Centrale Zenuw Stelsel Werking • Opvangen -> voorgeleiden -> doorgeven -> reactie Taken • Geordende samenwerking tussen de verschillende delen van het lichaam • Het brengt ons via zintuigen in contact met de buitenwereld en stelt ons in staat tot bewust of onbewust handelen. CZS onderverdelen in 2 functies • Willekeurig (animaal): grootste o.a. motoriek • Onwillekeurig (vegatief): controleert de vitale functies en werkt nauw samen met hormonale systeem. Willekeurig bestaat uit • Het centrale zenuwstelsel • Het perifere zenuwstelsel Centrale zenuwstelsel • Ruggemerg: verwerken van reflexen, af- en efferent prikkel geleiding, • Hersenen: • Stam: bloeddruk, ademhaling en spiertonus • Kleine hersenen: regulatie houding, coördinatie van willekeurige bewegingen • Grote hersenen: bewuste bewegingen • Hersenschors voor -> motoriek • ,, achter: sensorisch (zintuiglijk) • cortex-> bewustzijn Perifere zenuwstelsel • Afferent: stuurt receptore waarnemingen naar hersens toe (hersenzenuwen) • Efferent: gaat vanaf (ruggemergzenuwen) zorgt voor aansturing van de spieren. Receptoren • Dit is het ontvangst stationnetje waar prikkels opgenomen worden en in een elektrisch signaaltje (actiepotentiaal) omgezet worden. 1. Zintuigen oog – optisch neus – reuk oor – akoestisch smaak 2. In de huid en onderhuids weefsel (koud, warmte, tast en druk) 3. In het kapsel en spieren (stand lichaamsdeel, bewegingen in de ruimte en spiertonus. 4. Inwendige organen Onwillekeurig zenuwstelsel (autonoom) Dit zenuwstelsel regelt allerlei processen buiten onze wil om. • sympatisch: bereid lichaam voor op actie. Stimuleert ah, hartslag, verwijd bloedvaten, komt vanuit lever glucose in bloed. Psychische activering stijgt (concentratie), verhoogde afgifte adrenaline. • parasympatisch: brengt lichaam in rust, stimuleert vertering, peristaltiek, doorbloeding verteringsstelsel. Verwerking actiepotentiaal • Afferente banen geven informatie vanuit receptoren • Actiepotentiaal wordt ontvangen in sensorische deel binnen de hersenen • In het sensorische deel wordt ervaring gemaakt of uit het geheugen gehaald • Ervaring wordt naar motorische deel gezonden • Hier wordt een beweging ontworpen of ligt een beweging klaar • Via efferente banen naar spieren gecommandeerd • Een opdracht bestaat uit vele actiepotentialen per tijdseenheid • Contractie volgt Geleiding • Prikkelgeleiding = afhankelijk van de dikte van de axon (dikker is trager) • Natrium en kalium zorgen voor een snelle geleiding van actiepotentiaal • Synaps = verbinding tussen axon (zenuwen) • motorisch eindplaatje = overgang zenuwbaan –> spier. Spiercontractie • Actiepotentiaal bereikt motorisch eindplaatje • Blaasjes acethylcholine breken • Acethylcholine dringt door in de spiercel • Activeert samen met enzymen de splitsing van ATP Beperkingen • Na 6 sec. max. arbeid = natrium en kalium evenwicht verstoort • 6 min herstel voordat actiepotentiaal weer max. geleid kan worden • Bij onbekende prikkels moet eerst ervaring en beweging worden ontworpen, kost tijd • Ma 6 herh. Van 6 sec max arbeid met 6 min rust is acethylcholine voorraad op, actiepotentialen kunnen niet max. worden overgedragen door training – verbetering! • Het czs past zich functioneel aan waarop het belast wordt, deze aanpassing is te vinden bij de organisatie van spieren (coördinatie) • Intermusculair • Intramusculair