in één God. Maar voor de meeste mensen spelen hun oude goden ook nog een grote rol. Ze hebben ze niet afgedankt. De Portu­ gezen hebben het wel gepro­beerd om ze te laten verge­ten, maar dat is niet gelukt. Zwarte mensen zijn juist steeds trotser geworden op hun eigen Afrikaanse gewoon­ten en verha­len. Oxalá, Obá en Xangô Over de god Oxalá bijvoor­beeld. Hij is de scheppergod die boven alle andere goden staat. Hij is ook de god van vrucht­baarheid en groei. Zijn specia­le dag is de vrijdag. Mensen die dan aan deze god denken kleden zich in het wit. Het echt­paar Obá en Xangô delen samen de woens­dag. Hun kleuren zijn rood en wit. Xangô is de god van het vuur. Hij is de smid die met zijn bijl zwaait. Één van zijn vrouwen heet Obá. Er is een verhaal dat Obá verliefd was op Xangô. Oxúm, de andere vrouw van Xangô, gaf haar de raad om haar oor af te ­snij­den als lekker hapje voor Xangô. Dat deed ze. Nu wordt ze dus altijd afgebeeld met een doek op de plaats van haar afgesneden oor. Dat is het teken van haar liefde. In Brazilië is woensdag de dag van de liefde. Zo zijn er volop verhalen en gebruiken rondom die uit Afrika meege­brachte goden. Kerstmis in de zomer Het kerst­feest vieren vlak na de kort­ste dag van het jaar midden in de koude winter komt ons heel goed uit. De terug­keer van het licht gaat prachtig samen met de geboorte van Jezus. Maar Brazi­lië ligt aan de andere kant van de we­reld. Daar is het dan net hartje zomer gewor­ den. Dan moet het kerstver­haal toch anders ver­teld wor­den. Laten we maar op dezelfde dag Kerst­mis blijven vieren. Niet omdat het persé moet, maar omdat het fijner is om sommi­ge dingen als christenen samen te heb­ ben. Dan mogen andere dingen verschillend zijn. Zoals zomer en winter. SCHOOLPROJECT BRAZILIË21 WERKBLAD 12 middenbouw De voorouders van veel mensen in Brazilië komen uit Afrika. De goden waar zij in geloven hebben ieder hun eigen dag. In Nederland zijn de dagen genoemd naar de goden van de Germanen, onze voorouders. Een aantal van die goden zijn hieronder ingevuld op de kalender. Schrijf nu boven elk kalenderblaadje welke dag het is. Schrijf eronder of het een god van de Germanen is of uit Brazilië. ........................................................................... De maan regeerde over de donkere nacht. Hij zag er steeds weer anders uit. De ene keer een ronde bol. De andere keer een smalle sikkel. ........................................................................... De god Oxalá is de belangrijkste god, die alles geschapen heeft. Hij zorgt ervoor dat alles op de akkers goed groeit. En dat er nieuw leven ontstaat in de natuur en bij de mensen. Als de mensen tot hem bidden kleden ze zich in het wit. ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... Obá was één van de vrouwen van Xangô. Ze was zo verliefd op hem dat ze haar oor afsneed als hapje voor haar man. Haar dag is daarom in haar land de dag van de liefde. ........................................................................... De god Sater reed op een vis. In zijn linkerhand droeg hij een wiel en in zijn rechterhand een emmer met bloemen. ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... De god Xangô is de god van het vuur. Hij ziet eruit als een smid die met zijn bijl zwaait. Zijn kleur was rood en wit. Hij had meerdere vrouwen. ........................................................................... De zonnegod gaf warmte en licht. Als na de winter met zijn korte donkere dagen het zonlicht weer terugkeerde, werd er feest gevierd. Later hebben de christenen van dat feest het kerstfeest gemaakt. ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... De godin Freya reed op een wild zwijn. Zij zorgde ervoor dat de zon scheen en dat alles op het land goed groeide. Ze was heel mooi. Daarom was ze ook de godin van de liefde. ........................................................................... Als de stormwind door de bomen huilt en over de daken giert, dan stormt Wodan op zijn achtbenige schimmel door de lucht. Deze god van de oorlog werd dan begeleid door wolven en raven. ........................................................................... ........................................................................... 22 SCHOOLPROJECT BRAZILIË De namen zijn: Rosa Gustavo Rafael Chico Fernando Paulo Janaina Sandro Dinae Ana WERKBLAD 13 bovenbouw Namenraadsel De meeste Braziliaanse kinderen heten naar een katholieke heilige. In dit raadsel zitten 10 Braziliaanse kindernamen verstopt. Kun jij ze vinden? De letters staan van links naar rechts en van boven naar beneden. Kleur de hokjes maar van de letters die samen een naam vormen. S A N D R O Q A Y Q E Q A S R O S A S X R P A S J A E P D D I N A E C T A D N R E A N A Y A F V F U C A A R F U S V B N B E L V I F C H I C O N S A R O G N A Z H H Y I M D O N S Z A E U J I X N N X L A D E Y L P K K C M C H J N F L X R O L O V O V A A D G I C G U S T A V O S H O S A V T U O L B J Q D G Z H N B Z I A O N J E F G I O E N SCHOOLPROJECT BRAZILIË23 WERKBLAD 14 bovenbouw Cantai ao Senhor In Brazilië wordt het lied ‘Cantai ao Senhor’ vaak in de kerk gezongen. Het is een lied in het Portugees, de taal die in Brazilië wordt gesproken. Zing het lied en maak er een mooi Braziliaans ritme bij. Gebruik een trom of andere ritmeinstrumenten. In het lied wordt steeds dezelfde zin herhaald: Cantai ao Senhor um cântico novo. Die zin betekent: Zing voor de Heer een nieuw lied. Maar ja, die tekst past niet bij de melodie! Maak met een ander of in een klein groepje een Nederlandse tekst voor het lied. 24 Dat kan een tekst zijn die veel lijkt op de Braziliaanse tekst. Maar je mag er ook een eigen tekst voor verzinnen waarin je iets zingt over God. Schrijf de woorden maar onder de noten op het muziekblad hiernaast! SCHOOLPROJECT BRAZILIË SCHOOLPROJECT BRAZILIË 25 WERKBLAD 15 bovenbouw In het leven van de mensen in Brazilië speelt het geloof een grote rol. Je hebt er in dit project over gelezen. Je kunt nu vast wel de volgende vragen beantwoorden. Kleur het goede rondje of schrijf het antwoord op. 1. In Brazilië zijn de meeste mensen: m moslim m katholiek m protestant 2. Voor de indianen was de belangrijkste god: m Moeder Aarde m Maria m Allah 3. In welk jaar ongeveer hebben de eerste missionarissen het katholieke geloof naar Brazilië gebracht? m 700 m 1100 m 1500 4. Veel Brazilianen stammen af van de zwarte slaven die de Portugezen en de Nederlanders haalden uit: m Japan m Afrika m Noord-Amerika 5. De belangrijkste Afrikaanse god waar die Brazilianen in bleven geloven is: m Oxalá m Obá m Freya 6. Ze vinden hem even belangrijk als in het katholieke geloof: m Mozes m Abraham m Jezus 26 7. In Brazilië is de woensdag genoemd naar de Afrikaanse goden Xangô en Obá. In Nederland is woensdag genoemd naar de Germaanse god: m Donar m Thiun m Wodan 8. De god Xangô wordt getekend als een smid die met zijn bijl zwaait. Hij is de god van het vuur, maar ook van de donder. Kun je uitleggen hoe de Afrikanen daarop gekomen zijn? De Germanen, waar wij van afstammen, hadden ook zo’n god. Weet je welke? ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... 9. Plaatjes van Jezus en Maria zien er in Brazilië soms net zo uit als bij ons, soms anders. Want in Brazilië wonen veel Afrikanen. Hoe kunnen de plaatjes aan hun geloof aangepast worden? Op welke van hun goden lijken ze dan? ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... 10.In Brazilië vertel je het kerstverhaal anders. Hoe? m zonder Jezus m ander klimaat m 3 blanke koningen SCHOOLPROJECT BRAZILIË WERKBLAD 16 bovenbouw Kleur in de kerk In de kerk worden kleuren gebruikt om de tijd in het kerkelijk jaar aan te geven. Gewoonlijk is de kleur groen. Maar bij de feesten verandert de kleur. Weet jij welke kleuren dat zijn? Zoek het op op www.klap.net en geef dan de kazuifels in de tekening de juiste kleur. SCHOOLPROJECT BRAZILIË27 V SPORT EN ONTSPANNING Brazilianen houden van feesten. Liefst elke dag. Carnaval is een van de grootste en bekendste van die feesten. Het wordt in Brazilië uitbundig gevierd. Drie dagen voor aswoensdag staat de stad Rio de Janeiro op zijn kop. Het is een feest dat de lente aankondigt. De oorsprong van dit feest ligt in Portugal. Daar heet het lentefeest entrudo. Carnaval is een religieus feest, een ritueel. Grenzen vervagen. Arm en rijk worden even gelijk. Wat mag en niet mag vervaagt. Verdriet en zorgen worden even vergeten. Werklozen verkleden zich als koningen. Dromen worden even waar. Voetbal Voetbal is een populaire sport in Brazilië. Het Braziliaanse voetbal heeft jarenlang het internationale voetbal bepaald. Wie heeft er nooit van Pele gehoord. Tegenwoordig is Pele minister van sport. Voetbal heeft een bijna godsdienstige betekenis in Brazilië. Het wordt belangrijker gevonden dan carnaval. Voetbal is voor de arme, vooral zwarte, bevolking één van de weinige mogelijkheden om hogerop te komen. De beste voetballers worden vaak door Europese topclubs gekocht om bij hen te spelen. Ronaldinho is nu de bekendste. Samba Men danst ook als eerbetoon aan de goden. Het is een katholiek feest met een Afrikaanse spiritualiteit. Voor het carnaval zijn de sambascholen onmisbaar. Deze scholen zijn ontstaan om het geweld tijdens de feesten op straat aan banden te leggen. De rijke mensen, mensen met een baan, organiseerden gemaskerde bals, maar de mensen zonder geld vierden feest op straat. Dat liep vaak uit de hand en ontaardde in vechtpartijen. De sambascholen zorgden voor orde en rust. Dansen zit de Braziliaan in het bloed. Muziek en dans horen bij het leven, bij de religie, tijdens zwaar werk, in de natuur en bij feesten. Kleding In Brazilië wordt carnaval op een andere manier gevierd als bij ons. Met andere kleding en andere gebruiken. In Brazilië wordt bijvoorbeeld veel glitter gebruikt en grote veren hoofdtooien. Andere carnavalskleding zijn: grote hoepels met of zonder rokken, zwarte strakke pakken met een geraamte erop, soort majorettekostuumpjes, rokkostuum enzovoort. 28 SCHOOLPROJECT BRAZILIË WERKBLAD 17 midden- en bovenbouw In deze speurpuzzel zitten allerlei woorden verstopt die met carnaval en ontspanning te maken hebben. Wanneer je alle woorden gevonden hebt, blijven er letters over. Als je die naast elkaar zet, krijg je een zinnetje. Begin links boven, lees regel 1 van links naar rechts. Vervolgens regel 2 van links naar rechts enzovoort. De woorden in de puzzel staan van links naar rechts, van onder naar boven, achterste voren en schuin. Letters kunnen ook meer dan een keer gebruikt worden. Lekker moeilijk dus. Je kunt de volgende woorden vinden: Straatvoetbal Plezier Goal Carnaval Trakteren Schaatsen Computerspel Speelgoedauto Fanfare Optocht Samba Samenspel Elftal Rollerskates Lentefeest Vlieger Wedstrijd Keeper Gras Masker Rumba Dansen Feest Pop Sport Bal Welke dingen zullen de kinderen in de favela’s niet hebben, denk je? Zet er een sterretje bij. Oplossing op pagina 36 SCHOOLPROJECT BRAZILIË29 WERKBLAD 18 middenbouw Je krijgt twee keer dit blad met een grote ‘aankleedpop’. Op de volgende pagina zie je allemaal carnavalskleding. Kleedt de ene pop aan met carnavalskleding uit Brazilië. Kleedt de andere pop aan met carnavalskleding die bij Nederland past. 30 Als je klaar bent met ‘aankleden’ kun je de ‘carnavalsvierders’ feestelijk inkleuren! Schrijf onder elke aankleedpop enkele dingen die horen bij feesten in Brazilië of feesten in Nederland. SCHOOLPROJECT BRAZILIË SCHOOLPROJECT BRAZILIË31 WERKLAD 19 bovenbouw Kleur bekennen Een echt Braziliaanse sport is capoeira. Het is een mix van vechtkunst en dans. Het verhaal gaat dat de Afrikaanse slaven die naar Brazilië gebracht werden om daar te werken op de suikerrietplantages hun vechtkunst oefenden. Hun meesters mochten daar niets van merken en daarom vermomden ze hun oefeningen in een dans. De kleuren die gebruikt worden voor de koorden waarmee de graad van capoeira wordt aangegeven (net als bij judo), komen van de Orixá, de Afrikaanse goden: Groen is de kleur van Oxóssi, de god van de jagers. Zijn symbolen zijn een pijl en boog. Bruin is de kleur van Obá, de godin van de wind. Zij heeft een dolk in haar ene hand en een vliegenmepper van paardenhaar in haar andere hand. Geel is de kleur van Oxum, de godin van de vruchtbaarheid. Ze wordt altijd afgebeeld met een waaier en armbanden. 32 Lila is de kleur van Omulú, de god van de pokken en de besmettelijke ziektes. Hij wordt afgebeeld bedekt met strohalmen. Blauw is de kleur van Ogum, de god van het ijzer en de krijgers. Zijn symbool is een zwaard. Rood-wit is de kleur van Xangô, de god van de bliksem en handhaver van het recht. Hij heeft in iedere hand een dubbele bijl. Blauw-wit is de kleur van Oxaguian, de god die wordt gezien als de zoon van Oxalá. Hij wordt afgebeeld met een zwaard in zijn ene en een stamper in zijn andere hand. Wit is de kleur van Oxalá, de scheppergod. Welke god of godin is hier afgebeeld? Zet zijn of haar naam eronder en geef het koord van de capoeiradanser naast hem of haar de juiste kleur. Maak een tekening van de andere goden met hun symbolen. SCHOOLPROJECT BRAZILIË LIED Onderbouw Alle eendjes De liedjes zijn te beluisteren op www.klap.net Je kunt ze als mp3-bestand downloaden. SCHOOLPROJECT BRAZILIË33 LIED midden- en bovenbouw Olifantenlied Dit lied kun je bij een spel in de gymzaal zingen. De ‘olifanten’ zijn de tikkers. Als iemand getikt wordt, gaat die mee tikken. Het spel ligt even stil, het lied wordt gezongen met het aantal ‘olifanten’ en na het zingen begint het tikken weer. 34 SCHOOLPROJECT BRAZILIË LIED midden- en bovenbouw Escravos de Jó Escravos de Jó is een geliefd zangspel in Brazilië. De tekst verwijst naar de slaventijd. Het betekent: De slaven van Jó (de naam van de baas) spelen het spel, genaamd Caxangá. Dan wordt verteld wat er gedaan wordt: wegpakken, neerleggen en wachten. De ‘krijgers’ maken dan samen de beweging ‘zique zique za’. Je speelt het spel zo. Alle deelnemers zitten in een kring. Elk kind heeft in zijn of haar rechter hand een steentje. Op het ritme van het lied wordt de steen voor de rechter buurman gelegd. Vervolgens neem je de steen die van je linker buurman afkomt en nu voor jou ligt, in de rechterhand. Alle deelnemers maken deze beweging tegelijkertijd. Dat gaat zo door tot “zique, zique za”. Als dat gezongen wordt, mag de steen nog niet losgelaten worden. Je maakt er de Zick-Zackbeweging mee, zonder dat hij doorgegeven wordt. Dat gebeurt pas weer bij de laatste lettergreep “za”. Wie zich vergist, is af. Het lied wordt steeds sneller achter elkaar gezongen. SCHOOLPROJECT BRAZILIË35 Suggesties voor de viering vind je in Voor de leerkracht: Oplossing pagina 29: entrudo is een lentefeest afkomstig uit Portugal Vraag: Hoe heet dat feest nu? Antwoord: Carnaval 36 SCHOOLPROJECT BRAZILIË Meer over Brazilië vind je in deze brochure Colofon Postbus 93140 2509 AC Den Haag tel.: 070 304 74 44 fax: 070 381 83 55 email: [email protected] website: www.missio.nl