5.4 Datum- en tijd-functies

advertisement
Functies
5.4 Datum- en tijd-functies
Excel kent afzonderlijke functies voor de weergave van datum en tijd.
Een datum wordt door Excel vastgelegd met behulp van het nummer
van een dag, beginnend bij 1 is 1-1-1900, 2 is 2-1-1900 etc. Het deel
van de dag dat verstreken is, wordt als decimaal getal vastgelegd. Dit
wordt gebruikt voor het berekenen van de tijd.
De belangrijkste functies voor datum en tijd zijn:
Functie
NU()
[NOW(...)]
DATUM(jaar;maand;dag )
[DATE(... )]
TIJD(uur;minuut;seconde )
[TIME(... )]
NETTO.WERKDAGEN
(begindatum;einddatum)
[NET.WORKDAYS(…)
Omschrijving
Deze functie geeft een getal met voor het
decimaalteken het dagnummer van de
systeemdatum, en achter het decimaalteken
de tijd als het deel van de dag dat verstreken
is.
Geeft dagnummer van opgegeven datum.
=DATUM (1900;1;1) wordt 1
Geeft decimaal getal van opgegeven tijd.
=TIJD(12;0;0) wordt 0,5
Telt het aantal werkdagen tussen twee data.
=NETTO.WERKDAGEN(“1-1-7”;”8-1-7”)
wordt 6
De feitelijke weergave van datum en tijd, bepaalt u met de
getalsopmaak.
Aangezien de datum- en tijdfuncties als resultaat een getal opleveren,
kunt u deze getallen ook gebruiken om een berekening te maken. U
kunt bijvoorbeeld berekenen hoeveel dagen er tussen twee data
verlopen zijn. Of hoeveel minuten er tussen twee tijdstippen zitten.
� Neem het werkblad met uw oefeningen op uw scherm.
� Plaats in celC11 de functie: =NU() [=NOW].
U ziet de datum en tijd van dit moment.
� Geef vervolgens de cel de opmaak "0,0000"
U ziet nu de numerieke waarde van datum en tijd van dit moment.
� Laat de waarde in cel weer als een datum met daarachter de tijd
weergeven.
� Plaats in een cel er onder de datum van 7 dagen geleden.
� Plaats in de cel daaronder een formule die de twee data van elkaar
aftrekt.
Excel geeft de uitkomst als een gewoon getal weer. Het resultaat
van de berekening moet minstens 7 zijn. Het decimale deel van het
CTS/Advies
01-01-15
74/215
Functies
getal geeft het deel van de dag van vandaag dat inmiddels is verstreken.
� Plaats in een cel er onder de functie om het aantal werkdagen te berekenen tussen “1-7-13” en “15-7-13”. Let er op dat de data als
tekst moeten worden ingevoerd.
� Controleer het resultaat in uw agenda.
Merk op dat ‘start-‘ en ‘einddatum’ beiden worden meegeteld.
CTS/Advies
01-01-15
75/215
Download