Onsterfelijk of eeuwig? Lucas laat een wetgeleerde aan Jezus de vraag stellen wat hij moet doen om het eeuwige leven te verwerven. Eeuwig leven is iets anders dan onsterfelijkheid. Onsterfelijkheid was belangrijk in de oude, Griekse wereld. De filosofe Hannah Arendt schrijft: Onsterfelijkheid betekent een voortbestaan in de tijd, een leven zonder dood op deze aarde en in deze wereld, zoals dit, in het Griekse denken, was gegeven aan de natuur en de Olympische goden. De goden en de natuur leven in een cyclische tijd. Goden blijven bestaan en de natuur leeft op het ritme van de seizoenen. Mensen daarentegen leiden een sterfelijk bestaan, rechtlijnig van de geboorte naar de dood. Enkel door actieve heldendaden kan de mens oneindig verder leven in de herinnering: krijgshelden, geleerden en politici hebben een onsterfelijke roem verworven. De filmliefhebber zal zich herinneren hoe in Troy de bloedmooie jongeling Achilles (Brad Pitt) overtuigd werd om deel te nemen aan de slag om Troje door het vooruitzicht op onsterfelijkheid. Onsterfelijkheid bestaat in een kwantitatieve uitbreiding van het sterfelijke leven. Tegenover onsterfelijkheid staat eeuwigheid. De eeuwigheidservaring is de relatie van het leven hier en nu met een overstijgende betekenis. Bepaalde gebeurtenissen en ontmoetingen drukken een lyrische meerwaarde uit. Er ontstaat een kwalitatieve zin die minstens even sterk is als de dood. De Bijbelse dichter van het Hooglied schrijft: “De liefde is sterk als de dood.” In de ontmoeting met de ander krijgt het sterfelijke leven een nieuwe kwaliteit of eeuwige betekenis. Arendt vervolgt: Niettemin is hier beslissend dat de ervaring van het eeuwige, in tegenstelling tot die van het onsterfelijke, niet correspondeert met en niet kan worden omgezet in welke soort activiteit ook. Onsterfelijkheid is het resultaat van een activiteit. Eeuwigheid een zinperspectief dat de mens ontvangt. Als antwoord op de vraag van de wetgeleerde wat te doen vertelt Jezus de bekende parabel van de barmhartige Samaritaan. ‘Parabel’ is afgeleid van een Grieks werkwoord dat ondermeer betekent op het spel zetten. Jezus zet de vraag van de wetgeleerde op het spel. Misschien laat die zich misleiden: “Wat moet ik doen om het eeuwig leven te krijgen.” Jezus werpt hem de volgende vraag voor de voeten: “Wie is de naaste geworden?” Eeuwigheid is geen zaak van doen maar van krijgen; geen activiteit maar ontvangen. Of kunnen we dit met de woorden van de dorpspastoor van Bernanos samenvatten: “Tout est grâce.”