On the Future of Species Anne Moroux Miljoenen jaren lang is de evolutie gewoon zijn gang gegaan. Nu (het jaar 2500) is het moment aangebroken waarop de mens de technologie zo ver heeft ontwikkeld, dat het mogelijk is geworden om de evolutie naar de hand te zetten. Charles Darwin (1809-1882) beschreef in zijn boek ‘The Origin of Species’ het principe van natuurlijke selectie. Natuurlijke selectie houdt in dat de organismen die het best aangepast zijn aan hun omgeving de grootste overlevingskans hebben (survival of the fittest). Net zoals evolutie een geleidelijk proces is, is klimaatverandering dat ook. Wanneer we terugkijken op de afgelopen 500 jaar, is er van alles in het klimaat veranderd. Dit heeft geleid tot het uitsterven van soorten organismen. Dit werd veroorzaakt door het versterkte broeikaseffect dat stijging van de zeespiegel veroorzaakte. Het broeikaseffect houdt in dat warmte op aarde wordt vastgehouden door gassen in de atmosfeer. Een van de broeikasgassen is koolstofdioxide. De concentratie koolstofdioxide in de atmosfeer werd steeds hoger. Dit kwam onder andere door het verbranden van fossiele brandstoffen en ontbossing. Hierdoor steeg de temperatuur op aarde, omdat er meer warmte werd vastgehouden. Dit zorgde ervoor dat de ijskappen op de noord- en zuidpool smolten en dat de zeespiegel steeg. Door deze stijging van de zeespiegel werd het vaste landoppervlak kleiner, waardoor veel soorten hun leefgebied verloren. Dit kwam omdat de stijging van de zeespiegel sneller ging dan het zich kunnen aanpassen aan de omstandigheden door de soorten. Veel soorten waren dus niet snel genoeg aangepast en stierven uit. De mens overleefde. 500 jaar geleden en zelfs al daarvoor was de mensheid erg geïnteresseerd in het behouden van jeugdigheid en het vertragen van het verouderingsproces. In die tijd kon men daar alleen wat aan doen door middel van voedingssupplementen, crèmes en cosmetische ingrepen. Deze middelen hebben geresulteerd in het verlengen van de gemiddelde levensduur van de mens met maximaal 15 jaar. Aangezien de belangstelling voor dergelijk onderzoek groot was, werd veel onderzoeksgeld vrijgemaakt en nieuwe ontdekkingen op dit gebied gingen snel. Het uiteindelijke doel was onsterfelijkheid bereiken. Bij onsterfelijkheid is er sprake van het op een bepaald tijdstip stilvallen van het verouderen. Het is natuurlijk de bedoeling dat het verouderingsproces op een gunstig moment stopt: het doel is eeuwig jong te blijven, met zo weinig mogelijk ouderdomsgebreken. Na veel onderzoek hebben wetenschappers de sleutel tot onsterfelijkheid gevonden: het verouderingsgen. Zodra dit gen uitgeschakeld is, blijven cellen zich altijd delen, zodat de mens onsterfelijk wordt. Eerst moest er een manier gevonden worden om dit verouderingsgen uit te schakelen. Rond het jaar 2100 was de ontwikkeling van de kunstmatige intelligentie zo ver gevorderd, dat het mogelijk was geworden dat computerchips zelf beslissingen namen. Tegen die tijd was ook de nanotechnologie ver genoeg ontwikkeld om chips te maken die in het lichaam konden worden ingebracht. Deze twee dingen gecombineerd zorgden verouderingsgen uitgeschakeld kon worden. ervoor dat met nanochips het Niet alleen het verouderingsgen kon door middel van nanochips uitgeschakeld worden, ook genen voor erfelijke ziektes konden gedeactiveerd worden. Erfelijke ziektes als de ziekte van Huntington en de sikkelcelziekte kwamen niet meer voor. Zo was men in staat om de perfecte mens te creëren: onsterfelijk en gezond. Evolutionaire ontwikkelingen waren daardoor nauwelijks meer aan de orde. De evolutie was ingehaald door de technologie. Veranderingen die voorheen eeuwen duurden konden nu in zeer korte tijd tot stand worden gebracht door middel van technologisch ingrijpen. Van de natuurlijke selectie was ook geen sprake meer. Men was in staat ieder mens gezond te maken en houden, door middel van de nanochips. Een gevolg van de onsterfelijkheid van de mens was de steeds groter wordende overbevolking op aarde. Het vaste landoppervlak werd nog steeds kleiner door de stijging van de zeespiegel. Hierdoor was er minder ruimte om voedsel te produceren en meer vraag naar voedsel. Hierdoor ontstonden voedseltekorten. Ook dit probleem werd technologisch opgelost. Ontdekkingen in de scheikunde zorgden ervoor dat er grote hoeveelheden calorieën geproduceerd konden worden, zonder dat er ‘echt’ voedsel voor nodig was. De mens kreeg dagelijks een dosis calorieën toegediend in de vorm van tabletten. Het land hoefde nu niet meer gebruikt te worden om voedsel op te verbouwen. Zo werd ook het voedselprobleem opgelost. Maar de overbevolking op zich was ook een probleem. Ondanks de strenge éénkindpolitiek die gevoerd werd, kwam er nooit een einde aan de bevolkingsgroei. De mens was nu onsterfelijk, maar de kinderwens was niet afgenomen. Dagelijks kwamen er honderdduizenden kinderen bij en dat aantal nam elke dag toe. De oplossing die ze hiervoor gevonden hadden was te danken aan de ruimtevaart. Er werden nieuwe technologieën ontwikkeld, waardoor men binnen slechts enkele dagen naar een ander zonnestelsel kon reizen. De mensheid kon zich hierdoor over het heelal verspreiden. Maar voordat het zover was, was het vaste landoppervlak waarop de mens kon wonen steeds kleiner geworden door de stijging van de zeespiegel. In eerste instantie begon de mens daarom de dieren weg te jagen. De mensheid had geen dieren meer nodig om zich mee te voeden, want voeding werd nu toegediend in de vorm van tabletten. De dieren waren dus overbodig en zorgden er alleen maar voor dat er nóg minder plek op aarde was. De enige kant die de dieren op konden, was het water in. De zeespiegel steeg nog steeds, waardoor er meer dan genoeg ruimte was in de oceanen. Veel van de landdieren evolueerden dan ook tot zeedieren. Waar voor de mens de technologie de evolutie overwon, bleef voor de dieren de evolutie van levensbelang.