Contentious Branding. Reassembling Social Movements through Digital Mediators D. Beraldo Summary (Dutch) Verzet Als Merk. Hoe digitale media sociale bewegingen reconfigureren. Het doel van deze dissertatie is een bijdrage te leveren aan het sociologische debat over protestbewegingen, door het concept contentious branding, ‘marketing van verzet’, te introduceren. Dat concept volgt uit een empirische beschouwing op basis van digitale data in twee casussen: de protestbewegingen Occupy en Anonymous. Drie samenhangende vragen vormen de leidraad in de theorie, methode, en empirie van dit onderzoek: Hoe kan analyse van digitale data de studie naar sociale bewegingen versterken? Wat voor assemblages krijgen vorm rond de protest brands Occupy en Anonymous? Hoe kan een marketingperspectief bijdragen aan traditionele theorieën over sociale bewegingen? Het argument is gestoeld op een epistemologisch complexiteitsperspectief, waarbij inzichten verweven worden uit assemblagetheorie, actor-network theorie, socio-semiotiek en cybernetica van de tweede orde. Er is gebruik gemaakt van digitale technieken om empirisch materiaal te verzamelen: data is afkomstig van de Application Programming Interfaces (API’s) van populaire social media platforms (voornamelijk Twitter en Facebook), afgebakend door gebruik van de hashtags #Occupy en #Anonymous , en de datasets zijn verkend middels netwerkanalyse en semi-geautomatiseerde inhoudsanalyse. De belangrijkste bijdrage van deze dissertatie is de introductie en ontwikkeling van het begrip ‘contentious branding’ in de studie naar sociale bewegingen. Dit volgt als antwoord op de theoretische vraagstukken die uit de empirische hoofdstukken naar voren komen. Een marketingperspectief past niet alleen beter bij deze specifieke casussen: de bedoeling is een epistemologisch en methodologisch perspectief te bieden om sociale bewegingen op een niet-essentialistische manier te begrijpen. Dat is in het bijzonder relevant voor gedigitaliseerde empirische fenomenen en onderzoeksmethoden. In Hoofdstuk 2 (‘Social movements, signification and branding processes’) wordt een overzicht gegeven van de literatuur over sociale bewegingen, semiotiek, en marketing. Het eerste deel geeft een beknopt historisch overzicht van de belangrijkste stromingen in de literatuur over sociale bewegingen, waarvan de voordelen en beperkingen zullen worden besproken, specifiek in relatie tot ‘digitaal gemedieerde’ bewegingen. Eerst worden sociaal psychologische en rationele-actor perspectieven op collectieve actie geïntroduceerd. Vervolgens worden de ‘klassieke’ benaderingen besproken die respectievelijk nadruk leggen op resource mobilization, politieke processen, framing en collectieve identiteit. Hierop volgt een overzicht van huidige trends binnen de discipline, waarbij nadruk wordt gelegd op de kernconcepten emoties, geografie, en netwerken. Daarna wordt het verband tussen nieuwe bewegingen en nieuwe media kort besproken. Tenslotte wordt in deze sectie het argument geformuleerd dat discoursen over sociale bewegingen gearticuleerd worden rond de scheiding van drie verschillende benaderingen, in het bijzonder tussen wat zal worden gedefinieerd als ‘means-oriented’ versus ‘meanings-oriented’. De noodzaak om af te stappen van dualistische houdingen wordt gerechtvaardigd door zowel epistemologische overwegingen als empirische observaties. De doelen van het tweede deel van dit hoofdstuk zijn als volgt. Ten eerste worden basisconcepten en -processen uit de semiotiek die relevant zijn voor de verdere hoofdstukken gedefinieerd; in het bijzonder het verschil tussen de betekenisgever (signifier) en het betekenisgevende object (signified), het genestelde karakter van betekenisgeving en het idee van oneindige semiotische ketens, die samen topologisch recursieve betekenissystemen vormen. Ten tweede wordt het idee geïntroduceerd dat media een transformerende invloed hebben op betekenissystemen, wat is ontleend aan inzichten uit de semiotiek en ecological communication theory. Tenslotte wordt ingegaan op de relatie tussen semiotiek en politiek, met name op het inherent politieke karakter van signification en de symbolische dimensie van de dynamiek tussen macht en tegenmacht. Het derde deel van dit hoofdstuk beargumenteert waarom het proces dat bekend staat als branding relevant is voor de studie naar sociale bewegingen en verzet. Brands vinden hun oorsprong in de opkomst van massaproductie en zijn cruciale instituties in de context van mondiaal informatie-kapitalisme. Enerzijds zijn brands, conform de semiotiek, de letterlijke elementen die het mogelijk maken om te herkennen wat wordt aangeduid. Anderzijds is de connotatie van brands controversiëler, omdat ze de uitkomst zijn van zowel een strategische inzet van bovenaf als van culturele uitingen vanuit publieken. Terwijl branding van oudsher wordt geassocieerd met producten en bedrijven, zijn tegenwoordig ook ‘place branding’, ‘politieke branding’, en ‘personal branding’ gevestigde onderzoeksvelden: omdat alles als object herkend kan worden, kan alles branded zijn. Gegeven de merkwaardige ontologische heterogeniteit, openheid en modulariteit van brands kunnen ze paradigmatisch verbeeld worden als assemblages die uiteenlopende betekenissen vangen en articuleren. Hoewel het voorstel om sociale bewegingen als brands te bestuderen provocerend lijkt, wordt sociale mobilisatie al geconceptualiseerd als drijvende kracht van marktinnovaties en het succes van een merk door middel van het concept ‘movement marketing’. En relevanter nog, ook in de literatuur over sociale bewegingen wordt deze semantische grens inmiddels al overschreden. Het hoofdstuk sluit af met het voorstel een heuristisch onderscheid te maken tussen ‘ordes van verzet’, die dienen als een prisma bij de analyse van de empirisch casussen: de syntax, de semantiek, en de ethiek van verzet. Een cruciaal onderdeel van het bredere argument betreft hoe de branding van verzet de rol benadrukt die de syntax van verzet speelt in de vervaging van verzetsethiek, waarmee een potentieel diverse semantiek gearticuleerd wordt. Hoofdstuk 3 (‘Occupy What?’) poogt met behulp van empirische data en voorbeelden de ‘brand Occupy’ analytisch te isoleren van de ‘sociale beweging Occupy’. Dit epistemologische onderscheid volgt uit de merkwaardige relatie tussen de means en meanings die karakteristiek zijn voor deze casus, en is nuttig om grip te krijgen op de uitdagende fluïditeit van de semantische, ruimtelijke, en temporele grenzen van de beweging. De onderzoeksvragen die de basis vormen voor analyse kunnen worden geformuleerd als: Occupy what? De eerste sectie presenteert een taxatie van associaties van het merk Occupy op drie dimensies: semantisch (Occupy what?), ruimtelijk (Occupy where?), en temporaal (Occupy when?). Eerst worden algemene variaties van de #Occupy meta-hashtag gereconstrueerd, waaruit blijkt dat een teken gerelateerd aan een specifiek doel en gebeurtenis ontelbare processen van re-semantisering op de verschillende dimensies ondergaat. Vervolgens wordt in deze sectie dieper ingegaan op de ruimtelijke kenmerken van de beweging in verschillende analyses van de complexe geografie tussen de digitale en fysieke manifestatie van Occupy. Tenslotte wordt uitgezoomd naar een grotere tijdspanne om te laten zien hoe duurzaam het merk Occupy is buiten het momentum van de specifieke beweging,. Dit wordt gedaan door enkele recentere initiatieven uit te lichten die refereren aan Occupy. Het overkoepelende doel is om empirisch bewijs te leveren voor de noodzaak een abstracte entiteit te introduceren, ‘contentious brands’, welke analytisch onderscheidend is van wat doorgaans aangeduid wordt als ‘sociale bewegingen’. In de volgende sectie worden analyses van kenmerkende organisatorische en identitaire eigenschappen van Occupy gepresenteerd. De uitdrukking ‘Occupy’ refereert daarbij aan een golf van verzet die 2011 begint in Zuccotti Park, New York en zich mondiaal verspreidt. Daarbij worden verschillende lokale netwerken samengebracht die de volgende elementen delen: de bezetting van publieke ruimte, intensief gebruik van sociale media, een identiteitsproject (‘we are the 99%’), ruime opvattingen over economische rechtvaardigheid die zich ontwikkelen in heterogene doelen. Na presentatie van de oorsprong van de Occupyepidemie volgt een bespreking van elk van deze elementen met nadruk op het belang de onderlinge verwevenheid ervan te zien en de daaruit resulterende verandering van de relatie tussen vorm en inhoud in de entiteit Occupy; een verandering die expliciet door Occupyactivisten wordt nagestreefd. In dit hoofdstuk wordt beoogd een bijdrage te leveren aan het debat over hedendaagse sociale bewegingen, door middel van het voorstel dat branding als dimensie de bijzondere kenmerken van de ‘entiteit Occupy’ als geheel helpt te begrijpen en die ook relevant is voor uitdagingen aangaande de analytische afbakening van de beweging. Er wordt geconcludeerd dat in Occupy een rearticulatie van de relatie tussen de middelen en de betekenis van verzet manifest wordt gemaakt. Lokale bewegingen over heel de wereld grepen de gelegenheid aan om in te haken met solidariteit en zichtbaarheid. Dat deden ze middels replicatie van dezelfde protesttactieken die doelbewust waren ontwikkeld als open container van uiteenlopende grieven, en welke worden aangeduid met het label ‘Occupy’. De casus die centraal staat in hoofdstuk 4 (‘Unfolding Anonymous’) ligt dichter bij het ideaaltype ‘contentious branding’. Wetenschappers en commentatoren hebben een overvloed aan uitdrukkingen aangenomen om Anonymous te duiden, variërend van veeleisende termen tot voorzichtige formuleringen: ‘sociale beweging’, ‘hacktivist collective’, een ‘protestnetwerk van losse verbanden’, ‘internetfenomeen’, ‘collectief label’. Daaruit volgt eenduidig de vraag: Wat is Anonymous? In dit hoofdstuk wordt voorgesteld Anonymous te karakteriseren als ‘contentious brand’, wat inhoudt dat de aandacht wordt gericht op het verbindende potentieel van het gestandaardiseerde semiotische repertoire. Methodologisch wordt in het hoofdstuk gekozen voor een structureel-relationeel perspectief, waarbij gebruik wordt gemaakt van data afkomstig van Twitter. Het algemene doel is om een empirische weergave te maken van de beperkingen en tegenstrijdigheden die samenhangen met het concipiëren van Anonymous als een individuele beweging. Het alternatief dat wordt voorgesteld is om Anonymous te interpreteren als ‘contentious brand’, toegeëigend door en interacterend met diverse mobilisaties. De eerste sectie van het hoofdstuk richt zich op de structurele eigenschappen van het netwerk van interacties tussen gebruikers van wie de activiteiten middels branding gerelateerd wordt aan Anonymous. Het doel is om te begrijpen in welke mate Anonymous kan worden geanalyseerd als een enkel netwerk dat door de tijd heen een bepaalde structuur behoudt of onderhevig is aan een algeheel evolutieproces. Deze sectie richt zich op de structurele ontwikkeling van het netwerk van interacties tussen gebruikers, waarbij wordt gefocust op de patronen van stabiliteit, compactheid en centralisatie, waaruit blijkt dat in het netwerk rond de hashtag #Anonymous op Twitter oscillatie optreedt. De tweede sectie gaat in op het semantische niveau van doelen en onderwerpen in sociale bewegingen, voortbordurend op de hashtags in dezelfde Twitter dataset. In het bijzonder ligt daarbij de nadruk op hashtags gerelateerd aan ‘operations’ van Anonymous. Het doel is om te begrijpen of daaruit een kernmissie van Anonymous kan worden afgeleid – bijvoorbeeld het gevecht voor vrijheid van internet. De hashtags gerelateerd aan operaties worden in kaart gebracht en geaggregeerd in een poging te komen tot een heuristische categorisering van de vele verschillende ‘zielen’ van Anonymous-acties, die elk worden gekenmerkt door uiteenlopende doelen, doelwitten, en zorgen. Uit observatie van de dynamiek van operations volgt de conclusie dat er geen dominant onderwerp, of geen dominante reeks onderwerpen, stabiel blijft in de loop van de tijd. Integendeel: doelwitten van Anonymous verschuiven steeds en stromen gebruikers convergeren soms op specifieke onderwerpen terwijl zij op andere momenten divergeren naar heterogene doelwitten. De verschillende operations zijn onderling structureel verbonden door een minderheid van gebruikers die van de ene naar de andere operation stromen, ofschoon elke operation een grotendeels onafhankelijke aanhang kent. Anonymous heeft vaak haar lot verbonden aan andere organisaties, mobilisaties en doelen, om campagnes te bevorderen die goedkeuring waardig werden geacht. Interessant is dat daaruit verschillende afsplitsingen zijn ontsproten die in meer of mindere mate aan elkaar gerelateerd zijn. In deze sectie wordt gekeken naar het merkwaardige proces van ‘brand variation’ ofwel merkdifferentiatie, door de structurele relatie tussen Anonymous als geheel en de verschillende afsplitsingen in acht te nemen, met als doel de rol van Anonymous als ‘umbrella brand’ te markeren in mobilisaties die grotendeels autonoom zijn. Uit de koppeling van de datasets van gebruikers en hashtags voor terugkerend gegroepeerde sub-termen volgt een lijst van ‘sub-brands’. Sommige sub-brands zijn kleine variaties van het woord ‘Anonymous’ met een specifieke connotatie, andere zijn externe groeperingen waarmee Anonymous heeft samengewerkt, weer andere zijn meer ambigu en overlappen deels met Anonymous. Deze afsplitsingen maken gebruik van rebranding om zich te onderscheiden, terwijl ze een min of meer directe symbolische verwijzing handhaven naar het merk ‘Anonymous’. Uit analyse van overlap tussen gebruikers blijkt dat, hoewel de meeste afsplitsingen verbonden worden door enkele brokers, de afsplitsingen grotendeels onafhankelijk zijn in termen van de scheve verdeling van gebruikers. De aandacht voor de afsplitsing Million Mask March laat zien dat ondanks de sterke symbolische associatie met Anonymous consistente modules van het Anonymous-netwerk grotendeels onaangeraakt bleven door de mars die op 5 november 2013 wereldwijd plaatsvond. Al met al wijzen deze observaties op de onderscheidende rol van Anonymous als overkoepelende brand, dat verwikkeld is in een proces van merkdifferentiatie. In dit hoofdstuk wordt beargumenteerd dat het problematisch is Anonymous te beschouwen door de lens van categorieën die traditioneel geassocieerd worden met sociale bewegingen, om veel redenen – welke gerelateerd zijn aan de complexe en contra-intuïtieve articulatie van deze entiteit. In plaats daarvan wordt in dit werk voorgesteld de dimensie ‘contentious branding’ in beeld te brengen: hoe de assemblage zoals die wordt getraceerd door de ‘Anonymous signifier’ ons in staat stelt de ontologische status van de entiteit Anonymous beter te begrijpen, in plaats van de essentie van Anonymous bloot te leggen. Het doel van Hoofdstuk 5 (‘Dividing by zero’) is om de onderscheidende identiteit van Anonymous te onthullen door deze vraag te stellen: Wie is Anonymous? Deze vraag wordt beantwoord door een grote corpus Facebook pages te analyseren, voornamelijk door een enorme hoeveelheid tekstuele data te doorgraven. De eerste sectie beantwoordt de vraag ‘wie is Anonymous’ door ons te richten op oriëntaties zoals die kunnen worden afgeleid uit het netwerk van pages dat door Anonymous-pages een like ontvangt. Dit laat zien hoe de oriëntaties van Anonymous niet alleen extreem heterogeen zijn, maar ook dat ze vaak onsamenhangend of zelfs openlijk tegenstrijdig zijn, de manifestatie van een duidelijk schizofrene identiteit. Om deze bewering duidelijk te maken wordt de betrokkenheid van Anonymous in de Oekraïense en Venezolaanse politieke crises kort uitgelicht, waaruit blijkt dat het als brand aan weerszijde van de barricades wordt opgeroepen. Om dit argument verder kracht bij te zetten wordt ook een vergelijking gemaakt tussen de radicaal-linkse en de radicaal-rechtse vleugels van de Anonymous brand – ‘RedHack’ en ‘Anonymous Patriot’ – alsmede de positie zoals die vermeend werd door Anonymous te worden uitgedrukt voor en tegen de conservatieve en progressieve presidentskandidaten Donald Trump en Bernie Sanders. Tot besluit van de sectie wordt een radicaal contra-intuïtief aspect gepresenteerd: niet alleen kunnen direct tegenovergestelde aanwendingen van de brand gedocumenteerd worden, ook het page-to-page netwerk getuigt van indirecte verbondenheid tussen tegenstrijdige pages door relaties van likes. Het ‘schizofrene’ karakter van oriëntaties dat daaruit voortkomt kan gerelateerd zijn aan een ‘masking effect’ dat de standaard visuele identiteit van de brand produceert in de daadwerkelijke semantische inhoud van haar aanwendingen. De tweede sectie is gericht op terugkerende controverses in de tekstuele corpus, verbonden met de vraag wie ‘werkelijk’ Anonymous is, individueel of collectief, en wie legitiem aanspraak kan maken op de identiteit, in de woorden van Anons zelf. Dit betekent dat moet worden gekeken naar de discursieve productie van scheidslijnen in Anonymous, en terugkerende beweringen van oneigenlijkheid. De eerste en oudste scheidslijn bestaat tussen ‘oldfags’ die trouw zijn aan een puur recreatieve aanwending van de brand, en ‘newfags’ die een strijd voor het goede tot missie van Anonymous maakten. Ten tweede moet volgens vele Anons de persoonlijke identiteit worden opgegeven om onderdeel te kunnen zijn van Anonymous, maar velen Anonymous activisten verbergen niet langer hun naam of gezicht, en tijdelijke leiders komen steeds bovendrijven in de geschiedenis van Anonymous. Eén van de terugkerende (non-)regels die definiërend zijn voor authentieke Anonymous-acties is om de media nooit aan te vallen, hoewel de media een oer-vijand en daarmee ook vaak doelwit zijn. Anonymous heeft geen vast karakter; integendeel, het neemt steeds de vorm aan die deelnemers willen dat het aanneemt. Er zijn dan ook geen standaard procedures om deel te nemen: iedereen kan Anonymous worden, zonder dat daar goedkeuring, bijzondere kennis of vaardigheden voor nodig zijn. In zekere zin is daarom iedereen Anonymous en is tegelijkertijd niemand echt Anonymous. De voortdurende aantijgingen laten echter zien dat iemand soms niet Anonymous is. Terwijl om genoemde redenen niets een ‘officiële’ manifestatie van Anonymous kan zijn, gebruiken velen dat label toch, voortkomend uit de noodzaak om de authenticiteit van een groep ten midden van vele ‘imitaties’ te benadrukken, wat paradoxaal genoeg leidt tot beschuldigingen van onechtheid. In het derde en laatste deel van deze sectie worden hiervan voorbeelden gegeven en wordt gesteld dat het onderscheid tussen authentiek en onecht, tussen het origineel en de kopie, niet opgaat voor een entiteit zoals Anonymous. In de laatste empirische sectie wordt in berichten en comments van Anonymous gezocht naar spontane verklaringen over de eigen ontologische aard: wie is Anonymous, uit welke elementen bestaat de identiteit? Anonymous is ten eerste een legion: het is geen uniform geheel, noch eenvoudig de samenvoeging van vele groepen; het is eerder een manifestatie van gedeelde aanwezigheid van verschillende zielen die niet gevangen willen worden. Anonymous is echter ook een familie: de vele divergerende meningen en terugkerende onderlinge ruzies doen geen afbreuk aan een sterk gedeeld groepsgevoel en verbondenheid, dat actief wordt nagestreefd en van vitaal belang wordt geacht. In de eigen woorden van de Anons heeft Anonymous een merkwaardig ontologisch karakter, aangezien het in conventionele zin geen groep is, zelfs niet echt bestaat: het is een abstract idee dat verschillende incarnaties kent. Anonymous is bovendien een incoherente machine: de eigen definitie anticipeert op heterogene en tegenstrijdige manifestaties, alsmede haar systematische incongruentie tussen uitingen en handelen. Tezamen maken deze dimensies evident hoe de essentie besloten is in de niet-essentie van Anonymous.De belangrijkste bijdrage van dit hoofdstuk is om, vanuit een cybernetisch perspectief, te suggereren dat Anonymous tegenwicht biedt tegen schismogenesis, door zichzelf expliciet in termen van tautologieën en paradoxen te definiëren, waarmee een radicaal patroon van recursiviteit omarmd wordt. Zo bezien is Anonymous als contentious brand op meta-niveau in staat tegenstrijdige oriëntaties te integreren door te anticiperen op het eigen schizofrene karakter, waarmee de voorwaarden van ontmanteling tot voorwaarden van reproductie worden omgevormd. In de conclusies worden de argumenten, die in de voorgaande hoofdstukken uiteen zijn gezet, samengebracht op drie hoofdlijnen: de analytische autonomie van branding ten opzichte van andere processen in sociale bewegingen en de rol ervan bij het steunen van een nietessentialistische, materieel-semiotische kijk op sociale bewegingen; de rol van contentious branding in eerdere, pre-digitale bewegingen en de specificiteit van digitaal-gemedieerde contentious branding; de relatie tussen connectieve en collectieve organisatieniveaus en identiteit, en de recursieve relatie tussen means en meaning in verzet. De eerste sectie van het concluderende hoofdstuk poogt conceptuele helderheid te brengen. Eerst wordt de relatie beoordeeld tussen branding en de verschillende processen die centraal staan in de literatuur over sociale bewegingen, om te komen tot een definitie van branding gebaseerd op het idee van ‘movements-as-multiplicities’ alsmede een materieel-semiotische opvatting van sociale bewegingen. De tweede sectie vraagt of branding onderscheidend is voor het soort digitaal-gemedieerde protestentiteiten die in deze dissertatie bestudeerd zijn, of dat dit meer algemeen geldt voor sociale bewegingen. Ik beargumenteer dat in Occupy en Anonymous eigenschappen naar voren komen die, vanuit een reflexieve epistemologie, ook herkend kunnen worden in klassieke, pre-digitale mobilisaties. De rol die digitale media spelen bij het naar voren brengen van het branding proces moet niet alleen gezocht worden in herwaardering van de dynamiek in sociale bewegingen, maar ook – volgens het principe van epistemologische symmetrie – in het handelingspotentieel dat digitaal gereedschap biedt in het onderzoek naar sociale bewegingen. De nadruk op branding genereert twee hypothesen die betrekking hebben op het media-beweging debat, welke verder ontwikkeld worden in toekomstig onderzoek: de rol van branding als katalysator dan wel refractor in het protestproces. Het hoofdstuk besluit door te reflecteren op de reassemblage van sociale bewegingen in de netwerksamenleving: een verschuiving van reflexiviteit naar recursiviteit. Gebruikmakend van het handelingspotentieel dat digitale media biedt om complexiteit aan de oppervlakte te brengen, abstraheren Occupy en Anonymous een meta-niveau van verzet om te compenseren voor de ideologische fragmentatie en de ondoorgrondelijkheid van hedendaagse vormen van overheersing.