R E P L I E K Brazilië en Nederland: een al te zwart beeld? MARIANNE WIESEBRON HET ARTIKEL VAN FABIO POELHEKKE, DAT ENIGE INTERESsante aanvullingen geeft op de artikelen die recent in de Internationale Spectator over Brazilië verschenen zijn, inclusief in dit nummer, behoeft toch enige kanttekeningen. Het is zeker juist dat zwarten sociaal-economisch vaak aan de onderkant van de samenleving staan. Maar dat zo weinig zwarten hoge posten bekleden, geeft niet het gehele plaatje weer. Pelé, de beroemde voetballer, is minister van sport geweest. Op 1 januari 2001 heeft Marta Suplicy, als tweede vrouw, het burgemeesterschap van São Paulo van Celso Pitta, die de eerste zwarte burgemeester van São Paulo was. De stad São Paulo heeft de derde begroting van Brazilië, na de federale begroting en die van de deelstaat São Paulo. Espírito Santo heeft een zwarte gouverneur gehad. Een van de zeer actieve zwarte politici is Benedita da Silva, afkomstig uit de favelas van Rio de Janeiro. Zij is begonnen op gemeentelijk niveau, actief op nationaal en deelstaat-niveau, en zij zet zich sterk in voor de strijd van zwarten en vrouwen. Dat kan overigens van Pelé niet echt gezegd worden. Wat betreft de Indianen, hoewel hun situatie evenmin florissant is, neemt de bevolkingsgroei onder deze groep de laatste jaren voor het eerst toe, na een continue daling sinds 1500. Het tegengaan van de huidige inkomensongelijkheid wordt zeker niet gestimuleerd door de verplichtingen die Brazilië moet nakomen, waaronder het terugbetalen van zijn schulden en het voldoen aan de door het IMF en andere mondiale bankinstellingen vastgestelde voorwaarden. Het opdringen van de in het kader van de zg. Washington Consensus vastgestelde structurele aanpassingen, zoals privatisering op grote schaal en reducering van het staatsapparaat, hebben vooral consequenties gehad op het gebied van de gezondheidszorg en het onderwijs, waardoor de uitgaven dalen. Een hoge rente ter versterking van de monetaire stabiliteit is evenmin bevorderlijk voor de ontwikkeling van de Braziliaanse samenleving. Het neoliberale primaat van de mondiale markt heeft geleid tot scherpe reducties van de arbeidskosten en bevoordeling van de grootschalige exportgerichte landbouw, ten detrimente van de kleine boeren. Overigens vertegenwoordigt de landbouw nog slechts minder dan een kwart van 102 s I N T E R N AT I O N A L E pectator het BNP van het nu vooral industriële Brazilië. De bevolking concentreert zich al een halve eeuw steeds meer in de steden. De urbanisatie bedraagt praktisch 80%. De problemen van leefbaarheid rond de grote stad, veroorzaakt door uitlaatgassen, industriële vervuiling, enz., nemen steeds toe. Deze stedelijke milieuproblemen zijn voor de Brazilianen zelf van toenemend belang. In de internationale pers wordt daar veel minder aandacht aan besteed dan aan het regenwoud, wellicht mede omdat die stedelijke vervuiling in sommige opzichten minder zichtbaar is. De kritische geluiden over het regenwoud komen overigens juist uit die landen die de meeste produkten uit dat woud exploiteren, waaronder ijzererts en hard hout: die landen behoren tot het rijke Westen, dat ook de grootste vervuiler is. Het Westen biedt geen serieuze hulp aan om het regenwoud te behouden, terwijl de interne Braziliaanse problemen die er mede de oorzaak van zijn dat het regenwoud zo wordt bedreigd, zeker voor een deel samenhangen met de huidige neoliberale aanpak van de economie. Van een terugtredende Braziliaanse staat wordt geëist dat deze in een situatie van opgelegde globalisering en open grenzen de controle uitoefent op de economische exploitatie van een gebied zo groot als geheel Europees Rusland. Dat lijkt een te grote en deels tegenstrijdige opgave. Sommige Brazilianen vragen zich bovendien af waarom zij de natuur moeten redden, daar deze elders allang vernietigd is. Anderen volgen met zorg wat er in hun land op het gebied van milieu gebeurt. Velen hebben grote bezwaren tegen de houding van vooraanstaande westerlingen die menen dat het Braziliaanse regenwoud de hele wereld toebehoort. Dat zou immers mutatis mutandis ondenkbaar en onaanvaardbaar zijn voor ‘Westerse’ natuurlijke bronnen. Dat de dramatische sociale ongelijkheid bestreden moet worden en de sociale kwesties in Brazilië meer aandacht, in het bijzonder financiële aandacht van de regering, verdienen, staat geheel buiten kijf. MARIANNE L.WIESEBRON is verbonden aan de vakgroep Talen en Culturen van Latijns-Amerika van de Faculteit der Letteren van de Universiteit Leiden. Februari 2001 - LV - nr 2